31-07-2016

Schrijfveren Juli 2016

Oefening in het schrijven van Schrijfveren. In maximaal 15 minuten tijd, associatief schrijven zonder correcties, naar aanleiding van een opgegeven titel. Met dank aan Hella Kuipers.
Hoe en wat? Zie: http://heldenreis.nl/schrijfveren
Oorsprong? Zie: http://judyreeveswriter.com/guidelines-for-writing-practice


Mijn slechtste eigenschap (11-07-2016)

Rekenschap wil ik houden met de taal. Dus eigenlijk moet ik rekening houden met. Oubollig is de eerste zin. Oudbollig wil ik eigenlijk zeggen. Maar ook dat bolt van geen meter. En toch is het zo belangrijk. Taal. Correct taalgebruik. Opdat we elkaar goed verstaan. Hard schreeuwen helpt dan ook niet. Veel beter kan men goed articuleren. Niet te verwarren met accelereren. Dan komen we in het domein van Max. Maximaal verstappen over de juiste plaats van klinkers en medeklinkers. En dan heb ik het nog geeneens over het juiste aantal. DDT zou ik willen voorstellen. Tegen verkeerd gebruik van DT. Of voor? Nu raak ik helemaal in de war. De dichloordifenyltrichloorethaan stijgt al behoorlijk naar mijn hoofd. Inademen durf ik nauwelijks meer. Wetend dat de mond onmiddellijk gesnoerd zal worden door mezelf. Ik trek de veters liefst strak aan. Kan er ook geen valse lucht ontsnappen namelijk.

Maar even terug naar basic. Ik zou nog iets nakomen. Rekenschap houden met. En niet alleen met taal. Een vervelende eigenschap van mij. Rekenschap houden met. Ik doe het veel te weinig. Rekenschap geven is een ander verhaal. Het is een opdracht die mij het meeste na staat. Ik wil het liefst iedereen rekenschap geven. Uitgezonderd mijn eigenschap uiteraard. Want dat houd ik het liefst voor mezelf. Mag het? Het heet niet voor niets eigenschap, schap van mij. Alleen aan mij toebehorend. Daar hoeft niemand rekenschap mee te houden. Mijn eigenschap is behoorlijk groot. Het past in geen enkele supermarkt. Zelfs niet in dat van de AH XL PLUS 5.5. Ik wed dat het niet eens past in een JUMBOjet. Njet. Op mijn eigenschap is geen plaats voor andere schappen. Ondanks dat ik erg schappelijk kan zijn. Ik durf er om te wedden dat niemand past in mijn eigenschap. Helaas. Of toch maar beter zo?


Zelf hummus maken (13-07-2016)

Mijn knieën klemmen onder tegen de tafel en kleuren langzaam rood. Ik beschik nog niet over de juiste techniek. Dat mag duidelijk zijn. De leraar doet het nog een keer voor. Langzaam en voorzichtig het voetpedaal intrappen en de schijf langzaam op gang laten komen. Eerst de basisvorm construeren en pas later uitwerken. Ik ga te snel. Door de paniek klem ik de knieën te dicht tegen elkaar en stoot ik opnieuw tegen de tafel. Ik blijk hardleers. We doen het anders, oppert de leraar nog eenmaal. Wat wilde je nu ook alweer precies maken? Hummus meneer.

We gaan het zonder draaitafel doen. Eerst maar eens het rompje kleien. De klei voelt ineens heel erg koud aan. Op de draaischijf gaf de klei nog de illusie van straling, van toegevoegde warmte. Maar eerlijk is eerlijk het waren toch meer mijn knieën die voor de warmte zorgden. De romp krijgt vorm. Nu het hoofdje boetseren. De vleugels volgen en de staart. Een spits bekkie staat ook wel leuk. Maar hoe zorg ik nu voor hechting? Het hoofdje blijft wel zitten. De vleugels en staart vallen er voortdurend af. De satéprikkers doen maar slecht hun werk. De leraar heeft het niet gezien. Gelukkig maar.

Foezelen is not done. Voor uitharden ben ik veel te ongeduldig. Na tig keer prikken, duwen en kleidikken is het me dan eindelijk gelukt. Alle onderdelen blijven nu goed zitten. Mijn hummus is bijna klaar. Alleen nog even de hum toevoegen. Waar vind ik die? Goede hum. Best lastig. Ik kijk naar Liselotte. Die zit naast me. En goed in de hum. Nou, dan moet het maar. Beter krijg ik toch niet. Ik pak de kleimus en plant hem boven op het hoofd van Liselotte. Klaar is mijn hummus. De leraar is tevreden. Ik mag hem / haar mee naar huis nemen.


Voetstappen in het grind (15-07-2016)

Mijn buurman is een maagd. Dat kan niet anders. Hij harkt het grind van zijn tuinpad dagelijks. Vier keer. Ziek? Dat kan ook natuurlijk. Een zieke maagd. Ze bestaan. Hoe ik nu weet dat hij vier keer dagelijks het grind harkt? Ja. Betrapt. Ik volg hem. Hoezo? Oefening. Ik oefen sinds kort voor inbreker. Inbreker? Ja, inbreker. Via de LOI heb ik een cursus op maat gedownload. Klassikaal les volgen is zo ouderwets. Heel even heb ik nog overwogen om een cursus te volgen bij de man van de polsstokreclame. Maar dat vond ik toch te hoog gegrepen. Je kunt weliswaar de lat zelf zo hoog leggen als je wil maar toch? Het begint minimaal bij pakweg vier meter, en dat vind ik toch al vrij hoog. Ik met mijn hoogtevrees. Veel liever ga ik door diepe dalen. Vandaar de cursus 'Inbreker in drie weken'. Ik hou van snel presteren. En de LOI sluit daar het best bij aan.

Terug naar de buurman. Op hem oefen ik dus. Naar willekeur heb ik een dag in de week gekozen om zijn gedragingen te toetsen. En toen kwam ik erachter. Hij harkt vier keer per dag zijn tuinpad. Vreemd, heel vreemd. En daar moet ik straks inbreken? Hoe speel ik dat voor elkaar? Ik heb wel al met mezelf afgesproken dat ik alleen maar tijdelijk iets steel. Ik leg het binnen drie dagen terug. Moet kunnen. Ik ben een echte salondief. Krijg het eigenlijk niet over mijn hart om bij buren te stelen. Maar allez. De gedragingen van de buurman vragen er bijna om. Bovendien is het ook nog eens een verschrikkelijk irritante man. De buit is een mobiele telefoon die altijd op de salontafel in de serre ligt. Standbye, want het lampje knippert altijd.

Ik heb uitgerekend dat ik het beste tussen twaalf en twee kan inbreken. Overdag wel te verstaan. Dan heeft hij net zijn paadje geharkt namelijk. In vol ornaat sta ik om twaalf uur klaar. Mijn boevenpak is uit het jaar nul. Een koopje op Marktplaats. Geel met zwarte strepen. De zwarte strepen zijn er zelf opgeschilderd. Omdat ze behoorlijk vaag waren heb ik ze maar een extra likje textielverf gegeven. Het masker laat ik af. Dat blijft nooit goed voor de ogen zitten en het elastiekje knelt verschrikkelijk. Nu nog even stoute schoenen aantrekken, fluwelen handschoentjes aan en niet vergeten, een klein harkje mee nemen. Om alle sporen uit te vegen.

Vijf weken later ontvang ik een certificaat. Cum laude geslaagd. Welke cursus zal ik nu weer eens volgen?


Kanonnen (17-07-2016)

Bij kanonnen denk ik aan vlees en vuurwerk en een beetje film. Kanonnen van Navaronne. Ik zou er zowaar een stukje over kunnen schrijven. Sterker nog ik doe dat ook. Ik laat me voor het gemak eens meevoeren op een onderstel. Vervoeren en in vervoering laten brengen. Voor de zekerheid heb ik oordopjes ingedaan. Je weet maar nooit wanneer kanonnen bulderen. Dat maakt vlees en vuurwerk ook zo spannend. Kanonnen van klinken tegenwoordig ook zo ongelovelijk hard. De techniek heeft ook hier weer in voorzien.

Vroeger was het heel anders gesteld. In filmbeelden gedacht, want de tijd is niet terug te halen, zie ik Sir John C. nog staan voor de muren van een Schots en scheef kasteel. Heel, heel lang geleden. Met paarden die klonken in galop als lege kokosnoten. Vanuit het kasteel werden koeien afgeschoten. Dat noem ik pas kanonnenvlees. Dood en verderf zaaiden de koeien. Buiten het slot lieten de ridders de koeien gerust een paar dagen liggen. Om ze vervolgens weer terug te schieten richting kasteel. Enge koeienziektes braken al snel uit. De tijd heelde lang niet alle wonden. Sterker nog, iedereen ging dood. Als je maar lang genoeg wachtte. Toen hadden oorlogszuchtige mannen nog geduld; de eerlijkheid gebied te zeggen, toen vochten alleen de mannen, eigenlijk nu nog, ook best vreemd.

Geduld, een karaktereigenschap die veel eerder onder vrouwen voorkomt. Waarom deze dan niet ingezet? In oorlogstijd wordt geduld op de proef gesteld. In de huidige tijd is het geduld zo ver te zoeken dat oorlogen vaak in een dag worden beslecht. Geen tijd voor enge koeienziektes. Gewoon toeslaan als het ijzer heet is en liefst wanneer het niet regent. Men noemt het ook wel barbecueën. Het vuur niet langer aan de schenen leggen, maar de schenen op het vuur. Worst en hart en biefstuk, voor de goede door- en mee-eter ook nog een stukje nek. Zo worden de oorlogen tegenwoordig beslecht. Met Jupiler in plaats van Jupiter. Proost.


Een mollig jongetje (19-07-2016)

De diaprojector draait. Jimmy zit achter zijn moeder verscholen. Hij weet meteen wat komen gaat. Eerst de slede met vakantiedia's daarna die van kerstmis. Hij weet zelfs al welke tekst zijn moeder zal gaan uitspreken bij de dia's. Zo voorspelbaar. Maar Jimmy weet ook dat uiteindelijk het geduld beloond zal worden. Met het tonen van zijn favoriete slede, de aankoop van het huis, zijn geboortehuis. Maar goed dat zijn vader toen al beschikte over een goed fototoestel.

De meest vervelende diaslede is nu aan de beurt. De beruchte zwembadfoto's. Hilarisch zijn de opmerkingen bij de dia's. Die van zijn moeder kent ie inmiddels, maar die van de buren zijn nieuw. 'Wie is dat Michelinmannetje? Is dat Jimmy? Nee!?'. Op de dia staat een mollig ventje, spierwit met een groen gekleurde zwembroek. Een rood schepje in de hand. De buik puilt over de kleine kano's die Jimmy's zwembroek sieren. Voor de zoveelste keer legt Jimmy uit dat de worstarmpjes en -beentjes een logisch gevolg zijn van de medicatie die hij toentertijd slikte.

'Ach, toch best aandoenlijk hè, onze Jimmy. En wat een pijn dat ie had. Dat is op de dia's niet te zien.' Nee, gelukkig niet. Zijn vader zou niet hebben gedurfd. Droevige dia's maken. Dat was not done. Nog steeds niet. Foto's, dia's ze moesten allemaal getuigen van blijdschap en van vreugd.
Door de kerstmisdia's zijn ze gelukkig snel heen. Het is hartje zomer en om nu lang stil te staan bij kou en sneeuw en winterpret lijkt met deze hitte ongepast. Behalve natuurlijk de dia met de aangereden sneeuwpop. Een favoriet van Jimmy. De uitdrukking van zijn vader die met grote ogen kijkt naar het hoofd van de sneeuwpop op pa's motorkap, zal hij nooit vergeten. Zo ook niet de wortelneus die in de open mond van pa geschoten is. Wat een geluk dat mama juist het diarolletje volschoot. Meesterlijk en kostelijk. Dat beamen ook de buren.

Maar het mooiste moet nog komen uiteraard. De dia's van de aankoop woning. En het verhaal dat daarbij hoort natuurlijk. Dit keer verteld door pa. Ah, daar is ie eindelijk, de beroemde dia. Die toont een grote twee-onder-een-kap-woning met onder de kap een vliegtuig. 'Een vliegtuig?!' Een vliegtuig ja. Wie goed kijkt gelooft het bijna niet. En Jimmy die heeft lol. De buren kijken hun ogen uit. 'Hoe komt dat vliegtuig onder die kap?' Roepen ze in koor. En nu volgt het trotse optreden van pa. 'Op het moment van aankoop van onze eerste woning, vloog plots een vliegtuig onder de kap tegen de schouw. Een echte laagvlieger. En toen wisten we het zeker. Dit huis moeten we kopen. De kans dat er een tweede keer een vliegtuig tegenaan vliegt is onmogelijk en onvoorstelbaar.' De buren knikken instemmend. En Jimmy? Jimmy is trots. Apetrots op pa.


De vergezichten van gisteren (21-07-2016)

Gisteren was weer zo'n dag om snel te vergeten. Ware het niet dat dit haast onmogelijk is. Elke dag wordt immers opgeslagen door ons brein. Fijn of niet fijn. Ik kan natuurlijk mijn best doen om er niet meer aan te denken, maar vroeg of laat popt ie toch weer op. Willekeurig of onwillekeurig. Vreemde woorden. Het zijn twee woorden waarbij ik goed moet nadenken of ze niet eigenlijk hetzelfde betekenen. Willekeurig vergeet hij zijn schoenen te poetsen. Onwillekeurig vergeet hij zijn schoenen te poetsen. In beide gevallen zijn de schoenen niet gepoetst. Hetzelfde geldt bij willekeurig poetst hij zijn schoenen. Onwillekeurig poetst hij zijn schoenen. Ik zie geen verschil. De handelingen lijken slechts alleen in het hoofd plaats te vinden.

Zo is het ook met vergezichten. De gezichten van gisteren verschillen niet zo veel van vergezichten. Ik hou gezichten meestal ver van me vandaan. Boze gezichten vooral. Ik heb een hekel aan boos. Onterecht eigenlijk. Boosheid heeft een functie. Het verstoort vaak het dagelijks functioneren. Willekeurig en onwillekeurig. Ver en dichtbij. Boosheid kan gemoederen laten stromen. Boosheid vergt en veroorzaakt actie en tegenreactie. Tenzij je boosheid ontkent. Veel beter kun je boosheid onderkennen. Een plek geven. Desnoods beteugelen. Maar nooit ontkom je eraan. Ik moet het aangaan. Mijn boosheid en de boosheid van anderen.

Ik doe dat met een groot voorstellingsvermogen. Vaak is het sowieso an sich al een flinke voorstelling, de boosheid. Zaak is het om dan het onderliggend script te doorgronden. Rollen, karakters, hoofdspelers, omgeving, achtergrond, situatie, verbanden, attributen, belichting, en vooral dat wat (niet) gezegd wordt. In een goede mix is er dan altijd een bevredigend plot. Als het even kan voor beide partijen. Verongelijkte vergezichten zijn dan niet langer aan de orde. Evenmin het grote gelijk.


Afhankelijk durven zijn (25-07-2016)

Daar hang ik aan een touwtje. En het enige dat ik nog kan denken: 'Breek niet!' Het zou verschrikkelijk zijn. Ik zou in een diepe afgrond storten. Onmetelijk, met onderweg tijd om na te denken. Heel lang na te denken. Want zo diep is de afgrond. Alles zou dan weer voorbij komen. In vogelvlucht. Onophoudelijk. Gelijk die van een gierzwaluw. Alleen maar stoppen voor het nageslacht. En dat wil ik niet. Dat is het laatste wat ik wil.
"Hou vast, hou vast!" Roep ik over mijn schouder naar boven. Zonder mijn nek te forceren kijk ik ook schuin omhoog. Ik word de blik gewaar van mijn vriendin. Die staat op panisch. Zou ze me kunnen houden? Dat is de grote vraag.
"Zet je hakken achter de richel en ga plat liggen. Wacht tot er hulp komt. Ik heb mijn mobiel binnen bereik!"
Ik graai, zonder al te veel te bungelen in mijn rechter borstzak en haal mijn GSM tevoorschijn. Bel de Zwitserse 112 en vraag om een helikopter. Of ik weet hoe de berg heet?
"Eiger!" Schreeuw ik in de micro. "Nordwand!"
Het blijft even stil aan de andere kant.
"Ehhh ... daar doen wij niet aan meneer, veel te gevaarlijk!"
Ik hang perplex en weet even niet wat te zeggen. Hoe is dit mogelijk? Niets zeggen tegen mijn vriendin. Dan is het einde zoek.
"Wat moet ik dan doen?" Fluister ik in micro.
"Bidden, meneer, heel hard bidden. Succes!"
Ik probeer wat 'Weesgegroetjes' uit. Ja, dag. Het helpt voor geen meter.
"Ik hou het niet meer!" Klinkt het van boven.
Het enige dat ik kan denken: 'Laat maar gaan, afhankelijk zijn valt me veel te zwaar.'
Dan voel ik ineens een ruk in mijn kraag. Langzaam word ik omhoog getrokken. Uit een diep dal.


De kraan lekt (27-07-2016)

Voorzichtig draai ik de warme ballen wat losjes in mijn handen. Misschien dat het helpt. Helaas. Niet het gewenste resultaat. Van alles heb ik geprobeerd. Het gaat me steeds moeizamer af en moet ook steeds langer blijven zitten. Staan heb ik al lang geleden opgegeven. Ik kreeg er spataderen van. Steunkousen hielpen daar niet bij. Bovendien knelden ze vreselijk. Knellen is onverdraagzaam in de status waarin ik me bevind. Hoewel volledig loslaten ook niet alles is. Nee, eigenlijk ben ik de controle volledig kwijt. Een nieuwe staat van zijn waaraan ik enorm moet wennen. Heel even heb ik therapie overwogen. Maar dat is zo jaren tien. Niets voor mij. Ballenyoga was een andere optie. Na een proefles ook niet doorgezet. De oefeningen werkten dermate op mijn lachspieren dat ik na twee oefeningen al kramp had. Daar waar het juist niet de bedoeling was.

Bij de begeleidende ademhaling, circumballie, heb ik wel baat. Ik kan mijn in- en uitademen nu laten zakken tot in mijn ballen. En het moet gezegd, het werkt. Op een of andere manier houdt het de kraan heel even dicht. Maar nog te weinig. Langer dan vijf minuten durf ik mijn adem echter niet in te houden. Bang dat ik stik. Volgens de circumballietrainer moet het wel haalbaar zijn. Blijven oefenen dus. Mijn toiletbezoek wordt daardoor wel stevig verlengd. Iets wat hoge-nood-mensen vol afschuw brengt. Druptrienen. Tegenwoordig draag ik dan ook een hoofdtelefoon. Standaard. Tegen het harde bonken op de deur. Het hoofd bejaardenluis is daar niet blij mee. Ik hoor nu ook haar orders niet meer. Lekker puh!


De architect (29-07-2016)

Een architect kan een goede editor zijn. Hij ontwerpt niet altijd nieuwe gebouwen maar past ze ook vaak aan. Haalt dingen weg of voegt juist dingen toe. Op papier dan. Uitvoeren doet ie niet. Daarvoor neemt ie een uitvoerder aan. Een aannemer. De aannemer neemt dan vaak weer een onderaannemer aan. En de onderaannemer neemt dan weer uitvoerders aan. Metselaars, timmerlieden, loodgieters, elektriciens. Iedereen aan het werk. Mooi toch. En allemaal voegen ze iets toe of laten iets weg. Eigenlijk zijn het allemaal editors, architecten binnen eigen werkgebied. Wat de architect doet met zijn potlood en pc doen de anderen met hun eigen tool. Meestal handwerk.

En dan heb ik het alleen nog maar gehad over de buitenhuisarchitect. De gebouwentekenaar. De binnenhuisarchitect is al helemaal een editor. Een editor pur sang. Je hebt ze binnencategorie (IKEA) en buitencategorie (ONBETAALBAAR). Kunstenaars in kleur, vorm, materiaal. Toegepaste kunst in inhoud. Niet met inhoud. Nee, nee, in inhoud. Ze vullen ruimtes met vulmiddel. Voor de inhoud moeten we toch bij de echte kunstenaar zijn. Een architect blijft toch beperkt in middelen. Een kunstenaar daarentegen verzint nieuwe middelen. Speelt met kleur, vorm en materie. Vult fysieke inhoud daar niet mee in, maar creëert nieuwe mentale inhoud. Laat het een architect niet horen. Hij zal me lynchen. Maar dat terzijde.

Kom ik tot de slotsom en datgene wat ik eigenlijk wil zeggen, vertellen. Een editor kan ook een goede architect zijn. En dan heb ik het over muziek. Goede muziek. Letterlijk is dat ook in uitvoer gebracht. Met een mooie combinatie instrumenten en een prachtig keelgeluid. Luister maar eens naar The Architect van de Editors.

Pardon, ik zit er helemaal naast. Ik bedoel natuurlijk The Architect van dEUS. Ach, het is ook eigenlijk een kleine God, de architect. Nietwaar? Net als de editor.

120 Woorden Juli 2016

120 Woorden (120W) is een website gerund door vrijwilligers waarop ik kleine stukjes van exact 120 woorden plaats. Meestal aan de hand van opgelegde themawoorden.
Motto 120 Woorden: Er wordt veel te veel geschreven en daardoor veel te weinig gelezen. Weg met de breedsprakigheid. 120 woorden is precies genoeg.


Prutt (12-07-2016) (Themawoord: Lijm)

Lijm is niet meer wat het geweest is. Als het al überhaupt was. Vroeg of laat laat het altijd los. Tegenwoordig meer vroeg dan laat. Waarom? Economisch principe. Geld moet rollen. Zit sowieso nooit vastgeplakt. Behalve op banken, maar nooit in portemonnees.

De keuze is reuze. De tijd van witte vingerplak, blauwe Bisonkit en rode Velpon ligt alweer jaren achter ons. En wat te denken van die okergeel doorzichtig slijmerige waterlijm met roze schenktuit. Waar je met veel moeite het immer verstopte spleetje moest vrij peuteren.

Nee, nu moet het in twee seconden gebeurd zijn. Hechten voor de eeuwigheid. Nou mooi niet. En dan tot slot, toch nog even vermelden. De witte boetseerlijm. Rollijm. Waarvan het papier altijd scheurt. Prutt.


Late follower (12-07-2016) (Themawoord: Lijm)

Hij loopt overal achter. Bjöööörn. Komt altijd te laat. En heel vervelend. Spreekt zijn naam zo traag uit dat mensen nog tijdens het voorstellen in slaap vallen. Of tenminste moeten gapen.

En toch, het is een lieve schat. Een beetje onnozel, maar dat heeft zo z’n charme. Succes bij de dames lukt echter niet. Helaas. Hij komt zo traag op gang dat de dames in slaap vallen. Nog voor het begin. Jammer.

Bjöööörn’s hippe ouders zijn ten einde raad. Bjöööörn is al vijfenveertig en dreigt te blijven plakken. Voor de eeuwigheid. Dat is niet de bedoeling. Er helpt maar een ding. Wijs advies. Lijmen. Snuiven.

Daar staat Bjöööörn dan bij de dokter. Zijn neus propvol solutie. Rubbercement. In beide gaten.


Lijmousine en kalknagels (14-07-2016) (Themawoord: Lijm)

Wanda is lui. Ze wil winkelen maar dan wel zonder zelf in beweging te komen. Gelukkig heeft ze tegenwoordig een lijmousine. Nou, hebben? Haar nieuwe vriend beschikt over een lijmousine.

Rijk nieuw vriendje? Nee, hoor. Het is gewoon een roze Duster. Kun je daarmee voor de dag komen? Heeft Wanda zich nog heel even afgevraagd. En ja hoor. Kan voor haar best door de beugel.

Haar vorige lijmousine was een opgedirkte Kever. Ja, zo’n oude. Maar daar paste ze maar amper in. Snel gedumpt. Auto inclusief vriendje.

Patrick is wel lief. Enorm verliefd op zijn Duster en op Wanda natuurlijk.

Met het winkelen is Wanda zo klaar. Even naar het Kruidvat voor olie. Speciale olie. Voor haar kalknagels. Tegen eigenlijk.


Snuifrit (17-07-2016) (Themawoord: Lijm)

De eenzame fietser fietst door het platteland, mijn Vlaanderen land, linea recta Limburg binnen, via Wallonië. Verdwaald zou men denken, maar niets is minder waar. Aangemoedigd door vlaai van pudding en koeien koerst hij zonder aarzelen richting snuiftent. Iedere zaterdag opnieuw. hij weet zijn weg blindelings. Een kleine toko net voorbij Heerlen, daar moet hij zijn.

‘Wat zal het zijn vandaag Otto. Weer hetzelfde.’
‘Nou doe maar een keer niet de aanbieding ik ga voor iets straffers.’
‘Afghaan of Maroc?’
‘Doe maar beiden.’
‘Hoeveel gram?’
‘Zoveel, dat ik er net niet van aan de dunne raak.”
‘Oké dan, drie gram per stuk, it will be.’

Otto pakt zijn vertrouwde blikje Solutie en plaatst de twee kleine zakjes er tevreden in.


Levenselixer (18-07-2016) (Themawoord: Marinade)

Ik heb een ontmoeting met Marina. Niemand mag het weten. De ontmoeting vindt plaats achter het washok. Daar komt bijna niemand. Zeker weten. Het is bloedje heet en nog nooit heb ik zo gezweet. Peentjes. Van de zenuwen en van hitte. Ik ben veel te vroeg en dat wil wat zeggen. Zou ze komen?

Daar is Marina. Ze ziet er beeldig uit. In een blauwwit gestreepte minibikini. Wat is ze mooi. Zou ze dat van mij ook vinden? Verlegen schuren we eerst wat tegen elkaar aan. Voorzichtig. Niemand mag het zien… en horen.

De hormonen schieten door de keel. Het zweten neemt toe. Onze lichamen bereiken een aangename kooktemperatuur. Levenselixer op stoom. Marinade. Ich liebe dich Marina. Marina aus DE.


Edaniram (18-07-2016) (Themawoord: Marinade)

Mario en Dario, twee lepe systeembeheerders, hebben het helemaal gehad. Alle wachtwoorden hebben ze nu verbruikt. In alle variaties. Met en zonder underscores, kapitalen, leestekens en andere flauwekul. Nu willen ze wel eens een wachtwoord dat makkelijk te onthouden is maar moeilijk te raden. Iets waar whizzkids en robots hun tanden op stuk bijten. Hobby-, auto-, kinder- en vrouwennamen vallen bij voorbaat af.

Gelukkig delen beiden eenzelfde grote passie. Eentje waar niemand weet van heeft. Ze eten namelijk bij voorkeur BBQ-vlees. Toch niet zo vreemd? Jawel hoor, wel als het achterstevoren gegeten wordt. En dat doen ze. Bij voorkeur geblinddoekt en ook nog eens zonder marinade. Eureka. Maar dat is het. Een omgekeerde wereld. Een omgekeerde maag. Een omgekeerd wachtwoord.


Mia's marinade (19-07-2016) (Themawoord: Marinade)

Rocco Granata’s ‘Marina’ klinkt vrolijk op de radio. Mia maakt haar favoriete marinade klaar. Het is snikheet buiten. Witlofsalade met blikmandarijn, slasaus en azijn, is verfrissend op een hete zomerdag.

Ik mag de tafel dekken. Mia neuriet zachtjes ‘Marina’ mee. Vandaag zit ze goed in haar vel. Wat een mooie dag. We schuiven aan tafel. In een veel te kleine keuken. Zes diepe borden, messen, vorken, lepels, heb ik netjes geschikt.

Eerst komt de tomatensoep. Daarna in hetzelfde bord de witlofsalade, aardappelpuree en vissticks. Vol afschuw kijk ik naar de droge rode rand van het bord. De aardappelpuree kleurt langzaam roze.

Het toetje, magere yoghurt, volgt in hetzelfde diepe bord. Korstjes roze aardappelpuree drijven in witte waterige vloeistof. Ik walg.


Soep met ballen (21-07-2016) (Themawoord: Marinade)

Naar het schijnt is Obelix helemaal niet in een ketel met toverdrank gevallen, maar gewoon in een ketel tomatensoep. Tomatensoep ja, met ballen. Hoe ik dat zo weet? Heel simpel. Onderzoek. Heel goed onderzoek. Jarenlang ben ik ermee bezig geweest. Want ik moest het natuurlijk wel zeker weten.

Stel je voor dat ik het niet zeker zou weten? Gezien de pre Olympische tijdspanne waarin we leven zou ik de gok niet durven wagen. Bewijs moet er zijn. En ja, de ketel met toverdrank bevatte geen drugs. Nee, gewoon soep met ballen.

Mijn onderzoek is ook nog eens bevestigd. Met de verfilming van Asterix en Obelix. Gerard Depardieu in de hoofdrol. Zijn neus al eens bekeken? Juist, ja. Tomatensoep met ballen.


Afsluitbaar vertrek (25-07-2016) (Themawoord: Conclaaf)

Daar zit ik dan. Met de broek omlaag. Ik pieker me suf. Een mug plaagt me. Hij kent geen diepgang. Dat steekt mij verschrikkelijk. Ik haat domme muggen. Waarom denken zij niet. Mijn gedachten werken aanstekelijk. De mug neemt plaats. Boven op mijn oorlel. Kijkt me bedenkelijk aan. Fluistert in mijn oor.
“Jij zit hier verstopt!”
Ik geef het toe. De verjaardag is vreselijk.
“In conclaaf met jezelf.”
Verrek, een slimme mug. Een mug die praat.
“Best wel zielig hoor. Terugtrekken op een toilet. Vertel gewoon een mop.”
Doet mijn oom al. Jopie Popie de moppentapper.
“Wie ga je kiezen? Vast Michel of Leo.”
Shit, een helderziende mug.
“Ik zou Michel kiezen.”
Een zucht van verlichting.
Witte rook uit schoorsteen.


Olympisch sporten (25-07-2016)

Verdorie, de lift is stuk. Dat wordt trappen lopen. Met de rolkoffers bengelend aan de hand kruipt het hele team richting twaalfde etage. Het zweet gutst over ruggengraten en drupt in ogen. De wieltjes schuren en blijven hangen op het kale cement en de gang ruikt muf. De vochtigheidsgraad van de zompige lucht is hoog. Het vocht blijft klam plakken in de neus.

Is dit nu Rio? Welke lering moet het team hier nu weer uit trekken. Alle lering moet leiden tot het grote hoge doel. Medailles. En het liefst gouden. Vooralsnog moeten er eerst andere leringen getrokken worden. Rioleringen. Mens wat stinkt het in de gore flat. Tijd voor introductie van een nieuwe sport op de Olympische Spelen: Bouwvakken.


In conclaaf met kleurenslaaf (26-07-2016) (Themawoord: Conclaaf)

Gestrekt ligt hij vlak onder het plafond. Met zijn neus nog geen tien centimeter van de kalk verwijderd. Hij snuift het natte wit diep in zich op. Vroeg in de ochtend is kleurenslaaf Di Angelo al bijna high. Ach, voor hem is het allemaal niet zo belangrijk, zolang hij zijn dagelijkse portie snuifkalk maar binnenkrijgt. Hij wordt er ook nog eens goed voor betaald. Niemand mag het weten, maar eigenlijk is het een publiek geheim. Vandaag brengt hij nieuw coloriet aan. Aquamarijn. Hij moet opschieten want zijn baas kan ieder moment binnenkomen. Dan moet de buitenste ring toch minimaal af zijn. Daar is Michel al. Weinig woorden worden er gewisseld. Michel bestijgt de hemelladder. Het is weer time to party.


Cherchez la clé (27-07-2016) (Themawoord: Conclaaf)

Ik ga het uitleggen aan jou, opdat je het nooit vergeet. Koekenbakker dat je bent. Lang geleden zijn we iets begonnen met elkaar. Met vallen en opstaan. Miljarden woorden en blikken hebben sindsdien gevloeid. Over tranen niet te spreken. Die laatste ietwat slecht in verhouding. Geluk versus verdriet. Met de balans helaas doorslaand naar het laatste. Nee, nee, wacht nu even. Spreek me niet tegen, we zijn hier niet in conclaaf. Dit is mijn verhaal. Daarmee moet je het vooralsnog doen. Zwaaide jij ooit de scepter, nu luister je naar mij Staf. Ik heb het je nooit verweten, meneer Loos. Maar nu jij plots toch kinderen wil, zul je het dit keer zonder mij moeten doen. Tot slot de sleutel.


Stempaushokje (29-07-2016) (Themawoord: Conclaaf)

Alle kruiswoordpuzzelmakers ten spijt, er bestaat geen synoniem voor conclaaf. Daar moeten u en ik het toch eens even over hebben. Dat kan toch niet? Al dat geheimzinnig gedoe in een kleine ruimte om een paus te kiezen?

Vijfduizend kardinalen die bakkeleien over een verkiezing van een geestelijke vader die ook nog eens, in veel gevallen, jonger is dan hunzelf. Heiligschennis noem ik het. Ze kunnen geeneens meer knielen voor de lieve man. In conclaaf gaan ze met elkaar in een conclaaf. Dat past toch niet?

Een synoniem is niet voorhanden. Maar wel een synomien. Juist ja. Ik verzin er zelf wel eentje. Als verwoed kruiswoordpuzzelaar zal ik de kruiswoordpuzzelmakers helpen met een geschikt kruiswoord. Wat te denken van: stempaushokje?


Een gedicht vol weekwoorden (29-07-2016) (Alle 53 themawoorden van 2015 in chronologische volgorde)

Met hoop op balans en bestemming
Dorst ik naar heldere kringloop

Helaas met pech in gewas en kruin
Wals ik de dobber door de pers

Mijn minibar vol gif legt een band aan baken
Ik stoom in harmonie naar ontsteking

Storm wordt zichtbaar en de appel valt
Mijn gele bikini neemt een stoppel op de hak

Een prettig weerzien met de helft van mijn ring
Grote honger gestild

Ik filter de pomp
Mijn bank vraagt bewijs (met stift!)

Een konvooi meeuw landt op pergola
Knop gaat om

Ik twijfel als een gieter
Mijn retro stethoscoop geeft geen antwoord

Ik steek priem in kabinet
Een tocht om zeep

Peper de aaseter
Beeld van afgang

Spanning en ontlading
Er komt geen doorstart

Columns van Harrie (Juli 2016)

Max keer maal / Gein & Ongein / 31-07-2016

Hoe vaak kan iemand nu een wedstrijd winnen? Dat vraag ik mij nu af? Kijk als ik zo zit in mijn bos en ik zie die rare mannetjes in auto’s keihard dwars door de bomen scheuren, weet ik nooit wie er voorop ligt. Raakhout ook niet. Maar die is sowieso altijd de weg kwijt. Nee, ze scheuren rond langs, beuken, berken, eiken, dennen en wij maar rennen. Waar rennen ze toch naartoe? En hoe vaak komen ze nog langs? Soms zie je er eentje plots niet meer. Naar het schijnt legt hij dan eventjes zijn karretje aan banden. Aan nieuwe banden? Alsof de bosgrond zoveel slijt. Het is naar het schijnt allemaal tactiek.

Tactiek om geld te verdienen. Dat is dan weer nieuw voor mij. Waarom zouden er aan spelen en wedstrijden geld verdiend moeten worden? Iedereen sport toch voor de leut, ontspanning en gezondheid? Dus nee. Nee dus. Op het laatste druïdenbal heb ik me laten inwijden. Brood en spelen. Daar schijnt alles om te draaien. Brood, brood? Maar ik zie toch nooit iemand brood eten? Jawel hoor, vertelde Maxoramix. Alleen je ziet het niet. Het gebeurt vaak achter gesloten deuren. En dat brood, dat moet je ruim zien. Het is het bier, de bitterballen, het contact en de contracten. Niet schriftelijk maar mondeling. Het is eten en gegeten worden.

Kleine vissen worden groot. Totdat ze op ontploffen staan. Zodra dat voorkomt, dan is het tijd om maar weer eens te gaan. Zoveel werd me duidelijk. En dat in een notendop. Ik kijk nu gans anders tegen het sporten aan. En laat de wagens maar gaan en gaan. De uitslag is niet meer van belang. Zolang maar iedereen de kar in beweging houdt en de wagens blijven toeren. Kijk daar komt Max alweer voorbij. Max keer maal. De kassa rinkelt. En heel Nederland, ja zelfs Nummer Een blij. Steek de vlag maar alvast uit.


Regelspel / Gein & Ongein / 15-07-2016

Raakhout is behoorlijk in de war. Hij heeft zich ingelaten met een merkwaardig spel. Een spel dat zijn eigen regels spelt en voorschrijft. Op zich niets mis mee zou je op de eerste plaats denken. Ware het niet dat het een heel onschuldig spel betreft. In de bossen worden niet zo heel veel spelletjes gespeeld. De natuur, waartoe het bos behoort, is in zijn aard eerlijk. Maar owee, zijn bezoekers en inwoners. Dat is een ander verhaal. Je zou denken dat dieren tegen hun verlies kunnen. Maar niets is minder waar. In dat opzicht zijn het net mensen. In vele andere opzichten ook, maar dat is een ander verhaal, een ander lang verhaal. Iets met personificatie. Maar daar laten we ons even niet mee in.

Terug naar Raakhout. Hij mocht meedoen met een spel. En niet zo maar een spel, nee, nee het was een soort van schaakspel. Ieder dier mocht een eigen verhaaltje spellen en vertellen. Al maanden werd het spel gespeeld en telkens met een ander thema. Het thema van deze maand was ‘eikels’. Nou daar wist Raakhout wel raad mee. Hij kwam ze iedere ochtend tegen in het bos. Zo gedacht, zo gespeld en zo verteld. De dieren hadden aan zijn lippen gekluisterd gezeten. Vooral de vos, de eekhoorn en de bonte kip vonden zijn verhaal prachtig. Ze leefden zich volledig in het verhaal in. Vele eikels liet Raakhout de revue passeren. De ene eikel nog gekker als de andere. In vele eikels herkenden de dieren zich. In sommigen niet. Die waren natuurlijk met meest interessant. Het waren eikels die vreemd gedrag vertoonden. Ze pasten regels aan naar hun eigen believen. Maar zo erg was dat nog niet.

Eigenlijk was er maar eentje die dat niet naar behoren deed. In de veronderstelling dat toch niemand het door zou hebben. En ach, zo belangrijk was het nu ook weer niet. De toehoorders van het verhaal raakten langzaam in de ban van het gebeuren. Dit kon toch echt niet door de beugel. Maar niemand die wat deed. Zwijgzaam stemde iedereen toe. Totdat een slim vogeltje erachter kwam. Maar het vogeltje was een vreemde vogel. En de vogel wist dit van zichzelf. Wat nu? Niemand zou hem geloven. Feiten laten zien. Met bewijzen komen. Dat had de papa van het vreemde vogeltje het vogeltje geleerd. En aldus vertelde het vogeltje aan iedereen die het horen wilde zijn verhaal. Gestaafd met feiten. Iedereen begreep het, maar niemand reageerde. De regelgever bezat te veel macht. En de dieren wisten als geen ander. De hand die voedt, die is heilig.

Maar het kleine vogeltje was moedig. Het had de waarheid nodig om bruggen te bouwen. Maar dan moest het wel eerst de aandacht vestigen. De klokken luiden. Zo gezegd, zo gedaan. De dieren uit het bos vielen bijna van hun stoel, stok, hout, tak, stengel, nee, dit was niet waar? Iemand die de spelregels zo naar zijn hand kon zetten, die deugde niet. En ook nog eens zo stiekem. Zo quasinonchalant. Dit moest iedereen weten. En toch? Als iedereen het wist en daarvan baalde, dan nog, dan nog. Zou het hele spel dan niet meer doorgaan? Wie zou het dan nog willen organiseren. Dat was toch ook niet zo’n goed plan. Weet je wat? En ze waren het er allemaal over eens. En ze namen het volgende besluit. We kijken door onze vingers, klauwen, poten, vliezen ... vergeten het never nooit niet ... die spelleiding deugt van geen meter, maar ons het spel afnemen, dat toch liever ook niet. Dan maar zonder winnaar. Weet je wat? We roepen gewoon iedereen tot winnaar uit. Lang leve de lol. Maar Raakhout die vond het maar niks. Hij is nog steeds wat in de war. Zal hij het spel nog meespelen? Zo’n spel is toch geen lot uit de loterij? Vooruit dan maar.



Columns van Harrie zijn geschreven aan tafel bij Mien. Harrie is een auteur en tafelvriend van Mien. Van november 2010 tot maart 2016 publiceerde Harrie ook columns op de website van ColumnX.
Harrie’s columns zijn gebaseerd op oude personages uit TV-series Catweazle en Doctor Who. De Britse acteurs Tom Baker en Geoffrey Bayldon vormen zijn inspiratiebron. Daarnaast maakt Harrie ook graag filosofische en sportieve uitstapjes.

28-07-2016

WVNTTK

'Of er een raam open mag?' De vergaderruimte, aanvankelijk met zorg gekozen door de directiesecretaresse, is dubbel geboekt. Nu zitten ze veel te krap, met de lip op elkaar, aan de zuidkant in de bloedhete zon, aan een veel te kleine tafel. De laatste vergadering voor de vakantie.

Braaf worden alle agendapunten in no time afgewerkt. Tot grote ergernis van de directeur. Die heeft nog ambitie en hoop. Veel hoop. Dat alles goed komt. Nog voor de vakantie. Maar datgene dat nog goed moet komen staat helaas niet op de agenda. Alle hoop heeft hij gevestigd op het een na laatste agendapunt. Zou het op tafel komen?

Zijn gedachten zakken af. De hitte in de kleine ruimte wordt hem te machtig. Heel even laat hij de controle los en laat zich meevoeren in een korte droom. Hij bevindt zich in een luxe vergadersuite met airco en fluwelen stoelen. De deur van de vergaderruimte gaat open. Maar niet nadat hij de vergadering gesloten heeft. Uit de zware notenkast worden champagneglazen tevoorschijn getoverd en een beste fles.

'Laat de dames maar binnenkomen!' Prachtige dames in zwarte, witte en rode lingerie. Voor ieder wat wils. Ze springen elegant op tafel, geholpen door de onderdirecteur, zijn meesterknecht. De zinnigste dame loopt zwoel naar hem toe. Ze knikt langzaam door haar knieën, al draaiend en wippend met haar stevig kontje. Stoïcijns en geheel in stijl volgt hij haar bewegingen en ontvangt een vette knipoog. De tijd verdwijnt.

'Heeft u nog iets directeur?'
De directiesecretaresse stoot hem onder tafel aan, met een zacht knietje.
'Eh, ja, ja, ...'
Hij weet bij God niet wat er al besproken is. Hij heeft het gevoel dat hij een paar uur van aarde is geweest.
'We hebben het over een ding nog niet gehad.'
Alle ogen zijn nu op hem gericht. Het afwijkende gedrag van de directeur zet iedereen op scherp.
'Affaires!'
De directiesecretaresse valt bijna van haar stoel. Dit mag niet ter tafel komen.

'Naar ik vernomen heb zijn er heel wat affaires gaande. Aangezien wij een open bedrijfscultuur hebben zou ik u allen willen verzoeken openheid van zaken te geven. Maar bespaar me de details. Graag lean en mean, zonder bijzaken, benoemen wie, wat, waar en waarom. En om geheel in stijl te blijven, graag SMART. Specifiek, meetbaar, actueel, reëel en met tijdsaanduiding. We beginnen bij Max.'

'Anita, seks, kopieerruimte, uit verveling, oraal, iedere dag, na de lunch.'
'Liesbeth!'
'Peter, kerkbezoek, in het toilet, voor de fun, voor het zingen de kerk uit, een keer in de week, meestal op woensdag, gisteren nog, tien uur in de ochtend.'
'Chantal!'
'Anouk, spelen, speeltuin naast de zaak, spanning opzoeken, bloot op de glijbaan, dagelijks, zodra het pikdonker is.'
'Jan-Willem!'
'Eh ... eh ... eh ... moet het echt op tafel ... meester ... eh ... directeur?'
'Ja, Jan-Willem, alles voor de goede zaak!'

De directiesecretaresse Jannie valt flauw en van haar stoel. Het is weer zover. De onderdirecteur schenkt een glaasje water voor haar in. Vers uit de kraan. De directeur kondigt pauze aan.

'We zullen even kort pauzeren dames en heren. Het is een delicate zaak, al die affaires. Het doet me alvast genoegen om te horen dat veel ruimtes in en om het gebouw efficiënt en regelmatig gebruikt worden. Dat maakt alle kosten zinvol. Over een kwartiertje weer aan tafel.'

Tot de rondvraag is het nooit meer gekomen. Na alle openbaringen van het volledig personeel liep de laatste vergadering uit op interne oorlog. De zaak ging failliet. Door een uitgebreid netwerk en het resultaat van jarenlange uitstekende klantenbinding en niet te vergeten een uitermate soepel lopende afvloei-regeling vond iedereen een nieuwe baan.

27-07-2016

Sgerat en inslag 2 (Granika)

Gestommel in de badkamer. Al tijden vertoeft hij er. De deur is op slot. Het voelt alsof er uren voorbij zijn gegleden. Een tijdje geleden kreeg ze argwaan. Ze bemerkte de zenuwachtige bewegingen en zijn ontwijkende blik. Haar bezorgde vragen beantwoordde hij niet. Maar er was iets aan de hand. Ze voelde het gewoon. Haar man had haar altijd onderschat. Zij was volgens hem een domme vrouw, geen tegenstander om rekening mee te houden. Uitgehuwelijkt op haar vijftiende. Vader had haar beloofd aan de zoon van zijn oudoom. Daar werd een oude schuld mee vereffend. Een lening voor de aanschaf van jonge olijfbomen. Wat was een dochter anders waard? Zo had zij toch haar nut. Protesteren tegen het lot was zinloos. Dus huwde ze haar veel oudere neef. Hij hoopte op een zoon. Maar hun huwelijk bleef kinderloos. Kwam het door haar incompetentie, zoals hij telkens beweerde, of was hun verwantschap hier debet aan?

‘Sgerat, wat ben je allemaal aan het doen? Schiet eens op, ik moet zo dadelijk naar de kapper!’

Geen reactie. Granika legt haar oor tegen de badkamerdeur en hoort een vreemd geluid. Alsof Sgerat een grote harde scheet laat, maar dat is het niet. Zoiets zou haar brave gast nooit doen. Zelfs niet op de badkamer. Ze luistert nog eens goed. Het klinkt alsof er iets scheurt nu. Tape. Ja, het scheuren van tape. Hij heeft toch geen ongeluk gehad? Is ie nu in zijn eentje zich aan het verbinden? Hij is ook zo onhandig in die dingen. Een echt mamma’s kindje. Wat huilde hij bij het afscheid van thuis. Ze heugt het zich als de dag van gisteren. Een bizar huwelijk was het. Was? Is!

‘Sgerat, heb je hulp nodig?’

Zwijgen. Geen antwoord. Schijnbaar hoort hij haar niet eens. Waar is hij mee bezig! Gemompel. Over blauwe en rode touwtjes. Van de … BOM?! Granika draaft van links naar rechts over de overloop, als een kip met een zojuist afgehakte kop. Bij Allah! Hij doet het dus vandaag. Gaat ie die bom nu toch echt gebruiken? Bovenop al het andere dat hij al heeft uitgehaald? Zorgvuldig had hij de bom voor haar verstopt. Dat wist ze en ze had het zo gelaten. Ze durfde hem er niet op aan te spreken. Dit is haar straf. Zoals het in de Koran staat geschreven. Ze had niet naar bed moeten gaan met de buurman. Dat was natuurlijk het summum geweest. Maar ze was ook zo eenzaam al die tijd. Wat kan ze doen om haar idiote man te stoppen? Ze rent struikelend naar beneden. De reservesleutel ligt in het bakje onder de gootsteen. Snel, snel naar de achterbak!

Met een zucht laat Granika zich in de Opel Kadett ploffen en gooit de achterklep dicht. Waar zal dit reisje nu weer naartoe gaan? De vorige keer zijn ze geëindigd in België, na een veel te lange rit. Totaal geobsedeerd door Dutroux wilde Sgerat per se de meisjes vinden. Uiteindelijk was hij verdwaald en eindigde de rit bij een friteskot. Maar nu is de zaak toch wel een stuk ernstiger. Zeker gezien de actualiteiten. Bommen en granaten aan de orde van de dag. Daar raakt Granika zelfs van in paniek. Ze begrijpt nu ook waarom er een handleiding bommologie tussen het studiemateriaal van Sgerat lag. Die behoorde echt niet tot de cursus driebanden die hij onlangs was gaan volgen. Een mamma’s kind dat bommen maakt, hoe is het mogelijk? Het portier slaat open en onder veel gemompel start Sgerat de auto. Granika zet zich schrap. Dit kan wel eventjes gaan duren. Ze troost zich bij de gedachte dat ze de bomgordel van Sgerat op tijd heeft ontdekt … en gemanipuleerd. Voor de zekerheid. You never know.

De wildemansrit begint. Het is benauwd in de kofferbak. Wanneer de Opel plots een bocht omvliegt valt er iets zwaars. Er sijpelt een dikke vloeistof langs haar benen, en ze voelt hoe haar gewaad langzaam aan haar huid vastkleeft. Ongelooflijk. Is deze Sgerat dezelfde persoon als de man die tijdens een bezoek aan haar schoonmoeder om tieties vroeg? Waarop ma haar volle borsten ontblootte om zoonlief het zich goed te laten smaken? Ze hoort Sgerat mompelen over zijn geliefde Opel. Die rot Opel. Dan staan ze stil. Het portier slaat dicht, ze wacht even en bevrijdt zich uit haar benarde positie. De schade aan haar gewaad is niet gering. Een fles olijfolie is gevallen en leeggelopen. Vol haat neemt ze een kleine dolk uit haar zak, die ze er bewaart voor noodgevallen, en steekt alle vier banden van de Opel lek. Goed, dat lucht op. Waar is haar vent nu naartoe?

Ze zijn in Den Haag, dat is duidelijk. Regeringsgebouwen? Ministerie van Burgerregistratie? Het is niet waar? Haar Sgerat gaat achter Boy aan. Boy Plukharos. Daar heeft ie nog een appeltje mee te schillen. Een appeltje? Een complete fruitschaal. Door Boy staat Sgerat onterecht geregistreerd als ‘boventallahig’. Ze had nog zo tegen Sgerat gezegd, ga toch eerst eens goed Nederlands leren. Plukharos heeft niets met Allah. Je hebt hem verkeerd verstaan, echt. Maar Sgerat had tegen haar gezegd dat hij niets aan zijn oren mankeert. Wie aan Allah komt, komt aan hem. Wraak had hij gezworen.
Buiten adem komt Granika aan bij het Ministerie. Als de retescheet rent Granika naar de eerste etage. Ze kennen haar, want ze mag zo doorrennen. Bezorgd staart de juffrouw aan de ontvangstreceptie haar nog na. Als ze maar niet uitglijdt? Haar blauwe bloemetjesjurk laat een vet spoor van olijfolie na op de gladde regeringsvloer.

Oh help, Boy. Glibberend bestormt ze de trappen op weg naar zijn werkkamer. Het is een ramp. Ongewenste herinneringen vinden hun weg vanuit de krochten van haar geheugen. Beelden van Boy in Adamskostuum. Vrijend op de sofa onder het raam met uitzicht op het Torentje van Premier Grutten. Boy die liefkozend haar lichaam bespeelt, zoals een virtuoos pianist zijn piano zou bespelen. Niets mag hierover naar buiten komen. Niets. En toch … is Sgerat van haar schandelijke affaires op de hoogte?
En dan staat ze oog in oog met haar gewezen minnaar. De abortus had hij op een chique wijze voor haar geregeld. In een privé kliniek in Frankrijk. Weet Sgerat ervan af?

Perplex, sprakeloos en met grote ogen kijkt Boy Plukharos haar aan. Ze is te laat. De bom is reeds ontploft. De confetti dwarrelt nog wat in het rond en landt deels op hoofd en schouders van Boy en Sgerat. Best een komisch gezicht, ware het niet dat.

‘Granika, wat doe jij hier? Is dit een joke? Misselijkmakend, bah! Waarom, waarom? En wie is deze Klukkluk zonder veer, toch niet jouw man?’

Maar Granika heeft alleen maar oog voor Sgerat. Ze draait hem aan de schouders naar zich toe, kijkt hem aan en schrikt van de ijskoude, dodelijke vertwijfeling op zijn gezicht. Zo heeft ze hem nog nooit gezien.

‘Sgerat, mijn lieve schat, ik … ik … ik … kan het uitleggen. Ik moest … ik kon … ik wist … ik heb de spijkers vervangen door confetti … want … want … want … ik kon het niet toestaan. Nee, nee, nee … niet mijn lieve Boy … nee, nee, nee … ik weet dat je hem haat, … maar … maar … maar … ik hou van hem … nog steeds …!’

Co-thriller geschreven door NicoleS en Mien

Zie ook:
Sgerat en inslag 1 (Het verhaal van Sgerat)
Sgerat en inslag 3 (Boy Plukharos) (Het verhaal van Boy Plukharos)

25-07-2016

Tafelcolumn

Een plastic zakje ligt voor me op tafel. Uitgeblust. Het brood heeft hem verlaten. Totaal geen functie meer. Had het bij mijn oma op tafel gelegen, was het vast en zeker beland in een lade. De plastic-zakjes-lade. Voor hergebruik. Bij mij niet. Het zakje mag de hele middag nog naar buiten staren, daarna verdwijnt het in de vuilnisbak. De vuilnisbak voor plastic. Hij mag blij zijn. Vroeger was ie beland in de allegaar vuilnisbak. Misschien wel vlak langs een leeg blikje ansjovis. Dat is pas echt stinken. Zeker bij 32 graden Celsius.

Een kleine loep ligt er vlak naast. Hij is echt klein. Zo klein dat het eigenlijk een glazen bol is. Alles vertekent in de loep. Wie wil dat nu? Ik probeer met de loep een heel klein stukje van de krant te lezen, maar geef al snel op. De krantenletters die rond en bol vervormen maken me misselijk. Ik doe nog een laatste poging op de sleutelhanger en de aangehechte keukensleutel. ‘Roberto, Bob, Robert, Robby’, mijn naam staat er niet op. De sleutel luistert naar de naam ‘DOM’ en twee letters waarvan ik de eerste niet kan plaatsen, zo stilistisch is deze vervormd. Ik houd het op een ‘r’ zonder hoekje. De letter die daarna komt mist dat hoekje namelijk ook. Het is een ‘n’. Toch wel handig zo’n kleine loep. ‘DOM rn.’

Twee toegangskaartjes, ‘DIENSTAG ALPINES CAMPEN’, zijn nog stille getuigen van een heerlijke vakantie. ‘Gültig: Sommer 2016’. Als ik het hardop aan mezelf voorlees (doe ik wel vaker, zeker als ik columns schrijf), klinkt het net alsof de kaartjes een schuld inlossen. ‘Gültig!’ ‘Es gelten die Tarif-, Beförderungs- und allgemeinen Geschäftsbedingungen.’ Heel even overweeg ik om ze eens op internet op te zoeken, al die ‘Bedingungen’. Heel even. Silvretta Montafon. Zucht, zat ik nog maar eventjes in de cabinelift. Bergop. Maar helaas, de vakantie is voorbij.

Het baardmannetje dat op de huisagenda 2016 prijkt, kijkt me doordringend aan. ‘Wordt het niet tijd om weer eens wat zinnigs te gaan doen?’ Lijkt hij mij te willen zeggen. Ik luister niet. Ik negeer hem. Heb de agenda gisteravond al ingekeken. Niets spannends te doen vandaag.

Zwart overheerst op tafel. Brillenkoker, hoesje autosleutel, mobiele telefoon (dichtgeklapt, nee niet omdat ie geen gespreksstof heeft, maar omdat ie uit staat), rekenmachine en kleine fotocamera in hoes, ze zijn allemaal zwart. Wordt het niet eens tijd voor wat meer kleur in mijn leven? Denk ik willekeurig. De tafel is bruin.

Midden op tafel staat nog een klein waxinelichtje in een glazen potje. Tegen het zwart geblakerde lontje rust een kleine knikker, een kattenoog, gevonden in de tuin. Ik zou natuurlijk kunnen knikkeren. Maar met slechts een knikker is dat wel een beetje zielig. Toch?

Op de hoek van de tafel liggen wat weekblaadjes opgestapeld. Klaar om weg te gooien. De week is allang voorbij. Het nieuws oud en gepasseerd. Ook liggen er wat enveloppen. Lege. De inhoud is al verwerkt en opgeborgen. Ze zijn gebruikt om aantekeningen op te maken. Telefoonnummers en zo. Ook nog een blauw briefje met losse woorden, die ik aanvankelijk niet kan plaatsen.

Prinses. Sloffen. Vleugels. Story cubes. Kamishibai. Verteltheater. Zoekboeken, Prentenboeken. Ik moet diep nadenken voordat het kwartje weer valt. O ja, ik weet het weer. Aantekeningen van de evaluatie ‘Interactief lezen’. Onder de weekbladen ligt mijn oorkonde. Bewijs van deelname. Raar woord, oorkonde. Iets dat kond doet aan een oor, maar dan uitgeschreven op papier. Geplastificeerd. Stel je voor dat iemand er thee of koffie op knoeit?

Een mooi zootje ongeregeld dat op mijn tafel ligt. Zal ik ze eens met elkaar in contact brengen? Wat zouden ze elkaar te vertellen hebben, vraag ik me dan stiekem af. De loep en het plastic zakje. De keukensleutel en autosleutel. De agenda en de telefoon. De twee toegangskaartjes en de weekbladen. De brillenkoker en het waxinelichtje. De oorkonde en de fotocamera. De rekenmachine begrijpt er in ieder geval niets van, net als de krant. Vreemd want de koppeltjes bevatten toch allemaal gemene delers. Denk daar maar eens over na? Wat ze in het gemeen delen? Doorzichtigheid, openheid (geslotenheid mag ook), afspraken, pretpapier, beter zicht, momentopname. Om maar iets te noemen. Een beginnetje.

23-07-2016

Sgerat en inslag 1

Nog één keer bekijkt Sgerat Oemniboes zich in de spiegel. Het is nu of nooit. Hij wil koste wat kost goed voor de dag komen. Zijn rode haren heeft hij strak naar achteren gekamd en vastgezet met een ijzeren klem. Gisteren geverfd. Stel dat er toch wat blond tevoorschijn komt. Dat kan echt niet. Wat zal hij tegen zijn vrouw zeggen, nu het grote moment aanstonds is. Voor de zekerheid checkt Sgerat de zelfgemaakte bomgordel. Zit deze goed bevestigd? De ducttape kriebelt op het zwarte borstkroeshaar. Verrekte irritant. Maar hij mag er absoluut niet meer aankomen. No way. Granika wacht beneden op de gang. Wat moet ie nu toch zeggen?

Die vrouw is hemeltergend nieuwsgierig. Ze heeft een echte speurneus. Het zweet breekt hem aan alle kanten uit. Zelfs uit gaten waar hij het bestaan niet van vermoedde gutst het zoute water. Ongeduldig maait hij met zijn klamme hand door het rommelige laatje van het nieuwe badkamermeubel. IKEA, zelf in elkaar gezet. Luid vloekend in alle talen die hij kende. De buren kwamen zelfs kijken of hij niets kwaadaardigs ten uitvoer bracht. Nou, hij zal ze een poepie laten ruiken. Hij, de grote Sgerat Oemniboes, zal op de voorpagina van elke krant verschijnen. In naam van de heilige Mohammed zal hij zich wreken. Zeventig maagden staan op hem te wachten. Ha, zijn zonnebril. Nu zal Granika, de alwetende, niet in zijn ogen kunnen kijken.

In gedachten loopt Sgerat het te volgen scenario van vandaag nog eens door. Auto parkeren, minimaal drie kilometer van locatie (hij is erg zuinig op zijn auto). Dan in stevig looptempo richting Ministerie van Burgerregistratie. Geschatte looptijd vijfenveertig minuten. Zorgen dat de plastic ID-kaart aan zijn broek bevestigd is. De pasfoto op zijn ID, gisteren gemaakt na het verven van zijn haar, is goed gelukt. De nep-ID is niet van echt te onderscheiden. Trektouwtjes checken, van ID en bomgordel. Blauw is ID. Rood is bomgordel. Niet vergeten. Naar de eerste etage lopen, kamer E 543. Checken of minister Boy Plukharos aanwezig is. Zo ja, binnenlopen. Zo nee, weglopen. Moet lukken. Met een gerust hart loopt Sgerat de trap af naar Granika, hij weet nu ook wat te zeggen en haalt zijn creditcard tevoorschijn.

Met geld is elke vrouw te paaien. En Granika wordt kort gehouden. Nou ja, kort gehouden, hij moet er eerlijkheidshalve wel bij vermelden dat er domweg nooit geld is om uit te geven. Van zijn baantje als taxichauffeur wordt niemand rijk. Hij hoorde de blanken wel praten op zijn achterbank, terwijl zij dachten dat hij te dom was om Nederlands te leren. Ze verhaalden over achterlijke moslims en hun cultuur. En dat hij daar één van was. Ze zouden hun stem gaan uitbrengen op die ongelovige Plukharos. Hij gaat ze zometeen een lesje leren. Allemaal. Genietend van het vooruitzicht opent hij de kamerdeur. Hij schrikt zich rot. Want waar is Granika nu?

Ach, wat maakt het ook uit. Eigenlijk is het maar beter zo. Een eenzijdig afscheid valt hem sowieso moeilijk. Opgelucht stapt Sgerat in zijn oude Opel Kadett. Met een brok in de keel. Afscheid nemen van zijn ‘oldie’ gaat hem veel moeizamer af. Heel voorzichtig rijdt hij over de verkeersdrempels. Stel je eens voor, dat zijn gordel afgaat. Hij moet er niet aan denken. De auto voelt vreemd zwaar en af en toe meent Sgerat ook een zucht te horen. Ach, allemaal verbeelding. Niets aan het handje. Geen enkele afwijking brengt hem van zijn missie. Hij parkeert de auto en loopt richting Ministerie van Burgerregistratie. Zijn hartslag stijgt licht, maar het voelt goed.

De vrouw achter het loket kijkt hem argwanend aan. Zijn uiterlijk geeft alle reden om achterdocht te wekken. De rode haren met klem, met hier en daar een vleugje blond, de donkere bril, het vlassige zwarte snorretje. Zenuwachtig schuift Sgerat met zijn rechtervoet.
‘Ik zweer u, ik heb een afspraak met de heer Plukharos! Hier is de bevestiging.’
Zijn stem beeft licht terwijl hij een verfrommeld formulier op de doorschuifbalie deponeert. En dan opeens tikt iemand hem aan. Een korte felle slag op zijn linkerarm. Zijn hart staat bijna stil. De bom! Hij draait zich om.
‘Granika!!’
Zijn vrouw kijkt boos.
‘Waar ben jij in godsnaam mee bezig. Jij, superidioot!’

Kortsluiting in het hoofd. Rookpluimpjes uit de oren. Sgerat kan maar één ding doen. Waar is de trappenhal? Geen moment te verliezen. Eerste etage, Kamer E 543. Sgerat verzamelt alle moed en bonkt drie keer keihard op de deur. De deur bonkt terug, of is dat zijn hart? De deur gaat open. En daar staat Boy. Hij torent hoog boven Sgerat uit.
‘Hoe komt u hier en wat wenst u?’ buldert Boy.
‘Ik’, ik..’ Sgerat komt niet uit zijn woorden.
‘Ik, ik, ik.. ben van de vlugge, met de trap, en sta nu voor uw deur, want ik, ik, ik..!’
Hij durft Minister Boy niet aan te kijken. Deze plukt wat aan zijn haar en zegt denigrerend,
‘Hier heb ik geen tijd voor, verrekte Klukkluk en je hebt je veer vergeten.’
Nog voordat Boy de deur dicht kan smijten trekt Sgerat aan het rode touwtje en sluit zijn ogen.

En dan gebeurt er niks! Het zweet stroomt Sgerat inmiddels over het gezicht. Hij kan het niet geloven.
‘Wat doe je toch daar?’ vraagt Boy, met een scherpe blik gericht op het rode draadje. Maar dan verzacht zijn gezicht.
‘Wacht eens, stop. Dat daar is vast een nepbom hé, geef maar toe. Heeft minister Rustigs je ingehuurd? Neemt hij wraak omdat ik hem onlangs in de maling heb genomen? Haha. Kom maar hier, jij clown, met je maffe pipo-outfit!’
Clown. Dat doet de deur dicht. Er schiet een rode waas voor Sgerat’s ogen.
‘Niet doen!’ roept een overslaande vrouwenstem.
Maar Sgerat doet het wel. Hij trekt en trekt. Dan vliegt Granika maar mee de lucht in. Het zij zo. Inshallah. Dat is het laatste wat hij denkt. Dan ontploft eindelijk de bom.

Co-thriller geschreven door NicoleS en Mien

Zie ook:
Sgerat en inslag 2 (Granika) (Het verhaal van Granika)
Sgerat en inslag 3 (Boy Plukharos) (Het verhaal van Boy Plukharos)

20-07-2016

Onwelwordingen in wording

In Venlo kennen ze een heel simpel liedje met een veelbetekenend en filosofisch refrein. Vrij vertaald gaat het alsvolgt: ‘Mijn linkerbeen en mijn rechterbeen, die lopen nu al jaren naast een (elkaar). De een gaat op en de ander neer. En als ze daarmee klaar zijn dan beginnen ze alweer (opnieuw). De een gaat hier en de ander daar. En ze lopen elkaar al jaren achterna.’

Uiteraard is het timbre en ritme van de muziek navenant en repetitief. Ik heb het lied ooit gezongen, of beter gezegd geneuried tijdens een lange bergwandeling, waar geen einde aan leek te komen, tijdens een bergkamp. Toen viel de filosofische betekenis me al op. Filosofisch in de zin van ‘zijn’. Letterlijk en figuurlijk werd ik even been. Zowel links als rechts. De Venlose mantra hielp me door het berg- en beenleed heen. Had ik aan het begin nog oog voor de schoonheid van de bergen, de overweldigende natuur; in het spoor van fysieke vernieling later op de dag, redde het lied mijn stemming en leven. Kortom, ik werd niet onwel. Mijn mede groepsgenoten wel. Zij werden wel onwel. En snel, al heel snel. Het aantal onwelwordingen waren niet te tellen.

Beter hadden ze hun voetstappen geteld, neuriënd op dit toepasselijk lied. Enerzijds had het troost geboden, kameraadschap en steun, en anderzijds ook tijdverdrijf. Want geloof me lezer. Bergtochten kunnen erg, erg lang zijn. Dan kan het wel eens in de benen, in de voeten en tussen de oren vastlopen. En dan heb ik het nog geeneens gehad over onwelwordingen in wording. Men steekt elkaar namelijk altijd aan in groepsverband. Uiteindelijk loopt iedereen aan het eind met de tong op de schoenen. Stelt u zich het eens voor? Beeldend ja. Gebukt gaan onder de bergen, met de tong op de schoenen. Geen gezicht. En ook nog eens met dorst, met heel veel dorst.

Ik zeg altijd. Voorkomen is beter dan genezen. Aldus neurie of zing ik meestal vrolijk. ‘Mijn linkerbeen en mijn rechterbeen die lopen nu al jaren naast een. De een gaat op en de ander neer. En als ze daar mee klaar zijn beginnen ze alweer. De een gaat hier en de ander daar. En ze lopen elkaar al jaren achterna.’ Niets mis mee toch? Gewoon hardop dreunen en het liefst lopend met en achter elkaar. Naast elkaar is af te raden. Bergpaadjes en naast elkaar lopen, gaan niet goed samen. Bij lange na niet.

Of het bij een Nijmeegse Vierdaagse mogelijk ook werkt laat ik even in het midden. Ik ben geen expert in platlopen. Honderd jaar wordt deze vierdaagse stoet der stoeten alweer gelopen. Gelopen en gekropen. Maar een ding is zeker. Ook in deze tocht heeft de fameuze Venlose mantra een hoop mensen op de been gehouden. Zeker weten. Ongetwijfeld. Links en rechts. Soms links, links, rechts. Maar dat zien we gewoon door de vingers. Toch?

Mien Bein

Inzending schrijfwedstrijd juli 2016 op ColumnX. Op basis van priming een verhaal schrijven. Oftewel associatief schrijven met de actuele 'primer': Onwelwordingen

Toelichting bij het lied 'Twië bein':
Oorspronkelijk heette het lied waarvan het refrein hierboven in de tekst vertaald beschreven: 'De veuroétgaank ofwaal Twië bein'. Op de dag van de inzendtermijn voor de Leedjesaovend 1960 in Venlo hebben Thuur Luxembourg en Frans Boermans dit lied gecomponeerd en geschreven. Ze hadden al twee liedjes ingezonden maar wilden graag nog een derde liedje inzenden. Uiteindelijk werd dit nummer tot nummer een verkozen tijdens het liedjesfestival. Het werd gezongen door de veel te jong overleden (auto-ongeluk) Venlose zanger, Felix Peters.
Het lied werd om circa 23:00 geschreven, een uur voor de inzendtermijn verstreek. De twee zwagers zaten achter de piano, het wilde niet lukken. Van arren moede gingen ze op de bank zitten. Boermans liet zijn hoofd tussen zijn benen zakken en zei tegen Thuur: 'Mien linkerbein en mien rechterbein, die laupe noow al jaore naevenein'. De rest is geschiedenis, getuige de eerste plaats!
Bron: Det is Venloos roem! - Finbar van der Veen - 2008 - ISBN 978-90-489-0010-7


18-07-2016

Afvalrace 15: Maaltijdsalade

Zo vaak staan normale mensen niet op een weegschaal. Waagschaal zou ik het beter kunnen noemen. Boven een bepaalde leeftijd wordt een weegschaal meer en meer een waagschaal. Ik waag het vandaag toch er weer eens op te gaan staan. Shit. Ik wist dat het veel was. Maar zoveel. 87 Kilo, en nu? Wat wordt de nieuwe aanpak?

Eerst maar eens de batterijen wisselen van de weegschaal. Dat geeft bedenktijd. Ik twijfel sowieso altijd of mijn weegschaal wel het juiste gewicht aangeeft. Het oude beestje waar ik al jaren mijn lijf en leden op meet, puft en zucht zwaar en geeft niet het resultaat, de optelsom, zomaar meteen prijs. Foezelen wil ik ook niet. Soms zegt ‘munne maat’, zo noem ik mijn weegschaal, bij de start ‘0’ en soms zegt ie ‘–:–‘ . Wat moet ik daar nu mee? Dan ga je toch aan alles twijfelen? Als ik vervolgens het vierkante platform (zucht: was mijn vorm maar plat en vierkant) betreed, begint mijn schaal twijfelachtig knipperend, verschillende cijfers uit te spuwen. Alsof ie het niet meteen eens is over de uitslag. De getallen die hij laat zien bewegen ergens tussen 84 en 88. Ongeduldig spring ik op en af het platform. Net zo lang totdat ik een bevredigend gemiddelde ontdek. Met 87 kilo heb ik uiteindelijk vrede. Niet van harte, maar het is wel de uitslag die het meeste voorkomt. Zelfs als ik mijn tenen omhoog krul.

Nu nog even kijken in de langwerpige spiegel van de radiator. Zag ik er maar net zo design uit. Wat zou ik trots zijn. Ik draai een halve slag om. Ai, en profile kan ik voortaan beter maar niet meer lopen. Kortom een aandachtspuntje. Het lijkt wel of mijn buik een enorme dikke boemerang heeft ingeslikt. Zo vreemd heb ik mijn buik er nog nooit aan toe gezien. Vooral de hoek boven de navel baart me grote zorgen. Die is niet natuurlijk. Het ziet er niet uit. Werk aan de winkel.

Op Wikipedia zoek ik eerst naar natuurlijke vormen van de buik. Maar ik vind ze niet. Iedere buik die ik tegenkom is verknipt. Ik besluit de Engelstalige te raadplegen. Die is veel uitgebreider. ‘Belly’ geeft een bijzondere score. En ja hoor. Daar is ie. Mijn boemerangbuik. En profile nog wel. Ik lees de vertaling en huiver. Ik schijn te veel en te hoekig te eten. Er volgt een directe verwijzing voor verdere hulp. Mijn gezonde twijfel bij het doorklikken naar vreemde URL’s, maakt me zenuwachtig. De nood aan informatie en mijn grote nieuwsgierigheid winnen het van de twijfel. Ik klik op de link. Mijn beeldscherm wordt geladen met maaltijdsalades. Kleine, grote, dikke, dunne, groene, rode. Een gevoel van walging overvalt me. Ik begin spontaan te kokhalzen. Dit is niet wat ik zoek. Een leven van maaltijdsalades, dat wil ik niet, dat overleef ik niet.

Ik verman mezelf toch maar. Vervrouwen heeft geen enkele zin. Vermensen ook niet. Verwensen evenmin. Hoe zit het met het vlees? Dat is mijn belangrijkste vraag? Ik sta in de supermarkt en neem willekeurig een maaltijdsalade uit het rek. AH, ik prijs me even gelukkig. Deze bevat kip. Nou ja, kip, reepjes kip. Daar moet ik het mee doen. Het zij zo. Magere kipreepjes en veel groene sla. De reepjes vallen nauwelijks op tussen het groen. Er zit ook maar 50 gram in, lees ik op de verpakking. Ik doe het er mee. Mocht ik nu na het consumeren van een aantal maanden maaltijdsalade een mooi kippenreetje hebben, dan ben ik de man. Hoor je mij niet meer klagen.

Mien Kippenkont

Gewicht 04-11-2005: 88,00 kilo
Gewicht 02-12-2005: 86,50 kilo
Gewicht 23-12-2005: 86,29 kilo
Gewicht 27-01-2006: 87,00 kilo
Gewicht 01-04-2006: 86,50 kilo
Gewicht 19-07-2006: 86,50 kilo
Gewicht 06-09-2010: 90,00 kilo
Gewicht 14-10-2010: 86,00 kilo – Middelomtrek: 105 cm
Gewicht 09-12-2010: 84,00 kilo – Middelomtrek: 103 cm
Gewicht 23-02-2011: 84,00 kilo – Middelomtrek: 103 cm
Gewicht 12-06-2012: 87,00 kilo – Middelomtrek: 106 cm
Gewicht 18-03-2013: 89,00 kilo – Middelomtrek: 107 cm
Gewicht 15-11-2013: 84,50 kilo – Middelomtrek: 105 cm
Gewicht 06-01-2014: 85,50 kilo – Middelomtrek: 105 cm
Gewicht 25-02-2015: 83,50 kilo – Middelomtrek: 102 cm
Gewicht 19-07-2016: 87,00 kilo – Middelomtrek: 107 cm

‘Afvalrace’, een compilatie van hersenspinsels uitgebraakt tijdens het afvallen van schrijver Mien anno 2005/2016. Oftewel verhalen van een jonge schrijver zonder trekdrop met zwemband.

12-07-2016

Pokémon go

Een virtuele plaag waant door ons land. Waant ja, en met een een streepje op de e. Lekker belangrijk. Het streepje op de e en niet op de o. O nee. De waan heet ook wel Pokémon. Hoe te herkennen? Vierkant. Nee, rechthoekig. Hoe te detecteren? Simpel. Een klein kastje dat zweeft op ooghoogte met twee oren er aan vastgeplakt. Het wordt bestuurd door twee handen. Hoe te benaderen? Niet. Contact leggen gaat erg moeilijk. Waar komt de waanplaag vandaan? Naar het schijnt stijgt hij op uit kinderbreinen. Op zoek naar wat? Ja, naar wat? Virtuele poppetjes. Poppetjes in de ogen. Poppetjes in het water. Poppetjes in de lucht. Poppetjes op straat. Dead or alive. Ze moeten gevonden. Beloning? Geen beloning. Gewoon virtueel tijdverdrijf.

Een fysieke plaag waait door ons land. Waait ja, en zonder streepje op de e. Ook niet op de o. En zeker niet op de u. De plaag heet Pookemug. Hoe te herkennen? Heel simpel. Beestjes, heel veel beestjes. Ze hangen boven het water. Hangen in huis. Aan het plafond, achter de gordijnen, in de slaapkamer, boven het bed op de klamboe. Hoe te benaderen? Niet. Ze steken. Hard. Contact leggen gaat erg moeilijk. Ze vliegen voortdurend weg. Laten zich niet vangen. Supersnel zijn ze. Olympische muggen. Zo snel. Waar komen ze vandaan? From Rio. De Janeiro? De Janeiro. Aanpak? Poken. Poken die muggen. Pook de Pookemug.

Vandaag een nieuwsbericht in de lokale krant. 'Vrouw gevonden. Op de bodem van het kanaal, morsdood. Doodsoorzaak. Lek gestoken. Door Riomuggen. Gevonden door drie tieners. Per toeval. Identiteit van de vrouw. Een Pokémom. Veertig jaar oud. Husband en two kids. Naast haar lag een telefoon. Aan.'

Inzending schrijfwedstrijd juli 2016 op ColumnX. Op basis van priming een verhaal schrijven. Oftewel associatief schrijven met de actuele 'primer': Pokémon

11-07-2016

Portugal! En un momento dado

Fransen likken hun wonden, porten hun gal. Voor dat alles is slechts een verklaring. Portugal heeft op het Europees kampioenschap voetballen de gedoodverfde favoriet verslagen met een nul. Op zondag 10 juli 2016 om precies te zijn. De nul ga ik hier even niet van een naam voorzien. Die heeft immers al zoveel te lijden. Wat zou de nul in kwestie toch graag eens een tien zijn, in het nationale elftal, op het moment suprême. Het heeft niet zo mogen zijn. Maar ‘What the fuck’, ‘Que porra’; hij die van mij in deze column uit zelfbescherming geen naam krijgt, heeft wel mooi samen met zijn maten internationaal succes behaald in een groot toernooi.

Zijn conculega, waarvan ik de naam hier net zo min noem, heeft dat nooit voor elkaar gekregen. Zal dat ook nooit meer doen, want hij heeft bedankt voor zijn eigen nationale elftal. Don’t cry for me Argentina. Merci zei hij, ik doe niet meer mee. Daar zit geen woord Frans, Latijn of Chinees bij, uitgezonderd merci. ‘Ik doe niet meer mee!’, zei de Barcelonese nummer 10. Iets wat de Madrileense nummer 7 nooit zou zeggen. Desnoods op zijn knieën zou deze laatste nog sterven in het veld, voor volk en vaderland. Ware het niet dat ‘en un momento dado’ een ‘edel’ besef tot hem doordringt. Eigenlijk een ‘Éder’ besef. Hij kan het niet alleen. Nu niet. Nooit niet.

En zie, als een ware musketier neemt hij afscheid van de groene mat. Met tranen in zijn ogen en de tong tussen de tanden, maakt hij een knieval voor zijn team en voor een heilig goed, para a Copa Europe, pour la Coupe Henri-Delaunay. ‘Een voor allen, allen voor een’, dat moet hij toch even gedacht hebben in het hol van de blauwe leeuw. En zie hem nu eens juichen, coach in de dop, een jonge hond die zijn Copa Europe omarmt als een kleine baby, zijn kindje. Een klein vak op de grote tribunes van Stade de France in Saint-Denis explodeert. De Eiffeltoren trilt en beeft, voor al degenen die het willen zien. Grenzeloos is het geluk dat uit de harten van de Portugezen stuwt. In arren moede hebben hun mannen een voetbaloorlog beslecht. Tactisch, geraffineerd, sans rancune, saudade completo. Parabéns Portugal!

Inzending schrijfwedstrijd juli 2016 op ColumnX. Op basis van priming een verhaal schrijven. Oftewel associatief schrijven met een actuele 'primer': Portugal!