31-03-2017

120 Woorden Maart 2017

120 Woorden (120W) is een website gerund door vrijwilligers waarop ik kleine stukjes van exact 120 woorden plaats. Meestal aan de hand van opgelegde themawoorden.
Motto 120 Woorden: Er wordt veel te veel geschreven en daardoor veel te weinig gelezen. Weg met de breedsprakigheid. 120 woorden is precies genoeg.


Herautimatiseren (02-03-2017) (Themawoord: Heraut)

Hij had een fors postuur en was in zijn daden nogal dwingend, majoor Sjees. Sinds een kwart eeuw zat hij al op de koets. Een familietraditie. Heel de familie Sjees was koetsier.

Een toepasselijke naam had de familie ook. De familie Sjees die de sjees van Prins Carnaval door d’n opstoet trekt, zes paardjes aangelijnd. Paardjes? Zeg maar Belse knollen. In Heële om precies te zijn.

Gelukkig waren ze geen van allen ooit gesjeesd. Altijd keurig op tijd en in vol ornaat. Zodat de Prins achter op de kar kon gloren. Maar Sjees vond het wel welletjes. Tijd om te herautimatiseren was het. Niet meer van die stijve pakken. Inzet van robotpaarden, console op de bok. Voor de geit ermee!


Kosjherautomatiek (02-03-2017) (Themawoord: Heraut)

De Rotterdammers hebben weer een nieuwe kroeg ontdekt in Antwerpen. Dit keer niet bij de haven maar vlakbij het station.

Een geruchtmakende kroeg. Niet zo erg als de Rode Leeuw. Dat gelukkig niet. En ook niet zo mooi als het Elfde gebod, waar ik onlangs nog op de muur van het toilet las: Gij zult niet tegen de kathedraal pissen. Nou, zeg dat maar eens tegen een bus vol met vrijgezellenfeestjevierders van het mannelijk geslacht uit hartje Rotterdam, met veel te kleine blaas.

De nieuwe kroeg ligt achter het station midden in de Jodenbuurt. Mag dat dan? Jazeker. Ook zij evolueren. Sterker nog, er is zelfs een kosjherautomatiek naast de kroeg geopend. Met frikadellen gefrituurd in Diamant, niet in Ossewit.


Herauten (03-03-2017) (Themawoord: Heraut)

Trek ten strijde tegen taalverloedering. Herauten gezocht die de wapens willen heffen tegen allen die het woord verkeerd bezigen.

Om te beginnen met het woord herauten. Geen zelfstandig naamwoord noch een persoonsvorm in meervoud. Nee, een heel oud talig werkwoord dat heden ten dage gespeld zou worden als herouten.

Juist ja, het opnieuw outen oftewel auten. Want we doen het veel te weinig. Lieve woordbroeders, wapen u tegen de verloedering van oude en nieuwe taal. Heraut het woord herout. Koester het en trek ermee ten strijde.

Trek rok en tabberd aan, de laatste liefst boven en neem uw zwaard. Vul het met inkt. Bloedinkt doordrenkt met letters in de juiste volgorde en waak over de taal. Bescherm, heraut het woord!


Vliegende koeien en kokosnootgekletter (04-03-2017) (Themawoord: Heraut)

Mijn boa, wat heb ik nu aan mijn sok hangen? Engelse humor. Vliegende koeien en kokosnootgekletter. Ziet u het voor zich lieve lezer? Herinnert of heraut u het zich nog?

Ik wel. Op mijn buik liggend voor de televisie. Waarom? Omdat ons studentenhuis te klein was voor de woonkamer. Banken en stoelen schaars en ik niet op kon tegen de kameroudste.

Ook al was hij geen heraut hij boezemde desondanks gezag in. Met zijn dikke buik stond deze oudste overigens nooit in zijn hemd. Want dat had ie niet. Hij kon net als wij onze kont amper krabben.

Maar ik zie John nog gaan, als ik mijn ogen dichtknijp. Mijn boa heraut. John Cleese met geheven hoofd. Klak, klak.


Stratego 2.0 (04-03-2017) (Themawoord: Heraut)

Sinds mijn kindheid, niet te verwarren met kindsheid, vraag ik me al af hoe de strategostukken er vanonder uitzien. Wat deze herauten dragen? Uniform, rok, tabberd? Waarschijnlijk zal ik er nooit achter komen. Misschien een idee om een versie uit te brengen met alleen de schoenen en onderlijven. Gat in de markt.

Ik heb me daarnaast ook altijd afgevraagd wat die kolonel nu precies op zijn hoofd draagt. Een van de sleutelfiguren in het spel. Hij, zij bestond in die tijd nog niet, is te vergelijken met de toren in het schaakspel. Als die valt heb je een belangrijk stuk binnen.

Ik houd het vooralsnog op een omgevouwen kaascroissant. Geen gezicht. Trots kijken de stukken dan weer wel. Vanwege de oorlog?


Heraut bij nacht (05-03-2017) (Themawoord: Heraut)

‘Er staat een paard in de gang.’ Droom ik dit? Nee. Het klinkt nochtans luid door mijn slaapkamer. Door het raam, om precies te zijn. Het komt dus van buiten. Hoe laat is het? Drie uur in de nacht.

‘Bij buurman Jansen.’ Nou, dat is niet mijn buurman. Welke idioot haalt het in zijn hoofd om midden in de nacht zo luid te zingen? Ik spring uit bed en steek mijn hoofd uit het raam.

Op een krakkemikkige fiets zie ik een raar figuur in rode tabberd over straat fietsen. Nou ja, fietsen? Het is eerder zwabberen op twee wielen. Hij valt nog net niet om. Hoewel? Daar gaat ie. Op zijn buik. Kruis op de rug. Heraut bij nacht.


Purine, suiker en fosfaat (06-03-2017) (Themawoord: Nucleotide)

Mijn lijf staat in een stand van grote alertheid. Hoe dat zo komt? Ik ben nog geen kwartier geleden overgeleverd geweest aan een overdosis niet spontane reacties. De reacties zijn geforceerd, uitgelokt en bekokstoofd.

Het begon vanochtend allemaal met een slokje cola. Coca, de enige echte. Ik ga immers voor kwaliteit. Rechtstreeks uit de koelkast, fles open, hopla, slokje in de mond. Mijn tong en gehemelte trokken gelijktijdig samen (geforceerd), daarna volgde een prettige smaaksensatie (uitgelokt) om te eindigen in een onweerstaanbare drang naar nog een slok (bekokstoofd).

Ik weet genoeg. Dit is een eerste aanzet tot verslaving. Purine, suiker en fosfaat leveren oorlog in mijn lijf. Maar ik laat me niet kennen door signaaltransductie. Amme nucleotide nooit nie. Amen.


MacTheoNUCLeoTide (07-03-2017) (Themawoord: Nucleotide)

Een naam geven aan de fysieke drager van deze bijzondere gebeurtenis is eigenlijk nog wel de grootste opgave. Een droom komt uit voor beide broertjes Jansen. Mogelijk gemaakt door hun messias en rijkeluisvriend Willibrord van Opsteegh.

Hijzelf wil niet mee, last van ruimte- en engtevrees. Aan Theo en Leo heeft hij de megadure toegangskaarten à 750.000 euro geschonken, in ruil voor exclusiviteit dat alleen hij, Willibrord van Opsteegh, de liveopnamen van de vlucht mag plaatsen op Facebook en Instagram.

Het aftellen kan beginnen. De naam op het ruimteveer is alomvattend, MacTheoNUCLeoTide. Zonen Theo en Leo van Sjraar Jansen zijn uitgerust met een speciale NUC (achtste generatie). Ze varen op de getijden tussen zon en maan. Hun droomreis gaat van start.


Biowerkplek (08-03-2017) (Themawoord: Nucleotide)

Ik werk in de bioindustrie. Een bijzondere branche. Er gaat veel geld in om en dat trekt veel volk van divers pluimage.
Het bedrijf waarvoor ik werk faciliteert in prachtige biowerkplekken. Die van mij is extra gewild. Alle bazen azen erop.

Cecile Cytosine, Juan Guanine, Thijs Thymine en Adje Adenine voorop. Ik heb zelfs vernomen dat ze in tweetallen samenspannen. Adje met Thijs en Cecile met Juan. Alle middelen wenden zij aan bij het azen.

Beide koppeltjes maken gebruik van dezelfde suikeroom, Desmond Desoxyribose. Een extra troef vinden ze in Fidel Fosfaat, expert in het gooien met stront. Ik vrees dat mijn leven niet meer zeker is in ‘my room with a view’. Tijd om firma Nucleotide vaarwel te zeggen.


Hokjesfobie (09-03-2017)

Daar zit ik dan. Opgesloten in het vierkant. Vierkant opgesloten. Ik tel de woorden af. Want in dit hok tellen woorden als seconden. Een gedicht lang mag ik er niet meer uit. Maar de juiste woorden vind ik niet. Het vierkant is niet evenzijdig. Rechthoekig denken, denk ik dan. Rechtlijnig hoeft niet. Dat spreekt en telt vanzelf.

Hoe kom ik hier in hemelsnaam uit? Uit dit witte hok dat zich langzaam vult met woorden. Alsof een plafond heel langzaam omlaag zakt. Het slaat nu ook al op mijn adem. Er valt niet veel lucht meer te slikken. Ik ga maar op mijn rug liggen. Dat scheelt ruimte. Het liefst zak ik door de bodem. De bodem van een beklemmend gedicht.


Kuifje en de ontspoorde nucleotiden van Professor Zonnebloem (09-03-2017) (Themawoord: Nucleotide) (Verkozen tot Weekwinnaar 10 van 2017)

Professor Zonnebloem staat te popelen van ongeduld. Hij kijkt mee over de schouder van de tekenaar en ziet zichzelf verschijnselen.

Eureka. Dit wordt zijn favoriete stripverhaal uit de serie Kuifje. Hierin speelt hij en hij alleen de hoofdrol. Geen concurrentie van Bobby of Captain Haddock. Geen Jansen en Janssen in de buurt. Geen Bianca Castafiore die alles in duigen zingt. Nee, dit is zijn kans om te schitteren.

Aan de schrijver mocht hij ook zijn voorkeur doorgeven. Hoe lief? Allemaal ter ere van zijn 50e verjaardag. Zonnebloem ziet Abraham in vol ornaat. Nu pas? Is die Zonnebloem dan niet veel ouder? Nee, zijn uitspanning van nucleotiden is ooit ontspoord. Daar is ie nooit meer overheen gekomen. Arme Zonnebloem. Verdiende hoofdrol.


Slecht nieuws uit Athene (09-03-2017) (Themawoord: Heraut)

‘Spanning in Athene neemt toe’, zo kopt dagblad Athinapoli in vette kapitalen, met als ondertitel, ‘Kariatidentribune Erechtheion staat op instorten’. Paniek in de tent, van Stádio Panathinaikos tot aan Platía Syntágmatos. De kariatiden van het Erechtheion, de op een na beroemdste tempel op de Akropolis, op instorten? Dat kan niet waar zijn.

Ik vreet de letters van het krantenartikel op. De oorzaak is inmiddels bekend. Een klein kevertje. Het is niet het eerste klassieke gebouw in Athene dat eraan moet geloven. De nucleotidekever is verzot op oud gesteente en breidt zijn territorium steeds verder uit. Er is nog geen bestrijdingsmiddel gevonden.

Griekse archeologen vrezen het ergste. Naar het schijnt is de kever losgelaten door een vreemde clown van onbekende afkomst.


Nucleotiden oorlog (09-03-2017) (Themawoord: Nucleotide)

Mijn opa dementeert. Niet veel, maar net genoeg om in bizarre situaties en conversaties te geraken. Enerzijds droevig, anderzijds komisch. Of een mengvorm. Dat zijn in het algemeen de mooiste momenten.

Opa komt uit Drenthe. Ik weet nooit of ik dit de Achterhoek mag noemen en al helemaal niet of hij dan ook een tukker is, maar dat terzijde.

‘Kiek mien jong (ja, ja, opa spreekt Drents). Ik heb dun oorlog mitgemacht. Doe weetst nie hoe bang wai woaren. Veur de nucleotiden oorlog.’

‘Opa, opa, nucleatiden oorlog, wat is dat?’

‘Kiek mien jong. Wai haaijen skik, eh skrik, veur de nucleatiden. Des zo gevaorlijk. Straling en zo.’

‘Nucleaire oorlog bedoel je opa, daarvoor moet je zeker schrik hebben.’

‘Nucleatiden oorlog!’


Knabbelconcert (09-03-2017) (Themawoord: Nucleotide)

Ik heb zo’n gruwelijke hekel aan deftige mensen die naar een klassiek concert gaan, van doe eens iets geks, Perosi, om vervolgens midden op de trap te gaan lopen, om daarna uitgebreid het toegangskaartje vlak voor mijn neus te controleren, nee, eerst op te duikelen uit hun Sjaneltas, en dan zes keer checken, nadat ze hun armzalig Armani kokerbrilletje hebben opgezet, of ze voor de goede rij staan.

Nooit. Sterker nog, meestal is het ook de verkeerde loge. En ja, soms zie ik ze dan ook nog een etage lager zoeken. Gruwelijk. En ze zijn altijd te laat. Trekken dan een zakje pinda’s open. Echt. Nou dan krijg ik het op mijn nucleotiden hoor. Dan is de concertzaal te klein.


Broodje Warme Oorlog (10-03-2017) (Themawoord: Nucleotide)

Een warme oorlog waait via de toendra richting Europees achterland. Bondgenoten verzamelen zich aan de grens. Na het jaren opsparen van kruimelpercentages van bruto nationale producten, is het dan zover. Niet langer gesteund door het blonde Amerika hebben alle bondgenoten diep in hun buidel getast en de Europese bank gekraakt.

In het Europese leger onder aanvoering van Albanees Fried Skiet zijn de krachten van heel Europa goed gebundeld. Spannend is de intocht richting Russische border. De aftocht van Russische troepen aan gene zijde zal bejubeld worden. Ongetwijfeld. De Russen weten niet wat hen gaat overkomen.

Het nieuwste, meest geavanceerde oorlogswapen ooit, de befaamde nucleotidemissile, beschikt over ongekende slagkracht en precisie en is niet te spotten op de radar. Viva Europa.


Nucleotiden gebundeld (11-03-2017) (Themawoord: Nucleotide)

Purine, suiker en fosfaat leveren oorlog in mijn lijf. Het aftellen kan beginnen. Ik werk in de bio-industrie. Er gaat veel geld in om en dat trekt veel volk van divers pluimage.

Professor Zonnebloem staat te popelen van ongeduld. De kariatiden van het Erechtheion staan op instorten. De nucleotidekever is verzot op oud gesteente.

Mijn opa dementeert. ‘Kiek mien jong. Doe weetst nie hoe bang wai woaren. Veur de nucleotiden oorlog.’ Ik heb zo’n gruwelijke hekel aan deftige mensen die naar een klassiek concert gaan en dan een zakje pinda’s opentrekken. Dan krijg ik het op mijn nucleotiden.

Onder aanvoering van Albanees Fried Skiet zijn de krachten van Europa goed gebundeld. Met het meest geavanceerde oorlogswapen ooit, de befaamde nucleotidemissile.


Geen vissie (13-03-2017)

Zo op verheugd, het einde van de week, de vrijdagmiddag, altijd feest. Alleen al het vooruitzicht brengt het water in de mond. Zout water. Zout speeksel, gedachten aan zee.

Ik zie mezelf door de week langs het strand wandelen, turend door mijn verrekijker. Komen ze al terug? Van zee? De haringvissers? Met visboten vol sappig haringvlees?

Hola, zie ik nu een gele zuidwester? Ginds aan de horizon? Met onder zich een boot? Ja, de haringboot. Ik stel mijn verrekijker nog eens ver en vet scherp. Ja, daar komt de ‘Haringvliet’.

Even klokken. Over pakweg een half uurtje loopt ie binnen. Met mijn vrijdagmaal. Dat wordt smullen. Maar… draagt ie nu een piratenvlag, met zwarte vis? Shit, geen vissie vandaag. Jammer.


Geen doel (13-03-2017)

Daar stonden de zesentwintig mannen treurig, op het grote veld met lege tribunes. Vijftien troffen geen enkele schuld. Maar die elf, allen hetzelfde gekleurd, die hadden het feestje twee weken geleden aardig verstierd.

Een club van hoge heren moest eraan te pas komen. Ze spraken allemaal recht en krom. Met krom recht kom je geen stap verder. Recht wikken en wegen heeft dan ook geen enkele zin. Het is zinloos.

Camera’s langs het veld en in de lucht. Het helpt voor geen meter, zodra het volk zich roert. Met stokbrood werd gegooid, te wijten aan keihard spel. Brood en spelen. Hoe bederfelijk.

De straf is zwaar. Probeer maar eens te voetballen zonder doelen. Dan rest doelloos alle ballen hoog houden!


Geen zin (14-03-2017)

Bedlederig. Mistweer. Regenlach. Biljettenzoektocht. Keuzestress. Twijfelachtig. Plichtsbesef. Recalcitrantendrang. Plashokbezoek. Megaboodschappen. Reclamepolitiek. Haringaanbieders. Kleinevismalloten. Sjaalverkopers. Televisiespotjes. Beeldvervuiling. Debattentaart. Premieroorlogvoering. Pluchebemonstering. Aftelgedrag. Zenuwleed. Botsingattitude. Gezichtindejuisteplooiboetseerkunst. Valseschminkvisagie. Pechtoldoptimisme. Verrutting. Wilderswaanzin. Klavierendelen. Roemerregulering. Bumannenpap.

Buitenstaan. Insluiten. Gezinscopulatie. Islamwurm. Zetelzucht. Flankgedrag. Woordendadengemeenschap. Voetbalschoenenlakproefoorlog. Broodspelendiarree. Consumptiemaatschappijtekort. Opiniepijnbankmissverkiezing. Hondttraumateam. Rooierakkerhaaruitval. Oranjepruikenbal. Paarstoupettencoupe. Groenpermanentenkrulspeldtechniek. Blauwepakkenterreur. Stropdaslyriek. Dramapoëzie. Windmolenpaniek. Zonne-energiebederf. Gasbelbubbelexplosies. Stutstuntelstopverfnegotie. Zorgontkenning. Gedoogtrucjes. Kippenhaantjesgepik. Omgangsgedrag. Dienstplichtmaatschappijkledij. Dijenkletsershumor. Pestpolarisatie.

Durfiknognaarbuitenmetmijnstembiljetwanthetisnietechtgoedweerenikbenhaasttelaatsmoes. Zalikmijnhoofdnietstotenaanpolitiekereclamebordenbijmijnstemhokingangangst. Ponyparkslagharenkoorts. Ikblijfnogeveninmijnbedonderdedekenswantikhebgeendekbedlaatstaanovertrekmetmijnhoofdonderdegestevenlakenswantdatdedenmijnoudersookinverkiezingstijdtijdenallergie. Metdestoknietuitdedeurteslaanomdathetinwenenbeterwonenisfobie. Debrugstaatopenofalsjijdenktjuistvannietdichttactiek. Langwoordenproblematiek. Hooggeletterdbrievenmalversatie. Drogedrugdispositie. Weedwaanzinwaanbeeldoperaties. Lekkerbekjeslachjes. Zalmsnipruggegraatfilering. Duizendeurodroefbiljet. Hardepegelverlies. Zandzakdijkdichting. Biggenstapeling. Breekpuntonderhandeling. Nordicwalkingmigratie. Trumpfanfaremarionettenspel. Xexitxantippehealing. Frivolisatiedessertatie. Onttrotsen. Basisbeursblessurebehandeling. Filefilantropie. Regioinburgeringsbeleid. Limbobrabospeelveld. Brainporkmissies. Grotevijfrednederlandhandelsovereenkomst. Zaaddonorirrigatie. Zureregenfantasie.

Ikbeneruitstemgedrag. Ikmaakzegekbijdekoffieautomaatneptalk. Wiebelstoeluitslagmanie. Nachtkoffiegeleuter. Ikblijfoptotdeuitslagdrang. Waaromligtdebankzohardenstaatdetelevisieaanonderzoeksresultaten. Niponippelstatements. Borsthaarkriebels. Schuurschurisme. Ophetpuntjevanjestoeljeuk. Watduurtdieverkiezingsuitslaglangpudding. Hetisbijnazovermoment. Woorduitslag. Hetweloverwogenzegiknietdebat. Journalistenpeurentrekensjortechniek. Lijstduwmanifestatie. Verbindingsstuk. Partijpitspoezelarij. Doorstartnatrap. Accuzuiger. Energiepromillage. Optimismekraker. Pessimismefeest. Koekjevaneigendeegendannietdurvenopetenmisgang. Ikziewelwieofwatenwaaromhetzowordtfilosofie. Iklaatzeindetweedkamervooralmijneigenpoepieruikenterreur. Ervaltaltijdwelwattewinnenofverliezenherhaling. Zodenaandedijkhoop. Geenzingeving. Eindlatijnbesluit.


Geen thee ma (15-03-2017)

Vandaag geen tijd om ma te bezoeken. Vervelend maar het is even niet anders. Ze zit vast en zeker, vast en zeker, nu op mij te wachten. Voor het raam, zes hoog, kamer 6.12. Douwe Egberts pruttelt. Het Mariakoekje ligt klaar, naast het kopje met bloemmotief.

Gisteren ben ik nog langsgeweest en heb ik in haar gehoorapparaatje luid en duidelijk ingesproken dat ik vandaag niet kom. Ze had geknikt. Dat kwam binnen. Meestal komt er geen reactie. Haar nieuwste medicatie doet wonderen. Ze toont niet alleen begrip, maar zelfs emotie. Een traantje moest ze wegpinken. Ik ook. Veel later dan ingepland ben ik weggegaan. Opgelucht.

Geen thee ma. Ze had het onthouden. Wat ben ik blij. Vandaag twee keer stemmen.


Geen eindpoll (16-03-2017)

De man kijkt nerveus naar het beeldscherm. Er komen geen cijfers meer binnen. Wat nu? De cijferveelvraat kan het maar moeilijk verkroppen. En hij weet, als ie niet snel levert, krijgt hij op zijn kop van de cijferregulaar. En als de cijferregulaar onder druk komt te staan dan kun je je maar beter bergen.

De cijferregulaar legt namelijk verantwoording af aan Excelles, het verschrikkelijke kijkcijferkanon, die op haar beurt weer verantwoordelijk is voor het weltevree van tvproducent Truth Ruttie. Ja, probeer dat maar eens te rijmen met elkaar.

Truth Ruttie op zijn manier heeft zijn lotsbetemming maar aan een ding gekoppeld. De eindpoll! En die eindpoll, die laat nu juist op zich wachten. Waar blijft ie! Drijfnat wordt Mark wakker.


Geen verstand (17-03-2017)

Boos schreeuwde de trainer door de zaal naar zijn pupil. ‘Je hebt niet genoeg verstand, let daar nu toch eens op!’ Het kleine meisje liet niet zien dat ze schrok en trok haar glimpakje tussen haar benen strak. Vol moed zette ze een nieuwe poging in. De duizendste van vandaag in haar beleving.’

‘Nee, nee!’, riep de trainer verbeten. Kwam hij nu op haar af? Dat is het laatste dat ze wilde. Snel herhaalde ze de oefening. Voor de duizendeerste keer. Ze hoopte dat het nu in een vloeiende beweging zou lukken, haar verstand. Ver genoeg en met souplesse, want dat is wat haar trainer wilde. Tot haar grote verbazing gleed ze er dit keer soepeltjes in. In haar verstand.


Geen commotie (19-03-2017)

Hij komt op. Voor zijn muziek. Spreekt het publiek toe in de kleine zaal. Effenaar Eindhoven. ‘So guys, you’re getting younger either!’

Dan maak je vrienden. De toon gezet. Concentratie. Geen commotie. Haarzuivere stem. Prachtig gitaarspel. Cynisme smooth gevangen. Verdrinken in een stem. Waar is die man twintig jaar lang gebleven?

Zichzelf, vooral zichzelf. Onbuigzaam mooi. Hilarisch is zijn woordenspel. Inbetween te lines. In het tweede stuk een special guest. Zoon William. Virtuoos het samenspel. In gitaar. A look-a-like Cole. Looks like Lloyd.

Op de website schrik ik van de gelijkenis. De natuur is soms onverbiddelijk in zijn gelijkenis. Het DNA stroomt waar het niet gaan kan.

Verder geen commoties. Een prachtige avond gehad. Dankjewel Lloyd Cole. Rattlesnakes in love.


Loos uit Loosdrecht is boos (20-03-2017) (Themawoord: Bodem)

Ze heeft het nog zo gezegd tegen haar kleinste. ‘Geen bommetje!’ Melkunie, denkt u nu wellicht. Nou mooi niet. Dit bommetje gaat verder dan Bella, de melkkoe.

Bella de forse melkkoe, kent u ze nog? Van de reclame. De reclamekoe die olijk van de duikplank springt, nog vol van melk, in het mooie zwembad van villa Hoogstaete te Loosdrecht.

Wel Bella heeft inmiddels een kleintje gekregen. En zo moeder zo dochter. Met één groot verschil. Dat Loos, zo heet het kalf uit Loosdrecht heel toepasselijk, daar was laatst… precies!… dat Loos overal springt. Ze springt tot op de bodem.

Boos is Loos dat dat niet mag van Bella. Maar ja Bella staat nog steeds onder contract. Samen met haar dochter.


Oeverloos Gezwam ontmoet Bodemloos Getreurd (Themawoord: Bodem)

Oeverloos Gezwam houdt een boeiende conversatie met Bodemloos Getreurd.

‘Wat ben je toch ongelooflijk stil vandaag. Heb je niets meegemaakt wat de moeite waard is met mij te delen? Iets spannends of iets gewoons mag ook. Over koeien, kalfjes, desnoods olifanten of krokodillen. Je bent toch pas naar Beekse Bergen geweest?’

‘Er was niks an!’

‘Hoezo er was niks an. Ben je ook niet bij het pasgeboren girafje geweest? Dat schijnt hartstikke leuk en schattig te zijn. En een van de olifanten is ook zwanger. Keileuk toch? Je kunt er ook logeren, heb ik me laten vertellen. Spannend hoor, in zo’n grote tent slapen met z’n allen.’

‘Blijf liever thuis.’

‘Thuis?’

‘Ja, een beetje puzzelen met woorden. Honderdtwintig woorden liefst!’


Ad Fundum (21-03-2017) (Themawoord: Bodem)

Ad Fundum heeft dorst, veel dorst. Niemand die hem daarin kan verslaan. Maar het is niet de enige kwaliteit waar Ad over beschikt.

Ad Fundum is wereldkampioen Stiefeltrinken. Al heel jong is hij in en van leer gegaan. Gelijktijdig met zijn ontdekking van onlesbare dorst. Van jongs af aan drinkt Ad alles leeg wat vloeistof bevat. Te beginnen bij zijn moeder. Naast Stiefeltrinker is hij ook een dorstige borstenman.

Met sprookjes is alles begonnen. Sinds het aanhoren van Klein Duimpje en de Gelaarsde Kat gaat Ad helemaal los. Geen laars is meer veilig voor hem. Bij voorkeur regenlaarzen met hemelwater.

Stiefeldrinken leert Ad van Anton in Tirol. Ad Fundum gaat tot op de bodem. Drinkt sindsdien iedereen onder de tafel.


Orkestreren op de hei (21-03-2017) (Themawoord: Bodem)

Het orkest zat met handen in het haar. Van spelen kwam niets meer terecht. De dirigent, vers van Amerika ingevlogen had ook niet meteen het juiste antwoord. Waar ging het nu precies mis?

Hij stelde voor een grote pauze in te lassen. Een pauze van een week. Het hele orkest moest op teambuilding, inclusief de instrumenten, onmisbare ledematen voor de meesten. Maten die op dit moment met lede ogen beschouwd werden, want er kwam alleen maar valse muziek uit.

Een totaalplaatje werd gezocht, dat zag de dirigent heel goed in. Hout- en koperblazers, strijk- en slagwerk, het moest beter matchen. En los moest het orkest. Zonder toeters en bellen, zonder demping en versterking. Hobodempers, aambeeldkussens, triangelversterkers mochten dus niet mee.

Brabodemonstratie (22-03-2017) (Themawoord: Bodem)

Bier, licht, zand, veen, Efteling, Loonse en Drunense duinen, van Gogh, Provinciehuis, Philips, textiel, kermis, carnaval, katholiek, sigaar, schoen, textiel, Kruikezeiker, Oeteldonk.

Maas, Waal, Biesbosch, Kerkhof, Kuijlen, Aerle, Hellemond, Doe Maar, Armand, Lenny Kuhr, Beekse Bergen, Bavaria, Peel, Campina, Dorst, Brainport, automotive, TU/e, UvT, Dutch Design, Glow, Hieronymus, Sint Jan.

Boer, tractor, koe, rivier, kanaal, varken, mest, melk, Bergeijk, Teeuwen, Lammers, Theo, rood, wit, blokjes, Evoluon, Roze maandag, bloemencorso, Effenaar, 013, Verkade, Mezz, Bourgondiër, hockeystick, handwerper. Anky, Ireen, Leontien, Dorus, Pierre, Corry, Guus, Krol(s), Toon.

Braeckbant, broek, streek, dras, hei, ven, Strabrecht, Beu, Kempen, heemkundekring, schutterij, Bokkenrijders, processie, Brabantse dag, worstenbrood, Bossche Bol, koffietafel, ASML, van Abbe, de Pont, kapel, VDL, DAF, braderie. Griesele, affesere, durske, meepesant, houdoe én bedankt.


Bodem (23-03-2017) (Themawoord: Bodem)

Ik zit er nu op. En hoe dat voelt? Zacht. Ja zacht. Had ik niet verwacht. Wat er aan vooraf ging voelde helemaal niet zacht. Integendeel. Het voelde keihard. Het was een grote worsteling waaraan ik mij waagde. Waagde? Niet het juiste woord. Onderging is beter. Een worsteling die ik onderging.

Geen vat had ik erop. Het ontglipte me allemaal. Trok aan me voorbij. Als een film. Een keiharde film. Droevig ook. Wat heb ik onderweg veel afgehuild. En nog.

Maar het moet gezegd. Het voelt nu zacht. Op de bodem. De diepe donkere bodem van de put. Als ik nu omhoog kijk dan zie ik licht. Een heel klein puntje licht. Ook dat licht voelt zacht. Zenzacht. In overgave.


Bodem op en top naar beneden (23-03-2017) (Themawoord: Bodem)

Het meisje aan het strand twijfelt enorm over haar derrière. Nu ze in haar gedroomd paradijs is aanbeland maakt ze zich grote zorgen. Haar vriendinnen troosten haar. Ze vinden het sowieso knap dat ze erover durft te praten. Onder meisjes van zestien niet vanzelfsprekend.

‘Bodem op!’, roept Carla.

Alle vier de meiden knijpen gelijktijdig hun billen bij elkaar en veren rechtop. Ze richten de blik op elkaars derrières. Steken daarna allemaal de duim op. Top. Geslaagd. Ziet er goed uit. Ook Mirjam twijfelt niet langer. Gelukkig maar.

‘Top naar beneden!, vervolgt Carla.

Alle vier laten de meiden hun topje vallen. Een beetje giechelend en wat schuchter. De wangen staan op rood. Wederom keurend blikken. Ze mogen er wezen. Alle acht!


Pas op voor weters en veters (27-03-2017) (Themawoord: Veter)

Ik zal het u uitleggen liee lezer. Ik aarschuw u maar beter op tijd. Het is oorjaar, ik eet het. Hoed u dan oor beiden. Zoel oor de eters als de eters. Oor u het eet zijn ze allemaal eg. U ziet het al meteen bij dit schrijen. Nog niet opgeallen? Dan mankeert er iets aan u ogen.

Geen nood. U kunt altijd nog naar de dokter of de dokter gaan. Beiden zullen u graag helpen met deze erelende kaal. Gratis en oor niets. Ze zullen u ook uitleggen dat het iets tijdelijks is. Seizoensgebonden. Typisch een kaal die alleen in de lente oorkomt. Hardnekkig. Ze reten alleen in het oorjaar alle s en s op. Gaat anzelf eer oer.


Bilnaadzwembroek (27-03-2017) (Themawoord: Veter)

Ik ben netjes opgevoed. Dat mag u gerust weten. Ik spreek altijd netjes met twee woorden, minimaal. Zodra ik met een of meer dan twee woorden spreek dan wordt het een ander verhaal. Netjes spreken doe ik alleen met twee woorden. Het is maar dat u het weet. U bent dus gewaarschuwd lieve lezer.

Potverdomme gebruik is dus gewoon. Het is een soort van spreektaal. Want onder ons gezegd, wat betekent het überhaupt. Een Maaswoord is het. Voor de Belgen onder ons, een Scheldwoord. Nee, ik kijk wel uit.

Maar bij twee woorden moet het altijd netjes blijven. ‘Bilnaadzwembroek alstublieft’, zeg ik dan. Ik zal dus nooit zeggen ‘reetveter’ in combinatie met ‘alstublieft’. Geen denken aan. Voelen trouwens ook niet.


Vetervrees (28-03-2017) (Themawoord: Veter)

Ik heb er vaak last van. Vetervrees. Bij mijn schoenenaankoop houd ik er al rekening mee. De vrees dat veters vroegtijdig stukgaan. Achterdochtig bezie ik ieder paar schoenen dat ik pas. Zitten er wel strakke veters in? Veters die niet knappen. Noem het veterwaanzin. Maar mijn vrees is terecht. Hoe vaak mijn veters vroegtijdig stuk gaan? U wilt het niet weten.

Ik verdenk de schoenenindustrie van vetermaffiapraktijken. Serieus. Ik verdenk ze van gruwelijke nietsontziende klantenbinding. Opdat we snel weer terugkomen voor nieuwe schoenen. Nooit vind je immers bijpassende schoenveters. En dan heb ik ook nog eens Donald Duck voeten. Brede voet, hoge wreef. Schoenveters zijn voor mij een noodzakelijk kwaad. Waarom is de bindingsfactor, de bindingskracht altijd nul komma nul?


Vetermeter (28-03-2017) (Themawoord: Veter)

De man liep met een metalen meter door de straten van Parijs. Hij mat alle schoenveters die hij tegenkwam. De meeste schoenveters lieten zich echter niet meten. Die zaten vastgeklonken tussen gaten. Vreselijk irritant vond de vetermeter dat. Er kwam maar geen slijt op zijn meter, die hij al bijna vijftien jaar met zich meedroeg.

Heel soms was de vetermeter gelukkig. Zo rond de feestdagen meestal. Rijke Parijzenaren droppen dan hun oude schoenen aan straat, in grote schoenenzakken. En dan doet onze vetermeter zijn voordeel. Meestal zitten de veters dan nog in de schoenen. Maar dit keer zonder voet. Wel zo handig. Dan meet onze vetermeter met zijn vetermeter de veters dat het een lieve lust is. Keer op keer.


Zwarte Veter (28-03-2017) (Themawoord: Veter)

Indianen hebben zo hun eigen manier om hun kroost een naam te geven. Dat doen ze door te refereren aan het moment van conceptie. Het levert klinkende namen op. Die verhalen over conceptie op de meest exotische plekken of op spannende manieren.

Het verhaal van Witte Veder spreekt voor zich. Op de kieteldetails ga ik verder niet in. Grote Bizon vertelt over het beest dat voorbij trok. Volle Maan is ook niet zo moeilijk. Gesprongen Rubber zal ons altijd bijblijven.

Maar wat te denken van Zwarte Veter. Iemand bekend mee? Mogelijk niet. Het verhaal gaat rond dat Wild Paard het even niet meer hield op het moment surprème. Met zijn ballen op springen trok hij alsnog aan de zwarte veter.


Veterarts (29-03-2017) (Themawoord: Veter)

Eindelijk heeft Nestel zijn bull binnen. Wat heeft ie gezwoegd op zijn eindscriptie. Maar nu mag hij zich eindelijk dokter noemen, arts, veterarts. Vijftien jaar heeft hij erover gedaan. Maar het loonde de moeite. Wat een vreemde snuiters heeft Frits Nestel onderweg ontmoet.

Neem nu Jimmy Sjoelees uit Kambotnee, zijn eerste proefkonijn. Opgeduikeld tijdens een uitwisselingsprogramma van excellente studenten. Nog nooit had Frits zulke vreemde voeten gezien. Hij was zo verbijsterd dat hij besloot de geaardheid van Jimmy’s voeten te nemen als hoofdobject van zijn eindscriptie.

Dat het zolang geduurd heeft, had alles te maken met het gat in de markt, dat Frits tijdens zijn studie ontdekte. Gat in de voet zogezegd. Schoenen van vlees. Je moet er maar opkomen!


De Pilaveters (30-03-2017) (Themawoord: Veter)

Het is vroeg in de morgen. Vandaag staat een museumbezoek op het programma. Istanbul Modern. De catalogus op internet toont een overzicht van niet bekende Turkse kunstenaars. Onuitspreekbare namen. Zowel van titels als van kunstenaars. Alsof ik digitaal in een regionaal Italiaans museum rondwaar, met anonieme locals. Het zijn stuk voor stuk barokke pompeuze schilderijen.

Het museum is nationalistisch getint en zwaar gesubsidieerd. Frappant is de gelijkenis van de kunstwerken met Europese kunstwerken uit eind negentiende eeuw. Mijn oog valt op een bijzonder schilderij. Vrij vertaald ‘De pilaveters’. Een van Gogh look-a-like, maar dan in vrolijke kleuren, wit, geel en oranje. Een toefje groen maakt het schilderij af. Geschilderd door Charles Atamian. Particulier bezit Erdogan. Wil ik dit wel zien?


Kilometerveters (31-03-2017) (Themawoord: Veter)

Vandaag maar weer eens mijn gymschoenen aangetrokken. Ik ga kilometerknallen. Minimaal tien. En van mezelf mag ik er zes minuten over doen. Zes minuten! Ja, zes minuten. Ik heb namelijk bionische gymschoenen, met ingebouwde accu. Die lopen zestig kilometer per uur. Tel uit je winst.

Enige nadeel is wel dat ze veters slijten. De wrijvingskrachten die vrijkomen tussen schoenleer en sokken is zo groot dat ik minstens drie keer in de maand van veter moet wisselen. Ik ben wel eens op zoek gegaan naar kilometerveters. Maar helaas. Ze bestaan niet. De meeste veters die ik tegenkwam lopen hooguit een meter tschtig. Daar heb ik niet veel aan. Kwaliteit bergschoen, maar veel te dik. Wie o wie helpt me ze vinden?


Kaplaarsveterserendipity (31-03-2017) (Themawoord: Veter)

Nou dat is me ook wat. Ga je op zoek naar een pot augurken, eindig je bij kaplaarsveterserendipity. Geen nood. Ik leg het u uit lieve lezer. Kijk zo werkt het. Ik krijg plots honger. En als dat gebeurt dan kan ik niet meer goed nadenken. Eten, eten, eten, denk ik dan. Maar waar heb ik trek in? Augurken.

En nee, ik ben niet zwanger. Ja, zwanger van honger. Maar meer ook niet. Ik duik in de kast. Augurken op. Ik duik in de voorraadkast. Geen augurken, wel schoenveters. Hele lange. Ik moet daar iets mee. Weet alleen niet goed wat. Kappen denk ik dan. Je denkt niet goed. Aan mijn laars lappen dus. De honger houdt niet op. Kaplaarsveterserendipityhonger.










Schrijfveren Maart 2017

Oefening in het schrijven van Schrijfveren. In maximaal 15 minuten tijd, associatief schrijven zonder correcties, naar aanleiding van een opgegeven titel. Met dank aan Hella Kuipers.
Hoe en wat? Zie: http://heldenreis.nl/schrijfveren
Oorsprong? Zie: http://judyreeveswriter.com/guidelines-for-writing-practice


De mens is een verhaal (01-03-2017)

Verzonnen, compleet verzonnen is de mens. Hij komt alleen maar voor in verhalen. Zij ook en zelfs het. Want zeg nu eens eerlijk, wie of wat is nu een mens precies? Zet de mens maar eens af tegen god of goden. Of tegen kabouters en dwergen. Reuzen, heksen. En vraag je dan eens af, wie is hier nu eigenlijk het sprookje?.

Verhalend zijn we allemaal maar kort aanwezig. In hier en nu meestal en voor enkelen ook in verleden en toekomst. Maar sprookjes gaan voorbij. Aan het eind leeft iedereen weliswaar lang en gelukkig, maar tot op heden heb ik daarvan nog nooit het bewijs gezien. Tenzij de Efteling beschikt over absolute waarheidsgarantie. Of Disneyland. Pipi Langkous land. Trollenland.

Noem ze maar allemaal op, waar ze verstopt kunnen zitten, de sprookjes, de verhalen, de dieren en de mensen. En dan gaan we ook nog eens dood. Heel vervelend. Dat geldt dan weer niet voor god en goden. Zij beschikken als enige wezens op en rond de aarde over het eeuwige leven. Niet dat ze daar blij mee zijn. Ze worden voortdurend beschimpt. Maar daar trekken ze zich niets van aan. Liever horen ze de jubel van hun volgelingen.

Een enkeling creëert zijn eigen heiligdom. Met de nadruk op dom. Het zijn half mensen en half goden. Dragen meestal een hele grote slurf. Om mee te zwaaien en regeren en om alles uit te vegen. Gelukkig komt er aan alle verhalen en sprookjes ook een end. En dan komt die slurf ineens weer van pas. Nee, de mens is geen verhaal. Hij is een woord. Hooguit. Soms hoog en soms laag. Soms schreeuwend en soms fluisterend. Maar altijd aanwezig. Wat weer wat anders is dan gezien.


Een varend eiland (03-03-2017)

Een kleine lilliputter hangt met zijn benen in het water. Zout zeewater. Af en toe peddelt ie met zijn minivoetjes. Het gaat niet hard vooruit. Hoeft ook niet. De lilliputter doolt al een eeuwigheid op het zwarte water.

Zwart? Ja de zee is inktzwart. Geen maan vannacht. Het is weer eens een van die nachten dat de lilliputter de slaap niet kan vatten. Het enige dat ie dan kan doen is zijn voeten buitenboord steken. Vanaf het ieniemienie strand. Peddelend met zijn kleine voetjes is en blijft het een groot avontuur waar hij dan uiteindelijk terecht zal komen. Over pakweg vier weken.

Hij bevindt zich nu al drie jaar op dit kleine drijvende eiland. Drijvend ja, want daar kwam ie na een verblijf van pakweg zes weken achter. De eerste zes weken op het eiland had hij tijd nodig om te acclimatiseren. Zo gaat dat met lilliputters. Ze zijn weliswaar klein van stuk maar lang van gewenning.

Sinds een paar dagen is hij erachter gekomen dat ie ook invloed kan hebben op de richting waarin het eiland drijft. Simpelweg door met zijn kleine voetjes te peddelen. Gisteren was de maan er nog. Vol. En nu is hij verdwenen, achter nevel, dikke mist. Over vier weken is het weer volle maan. Hij is super benieuwd waar zijn eiland dan zal drijven.

De sterren hebben hem gisteren alvast een goede vaart gewenst. Zij weten wel waar lilliputters op drijvende eilanden uiteindelijk terechtkomen. In een sprookjesboek. Logisch. De vraag is alleen, in welk sprookjesboek. Want dat kunnen de sterren niet voorspellen. Ze laten lilliputters ook het liefst in het ongewisse.

Een sprookjesboek wil dit sprookje wel graag inladen. Het boek vindt de lilliputter zo schattig en hij heeft ook wel lang genoeg rondgezworven op stille wateren. Stil? Was de zee dan altijd stil? Nee, integendeel, maar lilliputters laten zich niet snel kennen. Bovendien is het eiland zo klein dat de zee nauwelijks impact heeft op het eiland. Het eilanden drijven sowieso altijd door en komen ook altijd weer boven water.

Het sprookjesboek heeft al een mooie plek gereserveerd voor de lilliputter op het varend eiland. Op pagina vijfenvijftig is nog volop ruimte. Alleen nog even een leuke titel verzinnen.


Liefdeswoede (05-02-2017) (Per abuis vergist in maand)

Woedend is ze. Sandra uit IJsselstein. En terecht. Komt er een gerenommeerd auteur zijn liefde voor literatuur bij haar op school door haar strot drukken en die van haar klasgenoten; wordt ze door hem eerst te kakken gezet om daarna hetzelfde te doen met haar favoriete band Broederliefde, om vervolgens haar en de band op een voetstuk te plaatsen, een podium dat ze als ontluikende puber helemaal niet wil. Wat denkt die koekenbakker wel, of niet? Maar hij heeft wel schattige pretoogjes en een lief baardje. Hij spreekt heel zorgvuldig Nederlands, haast accentloos. Het Brabants plakt nog wel een beetje in zijn keel en ze ziet hoe hij zijn best doet omdat vooral niet te verbloemen. Knappe gast.

De auteur vraagt aan de klas of iemand bekend is met broederliefde. De hele klas steekt zowat de vinger op. De auteur schrikt ervan. Hebben ze dan allemaal een broertje. Zelf heeft de auteur een broertje dood aan zijn eigen broer. Maar allez, is het Germaanse spreekwoord niet 'das was sich neckt liebt sich'.

Sandra kijkt nog steeds boos naar de auteur die erg zijn best doet om zijn vak te verkopen. Maar de auteur heeft niet in de gaten dat hij ook wat anders verkoopt met zijn uitstraling. Hij kijkt Sandra niet meer aan. En Sandra baalt. Haar onderbuikgevoelens worden op deze manier niet beantwoord. En dat terwijl hij haar eerst op een podium plaatste, met haar zelf verzonnen woord liefdeswoede. Ja, nu is ze echt boos. Woedend.


Getuigen van haast (05-03-2017)

Herman. Alweer. Hij kan het niet laten. Hijgen in mijn nek. Heel vervelend. Maar ik laat me niet kennen. Ik hijg gewoon terug. De aanhoudende hijger wint uiteindelijk. Zeker weten. Daar staan we dan. Achter elkaar op straat. In de Kalverstraat. Niet te verwarren met de Klaverstraat. Mocht je daar staan dan zit je verkeerd. Sta je verkeerd. Op straat zitten is niet gezond. En al helemaal niet op de Kalverstraat. Je zou zowaar de gekke koeien ziekte kunnen oplopen.

Herman kan het edoch niet laten. Het hijgen in mijn nek. Voortdurend. In de Kalverstraat. Samen met Babette. Die doet ook mee. Word ik toch van twee kanten in mijn nek gehijgd. Heel vervelend. Houd het dan nooit op. Maak plaats, maak plaats, maak plaats. Iedereen heeft verschrikkelijke haast. Waarvan getuige. Druk, druk, druk, loopt het gepeupel aan ons voorbij. Met de blik op winkel. Of met de blik op strak. Met de blik op oneindig, dat kan ook. Dat zijn de ergsten. Ze zien niks of niemand staan. En ja, ook zij hijgen in de nek. Bij hun voorganger. De pastoor. Heilige bonen. Schijnheilig.

Herman geeft nu gas. Samen met Babette. Stoom komt uit hun oren. Bah. Het ruikt naar boerenkool. Het ruikt niet fris. En dat in de Kalverstraat. Maak plaats, maak plaats, maak plaats. Iedereen heeft haast. Waarvan getuige. Koyaanisqatsi klinkt nu door de boxen die hangen aan de straatkoorden. Flip Glas. Flip Glas. Glas rinkelt. Straatakkoord. We zijn het eens. Herman en ik. Eindelijk.

Getuigen van haast. Ze rennen allemaal weg. Hard. Op weg naar maaltijd. Het is bijna zes uur. Tassen en attachékoffers lijken steeds zwaarder te wegen. De weg door de Kalverstraat is niet korter. Maar dat wisten ze eigenlijk al, de haastgetuigen, tegen beter weten in. Ze schakelen een tandje harder, met de voordeur in zicht. Stalruikers zijn het. Maak plaats, maak plaats, maak plaats! Voor de getuigen die allemaal getuigen van haast.


Hoeveel glazen bier (07-03-2017)

Zes. Zes glazen bier moeten erop passen. Ieder jaar weer. Vaste prik. Afhankelijk van het onderwerp, onderwerp ik mijn geest jaarlijks aan mijn rijke fantasie. Het associëren gaat me in het algemeen prima af. Althans, het vloeibaar associëren. In vaste vorm, concreet, dat is een ander verhaal. Dat vereist tijd en vindingrijkheid, karton, (duck)tape en lijm.

Eerst maar even mijn geheugen prikkelen. Waar en wanneer is het ook alweer begonnen? Bij de Pirates of the Caribean 2008. Een stuurwiel vervaardigd uit karton en bruine plastic tape met zes lege gaten. En dan de Cooking Club Catstown 2009. Een mega kookpan van de Zweedse kok. Vervaardigd idem als het stuurwiel. En dan de Haagse Multi Culti Colour Band 2011. Cowboyhoed van Henk de Yank vervaardigd uit karton en grijze ducktape met zes lege gaten in de rand. Cats in Catstown 2012. Als Dikkie Dik, met een speciaal geprepareerde kattenbak (deksel plastic aardappelbak) met ruimte voor zes glazen. Maja's in 2013. Als Maja Jorge met giga panfluit van karton met geel papier beplakt, opgebouwd uit vijf 'fluiten'. Sheiks in 2014 met een uit karton en papieren tape vervaardigd dienblad inclusief oliekannetje. Als Borrelhapjes in 2016. Een geprepareerde mayonaisetubedophoed van karton, met rode nep leren stof beplakt.

Ik ben eruit. Dit jaar gaan we als Batman. Ik maak een merkteken van Batman in karton, zwart gestift en met boeklon beplakt. Moet lukken. Creatieve dienbladen die ons altijd goed van dienst zijn. Proost.


De vreugde van door een schaduw te fietsen (09-03-2017)

Hij had nog nooit door zijn eigen schaduw gefietst. Lucky Luke. En nu moest het er toch maar eens van komen. De Daltons en Rataplan stonden aan de zijkant tussen het publiek en moedigden Lucky met luide stem en geblaf aan. Ze wisten hoe zenuwachtig Lucky was. Hij had nog nooit gefietst, laat staan door zijn eigen schaduw. Maar ze hadden er allemaal alle vertrouwen in dat het wel zou goed komen. Behalve de kleinste Dalton. Het meest vervelende en altijd kritische opdondertje van de immer gestreepte vier. Hij zag Lucky het liefst vallen, jaloers als ie was.

Nog vijf minuten en de wedstrijd zou beginnen. Lucky had toch wel wat spijt dat ie de wedstrijd was aangegaan. Hij was toch liever levend dan dood. En dat laatste, benaderde momenteel het meest zijn momentane gevoel. Maar er was geen weg meer terug. Dus ging Lucky er voor. Nog snel even een laatste shaggie pielen en vooruit met de geit ... ehhh ... fiets.

Zijn uitdager stond allang klaar. Een oneerlijk gevecht zo op de eerste hand. De schaduw van zijn opponent was namelijk veel omvangrijker dan die van hem. Een breinaald was Lucky Luke, vergeleken bij de kolos die tegenover hem stond. Waar hadden ze die ooit gevonden? Maar Lucky kende gelukkig geen angst, niet van buiten, althans. Van binnen was een ander verhaal. Maar dat hoefde niemand te weten. En zeker zijn tegenstander niet. Lucky was maar voor een ding gekomen. Een doel, een missie. De liefde.

Titia Hortensia stond ietwat gespannen langs de kant. Ook zij hoopte dat Lucky zou winnen en als eerste dwars door zijn eigen schaduw zou fietsen. Dan was zij de zijne. Voor eeuwig. Duimen maar. Lucky kon zijn ogen niet van haar af houden. Daar stond de hoofdprijs, zijn trofee, zijn liefdesgodin. Nu nog even winnen. Concilio Gigantus Toreadorus maakte geen schijn van kans. Zeker weten.


Zuidvlucht (11-02-2017) (Per abuis vergist in maand)

We tellen 2034 en ja we leven nog. Op Madeira, bloemeneiland. Het is weliswaar overbevolkt en van bloemen is weinig meer te bekennen, maar we leven nog. Iedere dag wachten we op de boot met eten. Wat zullen we vandaag weer voorgeschoteld krijgen en belangrijker, is het voldoende? De broodkruimels van gisteren, gemarineerd in flauwe tapenade, was best te pruimen en net genoeg.

Tien jaar alweer. Tien jaar geleden maakten we de oversteek. Verdreven uit onze vertrouwde Heimat, weggejaagd door boze buitenlanders die ineens ons binnenland veroverden, de macht namen, en ons de wacht aanzegden. Terecht. Wat hadden we ze de jaren ervoor uitgeknepen en vooral niet welkom geheten. Dat ze ons lieten leven is nog een grote gift. Grote gift? Groot gif? Whatever. We leven nog.

Oké de kwaliteit van leven is behoorlijk achteruit gehold. Het enige dat ons nog doet denken aan vroeger is het hutjemutje wonen. Dat we Madeira toebedeeld kregen als eiland is een mazzeltje. Onze buren, de Duitsers en Belgen hebben het slechter getroffen. In quarantaine op Lesbos en Cyprus en maar twee keer in de week eten, we willen niet ruilen.

Het weer is wel fijn. Lekker veel zon. En heel af en toe mogen we ook even zwemmen. Alleen maar omdat we als een van de weinigen meteen hebben gecapituleerd toen de Derde Wereldoorlog uitbrak, een samenspel van burgeroorlogen in het hart en de randen van Europa. De Russen, Amerikanen en Chinezen zitten er nu weliswaar bovenop, maar het zal nog wel even duren voordat ze Europa binnen kunnen. Een muur van drie kilometer hoog staat er op de Europese grens. Vliegtuigen en raketten worden vanaf de bruggen direct omlaag geschoten. Ze maken vooralsnog geen enkele kans om Europa te kapen.

God wat zijn wij blij met de Zuidvlucht van tien jaar geleden. In grote vliegtuigen zijn we overgebracht naar Madeira. Grote dank gaat uit naar alle Buitenlanders die dit hebben mogelijk gemaakt, toegestaan. Grote harten liggen daar aan ten grondslag. Een mooi gebaar om ons in leven te laten, na alle uitbuiting die ze zelf ondervonden hebben jaren-, eeuwenlang. Dat zij ons dat vergaven. Hulde.

'Mien, Mien, kom je, we mogen weer even zwemmen?'
'Verdorie, waar heb ik nu mijn zwembroek weer gelaten?'
'Doe je voorzichtig?'
'Zeker!'


Kiemkracht (13-03-2017)

De erwten koken in de pan. Van kiemen is geen sprake meer. Ze worden gewoon vermoord. Hun protest is gesmoord. Tot voor kort hadden ze nog een grote bek. Gingen de strijd aan met spek en bonen. Ze voorzagen weeral eens een achtergestelde en ondergeschoven plek op het bord. Dit keer wilden ze niet bespot en bevlekt en bepoteld worden door bijgerechten. Zij waren immers het hoofdgerecht. En niet zomaar een hoofdgerecht. Nee, zij voorzagen een adellijke Engelse Prins Heerlijk van zijn belangrijkste gang. Nee, niet de stoelgang, maar de hoofdgang.

En hij was er klaar voor. Dat hadden ze hem vanuit de keuken in de woonkamer horen zeggen. 'Ik wil erwten!' Het had geklonken als 'Ik wil Bolletje!' En ja, dan weten erwten genoeg. Dat hoef je ze niet twee keer uit te leggen. Met alle kiemkracht die de jonge erwtjes in zich droegen hadden ze de worteltjesoorlog in de keuken al gewonnen. Worteltjes waren in hun ogen sowieso inferieur qua groente. Een hoofdgerecht voor konijnen, maar toch niet voor een prins. Nee, nee, nee, dat lag toch wel gevoelig.

Even gevoelig als zijn eigenste prinses. Die lag meestal torenhoog op stapels matrassen boos te mokken. Een gevoelige tante, echt wel. Ooit had de prins gevraagd waarom ze toch zo boos was. Wel, had ze geantwoord ik voel het gewoon in mijn rug, de lattenbodem is niet meer goed. Hoeveel matrassen ik er ook op stapel, ik voel de lattenbodem prikken. En jij, jij weigert mij maar een nieuwe aan te schaffen. Omdat ie zogezegd nog niet oud genoeg is. Pas elf jaar. En hij moet vijftien jaar meegaan. Nou mooi niet. Niet deze matrassen. Twaalf waren het er. Twaalf!

De prins besloot de som op de proef te nemen. Of eigenlijk een erwt op de poef. Hij schoof dezelfde dag een harde erwt tussen het onderste en het op een na onderste matras. Eens kijken of ze dat zou voelen. Maar niks hoor. Ze sliep na drie uur boosaardig krijsen vredig in. Die drie uur waren standaard uiteraard en gevrijwaard van de resultaten van deze toch wel belangrijke lakmoesproef. De proef van de pudding zogezegd. Nou kouwe kermis hoor. Niks geen pudding of gekleurde lakmoes werd ontdekt. En de prinses moest nog vier jaar lang slapen op de twaalf matrassen.

Maar onder ons gezegd. Het is haar een rotzorg. De dramaqueen teerde weer maandenlang op het beetje aandacht dat ze van Prins Heerlijk had gekregen. Daarmee kon ze weer vooruit.


Blij dat je er bent (15-03-2017)

Niet stoer stemmen. Ik glip de deur uit als niemand me ziet. De straat leeg is. Ik kijk naar de gordijnen die nog lang niet open gaan, maar wie weet, misschien zit er wel een Jantje te gluren, of erger nog buurman Frits. Niemand mag me zien. Gisteren bij onze hangplek in buurtpark Gulden Fonteijn hebben we een deal gesloten, bezegeld met een bloedoffer. De grote vijf. We gaan niet stemmen. Op die manier laten we zien dat we het er niet mee eens zijn. Met Mark, kornuiten, politiek, gehuichel, geslijm, beloften die niet uitkomen, gemarchandise, pluchegevechten. Het kan ons niet ver genoeg gaan.

Snel steek ik de straat over. Ik weet ook al waar ik ga stemmen. Drie buurten verder. Daar kennen ze me niet. In wijkcentrum de Googelaar. Ik mijdt de brede laan Burgemeester Strijp van Deken. Want daar wonen twee bloedbroeders, bankgenoten. En die zijn altijd vroeg op. Langs de Kruisstraat zie ik geen heilig boontjes. Oef, dat is weer een meevaller. Er zitten namelijk wat klikspanen tussen. En als die iets zien dan wordt het door de goegemeenschap voor waar aangenomen.

Daar is de stemlocatie. Een oude viswinkel die al negen jaar leeg staat. Eindelijk. Nooit gedacht er zonder kleerscheuren te komen. Even de omgeving spotten. Goh, wat stinkt het hier. De gemeentedienst is er al een tijdje niet geweest. Je weet maar nooit wie er plots verschijnselt, tegen alle afspraken in. Het stemlokaal is nog niet open. Wel zijn er al reclameposters op wankele driepoten geplaatst. Mijn partij staat er ook bij. Dat hebben de vijanden van de grote vijf gedaan, zou buurman Frits denken. Zeker weten. Ik niet. Ik ben blij dat de poster er staat. Hij knalt eruit. Met gouden randjes dit keer. Een slimme keus. Het midden is fluo-oranje. Het heeft een zuigende werking en doet je ogen openen. De andere posters slaan erbij dood. Dat is alvast de eerste winst.

De deur gaat open en ik spring als eerste naar binnen. Totdat ... Frits een hand op mijn schouder legt. Hij is me blijkbaar gevolgd. Zeg kerel, jij ook hier, stouterd, dit is niet de afspraak, bralt hij in mijn oor. Maar ik doe met je mee heur, niet verder vertellen. En samen duwen we het aangekruiste krantenpapier in de gleuf. En op wie? Die? Ja, die. Ik ook. Borreltje? Borreltje en sigaar.


Wezensvreemd (17-03-2017)

Hij zit voor zich uit te staren, in het niets. Dat geeft hem rust. Een heel klein mannetje, gifgroen, met hele magere armen en benen. Vel over been. Er heerst grote armoede in zijn lijf. Hoe lang moet hij dit nog verdragen? Zitten lukt haast niet meer. Zijn zitbotten zijn doorgesleten. Het lijkt wel of ie op schuurpapier zit. Van hele slechte kwaliteit. Het schroeit en het zeurt. Staan houdt ie sowieso niet lang vol. Zijn magere benen kunnen hem amper dragen. Liggen dat geeft nog het meeste ontspanning. Voor zover er sprake is van het kunnen en mogen ontspannen.

Waakzaam ziet hij zijn omgeving meestal tegemoet. Overal loert gevaar. Het boezemt angst in. Angst in zijn kleine borstkast. Een borstkast gevuld met bang hart en slappe ballonlongen. Piepen doen ze soms. Uren aan een stuk, zijn flutlongen. Jarenlange arbeid hebben zijn longen stukgebeten en uitgehold. En nu, nu kan hij alleen nog maar voor zich uit staren. Met moede lede ogen. Vroeger waren ze nog helblauw. De vrouwen vielen als bosjes voor zijn droeve blauwe blik en zijn volle lange wimpers. Nu hangt er geen haar meer aan en het helblauw is overdekt met grijs. Dofgrijs. Hoe moet het nu verder? Dat is wat het kleine mannetje denkt.

'Kijk mam, wat is dat voor raar mannetje?'

'Sjors, zo praat je niet tegen die meneer.'

'Waarom is ie groen, mam?'

'Sjors, Sjors! Houdt eens op met wijzen, laat die man met rust.'

'Waarom beweegt ie niet mam, kijk ik kan hem aanraken, hij doet helemaal niets.'

Sjors, en nu hier komen, onmiddellijk!'

Het kleine mannetje kijkt wezensvreemd voor zich uit. Hij is er even niet.


Alsnog gehecht (19-03-2017)

Met zijn ziel onder de arm sjouwt Joost door het bos. Zal hij het doen, vandaag? Dieper en dieper komt hij tot de kern. De bomen worden steeds dikker, het pad dunner. Hij kan maar een kant op. Maar is het eigenlijk wel de kant die hij wil? In het midden van het bos daar wil hij het doen. Een mooie open plek. Groen, met sprankjes zonlicht. Want eerlijk is eerlijk, er dwaalt nog een sprankje hoop in het nog jonge lijf van Joost.

Hoe is het toch zover kunnen komen? Alles, maar dan ook alles lijkt bij Joost op orde te zijn. Knappe vent, intelligent, warm nest, lots of friends, en iedereen werkelijk iedereen wil iets van deze adonis, de ideale schoonzoon. Ook dat nog. En juist dat beklemt Joost. Het plaatje dat af is, in de ogen van de buitenwacht. Maar voor Joost gelden hele andere normen. Hij is doorsnee beu. Hij houdt niet van geluk. Lijkt voor het ongeluk geboren. Sinds kort is hij daar achter gekomen. Een bijzondere lotsbestemming.

Het einde nadert. Van het pad in het bos en van zijn eigen weg. Daar is de open plek. Een geweldig mooi traatje. Met de perfecte boom. Een knots van een eik. Hij gooit het touw over de laagste tak die net hoog genoeg uitsteekt. Van een takkenbos maakt hij een trapje. Hij stapt op het bosje en wordt dan plots geraakt. Geraakt door een rare bestemming. De zon straalt recht in zijn gezicht en stelt de belangrijkste vraag uit Joost zijn nog korte leven. Waarom? Waarom, ja waarom? Daar heeft Joost nog geen moment over nagedacht. Tot voor kort liep alles vanzelf en op rolletjes. Waarom? Verhip. Joost alsnog gehecht. Het laat hem niet meer los. Waarom, ja waarom? Gehecht aan levensvragen. Voor altijd.


Vrees bewaarheid (23-03-2017)

Leugens om bestwil boezemen soms angst in. Zowel voor de drager als de ontvanger. Als drager van de leugen wil je de ontvanger van de leugen liefst niet opzadelen met een rotgevoel. Sterker nog, de leugen om bestwil moet dat juist voorkomen. Maar stel nu, dat de drager zelf vrees heeft voor het bekennen van waarheid. Dan heeft ie een probleem. Zijn vrees bewaarheid, dat hij zijn eigen waarheid moet inslikken en verpakken, verhullen als het ware. En voor hoelang? Niet onbelangrijk. Hoe lang moet hij als drager van de leugen de waarheid verstoppen? En weegt de vrees voor waarheid wel op tegen het ongemak van de leugen. Waarom niet meteen vertellen waar het op staat? Ik ben er klaar mee. Klaar! Nee, hoor. Stug volhouden, tegen wil en dank. Ik ga het je niet vertellen. Ik vertel jou een leugen om bestwil. En dat terwijl je verrekte goed weet dat de wil niet best is.

Veel beter zou je de bestwil inruilen tegen bestmag of beter nog bestkan, nee nog beter, bestmoet. Bestmoet doet goed. Het voelt als een verzadigd loslaten van stoelgang. Opluchting. Relief. Geen enkele vrees hoeft daarna nog bewaarheid. Loslaten. Zo fijn. Daarop reageren mensen nu juist zo bangelijk. Het loslaten? Wat heeft een mens te verliezen denk je dan? Wat houdt ie vast? Leugens om bestwil. Wat een energie dat kost. Loslaten, loslaten. Geen wrijving meer, geen energieverlies. Wat schuurt moet bevrijd. Wezen. We en zen moeten we wezen. Dat helpt. Met elkaar. Met elke aar van ons zijn. Met vriendelijk gebaar. Loslaten zeg ik. Baren. Onbevreesd. Het geeft lucht en leven. Waarheid. Laat het los. Alle waar en al het ware. Uiteindelijk gaat iedereen dood. Vrees niet langer waarheid en bewaarheid. Angst is een dooddoener. Laat los.


Autootjes (27-03-2017)

Hebben jullie er ook zoveel last van? Autootjes. Vreselijk, wat een rotdingen zijn dat. Ja, ja, ik weet het. Hier maak ik geen vrienden mee. Hoeft ook niet. De dood aan de autootjes of de gladiolen. Zeker aan doodrijdautootjes. Blinde doodrijdautootjes. Blinde doodrijdautootjes die Danny heten. Grote gruwel. Dat zijn de ergste. Rijden blind rond en kijken nergens naar. Rijden eenrichtingstraatjes in en weten dan nooit te keren. Het keert dan tegen zich. Het keert Danny tegen zich. Maar ja, het kan ook haast niet anders. Alle autootjes mankeren voort wel iets. Of ze nu Maseratje of Lamborginmettonic heten, of gewoon Fort of Oepelop. Of ze nu gekleed of gekleurd zijn in de laatste trend. Met afro-, Messi- of geen kapsel. Het doet er niet toe. Ze rijden stuk voor stuk tegen een blinde muur, die staat op pakweg negen meter afstand, wachtend voor een witte Colgate-streep. Het stijve stoplicht in strakke broek staat dan al op rood. Wat zouden we toch zijn zonder scheidsrechters in ons leven?

En nu staat zo'n autootje weer in de krant. Te koop. Wilde Bulgaar. Zo goed als nieuw. Nog geen 10.000 km op de teller. Nog nooit een grote beurt gehad. Een koopje zogezegd. Made by Sweden. Een wilde Bulgaar made by Sweden? Het moet niet gekker worden. Franse slag waarschijnlijk. Daarmee worden we nooit wereldkampioen. Meedoen is belangrijker dan winnen, zeg ik dan. Maar dan moeten we wel eerst meedoen. Of zullen we ons beter focussen op de wereldkampioenschappen schaatsen. Met harde banaan op de harde baan, ervoor gaan. Of richten we ons op het WK darten? Een van de twee. Oh Barneveld, oh Barneveld, zijn uw kippen al geteld? Als 's ochtends vroeg het haantje kraait, dan is er weer een kip ...

Nee, laat mij voorlopig maar nog even met autootjes spelen. Dinky toys.


Een geruite jurk (29-03-2017)

Brabants bont, rood en wit, dat is toch prachtig. Bloedrood, bloedmooi. Zeker in het groene Brabant. Trots kloppen de harten in borst en keel. Op het volkslied dat niet is. De provincie is er nog niet uit. Guus- en Corrymoe. Ze zoeken nieuw talent. Een ballad of een rap? Een ding is edoch zeker. De tekst moet fiere ferme platte taal bevatten. Werk aan de winkel dus. Een schrijfwedstrijd wordt uitgeschreven. Iedereen mag meedoen. Amateurs, profs, straatmuzikanten, troubadours, dj's, ongerijmd.

Vier weken later, de audities vinden plaats. Veel look-a-like Gusen en Corries. Ook een vreemde vrouw met oranje pruik, een rare min. Mannen met wanten om hun nek. Een oude opa met lange witte baard en wat ander gespuis. De meesten doen maar wat. Een meisje echter, steelt de show. Gekleed in een geruite jurk. Rood met witte vakken hoe toepasselijk. En ... heel slim. De songtekst op haar mouwen gespeld, in flinke hanenpoten, in haast alle witte vakken. In ieder vakje een couplet. Ze zingt loeihard langs haar mouwen. Wat een tekst! Wat een melodie! Een echte meezinger ook. Het gaat erin als koek. Ook bij de jury.

En dan hier het refrein.

Oh Brabant, oh Brabant, wat hou ik toch van jou
Meer moet dat niet zijn
Hier gaan we voor de liefde en de gein
Hoedou, hoedou, hoedou en debankt
Wat zing ik nau?
Houdoe, houdoe, houdoe en bedankt!



Een open einde (31-03-2017)

Daar kun je helemaal niets mee. Het kan namelijk alle kanten op. En toch, het zijn de meest intrigerende zaken. Open einden. Zeker als ze plaatsvinden op de laatste pagina van een boek of in de laatste seconden van een film. Het maakt ze over het algemeen goed. Dat geldt niet voor iedereen. En ook dat is goed. In de consumptiewereld waarin we onder andere in het Westen leven, wordt het vaak slecht verteerd. Open einden. Het vult niet. Geeft niet onmiddellijke bevrediging. Sterker nog, het laat grote leegte achter. Een creatieve veelvraat edoch smult ervan. Heerlijk of gruwelijk fantaseren over wat mogelijk komen gaat. In het hoofd een feest. Maar dat geldt niet voor leeghoofden. Die hebben eerder last van hun buik.

Het meest bijzondere open eind dat ik ooit zelf heb meegemaakt durf ik eigenlijk niet te vertellen. Het is namelijk te gruwelijk. Zeker voor mensen die mij goed kennen. Maar ook nieuwe lezers zullen vanaf nu het liefste wegkijken. Dat is ook meteen de kracht van open einden. Je moet er even doorheen. Met je hoofd. Maar niet te lang. Heel even ervaren, maar ... wel liefst op het laatste moment terugtrekken. Dat hoofd. Een gesloten eind dat wil je niet. Daar is niemand bij gebaat. De hoofdpersoon niet, zijn familie, vrienden en kennissen niet. En zelfs de lezer niet. Open einden moeten gewoon open blijven. Altijd. Het zorgt voor de beste cliffhangers ook. Het moet immers verder. Het verhaal. Jouw verhaal. Mijn verhaal. Hoe dan ook.

Columns van Harrie (maart 2017)

Dia(r)ree-alarm / Gein & Ongein / 22-03-2017

Mozes kriebel. Wat heeft Raakhout in hemelsnaam uitgevreten? Wat mankeert dat beest? Die stomme pad heeft het hele bos ondergescheten. Overal ligt groene poep. Bah. Achter een boom zit Raakhout stilletjes te huilen. Hij kan er ook niets aan doen. Gewoon iets verkeerds gegeten gisteren? Maar wat heeft ie dan precies gegeten? Zijn dagelijkse kost meer niet. En ik kan het weten. Ik was erbij. Dan moet er toch iets vreemds in het eten hebben gezeten. Of zou het door de ree gekomen zijn? De ree die op de laatste dia stond. Gisteren hadden we zoals altijd in het begin van de lente een dia-avond. Heerlijk ouderwets. De laatste dia bevatte een mooie ree. Bambi verbleekt erbij. Maar het kan natuurlijk zijn, dat hoe goed het kleine reetje ook op het diapositief stond, het omkeerprocedé er mogelijk voor heeft gezorgd dat nog een ander omkeerprocedé in gang is gezet. De ervaring, en zeker die met Raakhout, leert dat omkeerprocedés een laxerende werking hebben op de stoelgang van Raakhout. Het is hem ook aan te zien. Zijn ogen staan op bruin. Hij is met geen stok achter zijn boom vandaan te krijgen. Ook dat nog. Maar geen nood. Hij mag er rustig even blijven zitten. We hoeven nog niet op pad.

Raakhout op pad? Ja, want ook Raakhout is ontvankelijk voor de liefde. En de liefde die hangt in de lucht. Right now. Maar ja, dan kun je natuurlijk niet bij je potentiële verovering met dit soort flauwekul aankomen. Met poep in de broek. De concurrenten lachen zich een deuk. Je zult toch hartje lente geen partner kunnen vinden omdat je voortdurend de broek vol hebt. En dan ook nog eens geeneens van angst. Nee, Raakhout houdt zich nog eventjes schuil. Intussen is de concurrentie al ijverig aan de slag gegaan. De padden blazen zich allemaal op gelijk pubers op de kermis bij de botsauto's. Ze duwen, trekken en stoten dat het een lieve lust is om bij de meisjes in de gratie te vallen. Die laten de jongens op hun beurt in hun sop, en nu ook poep, gaarkoken. Een stukje verderop staat het hoogtepunt van de voorjaarskermis. De kamelenrenbaan, alleen dit keer, waarom weet niemand, uitgevoerd in reetjes. De attractie schijnt uit het hoge noorden van Zweden te komen. Lapland om precies te zijn. De reeën verbeelden eigenlijk elanden, maar ja, die kennen ze dan in Nederland weer niet. En zeker niet in zo'n dorp als Nummer Een. Dus hebben ze er reeën van gemaakt. Best wel schattig eigenlijk.

Plots komt Raakhout tevoorschijn. Hij heeft nog wat verse bladeren weten te vinden waarmee hij dankbaar zijn achterste en poten mee heeft afgeveegd. Nu nog hopen dat alles eruit is. Hij wil liever niet van een koude kermis thuiskomen straks. Het dia(r)ree-alarm is vooralsnog opgelost. In de verte ziet hij zijn favoriete paddenmeisje al staan. Ze heeft contact met Dragonietes, zijn beste vriend, een rugstreeppad. Die kijkt met verliefde grote gele ogen naar het mooiste meisje van het bos, zijn meisje. Griss mich nich, brizzl djeu, erop af, geen tijd te verliezen. Schuwsanne is voor hem. Voor Raakhout en voor niemand anders. Zijn hart bonkt. Een goed teken. Leven in de paddenbrouwerij. Let's go!


Weet ik nog niet / Gein & Ongein / 29-03-2017

Weet ik nog niet, weet ik nog niet? Wat is dat nu weer? Wat weet je nog niet? Je weet nog niet eens wat ik je wilde vragen? En dan al bij voorbaat reageren met 'Weet ik nog niet', dat gaat zelfs mij te ver. Doe dat maar bij je schrijfclubje. Van die quasi-non-antwoorden geven. Hoezo, weet ik nog niet? Hoe vaak hebben we inmiddels al uitgelegd dat deze manier van werken niet werkt. Brizzl djeu. Griss mich nich. Is jouw geheugen dan zo slecht? Daar moeten we nodig verandering in brengen. Volgende week maandag geheugentraining. In de tussentijd wil ik dat je de tafel van een tot en met zes uit je hoofd leert. Denk en tel maar in vliegen. Dat helpt. Raakhout trekt zijn dikke tong naar binnen en kijkt me wat onnozel aan. Meent ie dat nou, zie ik hem denken. Ja, dat meent je baasje. En nu aan de slag.

Eerst maar eens wat hout sprokkelen. Tafel een tot en met zes. Dat zijn er nogal wat. Die kan ie beter eerst visualiseren. Met vliegen lukt dat niet. De snelle zijn te snel en de trage zijn te lekker. Dat schiet niet op voor Raakhout. Maar gelukkig redt hij het net voor zondag. Heeft ie nog precies een dag om zich voor te bereiden op die vervelende geheugentraining. Hij weet nu al wat zijn baasje hem gaat vragen. Wel zo makkelijk. Voor het juiste antwoord moet hij nog even aan de bel trekken en op pad. Beiden vinden plaats in dezelfde straat. Dat scheelt weer tijd. Maar alleen voor zijn baas. Hijzelf heeft er eigenlijk niet zoveel aan.

Weet ik nog niet. Daar moet ie ook nog even een oplossing voor verzinnen. Eigenlijk weet hij het wel, maar wil hij het niet loslaten. Gezichtsverlies. Er is niets vreselijker dan gezichtsverlies. En we hebben het al eerder vermeld. Gezichtsverlies lijd je alleen maar door het verdwijnen van dingen. Gladde strakke huid bijvoorbeeld. Maar daar krijg je toch ook iets voor terug zou je denken. Klopt. Rimpels. En die wil je niet. Nog niet. Of zal hij het dan toch maar opbiechten. Zijn lieve baasjes ziet, hoort, voelt, proeft, ruikt toch alles. Hij is verliefd op Schuwsanne, de meisjespad, de jongste telg van familie Honddol. Schuwsanne Hondol. Daar is Raakhout sinds kort helemaal verliefd op. En hij heeft het vermoeden dat iedereen dat al weet behalve Schuwsanne en hijzelf. Werk aan de winkel. Een winkel die zich voorlopig beperkt tot het foerageren van lekkere hapjes. Vliegjes in alle kleuren, maten en smaken. Geen enkel probleem voor meesterjager Raakhout.

Columns van Harrie zijn geschreven aan tafel bij Mien. Harrie is een auteur en tafelvriend van Mien. Van november 2010 tot maart 2016 publiceerde Harrie ook columns op de website van ColumnX.
Harrie’s columns zijn gebaseerd op oude personages uit TV-series Catweazle en Doctor Who. De Britse acteurs Tom Baker en Geoffrey Bayldon vormen zijn inspiratiebron. Daarnaast maakt Harrie ook graag filosofische en sportieve uitstapjes.

30-03-2017

Nieuwe bonscoach

Nederland is weer op zoek naar een nieuwe bonscoach. Hoelang heeft de vorige het uitgehouden? Eentje waar kortzichtig blind vertrouwen in was, door alle bobo's, bonzen van kaliber. Geen klinkende resultaten en een terugval op de wereldranglijst van, tot voor kort nog nummer één, naar plaats tweeëndertig. Met die plek nestelen we ons tussen Senegal en Kameroen, samen met Hongarije. Tijd voor wat goede gesprekken.

Broederliefde gaat het niet worden. Ronald en Erwin, Frank en Ronald, René en Willy, ze hebben allemaal al bedankt. Zij willen hun vingers en reputatie niet branden aan gladde jetsetboys met dito auto's, die alleen onder specifieke randvoorwaarden bereid zijn hun eigen merk voetbalschoenen aan te trekken, om vervolgens alleen bij goed weer en ideale omstandigheden, hun werk te doen. Daar valt geen eer aan te beleven, alleen maar buikpijn.

Oude rotten hebben ook geen trek. Advocaat van de duivel niet, Guus Hidden niet, Go Adriaanse al helemaal niet. Rinus Michels dan? Maar die is toch allang ...? Krol dan? Nee, niet Henk, Ruud! Ruud Krol, samen met Sjakie Swart. Als dat toch eens zou kunnen? Oude tijden herleven. Johan draait zich om in zijn graf. Na zijn overlijden is de malaise bij de KNVB en haar geloofsbroeders pas echt tot het nulpunt gedaald. Het dooit niet, het vriest. Hartje lente. Waarom kunnen wij niet bloeien? Oranje heeft het nodig.

Jonkies dan? Edgar misschien? Kan ie meteen debuteren met zijn pas verworven trainersdiploma. Hoeft ie geen zeventien jaar te wachten. Als Davids heeft hij sowieso niets te verliezen, en tevens een groot voordeel. Hij keert namelijk altijd terug. Gevraagd of ongevraagd. Als een ware Heintje. Of we doen een combi Patrick en Justin. Nee, niet Bieber, Kluivert! Vader en zoon? Of toch maar niet? Danny en Daly liggen dagelijks nog te vers in het geheugen.

Er blijft nog één kanjer over natuurlijk. Ware het niet dat deze zijn kans, dit keer zonder Cruijffiaanse veto's, gretig aanpakt om overall KNVB baas te worden. Let wel, in maatpak, niet in trainingsoutfit of overall. Een maatpak, ja. Daarmee doet hij zijn maten in het pak. Hij naait ze erin. Niet de voetballen helaas. Was dat maar waar. Hoewel? Hij zou zijn voeten wat graag vegen aan de Armani-geklede ballen.

Trots moeten we weer worden op onze jongens. En niet wij alleen. Ook het buitenland moet weer tegen Oranje op gaan kijken. En daarvoor is er maar één man geschikt. Een man die zijn eer aandoet. Een keeper, die alles bij elkaar keept, die boven de groep staat, desnoods zweeft, doen engelen ook. Een buitenlander die onze taal spreekt, geen visserslatijn. Met frisse blik, met vreemde ogen die dwingen. Geen bonscoach maar een blijfcoach. Zijn naam: Preud'homme. Michel! Laat ons bij deze rode duivel te biecht gaan, opdat we weer leren voetballen, als duvels uit een doosje. Doos. Mocht het dan toch niet lukken, geven we hem na pakweg een jaar gewoon weer de bons. En gaan we weer vrolijk op zoek naar een nieuwe bonscoach ... eh ... blijfcoach.

De vreugde van door een schaduw te fietsen

Hij had nog nooit door zijn eigen schaduw gefietst. Lucky Luke. En nu moest het er toch maar eens van komen. De Daltons en Rataplan stonden aan de zijkant tussen het publiek en moedigden Lucky met luide stem en geblaf aan. Ze wisten hoe zenuwachtig Lucky was. Hij had nog nooit gefietst, laat staan door zijn eigen schaduw. Maar ze hadden er allemaal alle vertrouwen in dat het wel zou goed komen. Behalve de kleinste Dalton. Het meest vervelende en altijd kritische opdondertje van de immer gestreepte vier. Hij zag Lucky het liefst vallen, jaloers als ie was.

Nog vijf minuten en de wedstrijd zou beginnen. Lucky had wel wat spijt dat ie de wedstrijd was aangegaan. Hij was toch liever levend dan dood. En dat laatste, benaderde het meest zijn momentane gevoel. Maar er was geen weg meer terug. Dus ging Lucky ervoor. Nog snel even een laatste shaggie pielen en vooruit met de geit ... ehhh ... fiets.

Zijn uitdager stond allang klaar. Een oneerlijk gevecht zo op het eerste gezicht. De schaduw van zijn opponent was namelijk veel omvangrijker dan die van hem. Een breinaald was Lucky Luke, vergeleken bij de kolos die tegenover hem stond. Waar hadden ze die ooit gevonden? Maar Lucky kende gelukkig geen angst, niet van buiten, althans. Van binnen was een ander verhaal. Maar dat hoefde niemand te weten. En zeker zijn tegenstander niet. Lucky was maar voor een ding gekomen. Een doel, een missie. De liefde.

Titia Hortensia stond ietwat gespannen langs de kant. Ook zij hoopte dat Lucky zou winnen en als eerste dwars door zijn eigen schaduw zou fietsen. Dan was zij de zijne. Voor eeuwig. Duimen maar. Lucky kon zijn ogen niet van haar af houden. Daar stond de hoofdprijs, zijn trofee, zijn liefdesgodin. Nu nog even winnen. Concilio Gigantus Toreadorus maakte geen schijn van kans. Zeker weten.

Toelichting:
Geschreven naar aanleiding van een idee van Hella Kuipers.
Zie ook: http://heldenreis.nl/schrijfveren
Schrijfveer: De vreugde van door een schaduw te fietsen (09-03-2017)

Schuurprobleem vraagt om oplossing

In mijn hoedanigheid als mens schuurt het soms een beetje. Zowel thuis als op vakantie. Op mijn werk heb ik er nooit zoveel last van. En tijdens het uitoefenen van mijn vele hobby’s ook niet. Het schuren bedoel ik uiteraard overdrachtelijk. Niet in zijn ware betekenis. Ik ben geen schuurspons noch van papier. Mijn omgeving heeft er thuis en op vakantie ook best last van. Dat vind ik nog het ergste van het schuren. De uitwerking die het heeft. Pillen heb ik aan de dokter nog niet durven vragen. Ik durf geeneens naar de dokter. Waarom heb ik er nu vooral thuis en op vakantie last van? Dat is wat ik me afvraag. Als ik dat nu eens kon achterhalen.

“Waarom ga je niet lekker vissen?”, stelt Hannie, mijn vrouw voor.

Ze is dat duimengedraai meer dan zat, zei ze gisteren. Het ergert haar dat ik zo om haar heen schuif de hele tijd. Ik denk er serieus over na. Wil ik vissen? Nee, dat wil ik niet. Maar wat wil ik dan wel? Dat is de vraag die nog het meest schuurt.

“Je gaat morgen”, deelt Hannie mee nadat ze de was buiten heeft opgehangen.

“Wat?”

“Nou, vissen. Ik heb Wim Napels al gebeld. Die zit zijn vrouw ook zo vreselijk in de weg.”

Mooi is dat, niet alleen word ik mijn eigen huis uitgezet om te gaan vissen, nu moet ik ook nog mee met Wim Napels. Over schuren gesproken.

“Hoi Wim.”

“Morgen Sjors.”

“Bijten ze al?”

“Nee, ze zijn stuurs vanochtend.”

“Pilsje?”

“Ach, waarom niet!”

“Proost!”

“Proost!”

De vissen willen maar niet happen. Nog niet.

“Wat ik jou eens wil vragen Wim, schuurt het ook wel eens bij jou?”

“Regelmatig Sjors, hoezo?”

“Ach, zo maar, en waar schuurt het dan bij jou!”

“Nou, meestal thuis en op vakantie?”

“Je meent het, heb ik ook!”

“Joh!”

“Op mijn werk en tijdens mijn hobby’s heb ik er nooit last van.”

“Ik ook niet!”

“Hoe zou dat nou toch komen? Dat vraag ik me nu af?”

“Verrek, nu je dat zo benoemt, Sjors, ben ik eigenlijk ook wel nieuwsgierig naar hoe dat kan.”

“Had jij zin in vissen vanmorgen, Wim? Eerlijk zijn hè?”

“Nou, eigenlijk niet zo. Maar mijn Marga zei dat jij met je kop al in de strop zat, dus moest ik wel mee.”

“Met mijn kop in de strop? Hoe komt ze daar nou bij?”

“Wat dacht je te maken van jouw Hannie?”

Het blijft even stil. Wim zwijgt en ook ik denk na. Het water in de sloot rimpelt opeens. Het ziet er naar uit dat Wim toch beet heeft. Hij heeft het alleen zelf niet in de gaten. Ik zie de vis met zijn onnozele bolle ogen omhoog komen om, nog voor ik iets kan uitbrengen, vervolgens met hengel en al weg te zwemmen.

“Wim! Wim! Wat doe je nou?”

Wim duikt het water in achter zijn dure Shimano Tribal Ultra A. Hij is pas nieuw. De karper die eraan hangt heeft er lak aan en geeft gas. Een komisch gezicht. Een spartelende Wim (zwemmen heeft ie nooit echt gekund) achter drie meter zestig centimeter hengel, zes meter lijn en een lepe grote vis. Hij is fors de karper. Sjors twijfelt. Wim kan echt niet goed zwemmen. Erachter aan dan maar. Maar niet voordat Sjors zijn kleren netjes op een stapeltje langs de kant heeft gelegd. Zijn rode Björn Borg houdt ie aan.

Het water is koud. Hoe lang is dat meer ook alweer? En komt het niet uit in zee? Wim houdt het langer vol dan Sjors denkt. Maar karpers houden toch niet van zout water? Die zal toch wel stoppen zo meteen? Duizend vragen tollen in Sjors zijn hoofd. Wim heeft geen enkele vraag. Hij krijgt niet eens de kans om stevig te vloeken. Ieder spatje lucht heeft hij nodig om de flinke karper bij te benen. Het gehijg en gespartel achter de vis maakt de karper niet bepaald rustiger. Sterker nog. Hij geeft nog eens extra gas. Ook Wim zet nog een tandje bij.

Wim doet een wilde greep naar zijn dure hengel, en verhip, hij heeft hem! Maar het feit dat de hengel ‘gevangen’ is, wil niet zeggen dat het zelfde geldt voor de wilde karper, die nog altijd zwemt voor zijn leven. Enne, zwemmen kan ie. Met wilde bokkensprongen springt de recalcitrante vis alle kanten op, met de hengel en Wim daaraan vast, erachteraan. Het is een doldriest plaatje. Het lijkt er eigenlijk meer op dat Wim door de vis is gevangen in plaats van andersom. Geen van beiden, Wim noch vis, is van plan om op te geven.

“Je moet die karper een naam geven Wim, dat helpt. Kunnen die beesten moeilijk tegen, dan geeft ie wel op.”

Wim begint te piepen, te weinig lucht, alleen hoge tonen komen er nog uit.

“Hi … hi … hi … hoe dan?”

“Harpo … Ik zou hem Harpo noemen Wim.”

“Hi … hi … hi … Harpi … Harpi … Harpoooo … Laat los!”

Eureka! Karper Harpo laat los.
Wim draait zich op zijn rug. Effe drijven. Hij kan niet meer. Het had niet langer moeten duren.

“Ik haal hem wel binnen Wim, blijf maar effe liggen, vasthouden die hengel!”

Met flinke krachtsinspanning trekt Sjors hengel Shimano, inclusief karper Harpo al watertrappelend naar zich toe en wikkelt deze in de zes meter draad. Die kan geen kant meer uit. Gelukkig was Sjors in zijn jonge jaren Lifeguard, wat nu goed van pas komt. Al rugzwemmend, met links in zijn hand hengel Shimano en pakketje Harpo, en rechts in zijn hand Wim, keert Sjors terug naar lager wal.

En dan begint karper Harpo plots te praten.

“Zeg, jullie hebben toch beiden een probleem met schuren, niet? Jij en Wim?”

“Zeg jij dat nou, Harpo? Of zat er wat in het zeewater?”

“Ik heb het ook gehoord, Sjors. Dat was beslist geen Spaans.”

Harpo lacht. Een vreemd gezicht is het wel, een lachende vis.

“Ik weet alles van schuren,” schept hij op, ”als jullie mij niet opeten beloof ik jullie dat te vertellen.”

“Wat weet jij nou van schuren? Op vakantie en thuis? Je bluft,” zegt Wim geërgerd.

“Oh ja, bluf ik? Hoe weet ik dan dat jouw vrouw Marga heet?”, vraagt Harpo, “en die van Sjors Hannie?”

“Hoe weet die vis dat allemaal?”, vraagt Wim een beetje bang. De vis schudt met zijn staart.

“De naam is Harpo. James Harpo.”

” Misschien moeten we die vis toch vertrouwen, Sjors, wat vind jij?”

“Prima Wim, laten we maar eens horen wat Harpo te zeggen heeft.”

“Oké dan, vermits ik niet beland in de koekenpan! Het antwoord op jullie schuurprobleem is heel simpel. Thuis en op vakantie denk je dat het mag, misschien wel moet. Schuren. Op je werk en tijdens hobby’s kan het eenvoudigweg niet. Het is niet gepast. Het zijn mensen die je dagelijks, wekelijks ontmoet. Dat vraagt om gepaste afstand. Toch? Ga dan ook nooit dichtbij koffieautomaten en kopieerapparaten staan. Heel gevaarlijk. Uitdagende situaties liefst mijden. Kijk met je partner thuis schuren, daar is niets mis mee. Op vakantie met wildvreemden die je daarna nooit meer ziet, hetzelfde verhaal. Maar op je werk en tijdens hobby’s. Niet doen! As simpel as that!”

“Verrek Wim, die karper weet van wanten, dat is het natuurlijk, dat we daar niet zelf opkwamen.”

“Ik zal het jullie ook demonstreren”, gaat Harpo verder. “Maar denk eraan, mij niet opnieuw vangen dan, nooit meer.”

Harpo floept rechtop en stuitert op zijn staartpunt richting Sjors. Hij begint gigantisch tegen diens linkerbeen te schuren. Wim weet niet wat ie ziet en begint keihard te lachen. Sjors schopt van schrik en verbazing Harpo linea recta het water in.

“Harpo! Kom terug!”, roept Wim. Maar die laat zich niet meer zien.

“Goh”, zeg ik, “ik wist niet dat vissen zo enerverend kon zijn. Jij?”

Wim staat aan wal naar het water te kijken. Hij lijkt haast wel een vis op het droge.

“Hoe kon je Harpo nou laten wegglippen?” Zegt hij teleurgesteld.

“Wegglippen? Jij hield hem ook niet tegen!”, roep ik verontwaardigd.

Er klinkt een vreemd langgerekt piepend geluid, steeds harder en harder. Wat is het toch, dat geluid? Dan opeens weet ik het. De wekker. Het is de wekker. Mijn vrouw hangt boven me als ik mijn ogen open. Natuurlijk heb ik gedroomd. Want pratende vissen genaamd Harpo bestaan toch zeker niet?

“Je was zo diep in slaap,” zegt Hannie, ”misschien wel door je visavonturen met Wim. Jullie hadden het over ene Harpo. Gaan jullie vandaag weer?”

Co-column geschreven door NicoleS en Mien

29-03-2017

Het kleine geluk van klikoman Piet Metselaar

De man was rond de veertig. Dat vond hij bezwaarlijk, niet zozeer vanwege de voortschrijdende jaren, dan wel vanwege het feit dat hij niets noemenswaardigs bereikt had. Hij wierp een blik in de spiegel. Zijn evenbeeld beviel hem evenmin. Hij zag een slap pafferig gezicht, met loensende bruine ogen. De dunne haren waren grijzend. Als die van een grijze iele muis. Hij wilde verschil maken. Om het even hoe. Kon hij maar zingen, of schilderen of desnoods goed koken. Helaas, hij kon niets van dit alles. Hij was vuilnisman. Meer niet. Vijf dagen per week kliko’s legen. Het was om te huilen. Maar nu had hij een man gezien op televisie.

Don Stone Hilton, heette de man. Hij werd geïnterviewd bij De Wereld Draait Door. Een beroemde schrijver. Normaal keek Piet Metselaar nooit naar De Wereld Draait Door, maar nu was hij getipt door zijn beste maat Ties Dorus. Die volgde sinds kort een cursus ‘Schrijven voor beginners’. Ties was daar helemaal lyrisch van geworden en had Piet getipt.
“Kijk vanavond naar De Wereld Draait Door, daar worden beroemde schrijvers besproken. Adriaan van Dis interviewt Don Stone Hilton.”
Piet was bijna gestikt in zijn boterham met leverworst. Don, Dis, De Wereld Draait Door? Waar ging dit over? Was Ties nu helemaal doorgedraaid? Zijn held? Waar hij het klikolegen van had geleerd? Nee!

Hij moest en zou een plekje vinden in dat publiek. Deze man wilde hij zien, voelen, snuiven, indrinken. Alsof hij zodoende Don’s talent en skills kon absorberen. Een telefoontje naar de redactie bleek voldoende. Dus toog hij, gehuld in het enige knappe pak dat hij rijk was, naar de studio. Hij was best nerveus. Piet Metselaar, de klikoleger, zou zijn idool Don Stone Hilton van nabij aanschouwen.
Iets verderop zat een man. Luid schaterend vertelde hij zijn toehoorders over zijn vak. Jawel, een vak. Okkie Durham was namelijk meesterinbreker, en dat was een vak.

“Ik heb zijn laatste manuscript gestolen”, liet Okkie het publiek weten. “Alleen weet hij het nog niet. Hij gaat het straks bespreken met Matthijs. Dat wordt lachen. Let maar op!”
Met een grote glimlach trok hij een pak papieren uit zijn zwartleren tas die naast hem stond en zwaaide ermee boven het hoofd. Een echte boeventas. Piet had met zijn scherpe metselaarsoog gezien dat er nog andere zaken in de boeventas zaten. Daar schrok ie toch wel even van. Was het …? Nee.
Snel drukte Piet zijn gedachte weg. Het publiek reageerde verbaasd en enthousiast. Het laatste manuscript van de beroemde schrijver Don Stone Hilton? Dat kon niet waar zijn.
“Staat er een titel op?”, schreeuwde iemand uit het publiek.
“Jazeker”, riep Okkie, “The last journey of Phaedrus. En ja het is een vervolg.”
Kreten van verwondering klonken door de ruimte. Daarna grote stilte.

Piet stond op. Zijn knieën bibberden, waardoor zijn benen op trekdroppen leken. De meesterboef zag hem staan en trok een wenkbrauw op.
“Had je wat?” Vroeg hij, met een spottende twinkeling in zijn ogen.
Een moment lang zag Piet zichzelf door Okkie’s ogen. Een onbeduidend mannetje, in tweedehands pak, gevonden tussen de vuilnis, met een vaal gezicht en zielig postuur.
“U kunt dat niet maken,” stotterde hij toch moedig.
De boef grinnikte.
“Hoezo kan ik dat niet? Het is maar een grapje.”

Wat een flauwe grap, dacht Piet. Hij wist niet goed raad met de situatie. Een situatie die hij zelf had gecreëerd. Hij was immers opgestaan en had gereageerd op Okkie. Nu kende hij op zijn werk ook wel wat boeven, witteboordcriminelen noemde hij ze, maar dit soort boef had Piet nog niet eerder ontmoet. En hij wist, of vermoedde wat Okkie in zijn zwartleren tas had zitten. Als dat waar was? Beter zou hij verder niet reageren en ging weer zitten.

Maar dat vond boefmans niet oké. Die bukte zich naar de tas, borg het manuscript erin op en trok vervolgens een vreemd apparaat uit zijn tas. Wat was dat nu voor een vreemd ding?
Angstkreten klonken door de ruimte en het publiek baande zich hals over kop een weg richting uitgang. Complete chaos. Stoelen vielen om.

In een spontane reactie was Piet weer rechtop gaan staan.
Daar stonden de twee, tegenover elkaar. Als twee cowboys in een Western. Okkie met het vreemde ding in zijn hand en Piet met lege handen.

Dit was zijn kans. Het moment om te ontstijgen aan het laffe, onbeholpen kereltje dat hij altijd was geweest.

Okkie knikte waarderend.
“Dus jij blijft staan,” zei hij, klakkend met zijn tong, “ben je dan niet bang?”

Piet wilde ontkennend antwoorden, maar de waarheid was dat hij te bang was geweest om een stap te verzetten. Sommige mensen handelen bij een crisissituatie, anderen bevriezen. Hij behoorde tot de laatste groep. Toch wilde hij zich niet laten kennen tegenover die enge meesterboef en dus lachte hij als een boer met kiespijn.

“Ik ben niet bang. Schiet maar.”
Okkie lachte. Het was een kakelende onaangename lach, die hem de rillingen op het lijf bezorgde.

“Schieten? Man waar heb je het over?” Stootte de inbreker uit.

“Nou, met dat ding, dat is toch om mee te schieten?”
Okkie kwam niet meer bij van de lach.
“Schieten? Schieten? Met een typemachine?”

Verhip, nu zag Piet het ook. Hij had de rare metalen returnhengel aan het vreemde apparaat aangezien voor de loop van een geweer. Dom, dom, dom. Hij had zich ook al afgevraagd hoe je met zo’n lomp ding kan schieten.
Maar waarom was het publiek dan weggerend? Door de situatie natuurlijk? Een dreigende situatie met een maffe boef. De typemachine werd natuurlijk aangezien voor een bom. Bom? Bom? Zou de typemachine een …? Nee!

“Is het een soort bom?” Liet Piet zich ongewild ontvallen.
Okkie keek hem scherp aan.
“Zeg, wat denk jij nou? Ik ben een INBREKER, ja? Ik houd niet van geweld. Nog NOOIT heb ik iemand bedreigd of van het leven beroofd. Hoor je me?”
Hij kwatte op de grond en keek Piet weer fel aan.
“Mijn vak is KUNST man. KUNST. Alleen al het juist kleden voor een kraak is kunst te noemen. Dan de route te plannen, het jezelf klein en onzichtbaar maken. Dat vereist kennis en souplesse.”
Zijn stem stierf weg. Hij nam Piet van boven tot onder in zich op.
“Jij zou het kunnen, weet je,” sprak hij toen nadenkend, “je bent tenslotte onopvallend genoeg.”
Piet zette grote ogen op.
“Wie? Ik?”

“En nou is het genoeg geweest Marc-Marie, zit je nu weer de show te stangen? Niet leuk!”

Daar stond ineens midden in de arena die De Wereld Draai Door heet, gouden leeuw Matthijs. Hij schudde driftig met zijn nepmanen.

“Vandaag is Dis aan de beurt, dat weet je toch? We hebben vandaag Don Stone Hilton op bezoek. Morgen mag jij weer de tafelheer zijn. Dus berg die typemachine nu maar weer op. Je maakt het publiek én de gasten alleen maar bang. Niet doen Marc-Marie, mislukte clown. Ga zitten.”

Piet Metselaar wist niet meer hoe die het had. Morgen stond hij weer gewoon kliko’s te legen, maar nu, nu was hij deel van een geheel andere show. Een liveshow. Wat een fanfare. Hij zou het zijn leven lang niet meer vergeten. Met dank aan zijn beste maat Ties Dorus en Okkie Durham (alias Marc Marie Huidenhuigrechts).
En dan moest Don Stone Hilton nog optreden, Piet’s favoriete schrijver. Piet’s geluk zou nooit meer opgaan. Zo zie je maar. Zelfs het geluk van een schlemiel van rond de veertig had zo zijn mooie kanten. Hoe bizar!

Co-column geschreven door NicoleS en Mien

28-03-2017

Eindeloos zonzicht

Zonnig vul ik mijn dag met. Via de planken op de vloer kijk ik naar. De merels voor de raam wachten op. De radio speelt een lied en het enige dat ik kan doen is. Het water in mijn glas lonkt naar een slokje van. Zal ik dan toch maar even?

Nee, het is veel te mooi om niet te. Dus geef ik me over aan wat diep van binnen. Maar eerst neem ik het daglicht tot mij met volle. Buiten geef ik de vogeltjes. Ze tjilpen ongelovelijk. Geluk en dadendrang kloppen in hun. Ach, was ik toch zo vrij als.

Maar waarom somberen als ik in gedachte. Ik schakel over naar mijn lieve. Zet beide hersenhelften op stand. Ik daal af naar beneden, daar waar ik meestal niet in gedachte. Onder het hart voel ik mijn buik zachtjes. Waarom is hij toch zo? Een beetje aandacht heeft hij. Kroelen, strelen, aaien, duwen, trekken, ik kom er niet.

En toch, de buik is mijn tempel en mijn. Midden in het lijf spoort hij van alles. Onder en op de maag geeft hij. En dacht ik alleen maar kronkels te voelen in mijn. Blijkt dat ook de buik te beschikken over een. Stil luister ik naar zijn. Hij geeft ritme en. Soms haalt hij me. Dat stemt me. Het is gelukkig weer bijna. Vlinders gaan dan wild te. Fladderen fluweelachtig daar waar het plezierig.

Toeven, dralen, zeuren, hopen, killen, chillen in. Passing. Heerlijk is het om even stil te. Even niets te. Zou ik veel vaker moeten. Mogen, willen, durven, het is vaak maar een kleine. En toch, mensheid is hardleers en wil liefst niet teveel. Best wel jammer, want juist in verandering ligt groei. En wat is er leuker dan persoonlijke. Als we daar als mensheid eens meer op.

Grote woorden waaien. Kleine laten zich te weinig. Zonzicht stroomt nu mondjesmaat. Ik slurp het met lijf en leden. Ogen, oren, lippen, wangen, neus, huid en haar, ze glunderen, ze stralen van. Achter glas de wereld beschouwen is niet. Maar het is wel een. Dat geeft. En. Eindelijk. Aan het. Wat een. Ik haal. In. Lucht. Eindeloos. Zonzicht.

24-03-2017

Liefdeswoede

Woedend is ze. Sandra uit IJsselstein. En terecht. Komt er een gerenommeerd auteur zijn liefde voor literatuur bij haar op school door haar strot drukken en die van haar klasgenoten; wordt ze door hem eerst te kakken gezet om daarna hetzelfde te doen met haar favoriete band Broederliefde, om vervolgens haar en de band op een voetstuk te plaatsen, een podium dat ze als ontluikende puber helemaal niet wil. Wat denkt die koekenbakker wel, of niet? Maar hij heeft wel schattige pretoogjes en een lief baardje. Hij spreekt heel zorgvuldig Nederlands, haast accentloos. Het Brabants plakt nog wel een beetje in zijn keel en ze ziet hoe hij zijn best doet omdat vooral niet te verbloemen. Knappe gast.

De auteur vraagt aan de klas of iemand bekend is met broederliefde. De hele klas steekt zowat de vinger op. De auteur schrikt ervan. Hebben ze dan allemaal een broertje. Zelf heeft de auteur een broertje dood aan zijn eigen broer. Maar allez, is het Germaanse spreekwoord niet 'Was sich neckt, das liebt sich'?

Sandra kijkt nog steeds boos naar de auteur die erg zijn best doet om zijn vak te verkopen. Maar de auteur heeft niet in de gaten dat hij ook wat anders verkoopt met zijn uitstraling. Hij kijkt Sandra niet meer aan. En Sandra baalt. Haar onderbuikgevoelens worden op deze manier niet beantwoord. En dat terwijl hij haar eerst op een podium plaatste, met haar zelf verzonnen woord liefdeswoede. Ja, nu is ze echt boos. Woedend.

Toelichting:
Geschreven naar aanleiding van een idee van Hella Kuipers.
Zie ook: http://heldenreis.nl/schrijfveren
Schrijfveer: Liefdeswoede (05-02-2017)

23-03-2017

Humaan in tijd

Vastgeketend in een luie stoel. De gedachten krampachtig om de armleuning geslagen. Het hoofd licht gebogen achterover op de rug van de stoel. De handen knijpen, willen zich ontdoen van de gedachtelast. Maar het lukt niet. Ze wringen zich een uitweg en vallen bijna uit de vingers. Ook nagelbijten helpt niet meer. De handen durven sowieso de armleuning niet los te laten. De nek is allang niet meer lenig genoeg om zich te bewegen richting vastgeslagen vingers. Het zijn alleen de knieën die nog een ontspannende houding verdragen. Week, slap.

Bewustzijn begint te tanen. Kleine explosies in het hoofd. Alarmbellen klinken dof ver achter het oorgebied. De neus ruikt verbrande lucht. Vlak boven de ogen staan de wenkbrauwen in brand. Het haar schroeit met gedachten weg. Het enige dat helpt is een vlucht uit de schedelpan. Daar kloppen nare geesten de wanden plat. Met geen pil te bestrijden. Hoe lang de pijn, de angst nog verdragen? Ook de enkels doen nu pijn. Vastgeketend, eveneens aan gedachten. Voetzolen trekken hol, de tenen zoeken een laatste houvast. Ze willen niet langer op grote hoogte lopen. Ze willen rust. De kramp, de klem wordt alsmaar heviger. Redding is vooralsnog niet nabij.

Er wordt op de deur geklopt. Niemand doet open. Iedereen loopt weg. Vlucht van ellende. De man in de stoel houdt het niet meer. Langzaam vaporiseert zijn lijf en ledematen. Ze worden transcendent. Gaan op in ongelofelijk zware luchtledigheid. Ondraaglijk licht schijnt door gordijnkieren. Het licht kruipt door de nacht en huivert. Ze ziet niets. Helemaal niets. De stoel is leeg. Leeg van mens. Hij wordt gezocht en verzocht. Licht zoekt mens. Lucht zoekt mens. Te laat. Het zweven is reeds ingezet. Geen redden meer aan. De mens sterft aan zwaarte. Onbewogen. Ultiem. Humaan.

20-03-2017

Hoorbaar schrijven

Ik hoor mezelf schrijven. Een grappige gewaarwording. Het kriebelt in mijn oor. Losse woorden. De harde klinkerwoorden maken het meeste lawaai. De lieve fluisterwoorden maken dat goed. Soms schuurt er een hard schel woordje tussendoor. Ze mogen er allemaal zijn van mij. Ze hebben ieder op zich bestaansrecht. Anders komen ze toch niet aan mij voorbij? Heel soms vraag ik me af waar ze vandaan komen. De bestaande en de niet bestaande woorden. Uit een collectief geheugen dat alsmaar toeneemt. Verraderlijk, want de meeste verstoppen zich diep in mijn bewustzijn. Vooral de pijnlijke woorden. Voor hen ben ik het liefst Oost-Indisch doof. En toch? Het zijn juist die woorden die vaak het mooist klinken. Ze komen uit mijn diepste ziel en kamers aangeslopen en pakken mij dan bij de lurven. Nog voor ik er erg in heb.

Telkens weer verbaas ik mezelf erover. Bij Toutatis, zou Asterix tautologisch zeggen. Keltische god der kunsten. Waartoe natuurlijk ook de schrijfkunst behoort. De woorden vatten mij bij de lurven. Maar zelfs Toutatis heeft nooit weten te ontdekken waar de lurven nu precies zitten. Het is een fictief lichaamsdeel maar het schijnt. Maar zo ken ik er meer. Ze houden mij niet voor het lapje. Grote argwaan krijg ik bij het woord lurven. Fictief of niet. Ze zitten ergens. Misschien wel bij de kladden. Maar ook die zijn nog bij niemand ontdekt, laat staan vastgesteld. Mocht iemand ook maar enig spoor ontdekken van lurven of kladden, laat het mij dan onmiddellijk weten.

Vooralsnog stel ik mij de lurven plastisch voor als een setje ledematen. De meeste ledematen komen twee keer voor. Dus mijn gedachtegang is vrij legitiem. Aangezien ik met mijn reguliere ledematen niet hoog bij mijn ruggengraat kan komen, positioneer ik ze voor het gemak daar. De lurven zitten dus bij mij ergens halverwege de ruggengraat, aan beide zijden een. Ik stel ze voor als chips. Knisperend, dun, nog het meest vergelijkbaar met onze oren. De celstructuur van de lurven is ingenieus. Zij is opgebouwd uit kleine kamertjes die allemaal hun eigen woorden bevatten. Zijn ze dan niet te klein, voor mijn mega woordenschat? Nee. De indeling is namelijk niet zichtbaar met het oog. Wel met het oor. Vandaar dat ik graag luister naar mijn lurven. Ik put er geweldige woorden uit die ik vervolgens samensmelt tot tekst. In beginsel gaat de tekst vaak nergens over, maar gaandeweg vormt zich toch een interessant geheel met verrassende rode draden. En u weet als geen ander lezer, daar waar rode draden lopen, gaat het ergens over. Nietwaar?

Enfin. Ik put dus uit mijn brein, mijn lurven en het collectief geheugen dat al eeuwenlang is vastgeslagen, opgeborgen ergens in mijn celstructuur. Met name in de lurven. Onder de knieën bewaar ik nog wel een reservevoorraad. Voor het geval mijn lurven oorlog krijgen met elkaar. En dat komt nog wel eens voor. In gedachten dan. Ze zijn nog steeds fictief mijn lurven. Maar toch, je kunt maar ergens oorlog maken. Mijn lurven vinden het nochtans heerlijk. Op zijn tijd slaan ze zich met grof geweld om de oren. Met dure woorden meestal. Ik houd mijn hart dan vast. Bang dat er een lurf afbreekt, of versnipperd raakt onder het oorlogsgeweld van zijn maat. Nooit leuk als ledematen oorlog maken met elkaar. Lamlendig word ik daarvan. Het legt mijn lenden volledig lam.

Genoeg zo. Ik merk dat mijn lurven een beetje moe zijn geworden. Tijd om te rusten. Ik wil me verder geen ellende op de hals halen. Als lurven daarachter komen dan zijn de rapen gaar. Dan kun je mij bij elkaar rapen. De rapen, maken overigens geen deel uit van het menselijk lichaam. Gelukkig maar. De volgende keer, lieve lezer, wijd ik u in in de mysteries van mijn taalknobbels. Haal de woordvijl maar vast tevoorschijn. Het zijn eeltige taaie taalknobbels en zitten net als de lurven op een vervelende plek.

Sstttt ... Ssttt ... hoort u het nu ook? Mijn schrijven? Geweldig toch? Onoorbaar hoorbaar.