31-08-2013

Columns van Harrie (Augustus 2013)


Condenspot (van Bambino) / Vervolg verhalen / 01-08-2013

Mijn mams en paps hebben weer eens woorden. Paps noemt mijn mams ‘een verrekte condenspot’. Ik val van mijn stoel. Alsof ze een emmer koud water over mij heen gooien. Wat is dat nou weer, een condenspot? Ik mag niet zonder toestemming achter de PC van mijn mams. Maar ik zou nu wel willen. Stiekem lukt niet. Mijn moeder staat altijd op scherp als ze ruzie heeft met paps. Paps gaat dan meestal naar zijn schuurtje. Zijn werkschuur. Laat me niet lachen. Ik heb wel eens door het raampje gekeken. Weet je wat die dan in de schuur gaat doen? Spijkers die krom zijn rechtslaan. Potverdomme, van woede.

Nee, voorlopig kan ik niet opzoeken wat een condenspot is. Maar ik vermoed het ergste. Paps was erg boos op mams. Ik trek mijn stoute schoenen aan. En vraag het gewoon. “Mam, wat is een condenspot?” Wel Bambino, dat is bijna hetzelfde als een oorvijg?” Oorvijg, dat is een maf woord. Groeien er oren aan een vijg of groeien er dan vijgen aan je oor? “Wat is een oorvijg precies mam?” Pats! “Dat is een oorvijg Bambino, kijk er komt nu stoom uit je oren, ik zie het? En een beetje pus? Dat is vies. Dat moet je gescheiden houden jongen. En daarvoor hebben ze nu een condenspot uitgevonden? Snap je het een beetje, jongen?”

“Ja mams, paps was kwaad op jou en gaf jou een oorvijg, toen begon jij te huilen en kwam er water en stoom uit je ogen, met een beetje zwarte verf. Water en verf dat gaat niet samen en daarom noemde paps jou een verrekte condenspot, zoiets?” “Helemaal goed, Bambino, ik ben trots op jou.” “Maar mams, ga je nu een condenspot aanschaffen? Papa wilde die ook graag hebben. Koop je dan wel een goede voor hem. Het is bijna vaderdag. En geen verrekte. Daar heeft ie niets aan. Hij moet het wel doen.”


Liegebeest (van Bambino) / Vervolg verhalen / 15-08-2013

Ik mag niet liegen. Niet van de juffrouw, niet van mams, niet van paps en ook niet van al mijn tantes. Best wel moeilijk. Want wie liegt er nou niet? Ik hou heel veel van dieren en beesten. En het liegebeest is mijn favoriet. Ik heb er eentje gekregen toen ik zeven werd. Hij jaagt iedereen op de kast. Hij is heel trouw aan zijn baasje, het liegebeest. Hij laat zich door niemand anders knuffelen.

Maar soms is mijn liegebeest een echte lastpak. Vooral als ie niet wil luisteren. Gelijk een ezel. De ezel is mijn favoriete beest na het liegebeest. Een ezel kan ook zo’n lastpak zijn. Waar zou die dat van hebben? Zo’n lastige ezel verkoop je dan liefst een muilpeer. Een lastdier is het zo’n muilezel. Als je zo’n ezel goed bekijkt dan zie je dat ie eigenlijk niet goed bij zijn hoofd is. Mijn moeder zegt dan dat ie koppig is.

Ja, ja, ze lijken best veel op elkaar. De ezel en het liegebeest. Met dit verschil dat mijn liegebeest niet grijs is, maar groen. Hij lijkt ook een beetje op een slang. Een ezel heeft poten. Die kan de benen nemen bij een leugentje om bestwil. Maar mijn liegebeest kan dat niet. Hij krijgt ook altijd rode koontjes als ie liegt. Dat slaat dan als een tang op een varken. Want rood en groen geeft boerenfatsoen. Dat zegt een van mijn tantes altijd. Maar meestal komt mijn liegebeest goed weg met zijn leugentjes. Een ouwe ritselaar is het, die groene slang.

Hij kan ook dromen mijn liegebeest. Laatst droomde hij dat ie achterna gezeten werd door een vreemd meneerke met een grote loep. Een tovenaar met de naam Pepijn had die grote loep voor het meneerke getoverd. Pepijn woonde op een eiland, net als het meneerke. Verder woonde er nog een rare vogel op het eiland en een wetenschapper. Een vlerk van een vogel en een verstooide wetenschapper. Vlerk had gezien hoe de maffe wetenschapper had geprobeerd twee koffiepotten op te blazen. Als experiment. Maar voor de wetenschapper dat kon doen waren de twee koffiepotten snel ontsnapt. De twee koffiepotten gedroegen zich als robots en serveerden iedereen gratis koffie die een compliment maakte. Bij de twee koffiepotten kwam niemand tevergeefs op de koffie.

De laatste tijd praat mijn liegebeest een vreemde taal. Het lijkt op Nederlands, maar is het net niet. Hij heeft het dan veel over maaien en zunnen. Wat zunnen zijn weet ik niet. Maaien heb ik hem geprobeerd te voeren. Maar die spuwt ie gelijk uit. Mijn liegebeest is volgens mij een vegeterrier. Een beest dat alleen maar groen eet en daarvan heel oud wordt. Net als de dinosauriërs, heel vroeger. Het liefst eet mijn liegebeest patatten. Net als ik. We noemen elkaar dan voor de grap patatteneters. Vrij vertaald naar een eenorige kunstenaar met rood haar. Die zag ik in een stripverhaal voorbij komen en had ook iets met patatten. Nu … ennen … die zag net als ik en mijn liegebeest geen sterretjes maar zonnebloemen in de donkere hemel hangen. Dat is maf, maar ook heel mooi.


Cxerotiek / Raad Wie Ik Ben / Themacolumn / 18-08-2013

Wat krijgen we nou? Een Raad Wie Ik Ben in erotiek op ColumnX? Daar gaan een hoop heren en dames met de billen bloot. Er zijn al heel wat erotische verhalen gelanceerd zag ik, maar deze mag niet ontbreken. Erotiek op zijn ColumnX. Op de eerste plaats zijn de crimescènes overal te vinden. Ik beperk me nu even tot Nederland en België. Want er zitten natuurlijk ook geile beren en berinnen in Engeland, Hongarije en weet ik waar? Maar die laat ik even buiten beschouwing. Erotiek over de grens, dat is een heel ander verhaal. De locatie in de erotiek is van belang. Ik ken natuurlijk een geweldig mooie crimescene ergens bij een dijk, of beter gezegd achter een dijk. Daar hoeft het gras geen twee kontjes hoog te zijn. En wat te denken van seks in Zeeuwse bossen, of op een Friese terp? In een tuinhuisje, of ergens achterin een meubelzaak? Amsterdam kent natuurlijk ook voldoende CX-afwerkplekjes, net als Den Haag en niet te vergeten Rotterdam. Sex on the beach en sex driehoog. Het kan overal verkeren met die CXers. Of het dan ook werkelijk spettert laat ik aan de lezer over. Sex in Den Bosch is ook altijd heel bijzonder. Daar wordt de erotiek meestal bedreven aan tafel. In een of andere Cocotte. De afrodisia die men daar dan tot zich neemt , meestal voor de daad, zijn erg heet en exotisch. Het maakt de schrijvers en lezers dorstig. Nee, laat die CXers maar eens los en ze geilen lekker achter en op elkaar. Het is een grote geile boterberg van eet-, lik-, lees- en schrijfgenot. Smullen, smullen, smullen. Of het nu achterop een motor is of achter de viskar, gereden wordt er, tot in de vroege uurtjes. Natuurlijk zijn er ook nieuwe gasten die zich nog niet te goed hebben gedaan aan de ColumnX-orgietjes. Heb geduld jongeling of ervaren rotje, jouw tijd komt. In witte kastelen, op vreemde muziek lekker heet de liefde bedrijven, dat genot is lang niet voor iedereen weggelegd. Maar niets zo geil als de schrijverij. Echte CXers slurpen het lettergeil bij dag- en nachtlicht gulzig naar binnen. Ze strelen alle medeklinkers, totdat ze botergeil over de schreef gaan, fier rechtop staan, en met veel tamtam de klinkers penetreren. Oe, Aa, Uu, Ie. En dan de methodiek. Die is ook niet onbelangrijk. Op welke wijze stoeit de ware CXer met erotiek? Op zijn hondjes, lekker jippig, of als een vreemde vogel, kraaiend van genot. Alle materialen worden in het erotisch spel gebruikt. Verf en rare kwasten, zelfs een loep heb ik gezien. Waarbij ik natuurlijk wel opmerk dat het formaat niet altijd epalend is voor de mate van genot. Zelfs niet voor een schrijver. Een dikke balpen staat niet garant voor een grappig geil gedicht. Weldoordacht erotisch tokkelen op een gitaar, dat zet dan weer wel de meest gevoelige snaren van ons op de juiste spanning. Het is de toon die de muziek maakt, zal ik dan maar zeggen. Yes sir, I can boogie, boogie woogie, all night long. Laat ons nog lang wentelen en teven in de wondere wereld van schrijfbrijerij. Ik hef het glas met rode wijn op ColumnX en toast met hart en ziel. Dat er nog maar veel geile Raad Wie Ik Bennetjes mogen verschijnen op deze schone site.

Themacolumn RWIB (Raad wie ik ben): Onderwerp is erotiek
Anoniem geplaatst onder account RWIB. De lezers raden wie de column geschreven heeft.



Meandertaler / Verkeer / 23-8-2013
Vliegensvlug flits ik in mijn TARDIS door Galacticum 2013. Ik heb een dringende oproep ontvangen van een collega reisgenoot die ik al eeuwen niet gesproken heb. Het zou niet goed gaan met de mens. Die verkeert in nood. Qua hersencapaciteit. Mijn collega reisgenoot, waarvan ik onmogelijk de naam kan prijsgeven, attendeerde me op een terugval in hersencapaciteit bij de huidige Homo sapiens. Ik begreep niet goed wat hij daarmee bedoelde en vroeg door.

De hersencapaciteit is door de eeuwen heen toegenomen bij de mens, zo sprak Collie [korte opmerking van den schrijver: ik kon zo gauw geen andere naam vinden, maar kom daar later op terug]. Collie verstaat onder hersencapaciteit gelijktijdig het vermogen (geestelijk) en de ruimte (fysiek) van de hersenen. Zoals iedereen waarschijnlijk wel weet (WWW) gebruiken wij maar een beperkt deel van onze hersenen. Helaas of misschien gelukkig maar? Dat laat ik graag ter beoordeling over aan wetenschappers en filosofen. Maar zoals Collie mij dus opmerkzaam maakte. Het is een ontwikkeling die het aardleven in gevaar brengt. Als het aantal collies (hersenpakketjes) in onze hersenen niet snel weer toeneemt genereren we mogelijk weer terug tot Neanderthalers. En op dat punt had Collie mij tuk en bracht mij in hoogste stand van paraatheid.

Terug genereren tot Neanderthalers?! Dat mag absoluut niet gebeuren. Als wetenschapper en dokter heb ik me jarenlang verdiept in de ontwikkelgeschiedenis van onze hersenen. En ik weet als geen ander hoe groot de stappen zijn gemaakt en hoe lang de ontwikkeling heeft geduurd van de ontwikkeling van de mens, van Neanderthaler tot Homo sapiens. De stappen tussen dom en slim zijn gigantisch. De mensheid kan zich niet permitteren om daar weer in terug te vallen. Gelukkig wist Collie mij als expert snel te vinden. Mijn hart begon dan ook meteen passioneel te kloppen. En dan is het uitkijken geblazen. Het hart roert en stuwt het bloed door mijn aderen en voedt mijn hersenen dermate dat alle gevoelscentra meteen overuren draaien en gelijktijdig mijn gedachten in verwarring brengen. En dat is nu precies waar de mens niet op zit te wachten. Verwarring.

Met een plof land de TARDIS op de grond en ik stap uit. Midden op een gigantische hersenkwab. Van wie? Geen idee. Het is nu slechts een kwestie van de draad oppakken waar ik hem een paar eeuwen geleden heb achtergelaten. Ach, de lijntjes zijn zo kort. Nog veel en veel korter dan in het huidige digitale tijdperk. De bits en bytes die tegenwoordig door het luchtruim vliegen hebben alleen een grote beperking. Moeder aarde en de beperkte ruimte die er volgens aardleken omheen hangt. Echte communicatie gaat veel verder. Overstijgt mens en bloed en zelfs Galacticum 2013. Maar ik stel Collie meteen gerust. Ik ga er wat aan doen vriend. Ik duw de mensheid in no time weer in de goede richting. Het komt wel goed met die hersencapaciteit. Ik geef de mensheid een gigantische intergalactische draai om de oren en je zult zien. De hersenen zullen zich weer openstellen en de collies zullen weer in aantal toenemen.

De grote vraag alleen is. Kan de mensheid dat aan? Zo’n draai om de oren. Als ik te hard sla kan het zo maar zijn dat de Homo sapiens te ver doordraait. Dan slaat grote vertwijfeling toe. Dat maakt de mens niet gelukkiger en zeker niet blijer. De vertwijfeling nestelt zich dan en kan het niveau bereiken van een Neanderthaler, sterker nog, het kan eronder zakken. Meandertalers worden het dan. Collie begrijpt me onmiddellijk en ziet het doemscenario voor zich. Hij kijkt me aan met grote angstige ogen en begint stotterend vragen te stellen. Be ... be ... doel ... [korte opmerking van den schrijver: ik ga het niet stotterend noteren want dan wordt de column veel te lang] bedoel je dat we dan met z’n allen gaan meanderen? Meanderen met me en met anderen? En dat we dan met me en met anderen gaan talen? Dat kan toch niet? Dat mag toch niet? Dat moeten we ten koste van alles toch voorkomen? Anders gaat de toekomst van de mensheid toch compleet naar zijn grootje? Zijn we in no time bejaard en dement?

Ik stel Collie gerust en beloof de mensheid gedoseerd te slaan. Een goede berekende klap en alles komt goed. Ik duik in mijn TARDIS en haal er een megaknaller uit. Gelukkig weet niemand waar die vandaan komt. Vreemd eigenlijk, want vrijwel iedereen gebruikt hem. Vooral op het gebied van reclame en marketing is het een gekend instrument. Ik gebruik hem echter alleen als het nodig is. Nu dus. Moeder Aarde ontleent er haar bestaan, aan de megaknaller. En nu is de tijd rijp om hem weer opnieuw in te zetten. Ik stop de megaknaller in een fles. Heel oer. En steek hem aan. Collie kan tevreden zijn. Eindelijk krijgt de Homo sapiens weer wat ruimte. Tussen de oren. Nu er nog wat mee doen.


Vlug en plat / Raad wie ik ben / Themacolumn / 26-8-2013

Ik moet snel zijn. De inzendtijd op Columnx is bijna verstreken. Het mag alleen geen platte column worden. Geil is eigenlijk al uit den boze. Geil verraadt te veel. Sexy is te simpel. Erotisch moet het worden. Op zoek dan maar naar een geschikte tafel. Het mag gerust een Duitse tafel zijn. Ein Erotisch. Erotiek gaat tot ver over de grenzen. Papa fume une pipe et maman fume papa. Daar zit geen letter Frans bij. Erotiek ontluikt vaak inlands. In Zoutelande on the beach of in een klein tentje op een veel te grote festivalcamping. Seks op Pinkpop. Maar ook de stranden aan Floret de Mar en Ibizar zijn een mooie plek om vlug en plat de liefde te bedrijven. Plat op de rug. Plat op het toetsenbord. Zon, zee en maan zorgen voor de romantiek. De zon maakt blind, de maan maakt gek en de zee klotst. In de huidige tijd neem je de eerste keer op en meet je hem breed uit op internet. Vastleggen en delen met je vrienden. Voor de eeuwigheid. Mediageil. It’s hot and I like it. :yes: Op feestjesboek. Ontaardt het seksfestijn in poep- of plasseks dan wordt het feestjesboek al snel een faecesboek. Bah. Jongeren lopen niet weg voor het experiment. De Kamasutra is hun bijbel. Ligt naast de smartphone op het nachtkastje. Jaloers ben ik op die jeugdigheid. De jeugd beschikt nog over het juiste gestel en een geolied apparaat. Pezen, zenuwen en spieren, ze werken allemaal nog naar behoren. Strak en lenig. Het is alleen de wedloop in hun hoofd die bij de uitvoering soms parten speelt. Erotiek is niet alleen een spel van vlees en bloed. Het gaat ook om de mindfuck. Maar al doende leert men. Keeping up experience. Niet te verwarren met keeping up appearance. In de liefde gaat uiteindelijk iedereen met de billen bloot. Soms vlug en meestal plat. Een uitzondering daargelaten. Sommigen gaan toch liever onisch, op zijn ridders, hoofs. In tientallen bochten moeten zij zich dan eerst wringen. Een hele queeste doorlopen. Flauwekul eigenlijk. In hun hoofd zijn zij allang, vreemd, vlug en plat gegaan. Ook hoofse hoofdse liefde explodeert uiteindelijk altijd vlak langs de ruggengraat onder in de edele delen in fonteinen van plezier. Bij de een duurt de reis gewoon wat langer. Die geniet eerst van het uitzicht en het verlangen voordat ie klaarkomt … ehhhh … aankomt. Niet vlug en plat, maar tergend langzaam en vijfdimensionaal.

Themacolumn RWIB (Raad wie ik ben): Onderwerp is erotiek
Anoniem geplaatst onder account RWIB. De lezers raden wie de column geschreven heeft.



Dwalingen in het openbaar / Verkeer / 27-08-2013

Verdwaald loop ik door het openbaar vervoer. Ik ben vergeten een kaartje te kopen. Maar helaas kan ik het loket niet vinden. “Loket? Loket?”, roept een man in blauw uniform in het gangpad tegen mij, “van welke planeet komt u?!” Ik zie een rode handrem hangen en denk onmiddellijk, zal ik er aan trekken? “Dat u het maar uit uw hoofd laat meneer.” Het blauwe mannetje heeft me door. Ik ben er niet gerust op. Hij kijkt mij met doordringende ogen aan en vraagt nogmaals van welke planeet ik kom. “Dat gaat u helemaal niets aan meneer, in ieder geval niet van Mars of Pluto.”

Ik ben verdwaald, dat mag duidelijk zijn, in openbaar vervoer. Voor het eerst in mijn lange intergalactisch leven. Ik vraag me af of ik in dit vervoer ook een kaartje kan kopen in het geheim? Ik besluit het aan het blauwe mannetje te vragen. Die knikt onverbiddelijk nee. “Dat is niet mogelijk meneer. Kaartjes voor het openbaar vervoer koopt u in het openbaar. Kaartjes voor geheim vervoer koopt u in het geheim. Duidelijk?” Duidelijk. Ik vraag aan het blauwe mannetje waar ik in het openbaar mijn kaartje kan kopen. Met geheim vervoer wil ik niets te maken hebben. “Op uw smartphone meneer. En als u geen tegoed meer heeft, is een openbare iPad nog altijd een optie. Vraag gerust aan het openbaar publiek om aan u een iPad voor korte tijd ter beschikking te stellen en het komt helemaal goed. Zo niet dan vrees ik dat ik u voor het openbaar gerecht moet slepen want zonder kaartje overtreedt u de openbare wetgeving van het openbaar vervoer. En dat wilt u niet. Dat garandeer ik u. Vrouwe Justitia heeft wel wat anders te doen. Heden ten dage. Begrijpt u?”

Het mannetje is niet langer blauw getint maar kleurt langzaam rood. Vreemd heel vreemd. Het is geen zinsbegoocheling maar toch. Ik heb het nooit eerder gezien. “Nou, vooruit dan maar”, roep ik tegen het rode mannetje. “Het is dat u zo aanloopt. Ik zal vlug de benen nemen bij de volgende halte. Als die tenminste komt, de volgende halte. Begrijpt u?” Het rode mannetje zucht van opluchting. Vandaag heeft ie niet zoveel zin in regenbooggedrag. Blijkbaar vindt hij mijn persoon aangenaam genoeg om voor deze keer door paarse vingers te kijken. Ik ben allang blij.

Als ik bij de eerstvolgende halte uitstap wacht een mooie vrouw op mij. Ze draagt een weegschaal en een blinddoek. Ik vraag me af waarom ze mij niet mag zien. Ik heb toch niets gedaan? Wat heb ik toch een hekel aan al dat gedwaal in het openbaar. Het is zo jaren 2000. Ik zie alweer uit naar mijn TARDIS. Die brengt me waar ik zijn wil, zonder obstakels, gratis en voor niets. Niets zo prettig als eigen vervoer. Het eindrapport van mijn vluchtig bezoek aan Moeder Aarde wordt kort maar krachtig. In nog geen vijf minuten noteer ik het op een minuscuul Q12je. Mister Galacticus zal daar zeer content over zijn en mogelijk conclusies trekken. Meer aandacht moet er ook niet aan besteed worden.


Columns van Harrie zijn geschreven aan tafel bij Mien. Harrie is een auteur en tafelvriend van Mien. Van november 2010 tot maart 2016 publiceerde Harrie ook columns op de website van ColumnX.
Harrie’s columns zijn gebaseerd op oude personages uit TV-series Catweazle en Doctor Who. De Britse acteurs Tom Baker en Geoffrey Bayldon vormen zijn inspiratiebron. Daarnaast maakt Harrie ook graag filosofische en sportieve uitstapjes.

19-08-2013

Heenschrijven

Fred,

Toi,toi en bis bald.
Wie weet treffen we elkaar dan.
Gewoon omdat het mag. Van mezelf.
Dan kom ik een paar weken naar Nederland.
Nog een paar weken wachten en het is weer lente.

De contouren tekenen zich duidelijk af. De vorm blijft kneedbaar.
Eindelijk.
Ik wil je nog wel vertellen dat ik de liefde van mijn leven heb gevonden.
Ooit komt alles goed. Zeker weten.
Hou de vingers recht en blijf aan me denken.
Der Seemann backt aus Sehnsucht manchmal Brot.
Onthoud het goed mijn vriend.

Mijn vaderland voor kinderlozen.
Om voor eens en altijd aan wal te gaan van mijn eigen land.
Ik klei dan ook rustig verder en ooit, ooit dan komt mijn boot.
Niet in water noch in zand.
De kunst is om niet te verdrinken.
Niet vreemd als je lang aan een rivier woont.
Het water staat me in den vreemde regelmatig tot de lippen.

Two old friends meet again. Over and over.
Het heeft geen zin om dat nader te verklaren.
Waar ik was al die tijd is moeilijk uit te leggen.
Daarom begrijp ik je verwarring des te beter.
Zonder heen en weer komt zo’n brief nooit goed aan.
Na bijna vijf jaar.
Ik heb toch maar de moeite genomen om je even terug te schrijven.

Beste Mien

17-08-2013

De mug die dacht dat ie een gum was

Mijn vrouw stuurt me terug naar de winkel. Ik ben ook een oen. Ik heb een totaal verkeerde klamboe gekocht. De mazen zijn te klein, de kleur is niet goed en het belangrijkste van al, hij is niet geïmpregneerd. Verontwaardigd sputter ik tegen. Het stinkt ontzettend hoor, zo’n geïmpregneerde klamboe? Maar al snel geef ik mij over. Onderweg naar de winkel bedenk ik waarom muggen zo verzot zijn op vrouwen. Die worden namelijk veel meer gestoken dan mannen. Zouden het lesbo’s zijn? Van die valse zuigers? Want zuigen kunnen die beesten. Ik bedoel natuurlijk de muggen.

Het laat me niet meer los en ik besluit een studie te doen. Een studie naar het gedrag van de mug. Want toegegeven, het blijven rare, vervelende beesten. De hele nacht vliegen ze zoemend en oorlogszuchtig rond in slaapkamers en in andere veel te warme omgevingen. Het zijn verrekte irritante miniatuur Messersmiths. Ook op vakantie weten zij de nederige mens altijd te vinden. En ja, meestal zijn de vrouwen de klos. Ongehoord en super onbeleefd. Het zwakke geslacht heeft het al zo moeilijk. En het dan ook nog eens ongehoord steken, dat heeft geen pas.

Ik besluit mijn onderzoek op geheel eigen wijze uit te voeren. Maar eerst moet ik een slachtoffer vangen. Ik besluit de eerste de beste mug uit mijn slaapkamer te vangen. Dat is nog niet makkelijk. Met een zaklamp wacht ik hem op. Maar het lijkt of de duvel ermee speelt. Hij vliegt telkens plagerig en keihard door de lichttoorts van mijn zaklamp. Ik voel me net een Batman die zijn dag niet heeft. Aan Robin heb ik ook niets. Die ligt naast me in coma, keihard te snurken. Daar komt ie weer. Ik hoor hem, de minkukel. Hij vliegt in mijn schijnwerper richting gordijn. Voorzichtig kruip ik uit bed. Met een klein vangnetje, gemaakt van de panty van mijn vrouw, probeer ik de kleine Messersmith te vangen. Ik ben helemaal verbaasd. De mug blijft namelijk zitten en laat zich makkelijk vangen. Misschien is ie moe.

In de schittering van twee krieloogjes van mijn Messersmith zie ik dat ik nog niet klaar ben met dit beest. Eerlijk gezegd weet ik ook niet goed waar ik moet kijken. De ogen van de Messersmith bestaan uit wel duizend kleine glaasjes. Als ik er te diep in kijk word ik meteen dronken. Dat doe ik niet. Dronkenschap tijdens een onderzoek kan ik me niet permitteren. Triomfantelijk laat ik mijn vangst aan Robin zien. Maar die snurkt achteloos verder. Beneden aan de keukentafel schuif ik voorzichtig mijn pantyvangnet over een lege jampot. Mijn slachtoffer klampt zich tevergeefs vast aan de mazen van de panty. Ik klop hem met mijn vingers voorzichtig en zachtaardig uit de panty.

Met een plof land de mug op de bodem van de jampot. Hij slaat zijn vleugels voor zijn caleidoscopische ogen en ik ontwaar een paar stroperige tranen. Het valt de mug zwaar om in gevangenschap te leven. Ik toon geen medelijden en meteen kom ik to the point. “Waarom, steek jij altijd de vrouwtjes, loeder? En kom niet met dat clichéverhaal van zoet bloed en zo.” De mug krabt zich met een van zijn linkerpootjes zachtjes achter zijn oor en geeft een onverwacht antwoord. “Ik steek geen vrouwen, ik steek ook geen mannen. Ik steek helemaal niet. Ik prik. En van dat prikken heb ik altijd meteen spijt. Echt waar. En dan wrijf ik, als ik tenminste de kans krijg, de prik meteen uit met mijn gum. Kijk, hier op mijn rug, zie je dat klein bultje, ja? Nou, dat is mijn gum.”

Met grote verbazing zie ik inderdaad dat de mug boven op zijn rug een blauwroze bultje met in het midden een witte streep heeft. Het lijkt veel op een gum die ik vroeger op de lagere school gebruikte. Maar dan heel klein. Ik zie zelfs dat ie dezelfde schuine kantjes heeft. “Ik geloof je niet, laat dan eens zien hoe je de prik uitgumt!”, roep ik keihard door het glas van de jampot. “Nou, steek dan eerst even een vinger in de jampot, anders kan ik je niet prikken?” Voorzichtig steek ik mijn vinger in de jampot. Onmiddellijk prikt de mug bovenop mijn vinger, met het schaamrood op zijn kaken. Wat daarna gebeurt is fascinerend.

Als een duvel in een doosje wentelt hij zijn muggenlijfje om en begint vliegensvlug met zijn gumbultje over mijn vinger te raggen. Met een hijgende stem laat de mug weten hoe zwaar hem dat valt: “Ik ... ik ... ik moet met ... hele ... hele ... snelle bewegingen ... meteen de prik ... weggummen ... want anders komt er ... een dikke bult op de vinger ... die verschrikkelijk jeukt ... En ... en ... dan ... ben ik ... het haasje ... en krijg ik slaag.” Ik kijk hoe de mug over mijn vinger ragt en warempel, er vormt zich geen verdikking en ik zie ook niet meer waar hij gesto ... ehhh ... geprikt heeft. “Ik zie de verbazing op je gezicht”, zegt de mug nu met normale stem en hij vervolgt: “Maar ja, ik heb dan ook een bloedhekel aan bloed, ik kan er niet tegen en val er van flauw, snap je?” Ik begrijp de mug volledig maar baal verschrikkelijk dat ik voor mijn onderzoek een valse mug genomen heb. Een mug met hoge gumfactor, dat wel.


Genomineerd voor verkiezing Blogparel 2013, de Nederlandse Nobele Prijs voor Blogs.