30-06-2014

Columns van Harrie (Juni 2014)

Betweteren / Gein & Ongein / 06-06-2014

Mozes kriebel. Griss mich nich. Ik maak mij grote zorgen. Zorgen over het klimaat van mijn dierbare bos. Het wordt verstoord door een aantal factoren. Op de eerste plaats een verschuiving van klimatologische omstandigheden. De bomen snappen er niets van. Maar ze vertellen mij dat ze de laatste tijd flink veel wind vangen. Op onregelmatige tijden, dus niet op een vast tijdstip. Voor de bomen heel vervelend, want zij zijn toch de antennes van mijn bos. Ik heb me laten vertellen door een collega druïde dat dit te verklaren is door gaten in de ozonlaag. Daar kan ik dus helemaal niets mee. Het is maar een kleine filmlaag, toch? Kortom, onrustbarende onverwachte stormen bedreigen het bos. De eiken en beuken zullen er nog wel tegen kunnen. Over de dennen en berken maak ik me meer zorgen.
Verder was het Raakhout opgevallen dat er de laatste tijd wat opgeblazen figuren door het bos struinen. Laatst liep er iemand door het bos te balgen en sinds kort is daar nog een bijzonder persoon bijgekomen. Hij is heel breedsprakig en bezorgt de bomen pijn aan hun oren. Ook dreigen ze hun geduld te verliezen met de orakelende man. Het doet ze denken aan een dominee. Een heilig boontje. En daar hebben stoere bomen helemaal niets mee. De breedsprakige dominee orakelt aan een stuk door. Overal ziet hij fouten en beperkingen die er niet toe doen. Bijna manisch brengt hij ze onder de aandacht. Luid en schreeuwerig. Om te janken, dat betweteren, zeggen de bomen. Raakhout herkent dit. Hij heeft niet voor niets een koptelefoon over zijn oren getrokken. Het orakel begon de spuigaten uit te lopen. Onverbeterlijk verbetert de betweterige dominee, te pas en te onpas, taal en toon bij al diegene die tegen zijn orakels ingaan. Hij betwetert dat het een lieve lust is. Hij is een echte betweter. Hij betwetert bij de tandarts, de supermarkt. Op zijn werk, bij zijn vrouw en bij de schrijfclub. Kortom overal. Ook bij mensen die het niet horen willen. Ja, ja. Schrijven is zijn hobby en grote passie. En, nog veel belangrijker. Er is er maar een die het daadwerkelijk kan, schrijven. Hijzelf. Het is maar dat u het weet. O, u wist het al? Geen punt. De dominee herhaalt het graag. Ook voor diegenen die het niet horen willen.
De bomen daarentegen pikken het niet meer. Ze zijn het beu. Ze verstoppen zich in hun bast als de vervelende betweterige predikant langsloopt. Hij bederft de sfeer in het bos. Bomen en schrijvers haken af. Wat rest zijn potloden en gummen. U mag zelf de metafoor kiezen lezers. Voor mij is het overduidelijk. Ik strijk mijn baard en roep Raakhout bij me. Samen besluiten we het betwetertje zijn gelijk te geven. Altijd en overal. Lekker puh. Laat hem maar lekker kuchen. De bomen overleven het wel. We laten de betwetert maar lekker betweteren. Betwetert of betweterd? Wat is nu eigelijk de juiste spelling? Betwetert in het heden. Betweterd in het verleden. We kiezen voor het laatste.
Ach, het zou allemaal niet zo’n probleem wezen met het gebetweter van deze bosbezoeker, ware het niet dat voor en na het betweten duizenden excuses geplaatst worden door de betweter. Dat riekt dames en heren, beste beuken en berken, naar galleryplay. De bosbezoeker blijkt toch niet zo zeker van zijn zaakjes. Hij legt zijn waarheid liever in de handen van de lezer. Lekker veilig. Met heel veel excuus, maar hij heeft het wel gezegd. In het geniep met verfijnde verontschuldiging. Opdat hij toch maar geloofd mag worden en opgenomen in het walhalla van zijn zelf ingerichte schrijfhemel. Want een schrijverke, heren en dames, beste berken en beuken, dat is ie toch, niet?
De bomen in mijn bos berusten in de situatie. Aanvankelijk dreigden ze nog mijn bos te verlaten door het toedoen van de betweter. Maar ook zij zien gelukkig in dat het hier slechts onschuldig orakel betreft. Met de verontschuldigingen schijnheilig bijna. Maar het zij zo. Er zijn ergere zaken om een bos te verlaten. Ze laten de dominee, voor wat het is. Een orakel in blote bast. Een beetje schors zou hem echter niet misstaan.


Naomistelten / Gein & Ongein / 25-06-2014

Raakhout is weer eens verliefd. Ja, zo gaat dat met padden. Het blijft wel een vreemde gewaarwording. Een bruine pad met blozende wangen. Met een beetje fantasie zie je er de achterzijde van een baviaan in. Ja, zo’n vieze aap. Zeker als Raakhout zijn wangen opblaast. Het lijken dan twee gigantisch grote roze billen. Daar kan de meest ranzige baviaan niet aan tippen. Bij Raakhout zitten er dan ook nog eens twee ogen op. Ja, op die billen. En ja, ik weet het. Het gaat misschien uw voorstellingsvermogen te boven. Maar ik heb het toch echt gezien.
Het is een leuk meisje waar Raakhout zijn oog op heeft laten vallen. Eigenlijk is zij een maatje te groot voor hem. Het is namelijk een maxipad. Ze heeft geen poten maar stelten. Wel hele mooie stelten. Een soort Naomistelten, glad en bruin. Sinds Raakhout het meisje kent draagt ie een grote ladder bij zich. Ja, die Raakhout is voor geen gat te vangen. Samen met zijn meissie op stelten zet hij de boel op … Juist ja, dat mag u zelf invullen. Het steltmeisje luistert naar de naam van Brussel. Van achteren hè. Van voor heet ze gewoon Sofie. Sofie van Brussel. Maar ze komt uit Antwerpen. Verwarrend. Ik weet het. Maar zo is ook de liefde.
Raakhout heeft haar leren kennen tijdens het driehonderdachtenveertigste druïdecongres. Hij was meteen verliefd op haar. Al bij de eerste kennismaking. Tot over zijn oren. Het congres vond plaats in de achtertuin van het museum Eugeen Van Mieghem. Het was een opvallende verschijning, die Sofie. Er bestaan ook grote druïden, maar Sofie stak met kop en schouders boven al het gepeupel uit. Ze was samen met haar zusje Filo. Ook een opvallende verschijning. Filo was gezegend met lange armen. Die waren zo lang dat haar handen over de grond sleepten. Ze droeg dan ook altijd handschoenen. Uit voorzorg. Raakhout viel echter op lange benen.
De kennismaking was van korte duur. Al snel bleek dat Raakhout en Sofie dermate bezeten raakten van wederzijdse over-de-oren-verliefdheid dat er geen ruimte was voor lange kennismaking. De fysieke ongemakken werden snel overwonnen. Het zoenen vergde wel enige inspanning. Dit tot vermaak van de aanwezigen. Het was een komisch gezicht om te zien hoe Raakhout zich werkelijk suf sprong om de grote volle lippen van Sofie te kussen. Ze hadden zich weliswaar verschanst achter een bossage, maar toch. Een vliegende pad een meisje op stelten zien zoenen boven een bosschage blijft toch bijzonder.
Met lichte verontschuldiging naar het druïdegezelschap heb ik de twee geconfronteerd met de komische situatie. In alle hevigheid heeft de verliefdheid zich daarna voortgezet in de auto op weg naar huis. Gelukkig deed de airco het goed in mijn auto. In Nummer Eén aangekomen verdwenen de tortelduifjes meteen in het bos. En dat bos, dat heeft het geweten. Het staat nu nog op stelten.


Columns van Harrie zijn geschreven aan tafel bij Mien. Harrie is een auteur en tafelvriend van Mien. Van november 2010 tot maart 2016 publiceerde Harrie ook columns op de website van ColumnX.
Harrie’s columns zijn gebaseerd op oude personages uit TV-series Catweazle en Doctor Who. De Britse acteurs Tom Baker en Geoffrey Bayldon vormen zijn inspiratiebron. Daarnaast maakt Harrie ook graag filosofische en sportieve uitstapjes.

23-06-2014

Fynn

Daar is ie dan. Vertel het rond. Geboren op een zonnige zondagmorgen, om 6 uur. Stamhouder van het geslacht Christis, luisterend naar de naam Fynn. Zusje Féline is apetrots en sluit haar broertje meteen in de armen. Net als pa en ma en de trotse opa’s en oma’s. Wat een mooie naam, Fynn. De naam doet mij denken aan een filmster of aan een figuur uit een stripverhaal. Het toeval wil dat op Fynn’s geboortedag de duurste striptekening ooit is verkocht. Een dubbelpagina nog wel. Voor maar liefst 2,5 miljoen euro. De tekening is gemaakt om te gebruiken voor de binnenkant van het omslag van Kuifje-albums. Kuifje staat in verschillende situaties afgebeeld, in ridderharnas, op een wilde stier en in verschillende voertuigen. En dat in 2014, het jaar van het paard.

Op 25 mei, geboren op de dag van het Vermiste Kind, heten wij Fynn van harte welkom. Een dag die sinds 2001 ook bekend staat als Towel Day. Een dag waarop in diverse landen, niet de vlag maar een handdoek uit het raam gehangen wordt, als eerbetoon aan de Engelse sciencefictionschrijver Douglas Adams, bekend van het Transgalactisch Liftershandboek. Een dag waarop Roel van Duijn samen met anderen, in 1965 een pamflet uitgeeft, waarmee de Provobeweging het licht ziet. Een dag waarop de republiek van Taiwan is gesticht en PSV in 1988 de Europacup 1 wint door Benfica te verslaan met strafschoppen. De dag waarop Google zijn peepshow ‘Street View’ lanceert, in 2007.

De geboortedag van Fynn is vooral met radio en TV verbonden. Britse muzikant Paul Weller, Canadese acteur Mike Myers en ook radiopresentator Giel Beelen gingen Fynn voor. Met Laurentien Brinkhorst krijgt de dag ook nog een koninklijk tintje. Een voetballer mag deze dag niet ontbreken. Belg en PSV-er Luc Nilis ziet in 1967 het licht. Televisiepresentator, programmamaker en omroepoprichter (BNN) Bart de Graaff is deze dag helaas op jonge leeftijd (35) overleden. Zo ook de Poolse generaal en politicus Wojciech Jaruzelski. Hij werd 90.

In de aanloop van Fynn’s geboorte brengen miljoenen Europeanen hun stem uit voor het Europees Parlement. Dat heeft heel wat voeten in aarde. Dat geldt ook voor internetbankieren. Uit veiligheidsoverweging raadt Betaalvereniging Nederland aan om voorlopig geen Internet Explorer te gebruiken, maar een andere browser. Het is dus zaak om even geen geld uit Windows te gooien!
In de Top 40 voert Calvin Harris met het nummer ‘Summer’ de ranglijst aan. Ons klimaat wordt steeds warmer. Hij zingt dan ook: When I met you in the summer. To my heartbeat sound. We fell in love. As the leaves turned brown. Interessant is ook de nummer 2 positie, ‘Calm After The Storm’ van gelegenheidsduo The Common Linnets (Ilse de Lange en Waylon). Zij worden tweede tijdens het Eurovisie Songfestival 2014. De hoogste notering sinds Teach-In in 1975 met het nummer ‘Ding-A-Dong’ het songfestival won. De Oostenrijkse winnaar van 2014, Conchita Würst, is een opvallende verschijning, een man met baard in een jurk. Hij wint met een James Bond-achtig nummer.

Fynn is een Finse jongensnaam en betekent eerlijk. Wat zal het leven voor jou gaan brengen, Fynn? Geboren in het jaar van het paard, ben je loyaal, vriendelijk en bezield. Populair en aantrekkelijk en een geboren gastheer. Dat heb je ongetwijfeld van je moeder. Je houdt van bijeenkomsten en weet anderen in beweging te zetten en te inspireren. Je bent levendig, onafhankelijk, eerlijk en direct. Een pragmaticus die bij problemen direct een oplossing zoekt. Een betrouwbare vriend die doet wat ie beloofd. Pas wel een beetje op je temperament, zeker als er tegenslag op je pad komt en als zaken wat moeilijk gaan. Aan stress heb je een broertje dood. Beroepen waarin jij je misschien thuis gaat voelen hebben allen te maken met communicatie. Misschien wordt je wel onderwijzer, priester, bibliothecaris, hotelhouder, journalist of artiest. Het is je allemaal gegeven.

Tweelingen is jouw sterrenbeeld. Dat betekent dat je veelzijdig bent en je makkelijk aanpast. Fynn is verrassend, origineel, duurzaam en authentiek. Geheel in lijn met zijn eigen kledinglijn. Je bent communicatief en geestig, intellectueel en welsprekend, jeugdig en levendig. Tweelingen is een beweeglijk luchtteken en 'beweeglijk' betekent hier vooral veranderlijk. Je pa en ma zullen over veel geduld moeten beschikken want je hebt veel behoefte aan afwisseling en verandering. De 'waarom' vraag is jou op het lijf geschreven. Door jouw grote nieuwsgierigheid kun je last hebben van nerveus aandoende energie die soms moeilijk in goede banen te leiden is. Je valt moeilijk in slaap, want slapen vind je eigenlijk zonde van je tijd. Toch is het belangrijk dat je went aan regelmaat. Maar met jouw levendige fantasie ga je ongetwijfeld de wereld veroveren. Heel veel succes daarbij. Dikke kus.

Oudoom Mien

20-06-2014

No Messi!

Mijn ogen zijn tijdens het WK voetbal vooral gericht op Messi. Voor mij is hij in alle opzichten een superster. Met zijn soepele ranke lijf brengt hij me in vervoering. Telkens weer. Als hij dan met zijn lodderige ogen in de camera kijk dan smelt ik weg.

De camera is net als mij verliefd op hem. Niks geen poespas en trucjes hoeft hij voor de camera te doen. Zijn lief en bescheiden optreden is voldoende om mijn voetbalhart te doen smelten. Hij hoeft geen gekke bekken te trekken voor de camera of zijn borst op te zwellen. Een sixpack heeft ie niet en hoeft ie ook niet te laten zien. Het maakt ook niet uit wie hij voor de ogen komt. Mannen of vrouwen, oudjes, volwassenen en kinderen, ze vallen volledig in katzwijm zodra hij verschijnt.

Onder zoveel aandacht dreigt hij wel af en toe te bezwijken. Het liefst kruipt ie dan weg. Ver weg van de camera’s. Onder de tafel of de bank. De komende weken zal hij nog regelmatig voor me optreden. Gelukkig maar. De kleine vriend mag van mij nog vaak in beeld komen. Alleen zou ik willen dat ze Messi wat minder voeren. Hij krijgt vanaf de bank van alles toegeworpen. Eigenlijk wil ik het niet weten. Het maakt de magere Messi alleen maar ziek. Ik snap dat die lieve snoet om aandacht en lekkers vraagt. Maar er zijn ook grenzen aan het toegeven daaraan.

Er zijn al heel wat grootheden ten onder gegaan en bedorven onder zulke aandacht. Ik wacht het voorlopig nog even af. Ik houd Messi scherp in de gaten, neem ik me voor. En zodra hij echt te veel verwend en bedorven wordt, dan grijp ik in. Dan bel ik de dierenarts. Voorkomen is beter dan genezen. Ik meen de laatste dagen al een grotere buik te zien bij Messi. En dat kan echt niet. Een WK-atleet die moet goed op gewicht blijven. Een te dikke buik is ongezond. Zeker in combinatie met zijn kleine beentjes. Straks gaat ie nog door zijn rug.

Een goede balans in voeding is dan erg belangrijk. Anders houd je zo’n WK niet vol. De worst die ze Messi voorhouden, daar mag ie niet altijd in happen. Steeds trekken ze de worst vlak voor zijn neus weg. Het lijkt misschien op pesten en plagen, maar ik denk wel dat het een positieve werking heeft op zijn ontwikkeling. Messi krijgt daarvan karakter. En dat bevordert weer het kijkgenot. Bovendien leert hij op deze manier tegen alle verleidingen ‘No Messi’ te zeggen. Beter ook voor zijn gezondheid. Viva teckel Messi. Voor mij de absolute wereldkampioen.

17-06-2014

Beletselteken

Nou is me toch wat gebeurd. U gaat het niet geloven lezer. Ik ben aangevallen door vreemde beestjes. Vanmorgen in het bos gebeurde het. Vanuit het niets besprongen zij mij. Met hun kaken klemden ze zich vast. In mijn kuiten, bovenbenen en armen. Het prikte en jeukte, niet normaal. Ze lieten behoorlijk wat letsel achter. Tot bloedens toe drongen zij binnen. Ongehoord, ongevraagd, compleet van de zotte. Ik heb ze een naam gegeven. Omdat ik de beestjes niet kende. Ik heb ze eenvoudigweg ‘beletselteken’ genoemd. Het beestje zogezegd bij naam genoemd. Hoed u voor deze vervelende monsters. Ja, ja, want dat zijn het.

Hoe u ze kunt herkennen lezer? Heel eenvoudig, ze dragen drie stippen. Drie stippen en nog wat spaties. Voor zover ik kan inschatten, vier. U wilt het precies weten lezer? Tel dan mee vanaf de beletselteeknek. Terugkijkend richting stuit, eerst een spatie. Gevolgd door een punt en spatie. Daarna weer een punt en spatie. En … u raad het al lezer. Eindigend, weer een punt en spatie. Ik heb goed gekeken en geteld. Maar waarom nu die vreemde naam? Beletselteken, wat hebben ze dan belet? Dat ga ik u nu uitleggen.

De teken beletten mij het taalrekenen. ‘Hoezo dat dan?’, denkt u misschien. Wel ik liep na te denken. Na te denken in het bos. En zoals u wellicht bevroedt lezer. Dat nadenken ging gepaard met taal. Ik was juist bezig met taaltelkunde. Een lastige tak in de nadenksport. Lastig omdat die altijd toetsing behoeft. Taaltelkunde stelt hoge eisen aan waarheidsbevinding. De taalsom moet namelijk altijd kloppen. In gedachten rekende ik met taal. Ik had de taalsom bijna rond. Totdat die rotbeesten mij plotseling aanvielen. Ze prikten mij bijna helemaal lek.

Aanvankelijk baalde ik als een stekker. Zelfs taalwetenschap kon mij niet koesteren. ‘Wat nu?, dacht ik, ‘opnieuw beginnen?’. Ik dacht het niet, no way. Gelukkig hielp de natuur een beetje. Een wijze uil schoot te hulp. Het was een mooi lief beest. Zijn naam luidde ‘Zeer en Dip’. Ik noemde hem meteen liefkozend ‘Zeerendippetje’. Zeerendippetje wees me op de tekens. Op de spaties en de punten. Op de ruggen van de beletselteken. Eureka, mijn taalsom was ineens rond. Opgeteld vier spaties en drie punten. Om nooit meer te vergeten, toch? Voortaan breek ik zinnen keurig af. Met drie puntjes en vier spaties. Ik laat ze in schoonheid pauzeren. Met drie puntjes en vier spaties. Het komt mijn taalgezondheid ten goede. Dat kan ik met zekerheid zeggen.

Opmerking:
Taal noch teken: lees hier wat het Genootschap Onze Taal over het beletselteken te zeggen heeft.


16-06-2014

De gezondheidszorg is ziek

‘De gezondheidszorg is ziek’, dat stond met grote letters in de krant. ‘Welke krant?’, hoor ik u als lezer meteen denken. Het stond in een krant van een krant. En geeneens een plaatselijke leugenaar. Nee, het stond in een krant van een krant van een politieke partij. ‘Welke politieke partij?’, hoor ik u denken. Nou dat is niet echt van belang. De krant is in zwart wit gedrukt en zo is ook de politieke partij. De betreffende politieke partij bekent stellig kleur, zowel in zwart als in wit. De Partij Zwart Wit (PZW) durft als enige partij stelling te nemen. Stelling in belang. Want daar begint alles mee. Met belangstelling.

‘Hoe ziek is volgens de PZW de gezondheidszorg dan?’, vraagt u zich af. Wel, heel erg ziek. Ze ligt met hoge koorts in bed. Het is nog maar de vraag of de koorts ooit te temperen valt. Komt de gezondheidszorg haar koorts ooit te boven? En zo ja, op welke termijn? Hoe lang blijft de gezondheidszorg ziek? Gelukkig wordt zij omringd door zorg van alle kanten. Het zijn niet alleen de politieke partijen die de gezondheidszorg een warm hart toedragen. Nee, nee, naast de politiek is er ook betrokkenheid vanuit het bedrijfsleven, de overheid en het onderwijs. Het bedrijfsleven voorziet de patiënt van pillen, de overheid ontneemt hem al te grote belasting en het onderwijs leest de gezondheidszorg de les. Maar hoeveel kan deze patiënt nog hebben? Hoe zit het met liefdadigheid? Onvoorwaardelijk.

Het wrange is dat de patiënt vertrouwd is met zijn eigen ziekteproces. Hij weet maar al te goed waar het fout loopt. Hij staat al jaren op de tocht. En dat is nog niet het ergste. De gezondheidszorg moet zichzelf steeds vaker bedruipen om in leven te blijven. En beste lezer, u weet wat daar van komt, van dat bedruipen? Juist ja. Daarvan krijgt men vroeg of laat een druiper. Niet te verwarren met een natte neus. En dat is zeer besmettelijk. De wetenschap maakt nog niet echt haast met het vinden van een goed geneesmiddel. Daarmee zouden zij immers hun eigen melkkoe slachten. Te veel snijden in eigen vlees.

De zieke gezondheidszorg wacht al jaren op een goed geneesmiddel. De patiënt wordt almaar zieker. Koorts en pijn dringen niet alleen door tot op het bot. Het werkt ook nog eens door tussen de oren. Het zorgt voor kopzorgen en hoofdbrekens. Daar helpt geen paracetamol meer tegen. Het knaagt en vreet en geeft ongezonde spanning. De gezondheidszorg beseft dondergoed dat ook het mes wordt gezet in zijn geestverwant, de geestelijke gezondheidszorg. Die ligt daardoor inmiddels zelf bij de psychiater op de bank. Daar heeft hij en zijn medepatiënten verrekte lang op moeten wachten. Weken, maanden, soms jaren lagen ze in de wacht. Sommigen nu nog.

Dat is niet bevorderlijk voor een spoedig herstel. Van de wachttijd zouden heel wat eieren gekookt kunnen worden. Miljoenen eieren. Wachttijd? Als ze die toch eens wisten te vermarkten? Een sublieme besteding voor wachttijd vinden, dat is Nobelprijswaardig, zowel in economisch als in gezondheid opzicht. In ambtelijke kringen zou het zelfs wachtgeld opleveren in plaats van wachtgeld kosten. Wachttijd vermarkten. Einstein zou er blij van worden, niet gek, nee nee en ook niet ziek. Verbeelding is belangrijker dan kennis. En voedzamer ook. Verbeelding stilt honger naar informatie. Handel in wachttijd. Een markt ligt open. Zou ook ingezet kunnen worden bij file-problemen. Door de wachttijd in de files slim te vermarkten wordt er meteen bespaard op gezondheidszorg. Het verminderd aanrijdingen, stress en hartklachten.

Voorlopig zal de zieke gezondheidszorg het nog moeten doen met rust, reinheid en regelmaat. Daarnaast is het belangrijk om goed te blijven eten en drinken. Een goede kok is de beste dokter. Wat verder houvast en vertrouwen biedt is zelfredzaamheid. Zelfredzaamheid is de ultieme modus operandi in crisistijd. Helaas zijn het vaak alleen de sterkeren onder ons, die deze werkwijze weten te hanteren. De zwakkeren blijven meestal tot in de eeuwigheid afhankelijk van zorg en daardoor gekluisterd aan bank of bed. Ze dreigen in crisistijd weg te kwijnen in eenzaamheid of medelijden. Wie redt hen, wie staat hen bij, onvoorwaardelijk?

Stilleven (5): Uncanny landscapes

Stil wandelt hij door de kamers van zijn verleden. Ze ogen als een fotoboek. Een fotoboek met vergeelde foto’s. Ze trekken als een film aan hem voorbij. Troosteloos zo nu en dan, vol melancholie. Verrast is hij door de herinneringen die afgestoft worden in zijn bovenkamer. Niet meer wetend wat de noodzaak was van de dingen die aan hem verschijnen. Lelijkheid beklijft. Een bloemenvaas, een vissenkom, een mini wegwijzer, een stenen bierpul. Ze zeggen hem niets meer. Vroeger vast wel.

Het plaatsen en herschikken van de beeldtaal kost kruim en vooral veel tijd. Het streven naar perfectie blijft. Techniek helpt. Naadloos moeten de beelden op elkaar aansluiten. Kleurrijk en bezeten van herinnering, superrealistisch en unheimisch. Zijn kindje, zijn kunst. Op grote afmetingen en het liefst glashelder. De toeschouwer mag zijn eigen gedachten aan elkaar rijgen, losse flodders nieuwe betekenis geven. De verbinding komt moeilijk tot stand. Wetten van logica verdwijnen als sneeuw voor de zon. Vele lagen drijven boven. Hij heeft ze gestapeld laag voor laag en laat ze voorzichtig op de kijker los. De kijker mag nog twijfelen. Het onderwerp nooit.

Het onderwerp houdt het hoofd hoog, net boven de waterspiegel en kijkt met grote bruine ogen van nieuwsgierigheid de wereld in. Bijna naïef. De jonge kijkers mogen insecten tellen. Die zitten verscholen tussen lichtgroene lentebladeren. Maar pas op. Niet verschieten van het ree, dat zeer verrast hetzelfde pad kruist als de kijker. Bevroren van argwaan staat het ree verstopt en geurloos in de wind. De vergankelijkheid hangt zwaar in het doek, filmisch geverfd. De maan zweeft tussen de bomen en ver weg boven cactusvelden.

Grote geschilderde foto’s hangen aan de muur. Zelfgeschapen landschappen. Vertederend teer, vol liefde en respect geregisseerd, soms een beetje zwart. Het is zwarte weemoed die klopt in de borst. Een weemoed die doet denken aan het geluid van warme zomerregen, vallend in lege flessen en glazen potten. Flessen en potten, boordevol nostalgie. Ze staan op een meranti tafel. Klaar om in vele tinten bruin en oker, warm geschilderd te worden. Gelijk een Morandi stilleven. Memento meranti Morandi in uncanny landscapes.

15-06-2014

Drie maal daags innemen

Ik maak mij ernstig zorgen. Vanochtend werd ik wakker en toen ik de gordijnen opende scheen er een vreemde gloed de slaapkamer binnen. Een gloed die niet dagelijks in de lucht hangt. Een beetje vaal oranje. Alsof de zon een beetje afgebrand was. Ziek, dacht ik meteen? De zon die oranje schijnt dat kan niet. Ik wilde meteen het weerstation bellen. Het KNMI. Want dit was verdacht. Stel je voor dat de zon ziek is? Ziek op vrijdag de dertiende nog wel. Dat mag niet. Dat kan niet. We hebben de zon veel te hard nodig. Helaas namen ze bij het KNMI niet op. Ik dacht vanmiddag opnieuw proberen. Bij een zieke zon kun je niet te lang wachten.

Enfin, dan maar eerst ontbijten. Wacht. Nee, eerst aankleden. Wacht. Nee, eerst wassen. Wacht. Nee, eerst naar het toilet. Wat vreemd. Oranje plas in de pot. Hoe is dat mogelijk? Ik heb gisteren toch geen vreemde dingen genuttigd. Aandachtspuntje. Ik vertrouw het allemaal niet zo. Eerst een oranje gloed en nu een oranje plas. Eerst maar even wassen. Ehhh … Een oranje washandje … Ehhhh … En een oranje handdoek. Zelfs de tandpasta oranje. Sinaasappelsmaak. Bahhhh! Wat is hier aan de hand? Ik begin me nu pas echt zorgen te maken. Maar, eerst maar even aankleden. Waaaaatttttt? Op de stoel, keurig klaargelegd, een oranje onderbroek, oranje sokken, oranje short, oranje shirt. En zelfs een oranje petje. Maar die doe ik niet op. Ik ben niet gek.

Aan het ontbijt. Oranje boter, oranje hagelslag, oranje tompoucen, gedver. Hier is iets helemaal fout. Ik kan er alleen niet opkomen. Mijn geheugen laat me in de steek. Wat is er vandaag toch aan de hand? Mijn geheugen is oranje. Erg vaag. Ik denk dat het wellicht toch verstandig is om even de dokter te bellen. Die is attent. Hij ziet de ernst van de situatie en de noodzaak van zijn komst onmiddellijk in. Een geweldige dokter heb ik. Als ik de deur tien minuten later open doe staat de dokter in een vreemd ornaat voor mijn deur. Ik herken hem amper. Hij draagt een oranje petje met daaraan zwart haar vastgenaaid. Geen gezicht. Verder een oranje trainingspak dat erg blinkt. Hij waggelt en schudt met zijn kont als ik hem binnen laat.

“Wat is er aan de hand Mien?”
“Wel dokter, ik heb last van oranje, ik zie het overal?”
“Nou Mien, dat is niet zo vreemd hoor, het zit hem in de tijdgeest.”
“Tijdgeest dokter, in welke tijdgeest zitten we dan?”
“Nou Mien, voordat ik je daar over bericht stel ik voor dat je eerst even een leuk muziekje opzet. Dat praat wat makkelijker. Heb je iets oranje’s. Een volksliedje bij voorkeur?”

Ik zet het Wilhelmus op en nodig de dokter uit te gaan zitten.

“Ah, da’s mooi. Mooie versie ook. Van Bauer, nietwaar?”
“Van Fransje ja. De laatste versie. Nog niet zo lang uit.”
“Wel Mien, het is heel simpel. De tijdgeest waarin we nu leven is oranje. Het duurt zo lang het duurt. Het kan morgen afgelopen zijn maar ook nog goed drie weken duren. Het is ook niet gegarandeerd dat het daarna voorbij zal zijn. Maar de kans is wel groot.”
“Maar dokter, en de zon dan, die is ook goed ziek, toch? Lijdt die niet onder de oranje gloed?”
“Mien, ik begrijp je ongerustheid, maar heb geen nood. De zon is oranjegezind. Zal ie voorlopig ook blijven. Het enige advies dat ik je kan geven is om je een beetje aan te passen aan de tijdgeest. De oranje tijdgeest. Ook al is het maar tijdelijk. Gewoon een beetje slikken dat oranje. Met kleine beetjes. En het komt helemaal goed.”
“Dank dokter, goed dokter, maar kunt u mij toch niet een recept voorschrijven? Gewoon voor de zekerheid?”
“Liever niet Mien, het gaat namelijk vanzelf over. Wat je eventueel kunt doen is een hartversterkertje nemen bij het opstaan. Of beter nog, bij het opstaan en het slapen gaan. Dan krijg je in ieder geval de nodige nachtrust. Tussen de middag eentje mag ook nog. In noodgevallen dan.
“Dank dokter, voor uw komst en persoonlijke zorg en goede raad. Ik zal me houden aan uw advies. Vanaf vandaag start, pauzeer en eindig ik mijn dagen met oranjebitter. Drie maal daags. Voor de zekerheid. En in slechte dagen een paracetamolletje. Oranje uiteraard.”

10-06-2014

Stilleven (4): Molly's droom

Ze weet niet of ze moet lachen of huilen. Zo gaat dat wel vaker met vrouwen. Nou ja, vrouwen. Ook mannen hebben daar soms last van. En hoezo last? Daar hoef je toch geen last van te hebben. Van een lach of een traan? Je hoeft je er ook niet voor te schamen. Ze laat het maar even in het midden, de emotie. Liever schuilt ze haar gezicht in een omslagdoek.

Haar donkere ogen glijden langs het zachte doek naar buiten en verkennen het gezichtsveld en de omgeving. Voorzichtig want ze wil niet betrapt worden. Betrapt op emotie. Dat gunt ze de kijker niet. Dat ze bekeken wordt dat mag duidelijk zijn. Soms vallen de mensen, en met name die van het mannelijk geslacht, bijna in katzwijm voor haar voeten neer. Haar moeder heeft het al op jonge leeftijd over haar heen geroepen. “Ze zullen je aanbidden, Molly. Let op mijn woorden.” Ach, niets is de mens vreemd, dat beseft Molly maar al te goed. Het is kijken en bekeken worden.

Voor de verandering besluit Molly maar eens haar kijkers de rug toe te draaien. Vol bewondering neemt ze de prachtige omgeving die al jaren achter haar ligt in zich op. Het riekt naar Italië. Ze snuift de warme zomerlucht op. Een mengeling van tomaat en scherpe kruiden, tijm, oregano en basilicum. In geen velden of wegen zijn de kruiden te zien. Maar wel te ruiken. Zo blijkt maar weer eens dat niet alleen geuren maar ook zichten soms vertroebelen. Wat je ruikt is lang niet altijd wat je ziet en vice versa.

Zintuiglijke misleiding dat is het, daar is hier sprake van. Dat geldt dus ook voor de aanblik die Molly neemt van haar omgeving. Voor het eerst ziet ze, ruikt ze en voelt ze wat er al die jaren achter haar rug verscholen lag. Een landschap van mogelijkheden. Had ze dat maar eerder geweten en beseft. Het had haar vast troost geboden en rust. De aanschouwing van de rivier, de bergen, het water, de brug. Glorend onder de Italiaanse zon. Een zon ruikend naar citroen. Althans tussen de oren van Molly.

Enfin, de eerste stap is gezet. Molly heeft zich losgemaakt van haar omgeving. Een omgeving die vanuit haar positie nauw en klein omkaderd was. Met grote stappen verkent ze het nieuwe landschap. Ze stapt voor het eerst het leven in. Onder haar voeten voelt ze bodem, aarde. En dat voelt goed. Ze was het zweven al langer beu. Zweven in emotie daar was ze altijd goed in. De kijker in verwarring brengen. Nu heeft ze nog maar slechts een doel. En dat is genieten. Met volle teugen. Van de rivier, de bergen, het water en de brug.

Ach, als ze toch eens op die brug kon staan. Daar aan de einder. En dan vanuit de verte terugkijken, naar het gezichtspunt dat jarenlang bevroren stond en naar de andere kant keek. Het gezichtspunt dat niet terug maar vooruit keek. Verwachtingsvol en mysterieus. Wat zou dat mooi zijn. Vanuit het achterveld, zonder schalkse blik, de kijkers begluren. Een omgekeerde wereld. De bekekene die de kijkers spot. Ze zouden op zoek gaan naar haar, dat weet Molly zeker. Maar ze zouden haar niet zien. Daar op die brug, eeuwig glimlachend. Van alles had de kijker zich al die jaren voorgesteld bij haar glimlach. Dat had Molly al jarenlang gespot in de ogen van de kijkers. Ja zelfs een beetje geroken. Haast bespottelijk. Heel vervelend ook. Het enige voordeel was dat ze daardoor gedachten leerde lezen. Hoewel lezen, de kijkers gaven eigenlijk open boek.

Molly beseft maar amper welke vrijheid ze tegemoet treedt. Als een jonge hinde huppelt ze door het zonnige landschap richting brug. Het hoge gras kriebelt aan haar blote voeten en benen. Het is niet ver meer als plotseling haar oog valt op een bijzonder tafereel. Ze treft midden in het veld een stilleven aan dat haar hart doet stokken in de keel. Op een pas gemaaid veld zit op een kleurrijk geruite deken een zigeunerin, schrijlings met haar benen, geleund tegen een boom. In haar donkere ogen glijdt heel langzaam een traan naar beneden. Wat is ze mooi. Ze is van een alles verpletterende klassieke schoonheid. Alles klopt in haar gezicht. De donkere haren, de gebruinde tint, de roze volle lippen en haar ogen om in te verdrinken. Maar een ding klopt er niet. De omlijsting van het tafereel past niet in het kader en plan dat Molly voor ogen had. De brug aan de einder heeft Molly daarna nooit gehaald. In het zigeunerinnetje vond ze de herkenning waarnaar ze jaren op zoek was. Het zusje dat ze altijd al had willen hebben. Het zusje dat ze zelf had willen zijn. Het raakt haar diep.

Het beeld, het stilleven zal voor altijd op Molly’s netvlies blijven staan. De zigeunerin in het open veld met het oog vol traan. Ooit, ooit, zal ze de brug bereiken die achter haar ligt. De brug die prikt, duwt, priemt en lonkt. Je ziet het aan Molly’s ogen. Maar vooral aan haar glimlach. Een glimlach verborgen opgehangen in een Italiaans berglandschap, hangend aan een spijker en een touw, ingekaderd vooralsnog, ergens in Parijs. Veelzeggend niets.

05-06-2014

Stilleven (3): Idolatrie in film en kleur

Over de brug loopt een man. De kraag hoog opgestoken. Het weer is guur en de wind fluit in zijn gezicht. Elders in de wereld loopt op hetzelfde moment een man door de regen. In New York om precies te zijn. Hij luistert niet naar de naam James. Ook hij loopt in zijn kraag, in de regen maar uit de wind. Met dank aan de wolkenkrabbers. Langs de weg roepen de mensen hem aan. “James, James, ben jij het?” Maar James luistert niet naar zijn naam. Hij is diep in gedachten verzonken.

Onderwijl loopt de andere man aan de overzijde van de oceaan naar een grote ruimte met veel glas. Hij heeft zijn stiel gevonden. Al jaren geleden. Het is nu alleen nog een kwestie van uitwerken. Zijn leven. Zijn ziel. Het liefst doet hij dat bloot en dagenlang. Een beetje gek is ie wel. Maar ach, wie niet? In de grote lege ruimte staat een tafel. Op de tafel liggen veel doeken. Witte doeken, onaangetast. Een doek in de lege ruimte trekt aandacht. Het ligt niet op tafel maar hangt aan de muur.

De man in New York wordt nu toch wel door heel veel mensen herkent als ‘James’. Maar James wil van niets weten. Hij loopt stoer in zijn kraag verder. Het begint steeds harder te regen. Het liefst zou hij de boot nemen. Het is echt weer om op een boot te zitten. Een boot naar Noorwegen. Zijn favoriete land. Met favoriete inwoners. De gelatenheid van de Noor schuurt tegen die van Finnen aan. Gelatenheid en nuchterheid daar houdt James van. Diep van binnen, in zijn ziel, is James ook een Scandinaviër. Maar geen Zweed. Dat is te gemakkelijk.

Intussen heeft de andere man zijn focus gericht op het doek aan de muur. Hij belaagt het doek met sombere kleuren. Somber maar fel. Ze passen prima op het doek en bij de mood waarin hij verkeert. Somberheid ten top. Met een schuin oog kijkt hij het doek een beetje schichtig aan. Het doek beweegt zich niet naar hem toe. En dat is juist wat hij wil. Maar nee. Het doek met al zijn sombere, felle kleuren negeert hem volledig. Iets wat de man niet echt kan accepteren. Het schuurt en maakt hem angstig.

James in New York heeft intussen de haven gevonden. De haven en zijn weg. Weg is ie. Met de eerste de beste boot. Hij heeft al veel gemist in zijn leven. Maar deze escape kan hij niet laten gaan. Acteren op het juiste moment. Daar gaat het in het leven om. Niet in stomme films. En zeker niet in van die mega gigantische Hollywood producties. Pulp, pulp, allemaal pulp fiction. Geef good old James maar een echte film. Rebels trekt hij zijn kraag nog hoger tegen zijn oren aan. Hij kan het geschreeuw van de menigte langs de kant niet langer aanhoren.

Aan de andere kant van de oceaan trekt de doekenman zwarte en lila strepen over het doek dat niet luisteren wil. Hij krijgt het niet naar zijn hand gezet en besluit even rust te nemen. Maar dat is het doek te na. “Laat jij me hier nu in mijn somberheid en ellende hangen, verrekte amateur? Kom hier met die kwasten. Dan schilder ik zelf wel even dit plaatje af.” De doekenman schrikt zich een hoedje en valt bijna van zijn paard. Van zijn paard? Ja van zijn paard. Niet van zijn geloof. De doekenman komt alleen tot rust op een paard. Het paard heet Ed. Maar dat doet er voor het verhaal even niet toe. Belangrijker is dat de man die bijna van het paard viel alleen maar heel hard kan schreeuwen. Van ellende.

Op de boot is het niet veel anders. De wannabe Scandinaviër koerst weliswaar richting het beloofde land, maar vooralsnog raakt hij steeds verder van huis. Een homeland zal deze jongeman niet snel vinden. Zijn lot vaart hem gewoon achterna. Het zal slecht met hem aflopen. Het gillen van de meisjes aan gene zijde zal daar niets aan veranderen. Van verzachting van het lot is geen sprake. In idolatrie zal hij sterven. Veel te jong. Hij weet het alleen nog niet. De dood loert en komt meestal onverwacht.

De doekenman staat langzaam op naast zijn paard. Met Ed valt niet te praten. Met het doek ook niet. Het doek buldert en schreeuwt. Snel raapt de doekenman een penseel van de grond en grijpt naar een tube lila. Met een paar vegen geeft hij het doek zijn zin. Het kronkelt van plezier. Het staat op zijn strepen. “Hier nog graag een lijntje, en daar, ja daar een contourtje … die hand mag ook wat scherper. Houdt hem eens tegen je oor. Voel je de angst? De angst van Vincent. Ja, je voelt hem hè? Dan is het goed. Leg die kwast maar neer. Het is goed zo. Rust maar uit. Ik vind mijn weg wel naar het museum. Ere wie ere toekomt. Daar zal ik sterven aan de muur, achter glas. Telkens opnieuw. Van idolatrie. Mijn onbestemd lot. Ik schreeuw het uit.”

01-06-2014

Media

Media mag nooit de boot missen. Ze moet altijd op tijd zijn. Dat is ze aan haar stand verplicht. Vers van de pers moet haar nieuws verschijnen. Omdat de mensen er op wachten. Vol verwachting. En die verwachting is van alle tijden. Gevoed door tijdloos ongeduld. Tenzij je woont in godverlaten oorden. Ja, die zijn er. Dat kunnen wij als nuchtere Nederlanders ons maar amper voorstellen. Maar het is wel zo. Oorden waar je nog ouderwets kunt verdwalen, ze bestaan. Maar niet in Nederland.

Ouderwets verdwalen? Bent u ooit verdwaald? Op een manier dat echte paniek te voorschijn kwam. U keihard uitlachte in uw gezicht. Ik denk het niet. Kreeg u honger tijdens de dwaling? Honger naar nieuws, naar informatie? Werd u dorstig? Snakte u naar lucht? Omdat de adem in uw keel stokte, of althans, dreigde dat te doen? Alleen de gedachte al. Dat is paniek. Komt u niet echt bekend voor, wel?

Media moet altijd het nieuws volgen en brengen. Zonder Media is het nieuws reddeloos verloren en komt het nooit aan. Soms moet in het wachten op het nieuws een zekere mate van geduld betracht worden. Zeker als Media het nieuws vervoert op een trans-Atlantische route. Als er al een volkje ongeduldig is dan zijn het de Amerikanen. Zeker weten. En toch is het juist op dat continent waar Media tot volle wasdom kwam. Dan praten we over pakweg 1946. Media vervoerde vrachten nieuws. Zowel voor private als voor zakelijke klanten. Het bracht haar klanten met al het nieuws in vervoering. Je kunt het bijna vergelijken met de vervoering die tegenwoordig vrouwen ten deel valt zodra zij de Zalandoman ontmoeten. In levende lijve wel te verstaan.

Al gauw verdiende Media het predicaat RMS. Niet te verwarren met de Republiek der Zuid-Molukken. Absoluut geen godverlaten oord, maar dat terzijde. Nee, nee, Media verdiende voor haar verdiensten het predicaat Royal Mail Ship. De Media bezorgde eenvoudigweg de post op een koninklijke manier. Trans-Atlantisch. Maar dat had u al begrepen. Degelijk en lang. Van 1946 tot en met 1961. De Media werd daarna verkocht. Aan de hoogstbiedende in een vervoersmarkt die haar roots verlegde van het water naar de lucht. Het nieuws werd ineens gevlogen, werd vluchtig, nadat het eerst waterig was geweest.

Het is wat met die Media. Ze moest zelfs haar naam afstaan. Media werd Flavia. SS Flavia. Stoomschip Flavia. RMS Media had afgedaan. Gelukkig bezat het 250 eersteklas hutten. Het scheepje werd verder verbouwd zodat er met het nieuws ook nog pakweg 1300 passagiers meekonden. Het werd daarmee een van de eerste cruiseschepen met diverse bestemmingen. In 1983 begonnen de passagiers zich te vervelen. Een nieuwe eigenaar van het scheepje bombardeerde het onmiddellijk tot casinocruiseschip Flavian, om het in 1986 nog een keer te laten verbouwen en om te dopen naar Lavia. De verbouwingswerkzaamheden vonden plaats in Hong Kong.

Helaas brak op 7 januari 1989 brand uit tijdens de werkzaamheden. En tot overmaat van ramp kapseisde het schip door het bluswater van de blusboten en de lokale brandweer. Iedereen werd gelukkig gered. Uiteindelijk werd het schip naar Taiwan gesleept om daar gesloopt te worden tot schroot. De voormalige Media afgedankt als oude krant. Zo gaat dat in de grote wereld.

Rest me nog de algemene kenmerken te vermelden van de Media:
Deplacement (het gewicht van de door een ondergedompeld lichaam verplaatste vloeistof, lees nieuws. Het verplaatste volume is de waterverplaatsing, lees nieuwsverplaatsing): 11636 m3 – Tonnage: 13345 ton (1947-1961), 15456 ton (1961-1989) – Passagiers: 250 (Media), 1320 (Flavia), 850 (Flavian, Lavia) – Lengte: 161,85 m (1947-1961), 169,77 m (1961-1989) – Breedte: 21,34 m – Diepgang: 7,92 m – Snelheid: 18 knopen (33 km/h).
Wat opvalt is de groeipotentie van het Medianieuws in de loop van de tijd. Het is er alleen niet sneller van gaan varen. Medianieuws met een steady tempo? Vrij uniek.

Geschreven als Vaste Columnist van ColumnX (01-09-2013 tot en met 31-08-2014)