28-03-2017

Eindeloos zonzicht

Zonnig vul ik mijn dag met. Via de planken op de vloer kijk ik naar. De merels voor de raam wachten op. De radio speelt een lied en het enige dat ik kan doen is. Het water in mijn glas lonkt naar een slokje van. Zal ik dan toch maar even?

Nee, het is veel te mooi om niet te. Dus geef ik me over aan wat diep van binnen. Maar eerst neem ik het daglicht tot mij met volle. Buiten geef ik de vogeltjes. Ze tjilpen ongelovelijk. Geluk en dadendrang kloppen in hun. Ach, was ik toch zo vrij als.

Maar waarom somberen als ik in gedachte. Ik schakel over naar mijn lieve. Zet beide hersenhelften op stand. Ik daal af naar beneden, daar waar ik meestal niet in gedachte. Onder het hart voel ik mijn buik zachtjes. Waarom is hij toch zo? Een beetje aandacht heeft hij. Kroelen, strelen, aaien, duwen, trekken, ik kom er niet.

En toch, de buik is mijn tempel en mijn. Midden in het lijf spoort hij van alles. Onder en op de maag geeft hij. En dacht ik alleen maar kronkels te voelen in mijn. Blijkt dat ook de buik te beschikken over een. Stil luister ik naar zijn. Hij geeft ritme en. Soms haalt hij me. Dat stemt me. Het is gelukkig weer bijna. Vlinders gaan dan wild te. Fladderen fluweelachtig daar waar het plezierig.

Toeven, dralen, zeuren, hopen, killen, chillen in. Passing. Heerlijk is het om even stil te. Even niets te. Zou ik veel vaker moeten. Mogen, willen, durven, het is vaak maar een kleine. En toch, mensheid is hardleers en wil liefst niet teveel. Best wel jammer, want juist in verandering ligt groei. En wat is er leuker dan persoonlijke. Als we daar als mensheid eens meer op.

Grote woorden waaien. Kleine laten zich te weinig. Zonzicht stroomt nu mondjesmaat. Ik slurp het met lijf en leden. Ogen, oren, lippen, wangen, neus, huid en haar, ze glunderen, ze stralen van. Achter glas de wereld beschouwen is niet. Maar het is wel een. Dat geeft. En. Eindelijk. Aan het. Wat een. Ik haal. In. Lucht. Eindeloos. Zonzicht.