25-06-2009

A day in the life

Een mooie dag in juni. Het is heet. En ik, ik ben opgewonden, heetgebakerd. Adrenaline stroomt door mijn lijf. Want Sjakie treitert. Sjakie mijn boezemvriend tevens grootste vijand. Zo gaat dat onder kindervrienden, negen lentes jong. De zomervakantie staat voor de deur, en ik verkeer in oorlogsstand. Zou ik het nu eindelijk durven, die vervelende Sjakie een mep verkopen.

Samen lopen we door vertrouwde straten. Daar zie ik de speelgoedwinkel al. Ik moet nu toeslaan, zo dadelijk zijn we thuis. Ik pep mezelf op en haal het uiterste in mij boven. Kwaad en bangelijk tegelijk kijk ik Sjakie aan. We zijn bijna in onze straat. De gordijnen van ons huis zijn dicht. Mijn moeder heeft dat graag. Zeker in de zomer. Sjakie loopt nu aan de overkant. Zou hij mijn dreiging en onrust voelen.

Het is nu of nooit. Ik loop op Sjakie af, pak hem vast, duw en trek en verkoop hem trillend van de zenuwen een halve muilpeer. Ik durfde hem niet echt te raken. Maar toch, het heeft effect. Van schrik en met de hand op de wang spurt Sjakie naar huis. Nooit heb ik hem zo bang gezien. De adrenaline keert terug op z’n plek en ik voel een zoete trots opborrelen. Mijn hart bonst in mijn keel. Eindelijk heb ik dat rotjoch een verdiend pak rammel gegeven.

Mijn blik valt op de zwarte achterpoort, die schittert in de zon. Als ik de klink van de poort vastgrijp vliegt ie piepend open. Mijn vader stormt naar buiten. Compleet overstuur. Zijn ogen betraand. De schrik vliegt om mijn oren. Mijn kinderbrein maakt kilometers overuren, wat is hier aan de hand? Pa is niet op zijn werk, en waar is mams? De poort wordt snel dichtgetrokken en mijn vader trilt en stottert: “Lieve … lieve jongen, … mam is dood.”

Ik barst in tranen uit, want een bangelijk vermoeden is bewaarheid. Mijn vader neemt me mee naar de buren, twee deuren verderop. We huilen beiden tranen met tuiten. Ik schreeuw het uit en wordt bang van mijn eigen diepe angst. De buren waken over mij, maar weten eigenlijk met mij geen blijf. Pa keert terug naar wat ooit heel veilig was. Wat nu verworden is tot onheilsplek. En ik, ik wil mee. De buren houden mij tegen, ik stribbel tegen, ik wil mijn moeder zien. Bezorgdheid en paniek staan in hun ogen geschreven.

Ik kan en wil het niet weten. Het enige wat ik wil is mamma zien. Ik storm naar buiten en zie in een dramatisch ogenblik, mams in een metalen kist naar binnen schuiven. De mond in van een zwarte auto. Ik schreeuw het nogmaals uit en mijn pappa vangt mij op. Hemel en aarde storten in. Tranen prikken droog achter mijn ogen en we houden elkaar vast. Waar is nu iedereen? Het is midden op de dag. Mijn zus en mijn broers waar zijn ze? Ik mis ze in dit verschrikkelijk onheilsuur? Na minuten, die wel uren lijken, druipen ze één voor één naar binnen. Droefheidrituelen volgen elkaar op.

Terneergeslagen neemt iedereen het slechte nieuws in ontvangst. Onze lieve mams is niet meer. De buurvrouw heeft haar gevonden, onder een tuinslang die nog sproeide, op deze hete junidag.
De gordijnen blijven nu voorgoed gesloten. Geel en roze gebaand. Waar is mijn moeder nu gebleven? Zo maar uitgevlogen, zonder iets te zeggen? Vier kinderen proberen pa te troosten. Mams is in de hemel. Voorgoed genezen van ziek zijn en haar kwalen. Moeilijk te bevatten. A day in a life.

Mien

10-06-2009

Klantgerol

Een nieuwe sport is verschenen aan het firmament. Het zogenaamde klanten rollen. Deze nieuwe tak van sport is zo populair dat het nu al verschillende toepassingen kent. Zoals het klanten rollen op ooghoogte en het klanten rollen op broekzakniveau. Het werkterrein van klantenrollers spitst zich vooral toe op supermarkten. Het is nog onduidelijk of deze nieuwe sport het predicaat denksport of gevechtsport krijgt. Eén ding is zeker. Het draagt de nodige risico’s met zich mee.

In de supermarkt vindt het klanten rollen plaats op diverse locaties. Om te beginnen in de rekken op ooghoogte. Daar liggen de duurdere merkartikelen voor het grijpen. Het oog wil ook wat en daar maakt de slimme supermarketeer dankbaar gebruik van. In het onderste rek is slechts plaats voor de goedkopere huismerken. Een gevaarlijke locatie zo blijkt. Ooit geprobeerd koekjes uit het onderste rek te scoren? Gegarandeerd dat zowel de koekjes als de klant over de grond rollen.

Ook in supermarktoutletten als Lidl en Aldi heeft het klanten rollen zijn entree gedaan. Er wordt zelfs rekening mee gehouden bij de winkelindeling. Winkelrekken worden in een trechteropstelling geplaatst zodat de klanten zich automatisch verzamelen bij de afprijsrekken waarna het klanten rollen kan beginnen. In de afprijsrekken liggen troostrollo’s en andere lekkernijen voor het grijpen. Ook crocs liggen er in diverse kleuren en maten klaar. Deze worden meteen door klanten gepast en aangehouden. Voor een betere grip. Zo gaat de klant niet aan de rol tijdens zijn graaisessies.

De supermarketeer heeft dozen met goedkope pleisters tactisch in de nabijheid van de afprijsrekken opgesteld. Handig om alle graaiwondjes meteen mee te behandelen. Bloeddrukmeters, defibrillators, bandenreparatiesetjes alles is in supermarktoutletten voorradig en tegen schappelijke prijzen te verkrijgen. Mits de klant de juiste prijsbordjes bij de juiste artikelen weet te vinden. Hier wordt het klanten rollen op broekzakniveau bedreven. De euro’s rollen de klant de broek nog net niet uit.

Aan de kassa is sprake van een gevaarlijke variant op het klanten rollen. Zodra het kassameisje via de intercom een collega om assistentie roept, gaat het klanten rollen over in klanten buitelen. De wildste situaties ontstaan dan aan de kassa. Onlangs heeft een Jumboklant bijna een dwars-o-lacy opgelopen nadat het winkelwagentje van een agressieve klant zowat zijn rug doorboorde. De klant was op zoek naar de kortste rij.

Na het betalen aan de kassa komt voor trouwe klanten de slagroom op de taart. Gratis zegels bieden garantie dat de klant weer snel de supermarkt bezoekt. De supermarketeers lachen in hun vuistje. Het klanten rollen is hot.
Sinds kort heeft ook Appie Happie de nieuwe sport ontdekt en met een knipoog verweven in haar reclamecultus. Look-a-like-AH-André danst spontaan de limbo en rolt zijn lenige buik onder een lage stok. Dit alles natuurlijk voor heel wat pegels. De klant ontvangt hiermee een vette bonus voor een uurtje extra klantgerol.

Mien Harry

Geschreven voor website Gek op Klanten






03-06-2009

Fok te loevert

Ieder jaar zet ik voet aan wal op Holtus eiland, anderhalf hectare groot. Voor een zeilweekend vol passieve activiteit. Een jaarlijks treffen onder vrienden, without kiddo’s. Met als super slaaplocatie slaap-ark ‘Ome Jan’. Een warm nest voor (ver)dronken zeillieden. Een stinkhonk waarin brakke lijven zich in vroege uurtjes ter ruste leggen. Een liederlijke orkestbak waarin iedere nacht spontaan aubades van complementair gesnurk ontspruiten.

Een weekend lang laait het kampvuur tot grote hoogte. Eilandburen klagen steen en been. Hangen voortdurend aan de telefoon. Strooien daken verdragen het vuur maar slecht. Het kan ons niet deren. Van stoere randgroepjongeren zijn we gemetamorfeerd tot lucky tweeverdieners. Vanaf het water argwanend toegezwaaid door pedante plezierjachtbezitters. Zij zien aan lager wal onze bierkratten tot aan de hemel opgestapeld.

Tijd voor een eerste zeiltocht. Ik hijs de zeilen. Pak de piekenval en klauwenval vast en schuif de harp naar achteren. Ik hijs eerst de piekenval tot 45 graden. Vervolgens hijs ik gelijktijdig de pieken- en klauwenval totdat het zeil hoog staat en zet de piekenval vast. Daarna zet ik nog een keer de klauwenval en piekenval door. Ik ben toe aan mijn eerste scheepsbitter. Van dit soort zeilproza krijgt iedere schipper dorst.

Het weer is goed. Een ruimende wind zorgt ervoor dat frontale depressies en warmteonweer ver van de boot vandaan blijven. Nauwlettend bekijk ik ieder rimpeltje in de golf en bepaal mijn koers. De vlag aan top kan ik niet lezen. Als romanticus vaar ik slechts op wolken. Op zoek naar het ware noorden.

Ik maak gebruik van stroomwybertjes op een nautische kaart. Helaas tevergeefs. Radeloos ga ik voor de twintigste keer in tien minuten tijd overstag. Stootwillen kiezen spontaan het ruime sop. Helmstok en pikhaak vliegen bijna overboord. Gelukkig verkorten krabbende ankers de stopweg van mijn boot. Nu is het alleen nog wachten op groen licht en een wervelend windje.

Ankerballen en hopperzuiger behoeden de boot voor droogvalling. Helaas kort van duur. In de Loosdrechtse traffic lane heeft mijn BMertje last van hinderlijke waterbewegingen. Ik besluit over te gaan tot kribbetje varen. Ik laat mij niet zomaar doodvaren. Voor mij geen dodemansgraf. Ik ben niet in het bezit van een neusschot en dat is toch onmisbaar voor het toepassen van de dodemanssteek. Dikke neus, drie bier, een lijkzak zal nooit aan mij hechten.

Ik verkeer in een jolige bui en steek wat ernstvuurwerk af onder het genot van een rosétje. Wel even oppassen dat ik geen klokfout maak. Ik wil geen godendrank verspillen. Met tig Beaufort waait de boot op en af. Ik deins nergens voor terug. Zelfs niet voor een wrakkenschuitje. Met groot verval drijf ik langzaam richting voorzorgsgebied. Het blijkt mijn redding. De rosé stijgt naar mijn hoofd en ik val in een diepe slaap. Schitterlicht strijkt langzaam neer over het grootzeil en kietelt zacht het lijkentouw.

Met een angstschreeuw ontwaak ik uit een droom. Op mijn netvlies prijkt een groot zeil gemaakt van koeieuiers van roodbonte koeien. Het zit klem in de gleuf van de giek en de gaffel. Gelukkig kan mij niets gebeuren. De scepter houdt de zeereling vast en de scepterpotten zijn tegen uitlichten verzekerd. Fok te loevert. Ik keer terug naar Holtus eiland en strijk de zeilen. Aan wal doe ik me tegoed aan rosé in een warm gezelschap. Genietend van een ondergaande zon met in mijn rug een knapperend vuur. Holtus is dolknus.


Mien Rosé