30-04-2013

Columns van Harrie (April 2013)


Prudens / Maatschappij / Serie Deugden 1/7 / 03-04-2013

Langzaam raapte hij de mantel der liefde op. Niet boos en niet verdrietig. Ook al hadden de mensen er hun voeten aan afgeveegd. Het deerde hem niet. Hij stak zijn linkerarm in de linkermouw en voelde langzaam de liefde door zijn lijf vloeien. Daarna stak hij zijn rechterarm in de rechtermouw. Het zette zijn lijf in vuur en vlam. Waarom had hij dit niet eerder gedaan?

Ook hij had vroeger fouten gemaakt. Met zijn zevenmijlslaarzen was hij over mensen heen gelopen. Over zijn familie, zijn vrienden, collega’s. Niemand kon hem toch iets maken. Hij was de grootste en meteen ook de kleinste in zijn daden. Loutering kwam pas met de jaren. Onder zijn zevenmijlslaarzen stonden echte mensen op. Na velen jaren begreep hij de beslommeringen en de daden, van zijn familie, zijn vrienden, van zijn collega’s. Hij had ze eenvoudigweg voorheen nooit eerder gezien.

Nu leed hij zelf. Tegenslagen sloegen hem als woeste orkanen om de oren. Stormkoppen en metershoge angst dreven hem bijna tot waanzin. Familie, vrienden en collega’s hielpen hem overeind. Ze leerden hem opnieuw kruipen, lopen, fietsen. Een grote dankbaarheid vervulde hem. Dat hij dit nog mee mocht maken.

De mantel voelde nu erg warm. De liefde zat hem gegoten. Na marmer, was en luchtkastelen had Prudens niet veel meer nodig. De stilte paste hem perfect. Broertje dood was al lange tijd gestorven. Spiegels aan de wand spraken niet langer boekdelen. Onder alle bomen daalde wijsheid neer. Het was lente, zomer, herfst en winter tegelijk. Seizoenen gleden van hem af. Prudens verkeerde tussen hoge mensen.

Watermanagers manageden het water. Pijlenmakers rechtten hun pijlen. Timmermannen hun hout. Ieder hoger doel volbracht zijn taak. Prudens koesterde alleen nog maar mantels. Strak om vege lijven gedrapeerd. Niets meer te volbrengen. Enkel nog beheersen. Vrij van verlangen. Lief. Klein en schattig. Als een lief klein schattig lievebeheersbeestje. Vrij van hechting. Vrij van geluk en pijn. Gezuiverd van alle corrupties van de geest.

Prudens had de andere oever al lang bereikt. Een oever van verlichting. Waar anderen nog struinden langs de kant, genoot hij van zijn eenzaamheid. En gelijk een massieve rots, niet door wind bewogen wordt, zo werd ook Prudens, wijze man, niet door lof en kritiek tot aarzelen gebracht.


Justus / Maatschappij / Serie Deugden 2/7 / 10-04-2013

Justus ligt languit op de bank en staart naar het plafond. Hij telt de zwarte bromvliegen. Ze blijven niet stilzitten. De rotbeesten. Het zijn er meer dan tien. Het gebrom van de vliegen doet Justus denken aan vervlogen tijden. Toen de wereld nog eenvoudig was. Er nog sprake was van orde. In het warrig gevlieg van de vliegen klinkt ook orde door. Een brommerige metriek. Alleen voor degene die het horen wil. Voor degene die nog onderzoekt en niet te vlug oordeelt. Vlug oordelen, ziekte der moderne tijd.

Justus kan het niet laten. Plagerig verstoort hij de zwarte vliegendans. Zijn wapperende vliegenmepper brengt de orde in de war. Heel eventjes. Niet te veel en niet te weinig. Dat heeft hij zich inmiddels aangeleerd. Zijn handelingen zo te plannen en uit te voeren, dat zij het midden houden tussen een teveel en een te weinig. Het doet hem deugd, deze pas verworven levenshouding. Een bewuste eigen keuze. Een bewust weten wat te doen. Een vrijwillige keuze, gebaseerd op voldoende kennis. Justus wappert met overtuiging. Niet te veel en niet te zuinig. In deze delicate zaak krijgt iedere bromvlieg het zijne.

De bromvliegen snappen er niets meer van. Waarheen moeten zij nu vliegen? Het wit van het plafond doet hen duizelen. Het gewapper kietelt licht onder hun donzen onderlijfjes. Dat is dan weer fijn. Maar wat wil deze brute vliegenplager? Met enkele Dakota-vluchten banen zij zich vlug een weg.

Justus regelt het verkeer. De bromvliegen hebben nu groen licht gekregen. Ze hebben zich verzameld achter de rail van het kamergordijn. Daar zullen ze waarschijnlijk wel een tijd verpozen. Justus raapt zijn gedachten bij elkaar en glijdt langzaam in een droom. Een droom vol mijmering. Een filosofische droom. Een bromvliegdroom.

Waarom gaf hij die vliegen nu het zijne? Is het omdat hij precies datgene geeft of laat, wat vliegen toekomt? Yep. Het vereist wel een weten wat vliegen toekomt en daarvoor is weer wijsheid nodig. Geen probleem. Wijsheid genoeg voor handen. Maar om het goede te geven of te laten is weer moed en matigheid nodig. Best wel lastig allemaal. Handelen op basis van wijsheid, moed en matigheid. Dat geldt natuurlijk ook voor vlieggewapper. Maar, maar, … Justus schiet wakker.

De bromvliegen zitten nu achter de vitrage. Ze ketsen met hun harde borsten zenuwachtig tegen het raam. Ze stuiteren op en neer tussen raam en vitrage. Af en toe blijven ze bozig hangen in het dunne witte vitragestof. Onderste boven, met hun pootjes in de mazen. Een hele sport om daar weer uit te komen.

Justus krijgt een beetje wroeging. Heeft hij zojuist eigenlijk wel goed gehandeld? Te goeder trouw, bona fide, in redelijk- en billijkheid? En hoe zit het met waarden als geluk, vrijheid en zelfbeschikking? Die heeft hij de bromvliegen met zijn actie niet echt gegeven. Hij heeft ze dan wel het zijne gegeven. Maar was dat niet een beetje uit gelatenheid, onverschilligheid? Maakt hem dat een zondaar?

Nee, absoluut niet. Hij volgt slechts de regels van deugd en plicht. De reden van zijn handelen is louter ingegeven door zijn plicht en niet voor het verkrijgen van een goed gevoel of angst voor straf. Een vliegenplaag bestrijdt je eenvoudigweg met vlieggeplaag. As simple as that. Met deze slotsom vallen een aantal bromvliegen, als dorren krenten, dood neer op de vensterbank. Uitgeput door vlieggewapper, vitrageworsteling en een al te felle zon. Zonder diepe zucht, ruggelings met de pootjes omhoog.

Voor wie het allemaal niet meteen geloven wil, die mag zich gaan verdiepen. Bijvoorbeeld in kritieken van de praktische rede en in metafysica van zeden. Hou je meer van de praktijk. Leef dan fatsoenlijk, benadeel niemand en geef vooral iedereen het zijne. Ook de bromvlieg. Let wel. Streng doch rechtvaardig. Als een echte Justus.

Laat je daarbij wel door duurzaamheid leiden. Duurzaam rechtvaardig. Want nooit eerder in het evolutieproces was de groei in aantal en kennis van een levende soort zo groot als die van de mens in de laatste paar eeuwen. Het draagvermogen van de planeet om de biosfeer in stand te houden wordt steeds verder overschreden. De mensheid handelt, ondanks vele waarschuwingssignalen, niet duurzaam rechtvaardig ten opzichte van haar eigen soort en van de andere evolutieproducten. Erken de positie van de mens, de dieren en de planten in de biosfeer en handel ernaar. Leg hun leven niet in een weegschaal. De gedachten van de superieure mens is vertrouwd met rechtvaardigheid; de gedachten van de middelmatige mens is vertrouwd met opbrengst. En dat geldt ook voor bromvliegen.


Bedmeid / Thema column / 11-04-2013

Vier vrouwen zitten aan tafel in Café CX. Ze bespreken columns met elkaar. De discussie beperkt zich vooralsnog tot het controleren op spellingfouten. Aan de inhoud zijn ze nog lang niet toe. Daarvoor is het nog te vroeg. De dame met donkerblond haar heeft het hoogste woord. Ze heeft moeite met de titel van een column,‘Bedmeid’. Dat kan in haar ogen echt niet. Dat woord bestaat niet. Het moet ‘Bedmijt’ zijn, zeker weten. De andere dames zwijgen. Ze durven geen weerwoord te bieden en mijden de strenge blik van de juffrouw. Een van de dames waagt toch een poging. Zij heeft rood haar en houdt een vurig betoog. De andere twee, met respectievelijk grijs en blauwblond haar, vallen haar nu bij. Ze concluderen gedrieën hetzelfde. We moeten voor een goed besluit toch eerst de inhoud doornemen. Het kan zijn dat de schrijver zich een dichterlijke vrijheid heeft gepermitteerd. De dame met donkerblond haar stemt in.

Nadat ze alle vier de column gelezen hebben valt er een korte stilte. Dit is bepaald geen doorsnee column. De inhoud laat geen twijfel mogelijk. Het gaat hier echt over een bedmeid. Een bedmeid in de ruimste zin van het woord. Geboren en getogen in bed. Woonachtig en werkzaam in bed. Op zich een goede column. Behalve dat enkele bewoordingen, de dames aan tafel enigszins tegen de borst stuiten. De bedmeid in de column is gezegend met een flinke borstpartij. De schrijver nogal scheutig met synoniemen. Dikke borsten, dikke memmen, dikke tieten, het komt allemaal voorbij. Dikke prammen ontbreken nog en mogelijk meer omschrijvingen. De dame met het rode haar kan er als enige wel om lachen. Zij vindt het platte taalgebruik bij dikke borsten eigenlijk best komisch. Kritisch beschouwen de dames de verdere inhoud van de tekst.

Wat de dames roert in de column is het dubbelleven dat de borsten van de bedmeid leiden. Dat wordt uitvoerig beschreven door de schrijver. De twee borsten van de bedmeid zijn onafscheidelijk. Ze gaan voor elkaar door het vuur. Ze worden meestal aanbeden. En dat willen ze weten. Ze bieden dan troost aan degene die er voor openstaat. Soms brengen ze ook leven in de brouwerij. Nee, niet in de kroeg. Daar hebben ze een hekel aan. De borsten gaan graag samen op stap, maar van emmeren en gezever, daarvan moeten ze niets hebben. Het liefst houden ze serieuze gesprekken met elkaar.

Het dilemma van het dubbelleven zit hem in het feit dat de linkerborst eigenlijk geen borst had willen zijn. Zij voelt zich in haar vel een man. En telkens als een man zijn lid tussen de rechter- en linkerborst van de bedmeid vlijt, is ze stiekem jaloers. Een lid, dat had ze namelijk willen zijn. Een mannen lid. Als troost voor de linkerborst werd de bedmeid lid van een Belgische pornoclub. Stiekem, want niemand mocht het weten. Hier werd het dubbelleven geboren. In de club kwam de linkerborst er al gauw achter dat ze verzot was op homo porno. Ze ging op in wilde fantasie en bekeek elke film die over het onderwerp ging. Dit ging altijd gepaard met veel drank. Steevast eindigde de bezoeken aan de club dan ook altijd met koffie drinken. Hersenschudding en misselijkheid werd daarmee voorkomen.

De rechterborst gunde de linkerborst haar pleziertjes. Zelf was ze meer in voor mooie meiden. Wat dat betreft paste de veelzijdige club goed bij hun. De bedmeid had een goede keuze gemaakt. De twee borsten waren in hun nopjes en kwamen goed aan hun trekken. Ze vormden samen een aantrekkelijk paar. Nota bene in een parenclub.

De club had echter wel een minpuntje. Achter in de tuin werd ook sex met dieren bedreven. Dat vond de bedmeid maar niks. Op z’n hondjes had ze namelijk altijd last van hun tieten. Die waren veel te zwaar en klotsten dan pijnlijk tegen haar buik. Dat veroorzaakte ook nog eens vervelende schrale plekken. Niet echt fijn. Aangezien ze allergisch was voor aardoliedestillaten kon ze haar borsten niet insmeren met uierzalf. Dubbelvette pech.

De dames waren het er over eens. De column mocht wat hun betreft de titel ‘Bedmeid’ behouden. De inhoud dekte voldoende de lading. Er was bovendien niet alleen sprake van dichterlijke vrijheid maar ook van sexuele vrijheid. Kortom, een onderhoudende column met een serieuze ondertoon.

Column geschreven naar aanleiding van de oproep van Redactie ColumnX (in CX Café) om de volgende boeiende Google zoekwoorden in één column te gebruiken: Homo porno, Tieten, Dikke tieten, Dikke borsten, Mooie meiden, Bedmijt, Uierzalf, Sex met dieren, Dubbelleven, Parenclub, Dikke memmen, Emmeren, Koffie drinken hersenschudding.


Temke / Maatschappij / Serie Deugden 3/7 / 12-04-2013

Vandaag gaat het regenen. Heel zachtjes. Helemaal niet erg. Het komt de natuur ten goede. Dan ontkiemt het zaad dat de boeren met grote zorgvuldigheid in de grond hebben gestopt veel beter. Iedereen blij. Behalve Temke. Die vindt het maar niets. Veel liever kijkt hij het graan zo uit de voren. Vol honger en ongeduld. Je kunt het hem moeilijk kwalijk nemen, hij moet er nog van groeien. Zijn fantasie slaat er van op hol. Hij ziet boven het ingezaaide korenveld denkbeeldig broodjes hangen. Broodjes Mac. Ja en ook hele dikke boterhammen met pindakaas. Zijn maag knort er van.

Femke ziet haar broertje dromen. Op de lauwe akker. Ze weet precies wat er door zijn hoofd speelt. Broodjes hamburger en boterhammen met pindakaas. Haar broertje zit in een levensfase waarin honger niet te stillen valt. Een echte vreetpuber. Ze moet er af en toe hard om lachen. Ze plaagt hem ook. Met neuriën. Mmmmmmmmmmmmmmm. Ze neuriet voor haar Temke, hele grote gele emmen. Hij wordt dan woest. Maar dat boeit Femke niet. Het is de enige manier om haar broertje wat te dimmen. Een les in zelfbeheersing. Gewoon een beetje yin in z’n donder stoppen.

Temke overdenkt zijn zonden. Dat doet ie gemiddeld zes keer per dag. Het zit in zijn routine. Het komt ook dagelijks op hetzelfde neer. Voor alle zonden staat te veel. Te veel gegeten, gedronken, seks gehad (voornamelijk met zichzelf), niets gedaan. Hij zit ook in een moeilijke fase. Zijn puberbrein neemt nog veel te vaak een loopje. En toch, ja toch heeft hij het idee dat hij iets leert. Van zijn eigen zinloosheid. Iedere dag opnieuw. Rust, reinheid en regelmaat staat in zijn dagboek met grote letters op de voorpagina geschreven. Een gouden drie-eenheid die hij koestert. Sinds kort. Na het drinken van vijf blikjes red bull achter elkaar, kwam de stier goed in hem los. Hij schrok daar zo van dat hij onmiddellijk besloot zijn drankzucht te temperen.

Hij is niet te redden. Dat is hoe Femke er over denkt. Een patroon herhaalt zich. Ze kan het maar moeilijk verdragen. Het lijden van haar kleine broer. De groeistuipen van zijn lijf en leden heeft hij redelijk onder controle, de groeistuipen in zijn hoofd des te minder. Die laatste heeft hij met haar gedeeld. Zijn bizarre gedachtenspinsels laten Femke zelfs niet los. Meditatie heeft ze voorgesteld. Balans- en ademhalingsoefeningen. Buikriftraining. Pantomine. Het heeft niet mogen baten. Alleen de evenwichtsbalk die kon Temke wel waarderen. Maar Femke vraagt zich nog steeds af of Temke’s belangstelling niet vooral gericht was op haar uiterlijke verschijning in plaats van op haar gymnastische bewegingen. Maar ach, ze had haar broertje zien genieten. En dat is wat telt.

Ja, die evenwichtsbalk vond Temke best leuk. Hij had wel stiekem naar de strakke benen van zijn grote zus gekeken, maar het had hem niet van de wijs gebracht. Net op tijd had hij zijn gedachten getemd. In zijn hoofd was zijn zus verschenen als een dominante feeks. Maar hij had niet toegegeven aan de stijgende aandrang en het geklop in zijn jongbehaarde lid. Bij het eerste pulsen had hij onmiddellijk aan spruitjes gedacht en dat hielp. Hij was dan ook heel trots op zichzelf. Stel je voor. Zondige gedachten over zijn zus. Laat staan onzedige handelingen. Zij was hem heilig.

“Hee Tem, waar zit je met je gedachten. Seks, drugs en rock and roll? Of zweven er weer vette hamburgers over het veld? Stilt het je honger?”

“Ehhh, nee, nee, niets van dat alles Femke. Mijn neus snuift op dit moment alleen maar ledigheid en lenteregen. De enige honger die ik nog wil stillen, is de honger naar meer. Het komt allemaal goed.”

Temke aanschouwt de kraaien op het veld. Gulzig pikken ze het land leeg. Maar Tem die weet wel beter. Hij heeft al lang geleerd. Als je geen matigheid betracht, brengen zelfs de grootste genoegens de grootste pijn met zich mee. En de kraaien, ach, die ploegen driftig voort.


Fortitudo / Maatschappij / Serie Deugden 4/7 / 16-04-2013

Don en Sissie maken ruzie. Voor de zoveelste keer. Ze kunnen het niet laten. Elkaar de loef afsteken. Telkens weer. Hun ruzies kennen nooit een winnaar of verliezer. Het is een eeuwig durende strijd. Het grappige is dat beiden het daar over eens zijn. Ze accepteren dat ze elkaar niet kunnen overtuigen in hun woordenstrijd. Heel sportief. Nederig naar zichzelf. Barmhartig voor de ander. Tot fysieke strijd is het tot nu toe nooit gekomen. Gelukkig niet. Ze vechten ieder hun eigen strijd. Bedachtzaam en met de nodige pijn. Geestelijk en fysiek.

Wat hen bindt zijn de deugden in hun eigen individuele strijd. Kennis, wijsheid en geloof zijn daarbij allang niet meer toereikend. Die stations zijn beiden al lang gepasseerd. Het is de moed en daadkracht die Don en Sissie nog op de been houdt. Gevoed door grote wilskracht. Dat moet ook wel. De hindernissen die Don en Sissie op hun weg treffen zijn talloos en groot. Gedreven door de moed der wanhoop gaan ze die te lijf. Die moed is nooit aflatend en nooit vol haat of woede. Dat komt omdat hun gedrevenheid niet alleen is ingegeven door wanhoop. Maar ook door een groot verlangen naar schoonheid en ethiek.

Gelukkig laten Don en Sissie zich in hun strijd niet snel intimideren. Ook al liggen er veel onzekerheden op de loer en zijn hun psyches vaak gevuld met angst. In hun ruzies laten zij dat nooit blijken. Beiden hebben hun eigen missie te volbrengen. Beiden staan in dienst van een edele zaak.

Don is daarin het meest duidelijk. Hij wil met zijn schrijven de zwaarmoedige lezer aan het lachen krijgen, de goedlachse lezer zijn lach verbreden, de simpele niet kwetsen. Hij streeft er naar dat de schrandere lezer bewondering opbrengt voor het geschrevene, de ernstige er geen aanstoot aan neemt. Hij wil met zijn schrijven er voor zorgen dat de voorzichtige lezer zijn lof voor de schrijver niet onder stoelen en banken steekt. Voor Don lijkt het een gevecht tegen windmolens. Een schier onmogelijke zaak.

De edele zaak voor Sissie is een queeste van een geheel andere orde. Hij hoeft niet tegen maffe molens te vechten. Voor hem volstaan een paar sterke armen en een rechte rug. Standvastig staat hij in zijn schoenen. Hij zal ook nooit ofte nimmer door zijn knieën zakken. Belangeloos en edelmoedig zeult hij dagelijks met een grote bal de bergen op en af. Zinloos en soms bedroefd. Hij zal die grote bal voor eeuwig blijven rollen. Vasthoudend en vol moed. Stil verlangend naar schoonheid en ethiek. Totdat hij er bij neervalt.


Actuele column rechtstreeks geschreven op mijn iPad / Actualiteiten / 18-04-2013

Houdt u vast lezer. Het is vrijdag 19 april 2013 en ik neem u live mee op een waanzinnige tocht over het gladde raam van mijn iPad. Ik twijfel onmiddellijk als ik dit woord intik. Zodra ik ipa intik verschijnt er een keuzemogelijkheid. Kies ik voor iPad of ga ik gewoon door met het woord intikken? Een lastige keuze en ik besluit om het niet te doen en klakkeloos door te tikken. Ongeacht de keuzes die me verder in dit schrijven worden voorgelegd. Het is immers een actuele column in de categorie Actualiteiten. Ik moet nu extra opletten dat ik geen verkeerde letters intik. Het kan zo maar zijn dat de column dan niet meer te lezen valt. Ik ben dan ook niet van plan om tijdens het schrijven telkens weer het toetsenbord omlaag te klappen om correcties te kunnen aanbrengen. Dat is veel te lastig. Het jammeren op de letters die ik wil aanpassen wil maar niet lukken. Kijk daar heb je het al. Jammeren moet eigenlijk hameren zijn. Waarom het me nu wel lukt in de voorgaande zin snap ik dan weer niet. Omdat ik jammeren al heb gebruikt? Alinea’s aanbrengen doe ik ook niet. Geen zin in. En dat kost ook nog eens teveel ruimte. Doordat het al een lange tekst begint te worden, zit ik nu in de grijze omlijning van mijn digitale toetsenbord te tikken. Ik vraag me onmiddellijk af hoe ik die lettres daar weer wegkrijg? Met digitale typex? Gek nu schrijft mijn iPad weer lettrés. Vreemd. Nee, lettres met een streepje krijg ik nu weer. Maf apparaat hoor die iPad. Toch maar eens uitzoeken hoe ik die ,maffe voorstellen en woordsugesties uitzet. Ik tikfout al onder mijn toetsenbord dor. Dat is best spannend. Geen idee wat er nu in mijn tekst komt te staan. Wacht ik zal eens even het toetsenbord omlaag klappen. Dit lijkt wel op blind typen. Het kan erger. Valt best mee. Alleen tikfout en dor snap ik niet. Maar ik zal wel een paar letters hebben overgeslagen en hijgerig weer een van die maffe woordsuggesties geaccepteerd hebben door klakkeloos op de spatiebalk te rammen. Grappig is dat het tikken me nu doet denken aan de oude WordPerfect met zijn onderwaterschermen. Oeps, daar ga ik. Onderwater. Onder mijn toetsenbord door, via de grijze omkadering. Spannend hoor. Ja. Ik loop nu nog een beetje over de bovenste regel van de Qweerty heen. En nu ben ik het even helemaal kwijt. Ach, zolang ik maar niet op vorige volgende of formulieren klik komt alles goed. Want dan ben ik alles kwijt. Ook wel eens meegemaakt? Vast wel. ik laat in nu maar met rust. In moet u zijn. Maar dat had u vast al begrepen. Tot actueel.


Fiedel / Maatschappij / Serie Deugden 5/7 / 22-04-2013

Ik geloof dus ik ben. Dat moet Fiedel gedacht hebben toen hij opstond uit de koorbank. Hij had het zo juist gezongen. Uit volle borst. Vol overtuiging rende hij naar huis en deelde zijn pas verworven wijsheid met zijn vader. Maar die moest lachen. Keihard lachen. En jij gelooft dat, dat je bent? Ik wil bewijs. Laat maar zien. Fiedel begreep er niets van. Dit antwoord had hij niet verwacht. Maar hij besloot onmiddellijk met bewijs te komen.

Thomas, verbaast en overvallen door zoonlief, kon zijn lol niet op. Jaren geleden was hij zelf op zoek gegaan naar zijn geloof. Maar hij had het nooit gevonden. In alle hoeken en gaten van zijn psyche had hij gezocht. Hoe goed hij ook zijn best had gedaan, het openbaarde zich niet. Stiekem vond hij het ook flauwekul. Wat had je nu aan geloof. Houvast? Echt niet. Veel liever zag hij de dingen zoals ze zijn. Empirisch en waar. Liefst met een waterdichte verklaring. Wetenschappelijk. Niet vaag. Een kwestie van tijd, dan zag zoonlief dat ook wel in. Zeker weten.

Fiedel besloot eerst maar eens in de boeken duiken. Of nee, toch niet, internet, dat gaat veel sneller. De Britannica staat tegenwoordig ook online en anders kon hij ook nog wel wat Wikipedia’s raadplegen. Daar had zich immers de collectieve wijsheid van Jan en alleman in verzameld. Absoluut waar. In het uiterste geval kon hij altijd nog wat goochelen op Google. Ah. Hij heeft meteen beet. Zij gelooft in mij. Kassa. Dat spreekt vertrouwen en overtuiging uit. Maar van wie komt deze wijsheid? Een zekere André. Volkszanger. Mmm … volkszangers, troubadours, moderne barden, die staan altijd in voor de waarheid. Maar daarmee is hij nog niet klaar.

Zijn vader wil ongetwijfeld meer bewijs. In zijn vaders opvatting is geloven een veronderstelling dat iets waar is of niet waar. Fiedel moet inschatten of de bewering ‘Zij gelooft in mij’ met een zekere waarschijnlijkheid waar of onwaar is. In het geval van ‘geloven’ is deze waarschijnlijkheid groter dan wanneer iemand ‘geen idee’ heeft, en kleiner dan wanneer iemand iets ‘zeker weet’. Aangezien bovengenoemde waarschijnlijkheden door individuen persoonlijk worden toegekend, is er in deze betekenis van geloven, geen zekerheid over deze kwestie. Dat is dan weer jammer.

Als Fiedel zijn bevindingen brieft aan zijn vader geeft deze op geheel eigen filosofische wijze commentaar. Luister vriend. Het begrip geloven veronderstelt een individu, degene die iets gelooft, en een onderwerp van geloof. Geloven vooronderstelt zo het bestaan van een geestelijke toestand en voorbedachtheid. Ik hang het beeld aan dat geloven tot op zekere hoogte spontaan en willekeurig is. Kun je daar iets mee?

Niet echt. Fiedel gaat verder op zoek. Op internet, spontaan en willekeurig. Hij stuit op een aantal interessante citaten over geloof en religie. Religie omdat het bijna onlosmakelijk verbonden is met geloof. Hij denkt hier wat mee te kunnen. Nu zijn vader nog, de ongelovige Thomas.

Geloof is de zekerheid dat onze hoop werkelijkheid wordt en is het bewijs van dingen die wij niet kunnen zien (Hebreeuws). Lekker vaag. Niet bepaald een kolfje naar de hand voor Fiedel’s vader.

Wetenschap kan alleen beoefend worden door diegenen die een sterke inspiratie voelen voor waarheid en begrip. De bron van dit gevoel komt echter uit het domein van religie. Hierbij behoort ook het geloof in de mogelijkheid dat de wetten die gelden voor de wereld van het bestaan rationeel zijn, dat wil zeggen, begrijpbaar door middel van rede. Zonder dit diepe geloof kan geen zuivere wetenschap bestaan. Wetenschap zonder religie is kreupel, religie zonder wetenschap is blind. (Einstein). Een veelomvattende verklaring met een mooi citaat. Daar kan paps een puntje aan zuigen.

Op de lange reis van het menselijk leven is geloof de beste compagnon. Het is de beste verfrissing tijdens de reis en het grootste bezit (Boeddha). Tja. Geen speld tussen te krijgen. Voor paps waarschijnlijk een dooddoener. Hoewel hij over dat laatste zal twijfelen. De materialist.

In de religie zoekt de mens antwoord op vragen rond bestemming, dood, leven, zin van het lijden, doel van de geschiedenis, etc. Religie biedt in deze optiek houvast en troost in een chaotische wereld. Het geeft antwoorden, hoewel geen sluitende, op de waaroms van het leven (Karen Armstrong). Dat vindt Fiedel een mooie. Hij is verzot op de waaromvragen. Zijn vader minder. Die is namelijk altijd de klos. De eerlijkheid gebied te zeggen dat paps niet altijd het antwoord weet. Daar baalt ie dan stevig van.

Geloven is zeker weten dat je twijfelt (Freek de Jonge). Ha, ha. Op het lijf geschreven voor paps. Die houdt wel van doordachte humor. Ik geloof er niks van, zul je hem amper horen zeggen. Ik weet het zeker komt dichter in de buurt. Maar het meest twijfelt pa hardop.

Religie is een illusie (Sigmund Freud). Dat is een interessante. In zijn familie komen behoorlijk wat illusionisten voor. Dus dat moet nader onderzocht. Al gauw raakt Fiedel verwikkeld in moeilijk termen. Maar hij bijt zich er doorheen. Freud ziet religie als een manier om de werkelijkheid te beheersen door middel van het uitvinden van een perfecte wereld. In zijn visie is het idee 'God' een versie van het vaderbeeld en is religie in wezen infantiel en neurotisch. Freud ziet religie als een biologische en psychologische noodzakelijkheid om de contingentie van het bestaan aan te kunnen. Contingentie? Waar, maar niet noodzakelijk. Dit gaat pap’s petje te boven. Weet hij veel dat er entiteiten zijn die niet noodzakelijk bestaan of subisteren en dat er kwaliteiten zijn die niet noodzakelijk inherent zijn aan de entiteit die ze kwalificeren.

Fiedel vindt zijn zoektocht naar geloof maar moeilijk. Zal hij net als zijn vader hechten aan zekerheden of kijkt hij verder? Ieder heeft zijn eigen geloof, dat is Fiedel wel duidelijk geworden. Hij heeft zijn neus op internet flink gepoederd in theo-, socio- en psychologische geschriften en in filosofische. Alleen de literaire geschriften is hij vergeten. Dat is jammer. Want die geven juist een real life inkijk in geloof, het zij in erudiete gezangen, het zij in eenvoudige boerenpsalmen. Zodat iedereen begrijpt en gelooft. Doch niet zeker weet, want dat is pas blasé.

De wereld om ons heen gelooft. Mono, stereo en polio. Passief of belijdend. Maar waarin precies? Dat is en blijft Fiedel’s grote vraag. Een vraag naar hunkering, omgezet in dromen of een zucht naar antwoordhang in zijn. Ach. Kon hij het maar vragen, aan al die christenen, islamieten, niet-religieuzen, hindoes, boeddhisten, taoïsten, sikhs, joden, jehova’s, bahá'ís en jaïnisten. Alomvattend is hun geloof. Dat is ook het antwoord dat Fiedel tenslotte aan zijn vader geeft. Niets is zeker pa. Maar iedereen gelooft. In iets of niets. Continu en contigent. Alleen, helaas pa, ik kan het je niet bewijzen. Geloof me Thomas. Geloof me dat ik ben.


Op bezoek bij het museum van Rijk / Actualiteiten / 23-04-2013

Vol goede moed ben ik vandaag naar Amsterdam getogen. Voor een bezoek aan het museum van Rijk. Voor de zekerheid heb ik een schaar mee genomen. Waarom? Dat vertel ik u later. Zolang ik Rijk niet tegenkom vind ik alles prima. Maar ik vrees het ergste. Bij de kassa begint het al. Wat een rij zeg. Ik wurm me tussen bontmantels, mantelpakjes en grijze strepen door. Ik gooi mijn museumjaarkaart op de balie en vraag om een kaartje. Om mij heen vallen de monden open. Krijg je hier korting met de museumjaarkaart? Zeker. Anders kan ik mijn bezoek echt niet betalen. Ik zie de mantelpakjes en bontmantels snuiven. Dat wisten ze niet.

Of ik mijn tas in de garderobe wil opbergen? Maar waar laat ik dan mijn flesje water en mijn lunchtrommeltje? Nu ik eenmaal binnen ben wil ik wel genieten van deze dag. Ik wil hem volledig consumeren maar wens geen gebruik te maken van de catering. Kan dat? Dat wordt moeilijk meneer. U mag hier met die tas echt niet naar binnen. Dat wordt weer veel water drinken op de toiletten. Als ik ze op tijd kan vinden. Ik besef na een tijdje dat het wellicht een probleem gaat zijn. Ik hecht aan in de rij die langs de beelden stroomt. Helaas ben ik klein van stuk en zie ik de meeste kunstwerken tussen de oksels van andere door. Niet bepaald fris, maar allez. Je moet wat over hebben voor schone kunst. Zodra ik een mannetje zie op de deur verlaat ik de rij en laaf me aan de kraan. Eten vinden wordt wat moeilijker. Ik bijt op mijn tanden. Dat helpt.

Ah. Daar zie ik een portret dat me wel aanstaat. Gauw kruip ik erachter en haal mijn schaar tevoorschijn. Ik schat in op welke hoogte de ogen zich bevinden en knip op goed geluk de oogcontouren uit. Gelukkig staat er een krukje in de hoek. De suppoost is even weg en ik grijp mijn kans. Vanachter het portret loer ik de zaal in. Ha, ha. Ik zie met wat voor een ernst de mensen mijn portret aanschouwen. Zal ik eens glimlachen? Eens kijken of ze de pretoogjes ook daadwerkelijk zien in het kunstwerk dat ze bewonderen. Ik zie een frons onder de wenkbrauwen van de meeste bezoekers ontstaan. Ze snappen er niets van. Vreemd. De reclame heeft toch boekdelen gesproken. Als ik vanachter het portret verschijnsel krijg ik luid applaus. Blijkbaar weten de bezoekers mijn actie te waarderen. Fijn dat ik even mocht deel uitmaken van een bijzonder portret. Het verguldt mij met plezier. Net zoals de gouden rand van de lijst. Het stilt ook meteen mijn honger. Maar ik wil meer.

Ik loop snel door naar de zaal met moderne kunst. Maar dat is too much. Waar zitten hier de ogen van de portretten? Portretten? Zijn het wel portretten? Ik zie alleen maar abstracte lijntjes. Die kan ik moeilijk uitknippen. En toch wil ik ook deel uitmaken van de modernen. Maar hoe? Gelukkig kom ik ook hier Rijk niet tegen. Die houdt zich verre van moderne kunst. Snapt ie toch niets van. Ik wel. Als je er maar voor open staat. Dan komt het vanzelf binnen. Rijk weet dat niet. Die blijft gereserveerd. Hij houdt veel meer van oude kunst. Kunst met een goed verhaal. Lekker makkelijk. Maar ook een beetje armoedig, toch?


Bakenlot / Maatschappij / Serie Deugden 6/7 / 26-04-2013

Truus heeft haar vis duur betaald. Maar ja, wie vangt er dan ook boerenpaling en vurige zeetongen? Kniertje, Truusje’s boezemvriendin had haar nog zo gewaarschuwd. Maar Truus wilde niet luisteren. Zij houdt vast aan het enige baken dat zij vertrouwd. Truusje ziet succes waar anderen mislukking zien en zonneschijn waar het voor anderen donker is en stormt. Haar kersverse vangst doet haar herinneren aan haar kleine broertje. Die is ook gezegend met het baken. Een voorschot op toekomstig geluk, geboren uit vrees voor de toekomst. Zijn baken is een krijtwit kind dat lacht tegen de rover die het slacht.

“Waarom heb je nu juist die vis gevangen, Truus? Ik heb het jou nog zo gezegd. Doe het niet.” Maar Truusje luistert niet. Zij is met haar gedachten afwezig, ziet eeuwige sterren schijnen, midden op de dag, gewoon omdat het donker is. En het is nog geeneens winter. In het rijk van haar baken is het nooit winter. Het baken is haar antidepressivum. En dat niet alleen. Ze houdt er zelfs haar levensbroek mee op. Haar baken zijn net bretels. Maar gelukkig ziet Truusje zo nu en dan ook licht in de duisternis. Dan geniet ze hevig. Met haar baken geniet ze bij voorbaat van de toekomst. Ondanks dat datzelfde baken juist geboren is uit haar vrees voor de toekomst. Hoe dubbel. Haar baken maakt haar droef en gelukkig tegelijk. Het is een wrang bakenlot en haar tweede ziel.

“Wat zit je nu weer te staren Truus?” Kniertje krijgt geen vat op Truus. Ze lijkt onbereikbaar. Zie haar daar eens zitten? Treurig in een vrolijke, schreeuwerige pyjama. Die draagt ze over de schrammen en blauwe plekken van gisteren. Schrammen en plekken van een verloren visvangst. Truusje wiegt wat op en neer. Alsof ze danst zonder muziek. Waar is toch die stevige vrouw gebleven? Het is dat verrekte baken dat dwars ligt. Het baken is een goed ontbijt maar een slecht avondmaal. Een tweede huwelijk dat triomfeert over de ervaring. Ze blijft nochtans haar baken koesteren ook al zag ze gisteren haar eigen graf al open liggen. Het baken heeft haar zeemansgraf net op tijd dichtgegooid. Met zoet water. Ze zal vannacht nog eens een goed nachtje slapen. Dat zal ongetwijfeld een brug slaan tussen haar droefheid en geluk.


Columns van Harrie zijn geschreven aan tafel bij Mien. Harrie is een auteur en tafelvriend van Mien. Van november 2010 tot maart 2016 publiceerde Harrie ook columns op de website van ColumnX.
Harrie’s columns zijn gebaseerd op oude personages uit TV-series Catweazle en Doctor Who. De Britse acteurs Tom Baker en Geoffrey Bayldon vormen zijn inspiratiebron. Daarnaast maakt Harrie ook graag filosofische en sportieve uitstapjes.

26-04-2013

Hee Max

“Hee Max, Bee op lijn drie, neem jij de telefoon even op? Ik ben nog aan het worstelen met mijn pak. Weet jij trouwens waar mijn nieuwe oranje schoenen liggen?”

“Pfft, ik heb nu helemaal geen zin in haar. Hofdame? Zeg even dat we druk zijn. Kun je jouw moeder volgende week niet gewoon verbannen naar Urk, ofzo, met haar gezeik? Oh… Die lelijke schoenen van je… Liggen ze niet gewoon in de vuilnisbak?”

“Beste Max en Lex ik ben jullie schoothondje niet? Ik heb wel wat beters te doen. Neem verantwoordelijkheid en sta zelf jullie mams te woord. Het is allemaal best emotioneel voor haar. En Lex, die schoenen die heb ik laatst nog gepoetst en staan gewoon naast jouw andere pipo-schoenen in de kast.”

“Nouhou, wat doen jullie nou toch weer flauw over mijn schoenen. Amalia vond ze juist mooi. Laat haar trouwens maar even met oma praten. Zometeen ben ik nog te laat op mijn eigen feestje. Staat de auto al te draaien? Zitten de meisjes goed in de krul?”

“Amalia … Aaaamaaaliaaa … Waar zit je? Oma op lijn drie!!! Doe jij haar eventjes? Papa en mama hebben het eventjes te druk. Ah. Hier ben je. Och meissie toch. Wat zie je er leuk uit. Heeft papa dat pakje uitgezocht? Schattig die oranje klompjes, oh, en een echte Volendamse kap. Kom eens hier. Dikke kus. Doe je oma de groetjes. Zeg maar dat we er zo aankomen. Zucht.”

Max kijkt naar haar dochtertje en pinkt een traantje weg. Koningin worden… Haar meisjesdroom. Nu hij werkelijkheid is geworden blijkt het een eeuwigdurende, weliswaar goed uitgevoerde, poppenkastvoorstelling. Moet zij dit haar dochter straks wel aandoen? Is een leven buiten de ‘spotlights’ niet veel fijner?

“Willeeeem! Wat duurt dat toch altijd lang bij jou. Waar blijf je nou? Je lijkt wel een wijf!”

“Ja shit, sorry Max. Ik heb per ongeluk een dubbele knoop in mijn oranje boa gelegd. Ik dacht dat het mijn stropdas was. Wie is er ook op dit belachelijke idee gekomen? Volkser presenteren, dichter bij het volk staan? Protocollen weggooien en inruilen voor plat vermaak? Ik lynch die valse spindoctor. Kun jij effe helpen?”

“Kom eens hier. Geen boa vandaag, die is voor mij vanavond, hihi… Twee keer achterlangs, één keer binnendoor omhoog, nogmaals achterlangs: Klaar. Je ziet er uit alsof je héél goed kunt spijkerpoepen. Nou, Willempie, kunnen we? Heb je zin in vandaag of zie je op tegen waxinelichtgooiers? Die dingen kunnen hard aankomen, hoor.”

“Ik ben er klaar voor Max. Zie je dit helmpje? Ja, ooit gekregen van een oranje warhoofd, luisterend naar de naam André. Dat zet ik op mijn hoofd. Is hufter- en waxinelichtproof en alvast een goed opwarmertje voor mijn kroon. Ik voel me prinsheerlijk, een beetje zenuwachtig, maar straks absoluut de koning te rijk, zeker weten. Heb nu al zin in de afterparty. Wat zie jij er trouwens sexy uit in dat gepimpt Volendams rokkostuum, en die klompen! J.P. Gaultier?”

“Nee, die zijn van boer Harms. Hij staat straks vooraan, zegt hij. Dit keer geen groots ontwerper voor mij, puur om te laten zien dat wij het anders gaan doen, Willem. Dat we ondanks alle poppenkast ook aandacht zullen gaan geven aan boer Harms, melkboer Pietje, caissière Fatima en boekhouder Patrick. Trouwens… Heb jij nog geoefend met de meiden? Ik ben zó benieuwd hoe het land gaat reageren wanneer wij vanavond om half acht keihard Wolter Kroes gaan zingen in plaats van het Koningslied. Hou je hellempie dan maar op.”

Co-column geschreven op website ColumnX door Arta en Mien

23-04-2013

Damsnuiver

Herman kijkt wat witjes voor zich uit. Hij durft niet goed een nieuwe stap te zetten. Tenminste niet op het bord. Hij richt zich op van tafel en grijpt met een verbeten gezicht naar zijn onderrug. De stijfheid in zijn hoofd is langzaam naar zijn lendenen gezakt. Een stukje wandelen zal hem goed doen. Gelukkig heeft Herman nog wat tijd over. Isidore moet maar even wachten. De volgende zet is bepalend voor de rest van de wedstrijd. Isidore weet dat donders goed en kijkt met een tevreden blik naar de klok. De tijd tikt langzaam weg.

We schrijven 1911. Buiten gekomen snuift Herman frisse lucht op. Zijn beide neusvleugels zet hij wagenwijd open en de kleur keert terug in zijn gelaat. Hij loopt naar zijn Peugeot type 61 en neemt plaats. Schichtig kijkt hij om zich heen of iemand hem ziet en opent dan het handschoenenkastje. Hij pakt een opgevouwen papiertje en staart ernaar. Dit zou hem moeten gaan helpen in zijn strijd tegen Isidore. Nu begint de tijd toch wat te dringen. Behoedzaam schuift hij het perkamentrolletje in zijn binnenzak en loopt snel terug naar de salon waar zijn medestander geduldig op hem wacht.

Voordat Herman de hoofdzaal binnenstapt besluit hij zich toch nog even te ontspannen in de biljartruimte die naast de hoofdzaal gesitueerd is. Een grote hobby van hem, biljarten. Zeker het spel tien over de rooie. Maar daar heeft hij nu geen tijd voor. Het maakt hem wel altijd rustig. Nee. Hij moet dit keer vertrouwen op zijn wijsheid en zijn goede voorbereiding. Het briefje in zijn binnenzak zal ongetwijfeld zijn werk doen. Snel doet ie een paar stoten op het groene laken. Totdat zijn oog valt op het dartbord dat aan de muur hangt. De bull’s eye kijkt Herman verlokkend aan. Herman kijkt gebiologeerd terug. Wordt het vogeltjepik of een meesterzet met dammen? Hij kan maar moeilijk kiezen.

Hij besluit zijn time out nog even te verlengen. Straks zal hij, in de hoofdzaal, zich verontschuldigen voor zijn verlate rentree. Hij kan altijd nog een acute aanval van diarree voorwenden. Herman pakt drie pijltjes en neemt plaats achter de okkie. Met een uiterste precisie jaagt hij de eerste dartpijl in het bord. Een millimeter van de bull’s eye. Nog altijd goed voor 25 punten. De tweede pijl doorboort het oog van het bord. Tevreden, maar ook enigszins weemoedig constateert hij dat hij het nog niet verleerd is. Zijn spel stond jaren geleden in de wijde omtrek bekend als ‘De worp van Hoogland’. Terug naar de realiteit. De partij tegen Isidore. Hij checkt nog even het papiertje in zijn binnenzak. Het nut van de inhoud ervan, zal zich nu moeten gaan bewijzen.

Herman neemt weer plaats tegenover Isidore. Hij haalt het papiertje uit zijn binnenzak en vraagt Isidore of ie bezwaar heeft tegen roken. Geen enkel probleem. Herman legt het papiertje op tafel en haalt een klein blikje te voorschijn. Uit het blikje haalt Herman een plastic zakje en een klein tuitje. “Goede Nepal”, fluistert Herman. “Wil je ook?” Isidore kijkt verlekkerd naar het zakje. “Ja, graag. Ik zie dat je de juiste vloei hebt. Mooi.” Weeïge dampen trekken door de damsalon. Snel worden zes zetten gespeeld. Herman ziet kansen voor een dam. Maar Isidore heet niet voor niets Weiss. Hem neem je niet zo maar bij de neus. Geraffineerd legt hij wat wit poeder op een zwarte steen van Herman en kijkt hem uitdagend aan.

Als verdoofd staart Herman naar het witte poeder. Hij wil niet, maar het vlees is te zwak. Snel pakt hij een afgeknipt rietje uit zijn polstas en snuift het geestverruimend goedje zijn neusgaten in. Een paar seconden later lijkt hij van de wereld te zijn. Gejaagd en overmoedig verzet hij de zwarte steen en slaat op de klok. Triomfantelijk kijkt Isidore hem aan en na een meesterlijke damzet schrijft hij historie met wat later ‘Het zetje van Weiss’ zal worden genoemd. Na zijn nederlaag druipt Herman af. Richting toiletten. De volgende ochtend wordt hij gevonden door een toiletjuffrouw. Op de kille stenen vloer. Met witte neusvleugels en een dartpijl in zijn hand. Op een uitgerold papiertje staat in hanenpoten geschreven: ‘De worp van Hoogland is uitgespeeld.’

Co-column geschreven op website ColumnX door Nachtzuster en Mien

22-04-2013

Schipper in nood

Maarten kijkt bezorgd naar de monitor. Hij heeft een bericht doorgekregen dat op zee een schipper in nood is. Daar staat hij dan. Met een mond vol tanden. Hoe vaak heeft hij dit niet in zijn dromen gezien. Daar is het dan. Het moment. Nu moet hij actie ondernemen. Hoe lang heeft ie niet op deze dag gewacht. Hij wist dat ie ooit zou komen. En nou is die dag eindelijk hier. Hij is er klaar voor. Echt. Hij kan nu laten zien waarvoor ie staat. Schip ahoi. Dat gaat ie straks roepen. Zeker weten. Zodra hij de schipper in nood vindt. Snel roept hij Monique op. En samen springen ze in de reddingsboot.

Ieder mens heeft een taak in dit leven. Zo ook Maarten en Monique. Alles hebben ze gedaan om zich goed voor te bereiden. En daar is het dan. Het grote moment. Voor het eerst gaan Maarten en Monique samen een schipper redden. Ze hebben elkaar beloofd dat ze alles zullen geven. Dat hebben ze tijdens hun zware opleiding zo geleerd. Voor volk en vaderland. Voor alle schippers in nood. Alle fases hebben zij doorlopen. In het maritiem centrum van Den Helder. Iedere stap die ze daarin namen, leidde naar deze dag, naar dit moment. Naar hier en nu.

Beiden kijken om zich heen. Fier en trots. Ze voelen zich gesteund. Kijk maar eens. Op het strand kijken de meeuwen naar hen op. Ze lopen zelfs een eindje met hen mee. Toffe beesten hoor, die meeuwen. Ze gaan door regen en wind. Door het vuur als het zou moeten. Ze blijven altijd naast je staan. De kopmeeuwen voorop. Gelukkig maar. Ze beschermen ons tegen alles wat komt. Ja, ja. De meeuwen waken zelfs als we slapen. Ze behoeden ons voor de storm. Op de boeg van alle schepen.

De reddingsboot klotst op de golven door het water. In de verte ziet Maarten een licht. Het is nog een flink eind bij hen vandaan. Maarten denkt aan zijn kleine dochtertje. Willeke, ze strijdt hard voor haar eigen leven. Maar hij, hij houdt haar veilig zolang ie leeft. Zeker weten. Een zware strijd, twee levens op het spel. Zij staan voor elkaar. Zijn niet te breken. Ook nu moeder er niet meer is. Wat had Willeke een verdriet. Nu zijn dochter en vader op elkaar aangewezen. Maarten wil zijn dochter niet verliezen. Zijn Willeke is hem veel te lief.

Maarten trapt het voetgas stevig in. De oranje vlag in de top van de mast wappert hard in de zon en in de regen. Het is kermis in de hel. Maar niet in de hel van Maarten en Monique. Zij koersen linea recta af op de schipper in nood. Zij aan zij en met de borst vooruit. Trots als een pauw. Wetend wat ze kunnen. De scheepshoorn toetert. Dit is hun geluid. Hun daden zijn groot, die gaan niet onderuit.

Voor zijn kind doet Maarten alles. Net als zijn pa en ma voor hem deden. En Monique, Monique die weet dat. Ze legt een arm om Maarten heen en fluistert lieve dingen in zijn oor. Lieve, lieve Maarten, ik loop voor jou door de wind en regen. Zal altijd achter je blijven staan. Samen met de meeuwen. Als jij het wil draag ik een vaandel in jouw naam. Op mijn borst of op mijn bil, wat jij maar wil. Zolang dat wij bestaan blijf ik in ons geloven. Kijk eens naar mijn spierballen. Ik bouw dijken met mijn blote handen. Ik hou het zilte en het zoete water maar wat graag bij jou vandaan. Het is een valkuil voor je. Ik weet het. Voor het goede doel steek ik zelfs neus en vingers in andermans zaken.

O lieve Maarten. Laat me weten wat je droomt en waar je hartje naar verlangt. Ik zal niet rusten tot het waar geworden is. Als je ooit de weg nog eens verliest ben ik je baken in de nacht en leid ik jou mijn haven in, in grote duisternis. Biedt troost en liefde. Onvoorwaardelijk. Want jij moet weten Maarten. Ik zal blijven strijden als een leeuw, totdat het jou aan niets ontbreekt. Ik hou onze liefde veilig zolang als ik leef.

Monique, Monique, kijk nu eens daar. Daar aan de horizon. Steekt daar nu iemand drie vingers in de lucht? Warempel het is onze Willem. Willem de Koning. Niet te verwarren met de Kooning met twee o’s. Ja, ja. Daarginder in die oranje boot. Dat is de schipper die we zoeken. Onze schipper in nood. Kijk, kijk. Hij steekt daadwerkelijk drie vingers in de lucht. Hij maakt de W van Willem, maar ook de W van wij. Het is onze beurt. Kom op, kom op Monique. Wat het ook is, waaraan we ook beginnen? Wij staan met onze schouders naast elkaar. Wij gaan die Willem redden. Anders staat heel Oranje straks met bitter, zij aan zij. Voor bitter water zal onze Willem niet wijken, hij legt het droog en hij bouwt dijken.

We heten Willem welkom in ons midden. Tot welke prijs en God hij ook mag bidden. Zolang ie wakker stamppot eten kan maakt niemand ons wat. Laat al die andere miljoenen Willems maar even wachten. Ze kunnen echt niet allemaal winnen. Er zijn maar weinig prinsen die Willem heten. Maar die ene, ja, die ene daar, die gaan wij redden. Met drie vingers in de lucht en twee vingers in de neus. Lang leven onze k(r)oning.


Tekst geschreven naar aanleiding van de commoties rondom het Koningslied.
Het Koningslied werd gecomponeerd door John Ewbank in opdracht van het Nationaal Comité Inhuldiging ter gelegenheid van de inhuldiging van Willem-Alexander als koning. Het werd mede geschreven en uitgevoerd door diverse artiesten. Aanvankelijk trok John Ewbank het nummer terug vanwege de negatieve kritiek. Twee dagen later besloot het Nationaal Comité Inhuldiging in overleg met NPO en John Ewbank het lied alsnog te handhaven.

17-04-2013

Een eigenwijze nageboorte

“Pff, pff, toe maar! Nog éventjes! Pff, pff. En pérsen! Persen!! Hmm, even wachten! Knip! Ja, persen maar!”

De vrouw in bed trok een vies gezicht. De ogen dichtgeknepen, de wangen dichtgeknepen, ja zelfs de neus had ze dichtgeknepen. Haar gezicht deed een beetje denken aan een citroenschil, iets te lang doorgedraaid op de citruspers.

Tien minuten later keek de verloskundige met een zelfingenomen glimlach naar zijn handen. In de ene lag een volmaakt, pasgeboren kindje dat hij liefdevol op de buik van de moeder legde. Zijn bebloede handschoen veegde hij achteloos aan het blote lijfje af. In zijn andere hand hield hij een net niet meer steriele heggenschaar vast. De verlossingstang, zeg maar.

“Kijk mevrouwtje, mijn Gardena heeft weer voor verlichting gezorgd. U hoeft niet meer zo zuur te kijken. Het is wel lang geleden dat ik in zo’n wilde groentetuin heb moeten duiken. Maar het resultaat mag er wezen, nietwaar?”

Heel even ontspande de vrouw haar citroenschil. Een brede gele glimlach verscheen op haar gezicht.

“Dat hebben we goed gedaan, vrouwtje. Nu nog even de moederkoek eruit persen en dan naai ik je weer mooi dicht. Met dit dingetje.”

Uit zijn binnenzak haalde hij iets wat op een moderne haaknaald leek.

“Nee, nee, schreeuwde het vrouwtje, niet de haaknaald! Heeft u niet een ander instrument? Dit doet mij veel te veel denken aan reddend hobbyzwemmen. Alleen was de haaknaald toen wel iets groter.”

“Tut tut tut. Niet zo aanstellen, dame. Dat is helemaal niet nodig. Zover ben ik nog helemaal niet. De hechtsisal moet nog gesteriliseerd worden. Eerst moet de dagschotel van de kleine er nog uit.”

De arts, annex hovenier, pakte een ander instrument van de operatietafel. Het had redelijk grote tandjes, een lange steel en kwam hoogst waarschijnlijk ook uit het assortiment van een tuincentrum.

“Ontspannen maar. Even een toucheetje doen.”

En zonder verdere uitleg harkte hij zijn onkruidwieder bij het vrouwtje naar binnen. Hij woelde in het luchtledige. In het gespannen lichaam van de uitgeputte vrouw begon zich iets vreemds af te spelen.

“Mevrouwtje, mevrouwtje, wilt u wel eens stil blijven liggen. We gaan hier geen Lambada opvoeren hoor. Daarvoor moet u toch echt bij een andere afdeling zijn.”

“Ja maar, ja maar dokter. Er zit iets vreemds dwars. Dit is abnormaal. Dat heb ik bij onze Dennis niet gehad. Nou ja, die kwam er met een voetbal uit, maar dit. Dit voelt wel heel raar.”

De dokter krabde zich achter zijn oor. Wat hij nu hoorde en zag had ie ook nog nooit meegemaakt. Uit de onderbuik van de vrouw klonk heel zachtjes gejodel. En warempel daar wiebelde toch ineens een bergschoentje uit de vrouw. Wat was dat? Hij pakte zijn harkje weer op en bracht dit naar binnen ten einde het vreemde schepsel eruit te vissen. Het jodelen nam in volume toe en alleen het wandelschoentje had zich, bij terugtrekken, vastgehecht aan het instrument.

“Dit is toch wel verdomde eigenaardig”, mompelde hij.

De arts boog zich voorover en legde zijn goed geproportioneerde oor tegen de ontplofte foedraal van het vrouwtje. Ja! Hij hoorde heel duidelijk een hoge meisjesstem.

“JodelaPetie, JodelaOpie, JodelaHeidi.”

De moeder raakte in extase van angst. Bijna gooide ze haar pasgeborene van haar blote buik. Of toch niet? Nee! De gezwollen buik maakte lichte golfbewegingen, waardoor het leek alsof het ventje deinend in de branding lag. Langzaam stierf het gejodel weg. De vrouw maakte aanstalten om eens stevig amok te maken, toen zij overvallen werd door flinke kokhalsneigingen.

“Ho mevrouwtje, even binnen houden. We gaan eerst nog een klein keizersneetje doen. Er is iets achter gebleven wat er niet uit wil. Kijk eens wat een klein schoentje. Wat er bij dit schoentje hoort moet er toch echt uit. Geen nood, ik heb eerder met dit bijltje gehakt.”

“Maar dokter. Alstublieft. Geen bijl. Ik ben maar een iel vrouwtje. En … eh … ach … ik zal het maar opbiechten. Ik ken dat schoentje. Het is van Heidi, de pratende pop van onze Dennis. Ja, ja, onze Dennis speelt graag met poppen. Alleen Heidi is ie al een tijdje kwijt. En ja … nu weet ik eindelijk waar Heidi zich bevindt. Ze is alleen erg schuchter en ontzettend eigenwijs. Ze haat zagen en bijlen. Begrijpt u, dokter? Gebruik dus liever een ander instrument … en doet u alstublieft voorzichtig.”

Co-column geschreven op website ColumnX door Mien en Nachtzuster

15-04-2013

Vleesvrees

Het gaat niet goed met ons vlees. Niemand weet meer precies wat ie in zijn kuip heeft. Het kuipvlees is niet meer te vertrouwen. Het probleem strekt zich uit tot ver buiten de grenzen. Berichten over vleesfraude verschijnen dagelijks in de media. Wereldwijd. En net als met alle huidige problemen van deze tijd ligt de hoofdoorzaak diep verstopt achter de muur van economische crisis. In de moderne tijd is het eten of gegeten worden.

Dus pas maar op varkens, dat jullie niet als eland versleten worden. Als lasagne in inbussleutelvorm.
Dus pas maar op hondjes, dat jullie niet als varken versleten worden. Als Samoaanse hotdogs.
Dus pas maar op paardjes, dat jullie niet als koeien versleten worden. Als foute koetjesrepen.
Dus pas maar op koeien, dat jullie niet als kamelen versleten worden. Met twee dikke uiers in de lucht.

De wereld op zijn kop. Het lijken wel de Middeleeuwen. Ook toen werd vet voor vlees gesleten. Voor economisch gewin. Het principe is heel simpel. Een disbalans in vraag en aanbod zorgt voor creatieve oplossingen. Een overschot aan kamelen en zwerfhondjes wordt gewoon opnieuw gelabeld. De overschotten uit het zuiden en het oosten spekken simpelweg het noorden en het westen.

Het is nog slechts een kwestie van tijd. Dan eten we in het noorden en het westen slangen als konijn en krokodil als kippenbil. Van alle maffe exotische insecten maken we straks lekker uitheemse ragout. We vullen daarmee onze kippen en kalkoenen en labelen ze dan met culinaire namen. Een hors-d'oeuvre van tarantula gegarneerd met zilveren spinnen rag. Een carpaccio van gefermenteerde miljoenenpoot op een bedje van gekaramelliseerde maaien. Een pastrami van geplette vleermuis hartstochtelijk gepekeld. Een terrine van gemalen vlinders en tijgermug, geserveerd met een toastje zwartkopmieren.

Ach van alle dieren is wel links en rechts wat vlees te gebruiken en met een juiste saus valt er genoeg te combineren. Een degelijke mix van kikker, kip en koe of van varken, paard en konijn of van ree, schaap en eend. Het maakt gewoon niet uit. Alle combinaties zijn niet te versmaden. Maar let wel goed op. Eerst met Croma goed doorbakken en braden. De grote vraag blijft alleen, wie is na deze culinaire mix uiteindelijk het haasje?


12-04-2013

Mevrouw van der Ven

Het is eind maart. Mevrouw van der Ven zit op een kar in een minirok. Best wel koud voor de tijd van het jaar. En het is eigenlijk geen gezicht. Een kniesoor die daar op let. Ze rijdt met de kar langs het raadhuis. Hard ratelend hard over de keien. Zo hard, dat in de klas van de naast het raadhuis gelegen school, de meeste boerenkinderen hun meester amper verstaan. Mevrouw van der Ven stopt bij de kroeg. Daar zitten wat hangjongeren zich stierlijk te vervelen. Ze dragen van dat vieze beatlehaar en joelen treiterend naar de kar. Mevrouw van der Ven durven ze niet aan te kijken. De lafaards.

Mevrouw van der Ven woonde vroeger in een betonnen doos. Heel lelijk. Om de doos wat op te leuken had ze een dressoir gekocht en een vaas om bloemen in te zetten. Dat fleurde haar betonnen doos wat op. Helaas vergat ze veel te vaak de bloemen water te geven. Op haar dressoir stond nu een vaas met dooie rozen. Het kon haar niet veel schelen. Ze kocht toch iedere maand nieuwe. Best melancholiek.

Ik heb de moeder van mevrouw van der Ven nog gekend. En ook de vader. Dat was een maffe vent. Zijn grote hobby was touwtje springen. Dat deed ie altijd tussen de hoge bomen, want daar waaide nooit veel wind. De moeder van mevrouw van der Ven genoot aanzien in het dorp. Ze had namelijk meegedaan aan een televisiequiz. Daar is ze erg rijk van geworden. Maar dat duurde niet lang. Ze kocht van het geld een groot bankstel en haar man verbraste de rest in de kroeg. Sindsdien wil hij alleen nog maar touwtje springen. De moeder van mevrouw van der Ven heeft weken lang gehuild. Wat een verdriet.

Mevrouw van der Ven was samen met haar moeder heel verdrietig. Als troost liep ze iedere avond urenlang tussen het koren door. Daarvan kreeg ze heel veel dorst en een ontzettend droge keel. Ze lustte geen alcohol, dus dronk ze water van de pomp. Die stond op het plein bij het raadhuis. Dat vond de kroegbaas niet echt leuk. Het scheelde hem namelijk een hoop centen. Maar hij vond mevrouw van der Ven veel te leuk. Stiekem was hij verliefd op haar. Hij adviseerde haar om zoethout te kopen. Dat hielp goed tegen de dorst en was ook nog eens goed voor haar droge keel. Mevrouw van der Ven was heel blij met het advies en had daarna nooit meer dorst of last van haar keel. Zo zie je maar.

Toch kon ze haar verdriet om moeder moeilijk een plek geven. Op een avond kwam ze thuis en vond een ansicht op de mat. Een ansicht vol herinneringen. Toen brak ze helemaal. Zo rijk was het leven voor mevrouw van der Ven en haar moeder niet geweest.

10-04-2013

Het losgaan van de lente

In de kou van een eeuwigdurende winter zoek ik tevergeefs naar zon. Waarom wil het licht niet schijnen, op plekken waar ik heel graag kom? De zaden in mijn biodoos, ze staan op springen, willen door de aarde breken. Met water en brood kan ik ze niet redden. Die hulp kan ik niet bieden, dat is mij nu te veel gevraagd.

De tuin die gaat geen antwoord geven, hij ligt wat stoïcijns te wachten. Net als ik droomt hij overdag van zwoele warme regennachten. Hunkerend en dorstig kan hij de slaap niet vatten. Hij wil tot wasdom komen, met zijn oogst de wereld voeden. Uitgemergeld als droog zand probeert hij heel te blijven. De oostenwind die kietelt aan zijn onderkant. Het valt het zand niet mee niet mee om stil te blijven liggen.

Mollen, muizen, ze ploeteren en ze dollen en hollen gangenstelsels in hem uit. Hij jaagt ze uit zijn aarden tenen. Het liefst nog duwt hij ze de vijver in. Daar mogen ze verzuipen, blind of met de ogen open. Zolang ze van zijn landgoed blijven is alles oké, dan hoor je hem niet klagen.

Dat doen de dieren wel, zij doen het steen en been. De padden en de kikkers, bibberend en diep verstopt onder het water. Zij hebben het koud tot op hun bot. En af en toe stoten zij hun amfibrein, hoe dom, tegen zwarte glazen spiegels, die bevroren op de vijver liggen.

De stoelen in de tuin, zij zitten tevergeefs te wachten. Smachtend op wat zitvlees. Zij willen zo graag zorgen. Voor moede ledematen en voor winterwonden. Er is nog niemand die zich eens te ruste legt in hun houten, rieten schoot. Hoe lang zal het nog duren? Er is geen geld voor zomerkuren.

Gestald in boerenschuren. Strak leunend tegen buitenmuren. Lachen caravans en vouwwagens zich een deuk. Het zijn hun voor- en opbouwtenten die heel geduldig wachten op de het losgaan van de lente.

08-04-2013

Demonstratie

Een trotse dame, niet wars van spinazie en andere ijzerhoudende groenten, genaamd Olive Oyl, ook luisterend naar de naam Maggie, is helaas niet meer. Ze heeft in de jaren tachtig menig Brits hartje bits doen bonken. Groots was ze in haar daden, schril en geaffecteerd in stemgebruik. Top op het ijzeren bit heeft zij gevochten voor haar zo geliefde Groot-Brittannië. Het botste regelmatig op de Falklandeilanden. De Engelse armada tegen de Argentijnse vloot. En ook aan overheids- en vakbondtafels werd regelmatig menig robbertje stevig uitgevochten.

Samen met haar bondgenoot en method-actor van overzee, mighty Bluto Reagan, bevocht ze fier de rode rakkers in het Koude Oosten. Al wat op hun weg kwam en hen niet aanstond, moest niets ontziend onmiddellijk wijken. Ook de wapens, maar dan wel alleen van beide zijden. Ja, ja, dat waren nog eens tijden. Girlpower kan haar niet worden ontzegd. Als eerste Britse vrouwelijke premier opende zij de weg voor vele vrouwen naar de top. Zij regeerde met strakke hand, het complete Gemenebest. Onafscheidelijk was ze van haar nette handtas. Gesofisticeerd gevuld met baksteen en fluwelen handschoen. Wie kon haar wat maken?

Totdat in haar derde termijn de belastingpoll ook de Britten te gortig werd. Rijk en arm stonden inmiddels op de barricaden. In pijnlijke disharmonie. Zo ook gaat ze de analen in. Geliefd en verguist door volk en moederland. Haar marmeren beeld in het Britse parlement moest het uiteindelijk ontgelden. In real life hield ze het hoofd boven water. Ver boven het maaiveld. Maar van haar marmeren beeld werd al gauw de kop gesneld. Ik vraag me werkelijk af? Wat zou een Poetin daar nu van denken?

Deze kleine koude ijsbeer moet zo langzamerhand toch ontdooien. Zeker als op ‘die Hannover Messe’, woeste vrouwen met ontblootte borsten, ‘Fuck Dictator’ naar hem gooien. Actiegroep Femen laat zich tenminste gelden. Dat is helaas niet gezegd van Poetin’s Duitse gezelschapsdame, Angela Merkel. Een stevige tante, schatplichtig aan Olive Maggie van hierboven, heeft nota bene heel Europa aan haar borsten liggen. Zij zou toch die kleine Rus, haar mannetje moeten staan?

Maar niks daarvan. Merkel laat niets merken. Haar Duitsland is een vrij land, van normen en van waarden, daar mag iedereen demonstreren. Lekker puh. Zoveel leed zou die kleine Rus toch moeten minimaliseren in eergevoel en in vertrouwen. Het zou hem op z’n knieën moeten krijgen? Maar helaas, niets is minder waar. In Rusland is het vrouwelijk geslacht nog steeds een onderdrukt gevaar. Een staatsbedreiging, heel erg oer. Nee, nee, die kleine Poetin is bepaald niet stoer. Hij laat zijn vrouwen in Siberië stenen hakken. Dat krijg je er van als ze eerder van die stomme koeken bakken.

Ook het Volkswagen-topmannetje Winterkom was not amused. Hij wilde de twee wereldleiders zijn nieuwste modelletje tonen. Maar dat ging eventjes niet door. De aandacht ging dit keer naar een heel andere gig en grill. Namelijk een mooi gemeenschappelijk front van demonstrerende borsten.

04-04-2013

Googleman

Ken jij de Googleman?

De Googleman?

Ja, de Googleman.

Het zijn er toch twee? Bedoel je Larry of Sergey?

Nee, die bedoel ik niet.

Dat waren toch de oprichters?

Ja, maar de Googleman ken je dus niet?

Nee, en hij woont vast en zeker niet in Scheveningen?

Nee, daar woont de Mosterdman, verder niet belangrijk.

Waar woont hij dan?

Nou zo’n beetje overal.

Overal, dat kan toch niet?

Jawel, hij huist bijvoorbeeld ook in jouw computer.

Nee! Dat meen je!

Ja, hoor, in jouw iPad in je laptop, overal zit de Googleman.

Je houdt me voor de gek!

Nee hoor, zal ik hem eens laten zien?

De Googleman?

Ja de Googleman, eigenlijk heet ie Hank.

Hank? Dat klinkt Amerikaans.

Ja, dat klopt, daar zit ie de meeste tijd van het jaar.

Nou laat hem maar eens zien, je maakt me nieuwsgierig.


Dat is goed. Open dan eerst even je Laptop, oké?

Oké.

Ga dan naar Google.com. Klik dan onder het Googlelogo de ‘g’ aan. Zo’n twee millimeter onder de krul. Ja, dat luistert nou.

Oké. Hee, dat is vreemd er verschijnt een inlogscherm.

Dat klopt. Zoals je kunt zien wordt er gevraagd om een username en een password.

Yep. Maar wat moet ik hier dan invullen, en waar kom ik dan terecht?


Geen paniek. Je komt dan terecht bij de eigen website van de enige echte Googleman Hank.

Oké, maar welke username en password moet ik nu invullen?


Heel simpel. Username Hank en password Hankiepankie97. Beiden met hoofdletter en Hankiepankie97 aan elkaar geschreven.

Hee, dat is maf. Ik kom nu op een webpagina met ik weet niet hoeveel woorden. Ze staan allemaal in een wolk en achter de woorden staan allemaal cijfers tussen accolades. Dat ziet er vreemd uit.

Dat klopt. Je bent nu op de website van Hank Wordrank. Hij is verre familie van Milton Sirotta, 9 jarig neefje van Edward Kasner (schrijver van het boek Wiskunde en de verbeelding). Edward verzon een heel groot getal, 10 tot de 100ste, ook wel tien sexdeciljard genoemd. Dit getal verzon ie om het verschil te laten zien tussen een onvoorstelbaar groot getal en oneindig. Zijn neefje vond dat getal maar niks en noemde het getal, dat er voluit uitgeschreven zo uitziet: 10 000 000 000 000 000 000 000 000 000 000 000 000 000 000 000 000 000 000 000 000 000 000 000 000 000 000 000 000 000 000 000 000 000, Googol. Helaas kon Larry niet zo goed spellen. Daardoor kreeg zijn internetzoekmachine de naam Google. Enfin, ik dwaal af. Je zit dus nu op de website van Hank Wordrank, ook wel genoemd de Googleman. En ja, je ziet een hele hoop woorden in een wolk. Je hebt ook al gezien dat er cijfers achter de woorden staan, mooi. Als het goed is zie je ook een klein Amerikaans vlaggetje rechtsboven in de hoek staan.

Ja, ik zie het.

Oké, klik erop en je ziet een rits andere vlaggetjes verschijnen. Klik nu op de Nederlandse vlag.

Hee, nu verschijnt er een andere wolk, met Nederlandse woorden.


Klopt, dan zit je goed. Met dank aan Hank Wordrank. Hij is namelijk de bedenker en uitvoerder van deze bijzondere pagina’s. Hank heeft ooit de opdracht gekregen om alle woorden die in de zoekbalk van Google worden ingetikt bij te houden. Dat doet hij met een heel bijzonder telraam. Ik ga je niet uitleggen hoe dat werkt want dat is vrij lastig. Om een lang verhaal kort te maken. Hank raakte verslaafd aan het tellen en besloot niet alleen voor Amerika alle woorden te tellen maar ook voor alle andere landen waar Google als internetzoekmachine gebruikt wordt. Hank is daar poeprijk mee geworden. Door het tellen en ranken van woorden wist hij de hele wereld aan zijn handen te binden. Vooral woordhandelaren hadden grote interesse.

Mmm, interessant verhaal, maar wat moet ik daarmee?

Wel Jaco, Jaco Renspeer was de naam toch? Dat zal ik jou vertellen. Jij wil het bereik van jouw website vergroten, toch? Meer lezers op je webpagina krijgen?

Dat zou wel mooi zijn ja. Kun jij dat dan regelen voor mij. En wat kost dat?


Dat kost helemaal niets. Je hebt namelijk de username en het password al in handen. Het enige dat je hoeft te doen is te kijken welke woorden er op jouw website hoog scoren. Zodra je dat weet kun je een oproep doen aan alle schrijvers en hen vragen een column te schrijven met alle zoekwoorden die het meest gebruikt worden om bij jullie op de site te komen. Mooi toch.

Ohhh, en hoe doe ik dat dan?

Nou heel simpel. Hank heeft in zijn vrije tijd een mechanisme ontwikkeld waarmee je ook per website kunt kijken hoe vaak een woord wordt ingetikt. Klik maar eens op het woord ‘Start’ in de woordenwolk. Je krijgt nu een zoekscherm. Tik daar de naam van jullie website in. ‘ColumnX’ was het geloof ik, toch? Kijk. Daar komen de woorden al. Mmm … Jaco … zo te zien niet echt hoogdravend dat taalgebruik op jullie site.

Ehhhh … inderdaad dat zijn niet echt literaire zoektermen. Eens effe kijken. Homo porno (1392x), tieten (1332x), dikke tieten (1331x), dikke borsten (1319x), mooie meiden (1318x), bedmijt (1316x), uierzalf (1314x), sex met dieren (1311x), dubbelleven (137x), parenclub (137x), dikke memmen (136x), emmeren (136x), koffie drinken hersenschudding (133x), worstelwedstrijd dames (112x), vogelen (107x), help (93x). Daar word ik niet vrolijk van. Kan ik hier nog iets aan doen?

Tsja, er zijn wel mensen die je kunnen helpen met het kwalitatief beter vindbaar maken met de website, maar ik vrees dan wel dat je inkomen gaat missen. Het gaat dan ten koste van de kwantiteit. Aan jullie de keus?

Mmm … dat moet ik even overleggen. Bedankt voor de uitleg. Hank de Googleman. Die zal ik niet gauw vergeten.


Column geschreven naar aanleiding van de oproep van Redactie ColumnX (in CX Café) om de volgende boeiende Google zoekwoorden in één column te gebruiken: Homo porno, Tieten, Dikke tieten, Dikke borsten, Mooie meiden, Bedmijt, Uierzalf, Sex met dieren, Dubbelleven, Parenclub, Dikke memmen, Emmeren, Koffie drinken hersenschudding.

03-04-2013

Annechien

Dinsdag 2 april 2013 werd ze aan ons voorgesteld. De nieuwe nieuwslezeres van het NOS 20:00 uur journaal. Annechien Steenhuizen, een 35-jarige Amersfoortse en sinds 2000 journalistiek actief als verslaggeefster, presentatrice en nieuwslezeres. En dat lieve mensen, dat is NIEUWS met HOOFDLETTERS. In vette kapitalen. Een open boek. Gebonden op de rug.

Een primeur voor een doorgedraaide wereld in ons kleine kikkerlandje. Met gepaste bescheidenheid en vergezeld van Marcel Gelauff, hoofdredacteur NOS, werd ze losgelaten. Wat een attractie. Een waardige opvolgster voor Sacha de Boer? Dat moet nog blijken. In ieder geval is ze gescreend op zowel in als uit de hand lopende hobby’s. En gelukkig. Die heeft ze geen. De houdbaarheidsdatum is daarmee alvast gegarandeerd. De oppas is geregeld.

De eerste vraag van onze eigen heilige gepassioneerde Mattheus Neukirch aan Annechien was een gênante voltreffer. Alle Paasklokken en toeters gingen meteen af. “Waarom ben jij het geworden en niet Astrid Kerstboom?” Onmiddellijk greep Marcel in. Hij voelde zich als een vis in het water als spindoctor en souffleur. “We gaan hier niet in op de selectieprocedure, we presenteren slechts het nieuwe huiskamermeisje. Een slimme dame die u allen het belangrijkste nieuws van de dag gaat brengen. Wij staan als voltallige redactie driehonderd procent achter onze keuze.” Huiskamermeisje is natuurlijk al lang achterhaald. Want ook op andere plekken dan de huiskamer wordt het NOS 20:00 uur journaal massaal genuttigd. Maar dat terzijde.

Gelukkig weet ik wel het antwoord op de prangende vraag, waarom Astrid Kersenboom het niet is geworden. Het is heel simpel. Annechien heeft een beter beeld technisch hoofd. Dat staat overigens los van de inhoud. De inhoud bleek bij alle kandidaten gelijk te zijn, ja zelfs bij Eva Jellinek. Die laatste weigerde de baan op voorhand. Bronnen vertellen dat Eva lijdt aan een merkwaardige verslaving. Het massaal nuttigen van roombotercroissants op zondagochtend. Ze kan dit niet laten.

Nee, bij gelijkwaardige kandidaten spelen andere criteria een belangrijke rol. Het hoofd van Annechien past beeld technisch het beste bij alle toepassingen waarop het nieuws heden ten dage aan ons voorgeschoteld wordt. Daarnaast beschikt Annechien ook nog eens over een loepzuivere accentloze stem. Wat natuurlijk erg handig is bij kleinere toepassingen met beperkte geluidskwaliteit. Een bijkomend voordeel is dat haar stem zeer goed overkomt op oortjes. Een niet te onderschatten kwaliteit gezien de alsmaar stijgende verkoop van Smartphones en andere mobiele devices.

De enige twijfel die bij de redactie van de NOS bestond was de naamgeving. Annechien. Daar wist de redactie aanvankelijk geen raad mee. Rob Trip, dat bekte goed. Maar Annechien Steenhuizen? En dan ook nog eens Annechien met ‘ch’. Dat viel wat tegen. Leek het niet te veel op anarchie? Dat konden ze niet gebruiken bij het belangrijkste journaal van de dag. Toch maar even opzoeken die naam. Het viel gelukkig mee. Annechien bleek een oude Drents vorm van Anna te zijn. En Anna betekent dan weer genadig en lieflijk. Een uitermate geschikte combi van eigenschappen die het journaal goed kan gebruiken. Zeker gezien de westerse crisistijd waarin we nu leven. Zeg het dus voort. Anna Suzanna Steenhuizen leest vanaf 3 mei het NOS 20:00 uur journaal aan u voor.