De schrijver haalt uit.
Met grote hanenpoten in zwarte inkt op wit papier. Gelijk een Holle Bolle Gijs,
haast onverzadigbaar. Vullend buik en hoofd met letters van verdriet. Stuk zit
hij aan de keukentafel. John Table alias Jean Table, plengend tranen, zoet en
zout. Verstrooid dicteert hij zijn nog jonge leven hardop aan zichzelf. Naast
hem op tafel ligt een touw. Een touw van tule. Zelfgemaakt. De stof vol gaten,
stevig gedraaid tot een lengte van drie meter. Zo hoog is het dak niet. Iedere
ochtend als Jean zijn schrijvershuis verlaat kijkt hij eventjes omhoog. Naar de
dakrand en de blauwe lucht, zoals zijn boezemvriend Sammy dat ooit deed,
gebogen onder de niet aflatende druk van zijn eigen gesternte, ins Blaue
hinein. Ach, was hij maar een kei, hij zou zichzelf oprollen tegen alle bergen
die voorhanden zijn en nooit, nee nooit meer terugvallen. Stenen spreken
boekdelen in een taal die Jean goed kent. Zijn hoofd stuk piekeren is nog tot daaraan
toe. Een steen in filosofisch gesprek opent gedachten, biedt troost.
Het zet Jean aan tot
denken. Hoe komt hij ook alweer aan deze keukentafel in dit vreemde
schrijvershuis terecht? De weg naar deze terechtstelling, die zou Jean graag
willen vinden. Desnoods middels een zoektocht naar verleden die van toekomst
liever niet weten wil. Aan Jean’s wil zal het niet liggen, die zoekt al jaren
rust in verlangen. Intens blijft de wens die om aandacht schreeuwt bij
gedachten aan zijn vader. Als hoeksteen van het gezin snijdt deze niet alleen
worst. Als vroege wees moest Jean zijn eigen boontjes doppen. Ogen keek hij uit
maar wist amper wat ie zag. De halen op het witte papier worden almaar groter.
Zwarte inkt vloeit in grote vlekken alle kanten uit. Een teer punt is geraakt.
Zijn gedachten hebben de roos getroffen en met middelpuntvliedende kracht
centreren zij zich in een grauwe regenboog. Indigo is wat hij het liefst zou
zien, zijn favoriete kleur. Een apart soort blauw die hij vaker waarnam, daar
hoog boven de dakrand van zijn donkerste emoties.
De donkerte roept Sammy
weer naar boven. Aan zijn eigen borst heeft hij zijn boezemvriend nog
gekoesterd. Troostvol maar het mocht niet baten. Het leverde niets op, Sammy is
toch heen gegaan op een ladder zonder sporten. Een vervolggang is onmogelijk.
En Jean weet dat. In een moment bij zinnen. Vlagen van verstandsverbijstering
zijn hem niet vreemd. Het gewone niet weten, dagelijkse kost. Het gewone niet
willen weten, gecamoufleerd als flauw dessert. En als slagroom op het toetje de
onnozelheid. We zijn weer terug bij pap. Met de pollepel ingegoten alsof hij
niets anders lust. Hersenspoeling van de buitenste categorie. En nog steeds zit
hij daar, aan de keukentafel in het schrijvershuis, witte bladen te vullen met
inktzwarte letters die maar geen steek willen houden.
Een breiwerk mag het niet
worden. Daarvoor is de materie te zwaar. Het zouden loodzware kettingen worden,
halsdraden zonder toeren. Jean keert de bladen nog eens om. Gaat bijna over
zijn nek. Vuurspuwend kijken de hanenpoten van letters hem aan en voegen zich
tot woorden die hij liever niet wil lezen. Welke vreemde draak heeft zich van
hem meester gemaakt? Zeven delen Harrie Potter flitsen in een seconde aan hem
voorbij. Magie mag zijn verhaal niet bederven, zelfs geen indigo magie. Niets
maar dan ook niets mag de tot hier toe ongeschreven waarheid verdoezelen.
Keihard besluit Jean dan ook alles uit de doeken te doen. Windsels zullen de
pret niet bederven. Luierdrek moet getoond.
Langzaam wordt het
schilderij onthuld. Onder de bovenlaag, de vernis, de geelbruine lak springen
heldere kleuren naar voren. Transparant. Eenduidig. Een openbaring voor mensen
met polygone gedachten. Vierkant gelukkig is Jean ineens. Klaverblaadjes dalen
uit de hemel neer. Gevleugelde woorden vallen op hun plek. Het witte papier
neemt ze als vanzelfsprekend op. Zijn dit de wijze woorden waarop Jean ooit
wachtte? Zelfs in zijn achterhoofd vinden ze geen navolging. Pa is ver te zoeken,
zelfs geheel afwezig. De afkomst laat zich eindelijk verloochenen en ultieme
vrijheid ligt in het verschiet. Hoe heeft hij zich toch laten verstrikken,
bijna verstikken in een onnavolgbaar net van schimmige woorden die nooit de
waarheid vertellen konden? Een schrijver eindelijk geboren.
Boezemvriend Sammy wordt
het eerst geëerd en vastgelegd voor de toekomst. Zijn maat mag in dit schrijven
niet ontbreken. Een meter vierentachtig groot is Jean’s eerste liefde.
Tweemetersessies lang bedreven zij samen de liefde. Het klinkt nog steeds als
muziek in Jean’s oren, seks, drugs en rock and roll. Stoned werden zij een
wereld gewaar die tot op de dag van vandaag zijn gelijke niet kent. Monsters
bedwongen en engelen bezongen. Momenten bij onzinnen. Jean’s papier verdraagt
niet langer hanenpoten, letters mogen slechts met kippenvoetjes vastgelegd.
Inkt vloeit niet langer uit, het smelt samen tot liefdevol gedicht. Zwart wordt
roze en springt van zwaar naar licht. Samen dansen de letters op het alfabet.
Ze ontspringen tussen de dunne blauwe voorgeschreven regels. Indigo, zo hoort
deze dans te zijn.
Het antwoord op de vraag
in beeld. Het schilderij verklaart zichzelf. Jean hoort de kleuren zijn verhaal
vertellen en duiden. Hij hoeft het slechts voor de eeuwigheid op te tekenen.
Niet langer in hanenpoten van zwarte inkt maar lieflijk in kippenvoetjes van
indigo. Zo moet hij ook ter wereld zijn gekomen, in wishfull thinking. Aan paps
geen woorden vuil gemaakt en mams in volle ontkenning. Is zij er ooit geweest?
Hoe zwaar een leven leven kan zijn, tot aan de dood doods toe. Maar hier in het
nu voor de eeuwigheid opgetekend, omdat wat waar is licht mag zien, in momenten
van zinnen. De oorlog halen wij er niet bij. Dat is zo lang verleden. Maar
niets is wat het lijkt. Alles wat ooit gestorven is wordt vroeg of laat
doororven. Dealen mogen wij ermee, tussen nu en later. Geven en nemen dat wat
ons gegeven en ontnomen is, opdat de toekomst zich blijft herhalen in pais en
vree.
John Table alias Jean
Table is opgedist. De tafel kan afgeruimd, de borden, glazen, lepels, messen en
vorken de vaatwasser in. Hooguit wat spoelglans toevoegen, maar niet echt
nodig. Leven bruikt geen valse schijn. Uit de doeken is een schrijver geboren.
--------------------------------------------------------------------------------------------------------
Bijdrage schrijfwedstrijd
Literair Café Helmond 2020 in samenwerking met Bibliotheek Helmond Peel
Thema: Het moment
Deelnemers circa 130
Er deden ongeveer evenveel mannen als vrouwen mee.
Tot 30 jaar: 18 deelnemers; 31-50 jaar: 29 deelnemers; 51-65 jaar: 36 deelnemers; en ouder dan 65 jaar 23 deelnemers. 12 jongeren tot en met 18 jaar.
Uit 58 verschillende plaatsen in Nederland, 7 uit België en 1 deelnemer uit Duitsland.
Uit de directe omgeving van Helmond deden 56 mensen mee.
Er waren bijna 130 verhalen te lezen en te beoordelen door de jury. Die bestond uit Linda Modderkolk, voorzitter, Abdelkader Benali, schrijver, Luc de Graaf, schrijver, en Marije Goris, Literair Café Helmond. De jury vond het niveau van de verhalen hoog.
Er werd in verhouding veel geschreven over eenzaamheid, ziekte en dood, geen wonder in deze coronatijd. Ook het winnende verhaal heeft de dood als thema, vanuit een originele invalshoek!
1e prijs: Annemieke de Schepper met het verhaal Laatste Carnaval
2e prijs: Ireen van der Lem met De Grondwerker
3e prijs: Tjeerd Hilhorst met Rotonde.
Jongerenprijs: Sylvie de Leeuwe met 5 Stappen om een hond te krijgen.
De 12 mooiste verhalen, althans in de ogen van deze jury, komen in een boekje.
Dat zijn de volgende, samen met de winnende, verhalen.
- Het moment van Liandel Lamers - Sleutelscene van Mark Schattefor
- De Mark en ik van Monique Bol
- Het briefgeheim van Guus Teeuwen
- Teun scoort van Jan Driessen
- Eline Vere van Joop Schaminée
- De uitslag van Onno Kooijman
- De tiende dag van Monique Cunnen