30-09-2016

Schrijfveren September 2016

Oefening in het schrijven van Schrijfveren. In maximaal 15 minuten tijd, associatief schrijven zonder correcties, naar aanleiding van een opgegeven titel. Met dank aan Hella Kuipers.
Hoe en wat? Zie: http://heldenreis.nl/schrijfveren
Oorsprong? Zie: http://judyreeveswriter.com/guidelines-for-writing-practice


Het behang bewoog (02-09-2016)

De flessen liggen op de grond en rollen in de wind af en toe richting plint. Het maakt een vervreemdend geluid op de kale vloer in het tochtige huis. Het heeft zojuist geregend en de zon schijnt door het gebroken raam. De zonnestralen kaatsen af op de lege flessen en toveren een prachtig spectrum op het behang. Dansend licht in alle kleuren. De luie poes is er zelfs wakker van geworden. Ze springt speels achter de kleurengolven aan maar heeft nooit beet. In een laatste poging schiet ze met een katachtige reactie, haar toevertrouwd, zo hoog mogelijk tegen de muur omhoog en hecht met haar klauwen in het behang dat door al haar vochtigheid meegeeft. Maar niet volledig. Twee repen behang scheuren mee aan de kleine nageltjes van poes.

Het geluid klinkt vreemd. Alsof het behang een grote scheet laat. Wat vervolgens weer bekend klinkt in de oren van de man die half onderuit gezakt tegen de muur aanleunt. Zijn benen steken bewegingloos recht naar voren. Ze zien eruit als twee benen van een grote pop. De man vertoont het uiterlijk van Jan Klaassen. Grote rode lange neus. Warrig haar. Klein blauw mutsje op. Grote handen. Waarvan de linkerhand een lege groene wijnfles omklemt. En grote druilerige ogen die al eventjes het licht niet meer zien. Hij is wakker geschoten van de scheten uit het behang. Behang dat lijkt te bewegen. De kat is inmiddels gevlucht, door het kattenluik dat van onmetelijke grote is. Er kan met gemak een leeuw doorheen. Althans in de ogen van Jan Klaassen. Hijzelf is van minimale proportie. Buiten proportie in de ruimte waarin hij zich bevindt. Dit is niet zijn vertrouwde poppenkast. Integendeel. Dit is een heel naar theater.

Maar wat een mooi licht. Twee reepjes behang dansen op drankorgelmuziek. Stilletjes in het houten hoofd van Jan Klaassen. Hij nipt tevergeefs aan de lege fles.


Een koffer pakken (04-09-2016)

Het is niet erg gebruikelijk om te vertellen hoe je een koffer pakt. Laat staan een rolkoffer. Meestal pak ik een rugzak of boodschappentas. Het gaat eenvoudigweg wat makkelijker. Ik zal het even toelichten. En voor deze keer in detail. Nogmaals niet gebruikelijk dat ik dat doe.

Ik begin bij de boodschappentas. Twee hengsels en geen poespas. Wel zo makkelijk. Ik grijp ze stevig vast met beide handen. En dan laat ik het gebeuren. As simple as that. Ik hoef er niet veel voor te doen. Het gat is groot genoeg. De boodschappentas zorgt voor de grootste overgave. Slaan is niet nodig. Met twee neukteugels in handen gaat dat ook best moeilijk.

Een rugzak pakken. Dat wordt wat moeilijker. Het ligt eraan of deze nog een binnenbeugel draagt, een frame, zo'n ouderwetse. Het geeft een extra handicap. Maar ik zeg altijd. Op een oude fiets moet je het leren. Gewoon alle ritsen open, en het zijn er veel, heel veel. En dan maar rijden. Jammer alleen dat de meeste rugzakken niet rechtop blijven staan.

De rolkoffer. Mijn favoriet. Ik hou wel van een beetje beweging. Met een rolkoffer kun je ook nog wel een scheve schaats rijden. De twee wieltjes laten je lekker rijden. Maar wel oppassen dat hij er niet tussen komt. Dat doet toch wel erg zeer. Het hengsel dat er aan de bovenkant uitfloept is dan weer erg handig. Zeker bij het rechtstandig rijden.

Tot slot de koffer. Ja die vind ik uiteindelijk het lekkerst om te pakken. Daar duik ik nu het liefste in. Op bed met de klep open en dan lekker volproppen. Van leren koffers houd ik het meest. Die zijn niet zo stug als die plastieken. En laat ik nu eens helemaal eerlijk zijn. Wat vrijt nu het lekkerst? Gewoon leer of met plastic? Ik weet het wel.


Een vreemde trekpleister (06-09-2016)

Er ligt een grote bult op het strand van Ameland. Een Duitse bult, want er staat een Duits vlaggetje op. Nog geen meter van de bult steken twee voeten uit het zand. Rode voeten. Ze hebben blijkbaar al heel wat uurtjes zon gehad. Zie ik het nu goed. De bult gaat heel zachtjes op en neer. Er zit beweging in de zandbult. Van de andere kant komt een vreemd geluid. Het komt onder een opengevouwen krant vandaan. Die Zeit. Die Zeit ronkt als een bezetene. Onregelmatig, wat mij bij het luisteren een verstikkend gevoel geeft. Alsof ik zelf geen adem krijg. Laat staan het wezen dat onder de krant ligt. Dat het een wezen is weet ik zeker. Ik herken die geluiden namelijk. Ze vinden ook plaats op mijn slaapkamer en het heet snurken.

Een merkwaardig tafereel. Naast de bult zitten twee kleine kinderen te spelen met emmer en schop. Ze hebben een lange gracht gegraven naar zee. Een zee die rust in eb. Vijf meter lang is hun gracht en hij loopt ingenieus af richting bultbuik. De Duitser die onder het zand begraven ligt is vast een ingenieur. Een ingenieur die heel veel houdt van bier en worst. Gefascineerd kijk ik naar de handelingen van de kinderen. Ze peuteren wat aan de voeten die uit het zand steken en trekken een vette pleister van de kleine teen. Bah, denk ik. Wat een viespeuken. En niemand die op hen let. Waar is de moeder? Nergens te bekennen. Totdat het ijskoude zeewater uit de gracht de dikke half in het gestoken buik bereikt.

“Scheisse!”, hoor ik een hele hoge sopraanstem roepen. De buik klapt omhoog en daar zit moeders. Rechtop in het zand met grote ogen opengesperd. Er staat moord en doodslag geschreven in de donkere pupillen. De kinderen zijn in geen wegen of velden te bekennen. Ook wel best moeilijk aan het strand. Vanachter een winddoek zie ik echter vier ogen angstig gluren. Ze zouden eigenlijk op ondeugend moeten staan. Je zult maar zo’n Duitse moeder hebben?


Zwerfplastic (08-09-2016)

De walvis sperde zijn mond wagenwijd open en slikte een paar kuub water in een keer naar binnen. Slikte? Nee zoog. Hij was immers een zoogdier. Het grootste ter wereld. Dinosaurussen daargelaten. Een zwemmend zoogdier. Mobile heette de grootte walvis. Het stond op zijn dikke buik getatoeëerd. Zo vernoemd omdat hij zich voortdurend verplaatste, wapperend met zijn grote staartvin van wel zes meter. Die sleepte hij al zijn hele leven achter zich aan. Soms jeukte dat ding verschrikkelijk en sloeg hij er extra hard mee. De onrust werkte als speedmotor. Zo croste hij de oceanen door. In no time.

Met een grote hoest proestte Mobile het water weer uit. Er was iets meegekomen dat hem niet beviel. Hij voelde nu ook dat er iets was blijven steken bij zijn navelfontein. Een foutje der natuur. De navel was door zijn lieve heer op de rug geplaatst. Althans dat dacht Mobile. Hij had het voor de zekerheid nog nagevraagd bij zijn mamma. Wat doet dat spuitding op mijn rug? Maar die had toch een andere verklaring. Logisch heel logisch. Dat komt door de stuitligging lieverd. Daardoor is het een en ander verdraaid. Sorry. Ach, wat maakte het ook uit. Mobile vond het prima zo. Een beetje in de lucht spuiten vond hij helemaal geen probleem. Maar nu zat zijn gaatje verstopt. En dat was wel heel vervelend. Door wat?

Op het water dobberden wel duizend kleine plastic flesjes lege Flügel. Had hij die ingeslikt? Hij begreep onmiddellijk de oprisping. De lucht in de kleine flesjes was in zijn grote bek ontsnapt en opgewarmd en dat veroorzaakte natuurlijk een enorme hoestprikkel. Zo warm had hij het lang niet meer gehad. Hij werd ook nog een beetje draaierig van de lucht. Maar het verklaarde niet de verstopping van zijn navelfontein. Totdat een ingedaald flesje Flügel spontaan uit zijn navel plopte. Wat een opluchting. Hij kon weer spuiten. Mobile zwom weer lekker verder. Nadat ie eerst nog een grote boer had gelaten.


Zwarte sokken (10-09-2016) Zie ook Schrijfveer 29-11-2015 met dezelfde titel

Ik heb helemaal niets met zwarte sokken. Anderen zweren erbij. Lekker neutraal en het past overal bij. Ik vind het kleurloos. Mijn sokkenkast is dan ook zeer kleurrijk. Zowel in kleur als in formaat. En ja, ik heb zo mijn favorieten. Neem nu de olifantensokken. Ruim van formaat, roze, en uiteraard met aan de voorkant een klein slurfje en aan de zijkanten flaporen. Zit dat niet allemaal in de weg denkt u nu? Nee hoor, ik pas mijn schoenen er altijd op aan. Maatje pipo. Succes gegarandeerd, zeker als ik ze uittrek in het bijzijn van kinderen. Heerlijk die snoetjes van die lieve verkleedde Maja's. De kleine vleugeltjes van de kiddo's beginnen altijd spontaan te flapperen. Daarnaast draag ik graag mijn opasokken. Lekkere dikke wollen sokken, niet van geit, maar van kameel. Heerlijk warm. Ja, ik weet het grijs is geen kleur, maar zwart al evenmin. Bovendien bevat het grijs nog een wit streepje en een paar accenten magenta. Door de ouderdom spontaan ingegroeid. Hoe? Een merkwaardige zon die mijn was bestrijkt. Mijn sokken verdienen het beste en drogen altijd buiten in de zon. Hoe ik dat dan bij slecht weer doe? Met een zonkanon en een klein windmolentje. Daarvan worden de sokken lekker fris. Van alle markten thuis zogezegd. Mijn favoriete stek sowieso, de markt. Lekker snuffelen in de sokkenkramen. Laatst nog een voltreffer gevonden. Laarskousen, zweetvrij. Ze verzinnen het tegenwoordig. Maar ik moet zeggen, het werkt. Ook tegen zweethanden. Heb daardoor een paar extra gekocht en daarvan het tenenbed ingeknipt. Nu heb ik ook heerlijke handschoenen. De kleur? Vleeskleurig. Dan valt het niet zo op. Krijg daardoor wel van die Michelinhanden, maar what the fuck. Wie geeft daar nu om? Zoveel handen schud ik niet op een doordeweekse dag.


's Nachts op het balkon (12-09-2016)

Er gebeuren vreemde dingen ’s nachts op het balkon. Maar eerst zal ik even het balkon beschrijven. Het is van gietijzer gemaakt, telt dertig spijlen met een onderlinge afstand van net geen tien centimeter waardoor het twee meter lang is en een meter diep. De spijlen zijn bekleed met rode pluche. Het hangt pakweg drie meter boven de grond, vast aan de ouderlijke slaapkamer. En belangrijk. Het beweegt niet. Logisch zou je denken, maar zelfs balkons zijn in de huidige tijd niet meer stabiel. Er is geen enkele architect die het nog in het hoofd haalt om daar garanties over te geven. En ja, in de nabije omgeving zijn reeds drie balkons omlaag gedonderd. Overbelasting zegt de verkering. Ze keren niet uit. Hebben foto’s van Facebook gehaald waarop de eigenaren een flink feestje geven op het balkon. Zeg nu eerlijk, het is ook een geweldig podium, een pluche balkon. Met zeven mensen dansen op zo’n balkon, ook al lijkt het meer op schuren, is niet slim.

Maximaal met zes personen betreden had de architect nog in de bijsluiter vermeld. In stilstand. Verder geen meubelstukken plaatsen die zwaarder zijn dan vijftig kilo. En vooral niet ’s nachts. De luchtvochtigheid kan dan erg toenemen, wat een negatief effect heeft op de maximale belasting. De flatbewoners voelen zich gedupeerd en hebben gezamenlijk een rijdende rechter in de arm genomen. Beter hadden ze een stijgende rechter genomen. Met een auto naar etage vijf is best lastig. Maar met een fietst moet het goed kunnen, denken de bewoners. Helaas paste ook de fiets niet in de lift. Een lift berekend op maximaal zes personen. Wat een toeval. Van afstand heeft de rechter aldus de zaak beoordeeld en de gedaagde partij gelijk gegeven. Alles stond immers duidelijk in de voorwaarden en kleine regeltjes van de koopcontracten uitgelegd. Geen speld tussen te krijgen. Nu staan er drie balkons in het plaatselijke leugenaartje aangeboden. Wel zelf demonteren en ophalen. Het lijkt Marktplaats wel.


Tot je recht komen (14-09-2016)

Ik kan op dit moment alleen maar denken aan september. Midden september met 32 graden Celsius. Dat kan toch niet? Mocht ik in het Middellandse Zeegebied wonen dan zou ik nog kunnen denken, alla, het hoort erbij. Een vanzelfsprekendheid een natuurlijke loop der natuur. Maar in het noorden van Europa deze temperaturen? Het zou verboden moeten worden. En dat, dat kan nu net niet. Op een ding hebben we als mens geen invloed. Het weer, het klimaat. Tenminste niet onmiddellijk. Op de lange termijn is dat nog een ander verhaal. Ik kan me het zuur van de zure-regen-problematiek nog levendig voor de geest halen. Gelukkig hoeven we ons daar geen zorgen meer over te maken. De zure regen heeft plaatsgemaakt voor bloedhete zon op onverwachte en onaangekondigde momenten. En ook al proberen we met z'n allen controle uit te oefenen en alle situaties te beheersen, ons klimaat, de temperatuur, de neerslag, de techniek, ze lachen ons keihard uit. De zon en buienradar voorop.

Hoe moet ik nu in hemelsnaam tot mijn recht komen? Als de zon de zon niet meer is en de regen de regen niet meer. Want laat ik het u maar meteen vertellen. Ik twijfel eraan. Aan het weer en bijbehorende voorspellingen. Of ik dan afhankelijk ben van het weer en de verwachtingen? Zeker. Ik stem alles af op het weer. Kleding, vakantie, afspraken, uitgaan. En vaak achteraf met grote weerzin, als het niet klopt. Weerzin. O wat zou ik dat woord graag eens een andere lading geven. Niet langer negatief maar positief. Weerzin, zin in weer. Dat is al even geleden, weerzin, gewoon weer zin in het weer. Maar nee, het glas is in deze half leeg en niet half vol. Met grote weerzin, weertegenzin. Nee, dat werkt ook niet.

Hoe laat ik nu een woord tot zijn recht komen in het gevoel en in de gedachte die ik momenteel beleef? Tegenweerzin kan ook niet. Ik houd het dan toch maar voorlopig bij weerzin, positief gelabeld. Ik wil weer zin krijgen in het weer. Zodat ik kleren aan kan die ik van te voren heb bedacht en klaargelegd. Kleren die weerzinwekkend zijn. Juist ja. Daarin komt mijn gedachte en gevoel beter tot zijn recht. Weerzinwekkend. Nee, ook weer ambigue. Tweeledig, drieledig zelfs. Weer zin wekkend of weerzin wekkend. Dus weer zin krijgen of zin in weerzin. Trek in het weer. Niet waarom. Ach, verdorie. Laat ook maar zitten. Ik krijg het toch niet opgelost. Weerzin. De zon mag edoch gerust blijven schijnen. Maar niet te hard.


Helm (16-09-2016) Zie ook Schrijfveer 26-11-2015 met dezelfde titel

Ik ben zo trots op mijn helm en aai hem dagelijks. Koesteren doe ik hem al jaren. Zorg ook dat ie niets te kort komt en stevig blijft glimmen. Daarvoor gebruik ik speciale zalfjes. Milieuvriendelijk uiteraard, want mijn helm moet nog jaren mee en mag het milieu niet belasten. Dat doet ie tot nu toe nog niet. Maar wie weet komt daar op korte termijn verandering in. Milieuwetgeving is de laatste jaren zo grillig. Misschien worden er wel beperkingen opgelegd aan helmen. Moeten ze aan een bepaald formaat voldoen en worden er eisen gesteld aan de substantie en viscositeit. Het metaalgehalte, de glimfactor, de omvang, de riem. En dan heb ik nog geeneens gesproken over de aankleding.

Onlangs is er nog hevige kritiek geuit op het bekleden van de helm met een visnet. Ongepast vonden een aantal fanatiekelingen. Dat hebben de helmdragers geweten. De fanatiekelingen, voor het grootste deel bestaand uit sportfanaten die dagelijks de sportschool bezoeken en altijd de fiets nemen, hielden een demonstratie. Bij het Malieveld. Gewapend met zilveren bestek en gekleed in maliënkolder maakten ze hun punt. Ze liepen echter zo snel dat niemand hen kon volgen. De demonstratie miste daardoor volledig doel. Ook waren er weinig helmdragers aanwezig. Dat het te maken met festiviteiten elders. Zo viel de dag van de demonstratie samen met een massale kortingsactie bij een bekende fastfoodketen en de nationale bierdag.

Deze laatste werd voor het eerst gevierd in Nederland. En ja, daar kon de belangrijkste doelgroep, de helmdragers, niet ontbreken. Zo ook ik niet. De demonstratie had dan ook geen enkel effect. Maar netjes als wij helmdragers zijn werd uit solidariteit met de demonstranten het netje weggelaten. Met blote helm bestormden we die dag de beruchte fastfoodketenfilialen, café's, biertenten en aanverwante horecazaken. Met grote honger en dorst. Nou, die werd gelaafd. Onze helmen hadden de dag van hun leven. Slechts een enkeling liet kortstondig het leven, viel af, uitgestrekt, gevloerd en plat op de grond. Mateloos en grenzeloos. Maar ja, het blijven helmdragers.


Een oud feest (18-09-2016)

Het feest zucht. Het is al zo oud. Al minstens honderd jaar. Heeft al een lintje gehad en de burgemeester op bezoek. En onder ons gesproken. Het is op. Zo laat het oude feest weten. Geen trek meer in oude kaas en zoutstengels. In slingers of ballonnen. Stoeltjes naast elkaar, netjes op een rij, aan met plastic zeil gedekte tafels. De beste stoelen voor de oude oudjes, met een zacht kussen om de tere billen wat beter en aangenaam te ondersteunen. Een stoel is op voorhand bezet. Die is voor het feestvarken. Ja die met de krul in de staart. En in zijn neus. De jarige heeft namelijk ook geen trek. Het is het zoveelste moetje. En hij weet het. Er is geen ontkomen aan. Samen met het oude feest trekt hij ten strijde. Met zijn beste pakje aan. Gesteven hemd en terlenka broek. Bretels losjes over de schouder, knellen mag niet meer.

Een kleinkind van zo’n jaar of vijftig vertelt de schuinste moppen. Opa kent ze al. Het oude feest zucht en de slingers slaan haast neer. Al honderd keer gehoord. Ongehoord. En oma pruilt haar lip, knipt haar doffe ogen dicht. Is het nog geen tijd? Het feest schudt nee. We beginnen pas. En we hebben ook nog geeneens gezongen. Lang zal ie leven klinkt wat cru, maar gaat uit volle borst. En opa die zingt mee. Heeft ie eigenlijk wel keus. Daar komt dan eindelijk het cadeau. Een grote doos wordt de kamer binnengereden. Iedereen staat op en lacht. Wat is er dan zo lachwekkend? Vraagt opa zich in stilte af. Het lint zakt makkelijk van de doos. En nu begint het feest ook hard te lachen. Zo oud als het feest en opa zijn, deze ruim gevulde doos kan echt de pret niet drukken. Daar staat ze dan. Getogen in zijden lingerie. Het hartenrood spat van haar lijf. Zie haar armen kronkelen. En uit gaan haar handschoenen. De sfeer komt er nu goed in. Met een van hare blote handen verdwijnt heel langzaam het linkerbandje van haar BH, de rug naar opa gekeerd. Het rechterbandje gaat wat stroever. Ze komt er niet meer uit. Opa die moet helpen. Maar helaas. Opa gaat nu onderuit.


Een spannende pageturner (20-09-2016)

Het boek dat Briele leest is van ongekende schoonheid en megaspannend. Hij vreet de letters, woorden, zinnen en houdt het boek zo nu en dan ver van zich vandaan. Te eng om door te lezen. Maar Briele durft haast niet te pauzeren. Hij zit de hoofdpersoon op zijn hielen. Eigenlijk zit ie in zijn nek. En de hoofdpersoon weet dat. Hij sleept lezer Briele met zich mee. Tijd voor conversatie is er nauwelijks. Briele zou wel willen. Klopt het wel wat de schrijver over zijn hoofdpersoon schrijft? Het liefst zou Briele het de hoofdpersoon vragen. Maar deze geeft geen krimp. Die heeft wel wat beters te doen. Hij rent van pagina naar pagina. De schrijver houdt hem amper bij. En dat ook nog eens in Times Roman. Hij struikelt bijna over de schreven en wurmt zich tussen de zinnen door. Op de hielen gezeten door dat vreselijke monster.

Ook Briele slaat het beest van zich af. Soms voelt hij de adem van het beest tegen zijn blote voeten kriebelen. Het stinkt ook nog eens verschrikkelijk. Naar bedorven eten. Een aaseter is het beest. Stevig drukt Briele zijn teennagels in de rug van de hoofdpersoon. Om hem aan te sporen sneller te gaan. Het is een kwestie van seconden en dan lust het beest hun rauw. Maar het lukt niet om naar de volgende pagina te komen. Waarom niet? Vraagt Briele zich af. Al snel wordt het duidelijk. De tekst die op de pagina geschreven staat is niet de minste. Hier stopt het verhaal. En Briele leest hardop in gedachten. ‘Beste lezer, ik wil u rekenschap geven. Indien u deze pagina omdraait begaat u mogelijk een grote fout. Er is geen weg meer terug. U zult ook niet vrolijk worden van wat er nog te lezen staat. Aan u de keus. Maar ik zou het wel weten. Ik zou het niet doen. Het kan mogelijk het einde betekenen.’

Het einde betekenen! Wat bedoelt de schrijver daar nu mee? Is dit een dubbele boodschap? In dit fictieve verhaal, zoals het stond beschreven op de flap? Of is dit verhaal toch niet zo fictief als het zich doet voorkomen? De vieze adem van het beest die is toch ook levensecht. De hoofdpersoon houdt stil en denkt hardop na. Net als Briele. ‘De dood of de gladiolen!’ En beiden draaien ze de pagina om. De rest is geschiedenis. Iedereen leefde nog lang en gelukkig.


Daar zou ik nooit naartoe gaan (22-09-2016) Zie ook Schrijfveer 25-11-2015 met dezelfde titel

Naar de vierde wereld. Of de tweede. Daar zou ik nooit naartoe gaan. Pas als het goed gaat met de eerste en derde, zou ik het mogelijk ooit overwegen. Ik geloof namelijk in oneven. Even werelden bestaan namelijk niet. Een wereld in balans, het is een onmogelijke wensdroom. Als eender welke wereld in evenwicht is, dan staat ie stil. Voor beweging is disbalans nodig. Zo ook voor groei. Het is wel vervelend voor mensen die op een onevenwichtige wereld vertoeven. Je weet amper waar je aan toe bent. Er kan je vanalles overkomen.

Voor mensen die naar zekerheid zoeken is de queeste naar evenwicht vaak een drama. Niets om aan vast te houden, angst om eraf te vallen. Van wereld en geloof. En waarom op zoek naar een tweede wereld? Hoe is er überhaupt een derde gekomen? Waren de eerste twee niet goed genoeg? En hoeveel werelden moeten er nog uitgezocht, ontdekt of gemaakt worden? En dan heb ik het nog geeneens gehad over een eigen wereld. Die zijn er veel. Een paar miljard. Uniek. Stuk voor stuk.

Ik zou misschien wel samen met iemand anders naar een even wereld willen. Om dan samen gelukkig te worden. Geluk, ook al zo'n groot woord. Net als wereld. Ik zou dan samen met die persoon via Trivago het meest voordelige hotel boeken op die wereld. Dan weet ik zeker dat ik goedkoop uit ben. Er even uit. Van de wereld. Mijn eigen wereld. En samen vertoeven in de wereld van een ander. Samen een nieuwe wereld bouwen. Een imperfecte uiteraard. In disbalans en in beweging. Drie werelden die bij elkaar komen. Een derde wereld. Maar dan anders dan alle anderen. Het einde lijkt me dat. Heerlijk. Geen tweede of vierde voor mij. Ammenooitniet. Aan drie heb ik genoeg.


Kamperfoelie (24-09-2016) Zie ook Schrijfveer 21-11-2015 met dezelfde titel

'We zijn Kamperfoelie vergeten!', roept pa keihard door de auto en trapt op zijn rem.
Met z'n allen vliegen ze half door de auto. Moeder bijna met het hoofd door het raam.
'Nou en, dat kreng wilde toch niet mee?', antwoordt moeder verbolgen. 'Doorrijden'.
Maar dat is vaders eer te na. Op de Gouden Steenweg draait hij à la Verstappen om, maar dan zonder te spinnen, want dat doen ze achter in de auto al. De drie meiden op de bank vinden het fantastisch dat pa omkeert.

'Nou, nou, stop dan maar even hier klojo, en laat mij er maar uit. Dan pik je me later maar op. Ik heb zo mijn bezwaren. Hier bij de Macro. Stop!'
Met piepende remmen en met zijn hoofd op rood, rookwolkjes uit neus- en oorgaten, stopt pa de oude Ford Capri. Moeders stopt boos uit en smijt het portier dicht. 'Jullie mogen ook zonder mij doorrijden strakkies, ik hoef die Kamperfoelie nooit meer te zien. Ik red me wel. Doeg!
Dit moet pa toch wel even tot zich laten doordringen. Meent ze dat nu.
'IJsje, ijsje, ijsje', roepen de drie meiden op de achterbank.
'Straks dames, we gaan eerst Kamperfoelie ophalen.'

Aan de grote villa in de Boslaan van Tietjerksteradeel wapperen voorzichtig de gordijntjes open. Daar staat Kamperfoelie parmantig op de vensterbank en kwispelt met zijn staart hard tegen het raam. Snel stapt pa uit en doet de deur open. Kamperfoelie springt blij en uitgelaten tegen hem aan. De meiden kijken strak voor zich uit achter op de autobank. Ze plagen Kamperfoelie, die er niets van begrijpt. Hij springt via het portier dat pa heeft open laten staan de Capri in, wurmt zich over de versnellingsbank richting meiden en springt bij hen op schoot. Toe maar, aaien, strelen, kietelen! Maar er komt geen reactie van de dames. Wat flauw. Intussen haalt pa wat spullen uit het huis en dropt die in de achterbak. Op naar de Macro, op naar miss Chagrijn.

Buiten zit moeder op een bankje naast de Macro in de zon te genieten van een enrom groot schepijs met wel liefst vier grote bollen. Chocola, mokka, hazelnoot en pistache. Pa en de meiden kennen hun pappenheimster al wat langer.
'Wij willen ook!', roepen de meiden keihard.
Kamperfoelie springt bijna tegen het plafond en pa schiet bijna door de voorruit. De ijscokaart belt hard en vertrekt naar het volgende pand op het grote industrieterrein.
'Erachteraan, snel!', gillen de meiden.
'En moeders dan!'
'Laten zitten, dat soepkreng!'
Pa glundert en draait zijn auto richting ijscokar. Ook hij heeft wel zin in een koele versnapering.


Ik heb met een ander niks te maken (26-09-2016)

Jantje zit in de kleuterklas. Hij is alweer vijf jaar. Trakteren daar had ie even geen zin in. Wat de anderen kinderen ervan vonden boeide hem niet. Al die traktaties, hij had er een bloedje hekel aan. At ook altijd met grote tegenzin het snoep van anderen op als die jarig waren. Veel liever at ie liga. Met een klein laagje crème ertussen. Vanillecrème, want die at hij het liefst.

De kleuters in de klas vonden Jantje maar een vreemd jongetje. Hij bleef altijd een beetje achter bij de rest en had zo zijn bijzondere gewoonten. Zo zong ie iedere dag wel een of twee refreinen van zijn favoriete liedje: Ooit zag ik pruimen hangen. Dat kende de kleuters nu ook uit hun hoofd. Heel af en toe zomgen ze het met Jantje mee. Dan zagen ze hem glunderen van oor tot oor.

Ja, ja, een raar mannetje was Jantje wel. Hij hoefde nooit te plassen. Ook al zo iets vreemd. Waar liet ie dan zijn plas? Dat vroegen de kleuters zich regelmatig af. Zo ook de juf. Die begreep niet zoveel van Jantje. Hadden ze maar een gebruiksaanwijzing gegeven, de ouders van. Niemand wist wie de ouders waren. Ze hadden het mannetje gewoon achtergelaten voor de deur van de school. Aan een ketting. Best zielig.

De kleuters en de juf vermoedden dat het te maken had met het liedje dat Jantje dagelijks zong. Want na vijf keer het refrein gezongen te hebben, al dan niet met inzet van de kleuters, moest Jantje altijd keihard huilen. Haast niet te stoppen was dan het gesnik. De juf probeerde Jantje dan te troosten. Maar dat lukte haast nooit. Ook niet als de juf aanbood om samen met de andere kleuters in de klas een mooie tekening te maken.

Jantje had helemaal niets met anderen te maken. En al zeker niet een tekening. Zingen dat mochten ze van hem. Tot vijf keer toe. En dan was het genoeg. Dan verzonk Jantje in gedachten. In zichzelf. Had niet langer iets met anderen te maken. Alleen maar met zichzelf. Eigenlijk ook wel best een beetje te begrijpen. Het deed pijn. Voor iedereen. De verlatenheid van Jantje.

120 Woorden September 2016

120 Woorden (120W) is een website gerund door vrijwilligers waarop ik kleine stukjes van exact 120 woorden plaats. Meestal aan de hand van opgelegde themawoorden.
Motto 120 Woorden: Er wordt veel te veel geschreven en daardoor veel te weinig gelezen. Weg met de breedsprakigheid. 120 woorden is precies genoeg.


Even slikken (02-09-2016) (Themawoord: Gelei)

Ze trekt een vies gezicht. Dit is nou niet bepaald een smaakje naar haar goesting. Veel liever heeft ze haaienvinnensoep. Dat is haar favoriet. Voor haar mag alles naar haaienvinnensoep smaken. De liefde voor deze soep heeft ze al op jonge leeftijd ervaren. Bij oma. De beste haaienvinnensoepmaakster van de wereld. Op basis van vinnen van hamerhaai en tijgerhaai.

Nee, dit is toch even wennen. De consistentie en viscositeit is weliswaar vergelijkbaar. Maar toch, te veel gelei en te doorzichtig. Ook de kleine stukjes die erin drijven zijn niet echt lekker. Ze smaken toch wel ietwat zurig. En zuur is niet waar ze op zit te wachten, na het zoet. De volgende keer slikt ze alles in een keer door.


5E60E42BC5724FBF 142551ADA7717125 (05-09-2016) (Themawoord: Geen themawoord gekozen door redactie)

Normaal ben ik een kei in het oplossen van puzzels, cryptogrammen en sudoko’s. Maar het kraken van een code, dat is toch geheel andere koek.

Dit is hoever ik gekomen ben. Twee belangrijke cijferreeksen. 142551 en 7717125. De laatste reeks delen door de eerste. Afronden naar boven op heel getal. Maakt 54.

Ada is de vrouw van. Ze woont op postcode 5724 BC, in Ommel dus. Morgen is het de 5e, de dag waarop Ada’s man, Jan van Haven zijn 60e verjaardag viert. Jan werkt bij de FBF en nodigt alle 42 personeelsleden uit. Je wordt maar een keer 60 nietwaar?

Daar hoort verjaardagstaart bij. Op zo’n bijzondere dag. Appelvlaai. E voila het themawoord. Waar kan ik de prijs ophalen?


Appelvlaai (05-09-2016) (Geschreven n.a.v. vorige stukje 5E60E42BC5724FBF 142551ADA7717125)

Ik trakteer vandaag. Op deze bijzondere dag. Maar liefst 60 jaar is ie geworden, onze Jan. Al meer dan 41 jaar in dienst. Wie herinnert zich niet zijn 40 jarig jubileum vorig jaar? En nu dan 60 jaar.

Zoveel kaarsen passen niet op de vlaai. Ware het niet dat Jan zelf met de vondst kwam voor dit euvel. Uit ervaring geboren. Hij had het al jaren uitgebroed en nu was de gelegenheid daar. 60 Jaar was ook zijn vader geworden, de dag dat die zijn grootste uitvinding deed. Slagroom die nooit op gaat. Nooit gepatenteerd. Bedrijf FBF had daar een stokje voor gestoken. De slagroommarkt zou namelijk instorten. Zorgvuldig plaatste Jan de 60 minikaarsjes. Zelf gekneed. Met vet van FBF.


Geen thema (06-09-2016) (Themawoord: Geen themawoord gekozen door redactie)

Geen probleem. Geen enkel. Geen houvast. Geen enkel probleem. Geen kopzorgen. Geen twijfel. Geen schrijfangst. Geen spellingproblemen. Geen vingerreuma. Geen knikkend geknie. Geen rugklachten. Geen zitvleesgejammer. Geen pen kwijt. Geen deadline. Geen duizelingen. Geen nood aan wandelen. Geen geforceerd taalgebruik. Geen fantasie. Geen fictie. Geen woordspel. Geen redactie. Geen wiskundige berekening. Geen karmaworsteling. Geen kromme tenen. Geen commentaar. Geen hartjes. Geen jaloezie. Geen euforie. Geen themaweekwinnaar. Geen verliezers. Geen thema. Geen scheve ogen. Geen nekkijken. Geen issue. Geen trek. Geen gevogel. Geen gehaast. Geen schrijversblokkade. Geen gedicht. Geen gebrei. Geen licht. Geen duisternis. Geen papiergeprop. Geen internet. Geen mierengeneuk. Geen boosheid. Geen wanhoop. Geen leegte. Geen gesprekken met mezelf. Geen gesprek met de ander. Geen alles. Geen niets. Geen punt


Hippopotomonstrosesquippedaliofobie (06-09-2016)

Je zult er maar last van hebben. Angst voor lange zinnen. Daarom een eenvoudige oplossing. Een kort stukje met lange woorden. Mocht u door het lezen van mijn stukje oplopen tegen een chronischevermoeidheidssyndroom, pillen nodig hebben, hiervoor bestaat geen geneesmiddelenvergoedingssysteem.

De enige troost die ik u kan bieden is een arbeidsongeschiktheidsverzekering, tegen betaling van een medeverantwoordelijkheidsheffing uiteraard. Schrik niet, 10% van de te betalen premie. Ja, ik moet mezelf wel indekken tegen mijn eigen bedrijfsrisico’s natuurlijk.

Ik kan u wel een alternatieve oplossing aanraden. Zandzeepsodemineraalwatersteenstralen. Succes verzekerd. Deze behandeling wordt in twee sauna’s in Nederland gegeven. Een in Goes en een in Bloemendaal. Voor dit advies graag even 100 euro overmaken naar mijn accountantadministratieconsulent. Die man moet ook betaald worden.


Fantasiemisbruik (08-09-2016) (Themawoord: Geen themawoord gekozen door redactie)

Ja nu ga ik helemaal los hoor. En ik doe het ongecensureerd. Voila. Niets haal ik weg en alles schrijf ik op. Uit het blote hoofd. Heb overigens nog nooit een hoofd aangekleed gezien, maar dat terzijde. Geen thema. Ik zal ze krijgen. Verzin ik toch lekker zelf iets. Fantasiemisbruik, zo noem ik het.

Ik kruip in mijn kale hoofd. Ja, een hoofd kan kaal zijn. En ja, ook dat weet ik, het kan ook gekleed gaan, een kaal hoofd. Toupet heet dat, toch? Het kleed warm aan. Zeker in de winter. Een bonttoupet volstaat dan. In de zomer liever iets meer luchtig. Van doorlatende stof. Van tule? Nee, dat zweet te veel. Wat een thema? Fantasie. Ik misbruik het.


Johnnie Contant (10-09-2016)

Ik zit hier in een luie zetel heerlijk te luisteren naar Johnnie Contant. Heerlijk. Ik waan me op de prairie en in de moerassen van Louisiana. Of dat technisch en geografisch überhaupt kan weet ik niet. Maar het is verrekte mooi. Zijn warme stem komt binnen en ik zie duizend boeven door de prairie en het moeras trekken. Ze slepen de ijzeren bal aan een ketting aan hun voet mee. Sommigen redden het en anderen net niet. Zeker die in het moeras hebben moeite het hoofd boven te houden. De zuigkracht hè. Fnuikend en moordend. Net als de hete zon die op de kale hoofden van de boeven brandt. Ook moordend. Een schietschijf voor de gevangenbewaarders en de politie. Uch!


Ik lig al in de winkel (12-09-2016) (Themawoord: Taai)

Hoi, mag ik me even voorstellen. Mijn naam is Taai. Taai Taai om precies te zijn. En ik lig vanaf heden in de winkel. In de buurtsuper, de Appiehappie en ook in de vitrine van de bakker en 120W. Ik smaak uitstekend en beveel mezelf aan. Opdat ie weer mag genieten van al mijn lekkers. Ik lig aardig op de markt en minstens tot en met de eerste week van december in de aanbieding. Daarna kunt mij uiteraard tegen een zacht prijsje in de uitverkoop kopen. Laat me niet links liggen, en ook niet rechts want u weet niet wat u mist. Even door de harde laag bijten en ik garandeer u, een milde zachtheid treedt u tegemoet. Taai Taai.


Taaipee (12-09-2016) (Themawoord: Taai)

Mijn oma wil nog heel graag een keer de zee zien. En niet zo maar de eerste de beste zee, nee een zee ver weg. Eentje die niet te voet, te fiets of per auto te halen is. Het liefst wil ze met het vliegtuig weg, of de boot, voor het geval ze het vliegtuig mist. Geen cruise want die stinken te veel en zijn zeer milieuonvriendelijk. Een zeppelin ook liever niet, want die doet haar aan de Lindenberg denken, en dan brandt de oorlog weer los. Niet doen. Niet voor oma. We besluiten voor oma een toepasselijke locatie te kiezen. Op gehoor, want lezen kan ze sowieso niet meer. Haar oor valt op Taaipee. Waarom willen we geeneens weten.


Het korte leven van Jippie J. (13-09-2016) (THemawoord: Taai)

Toine Jacobs had maar een droom. Immigreren naar Amerika en cowboy worden. Helemaal wild was ie van indianen en cowboys. Om te kunnen wonen in de States moest ie eerst een baan vinden. Gelukkig wist ie veel van paarden en werd al snel rodeo. Hij veranderde zijn naam in Jippie J. Ook stuurde hij een brief naar zijn geliefde tante in Marokko. Een uitnodiging om precies te zijn. Ouwe taaie Jippie J. ging namelijk trouwen. Met Missy P. Het was geen succes dat huwelijk. Missy had een gokverslaving en verbraste Jippie’s geld in een mum van tijd. Door haar schuld moest ie al zijn paarden verkopen. Dat kon Jippie niet verkroppen en verhing zich ten einde raad in de schuur.


Referend(r)um(mies) (14-09-2016)

Alsof we het al niet veel te druk hebben met z’n allen? Maar ik ben de kwaadste niet en sta voor alles open. Zodra het de democratie maar dient. Niet te verwarren overigens met demoncreatie. Dat laatste refereert aan de geboorte van monsters indien er teveel zeggenschap geboden wordt, correctief zeggenschap oftewel verbeterend zeggenschap.

Ben benieuwd hoe de bedrijfswereld dit nieuwe gat in de markt oppikt. De mogelijkheid tot referendrummen. De marketingafdelingen spinnen er in ieder geval garen bij. Zadel potentiële klandizie op met keuzestress en overlaad haar met tal van keuzes. De referendummies trappen er met grote voeten in. Zij gaan voor de beste aanbieding. Geef het volk brood, spelen en veel te k(n)iezen en de democratie lijkt gered.


Peppie eet bij Kokkie (14-09-2016) (Themawoord: Taai)

Ja, en wat eet die dan? Dat is de hamvraag. Boerenham van een koe uit de koeienstal van Bertus Bachus? Nee. Maar we komen wel in de buurt. Een lang verhaal dat ik hier kort probeer te vatten, samen met een gehoornde koe. Komt ie.

Kokkie heeft, slim als ie is, de stal uitgedaan bij Bertus. Een vies werkske, waar een gepaste beloning bij hoort. Koek! Nee, geen slappe fledder van de koe, maar iets stevigs, iets taais. Een onvervalste Janhagel, bestrooit met anijs.

Nog nooit gezien en nog nooit van gehoord, zei Kokkie tegen Bertus. En hij kreeg de hele zak mee. Een toffe gozer die Bertus. Ja, en Kokkie had nog wat af te rekenen met Peppie. Aldus.


Op zoek naar Taai (14-09-2016) (Themawoord: Taai)

Ik zoek taai en beland op een vreemde website.
Name: Angelique Samantha Taai
Born: March 31, 1987, King Williams Town, Eastern Cape
Current age: 29 years 167 days
Major teams: South Africa Women
Batting style: Right-hand bat
Bowling style: Right-arm medium-fast
Zou ze morgen echt 29 jaar en 168 dagen oud zijn? Wat wordt verstaan onder een werpstijl ‘half-snelle rechterarm’?

Ik bekijk nog wat cijfers. Debuten en laatste wedstrijden van Angelique Taai in spelvormen ODI en T20I. Informatie te over. De laatste wedstrijd (ODI) is tegen Nederland, gespeeld in Potchefstroom. Nooit van gehoord.
Ik snap niets van de terminologie op de website. De website-editor heet Sambit Bal. Causaal verband? Het blijft taaie kost dat cricket. Zeker qua regels en tijdsduur.


Off the record (19-09-2016) (Themawoord: Record)

Een populaire term die lekker bekt. Net als by the way. Bij de weg daar gebeurt het. In het veld. Tussen neus en lippen door. Malen, malen, malen. Een paar uur later komt dan eindelijk de productie op gang en verdwijnt in kannen en kruiken van metaal. De witte motor. De koebeesten draaien iedere dag opnieuw hetzelfde plaatje af.

En de boer, die ploegde voort. Hoewel het gras dit niet echt nodig heeft blijft het een leuke sport. Glunderend met vette blosse wangen en de pet scheef op het hoofd tuurt hij naar de diepe voren die de ploeg achter laat. Hij leest er goed weer in. Ondanks de nieuwe dreigende bestemmingsplannen. Angst regeert. Off the record. No milk today.


Precordiaal (19-09-2016) (Themawoord: Record)

Er is maar een orgaan dat ik vol overtuiging koester, verdedig en zorgvuldig bewaak. Waar ik honderd procent voor ga en nooit afstand van zal doen.

Nee, het is niet mijn huid, die is van olifant. En ook niet mijn nieren. Die drenken in zoete alcohol, zijn bovendien deels van steen. Mijn galblaas evenmin, al spuwt ie gif. Longen dan misschien? Bij lange na niet, voor mij zijn ze slechts lucht.

Resten mogelijk maag en lever, maar die vallen mij toch iets te zwaar. Alleen mijn hersenen kunnen nog roet in eten gooien. Maar ach, die bestaat slechts uit dikke hersenpap.

Een bloedband heb ik maar met een orgaan, het is waar ik compleet voor ga, mijn lieve hart. Precordiaal.


Record gebroken (20-09-2016) (Themawoord: Record)

Ik heb zojuist een record gebroken. Het viel zomaar voor mijn voeten op de grond. Ik trok het ook wat hardhandig uit de vaatwasser. Maar ja. Shit happens. Mijn vrouw zal nu ongelooflijk kwaad zijn. Maar ik deed het echt niet met opzet. Nee, het ging per ongeluk.

Daar ligt het record nu. Gebroken op de vloer. Ik kan wel janken. Het heeft zo lang stand gehouden. En nu in het zicht van de finish, legt het record het loodje. Snel bedenk ik een verklaring. Eigenlijk een smoes. Een leugentje om bestwil. Niemand mag namelijk weten dat het record gebroken is.

Snel ruim ik de vaatwasser opnieuw in. Met de schone spullen. Nood breekt wet. Ik schakel mijn stopwatch in.


Roger Rabbit (21-09-2016)

Binnenkort is het weer Burendag en ik ben dit jaar aangewezen voor de organisatie. Dat heb je als je in een dorp woont met amper 500 inwoners. Vroeg of laat ben je aan de beurt.

Het is een lintdorp waar ik woon. Indirect zijn we dus allemaal buren van elkaar. En zo voelt het ook want iedereen doet mee. Naast lintdorp is het ook een kringdorp. In het midden staat een dorp en een kroeg. Ook geschakeld. Een weg richting plein doorbreekt de rijtjeswoningen.

Er is veel ruimte voor een springkussen. En daar zet ik op in. Tradities moeten in ere blijven. Vorig jaar King Kong. Dit jaar is Roger Rabbit weer aan de beurt. BBQ en oude spelen. Klaar.


Poging tot record (22-09-2016) (Themawoord: Record)

Al wekenlang telt Tinus Tokio zijn dagen. Een maand hebben ze hem gegeven. Eerst telt hij de dagen op zijn vingers. En nu de handen op zijn gaat hij door op een kalender. Afstrepen, dag voor dag. Hij is al bijna toe aan een nieuwe kalender. Binnenkort maar weer eens naar de Chinees.

Het maakt Tinus ook niet meer uit. Hij kan eten wat ie wil. Een maand? Op week dertien zit ie al. Dertien plus een dag. Om zijn zinnen te verzetten, verzint Tinus een nieuwe zingeving. Met zijn ziekte moet dat kunnen. Alle boeken heeft hij er al over gelezen. Het mag niet baten. Het enige wat Tinus rest is poging tot record. In eindeloos de dagen tellen.


Pin (26-09-2016) (Themawoord: Kegel)

Pin, dat is het goede antwoord van de laatste quizvraag. Zeker weten. Ik lever het papier in bij de wedstrijdleiding en wacht af. Ben benieuwd of iedereen de quiz op tijd zal inleveren. Hij is best moeilijk dit keer. Intussen is de stilte in het café te snijden. Fluisterend bestel ik een biertje. Dat heb ik wel verdiend.

Jammer dat er geen prijs wordt uitgereikt aan de snelste quizspeler. Dan zou ik vast gewonnen hebben. Hoewel? Dan moeten de antwoorden wel goed zijn. Ik twijfel daar een beetje aan. Maar die laatste vraag die heb ik zeker goed. Met mij meerderen vermoed ik. Waar zou ik dan het onderscheid kunnen maken? Ik neem nog wat pilsjes en word langzaam kegel.


Staaf (27-09-2016) (Themawoord: Kegel)

Gelukkig ben ik op tijd. Altijd haasten als ik naar het ziekenhuis moet. Parkeren lukt. Eigenlijk geen plek, maar ik zet hem gewoon achter die van een ander. Noodgevalletje zogezegd. Bovendien heb ik sowieso al last van mijn staafjes en kegeltjes. Heb niet voor niets een afspraak met mijn oogarts.

Bij de oogarts gaat het vlotjes. Staafjes en kegeltjes zitten en functioneren nog prima. Of ik koffie wil? Voor de tijd die rest. Ik vind het prima. Is ook meteen de gel in mijn oog uitgewerkt. Oeps, wel doordrinken, want de teller van de parkeermeter loopt stiekum door.

Tevreden loop ik naar de auto. Alles op tijd gered. Behalve, help de auto. Een ijzeren staaf door de vooruit. Waarom toch?


Angst voor asval (28-09-2016) (Themawoord: Kegel)

Daar zit ie dan weer, in een onmogelijke situatie. De zoveelste. Maar dit keer is het anders. Dit keer geeft hij niet op. ‘Toe maar, je kunt het!’ Moedigt hij zichzelf in gedachte aan. Het ziet er best komisch uit. Een buitenstaander zou zich er zelfs aan vergapen.

Gelukkig is de situatie veilig. Hij bevindt zich onder lotgenoten. Alleen die maken zijn lot nu wel erg zwaar. En een ding. Hij mag niet beven. Niet nu. Absoluut niet. Niet beven en niet trillen. Deze weddenschap moet ie winnen. Hoe dan ook. Van zichzelf en voor anderen. Zijn vrouw vooral. Die juicht deze recordpoging nog het meest toe.

Een langste askegel moet ie fabriceren. Pas dan kan ie stoppen met roken.




Columns van Harrie (September 2016)

Rouw / Gein & Ongein / 13-09-2016

Van de dingen die voorbij gaan. Een zin en een deuntje tegelijk. Ze vergezellen me al dagen. Ik snap er helemaal niets van. Waar komt het vandaan? Raakhout kan me ook niet volgen, ik merk het aan zijn loopje. Hij slentert net als ik. Zijn rechterpoot blijft zo nu en dan hangen en sleept zelfs over de grond. Dat is toch wel merkwaardig imitatiegedrag en ik roep Raakhout dan ook tot de orde. Is ie helemaal gek geworden? Hij heeft al zulke kwetsbare pootjes. Hij kijkt me nu meewarig aan met zijn logge paddenogen. Niet doen. Dat werkt op mijn gemoed. En plots weet ik wat mijn gemoed triggert.

Ik laat een traan. Eentje die onzichtbaar moet blijven. Kan ik hem nog inslikken? Te laat. Samen lopen Raakhout en ik verder. Ik begin steeds harder te snikken en weet dat ik het bankje midden in het bos niet ga halen. Ik plof neer in kleermakerszit onder een eik en Raakhout springt op mijn linker dijbeen. Hij laat een diepe zucht en ik zucht mee. Het is alweer elf jaar geleden, nietwaar? Dat onze dierbare overleed. Raakhout knikt. Beiden weten we niet goed wat we er mee moeten. Zoals het toentertijd overviel, overvalt het ons opnieuw. En even dierbaar. Wat een rot woord dierbaar. Het klinkt naar gestorven dier. En dat is het laatste waar ik nu aan wil denken.

We blijven bijna een uur onder de eik in stilte zitten. Het graf is te ver weg om te bezoeken. Dus doen we het hier. In gedachten. Gedeelde gedachten. Griss mich nich. Dat het toch zo ineens weer pakt. Ik besluit er nog langer bij stil te staan. We kunnen natuurlijk ook hier een bloempje neerleggen. Symbolisch in mijn bos. Om te gedenken. Maar het moet dan wel een gekke bloem zijn. Dat past het beste bij de lengte van de datum en gedachte. Raakhout stemt met me in. We gaan op zoek naar de gekste bloem.

Zoveel bloeit er niet meer. Ondanks de hete nazomer lijkt de herfst toch al zijn werk te doen. Of zijn de bloemen en blaadjes reeds bezweken onder de grote hitte. Bij gebrek aan water. Gestorven uit dorst. Dat kan niet en dat mag niet. We komen wat verwelkte narcissen tegen, totdat ons oog valt op wat kleine boshyacinten. Dat kan en past wel. We plukken er wat van de grond en schikken ze onder een mooie treurwilg in een klein hart. Ter na-, tussen- en voorgedachtenis. We willen ons immers niet begrenzen, beperken in onze gedachtenissen. Iedere gedachte is welkom. Van harte dan maar weer.


Botsauto (1) / Verkeer / 19-09-2016

Je kunt maar op twee manieren botsen in verkeer. Frontaal of zijdelings. Het is en blijft een rare bezigheid. Autorijden. Maar de chef van de Andere Kant heeft het me opgedragen. Ik heb dus geen keus. Ik breek mijn hoofd over al de theorie-examens die ik van mijn chef gekregen heb. De praktijk volgt de theorie. Maar als ik rij zoals me wordt opgedragen op pagina vijftien en zestien, nou dan kan heel Nederland en daarmee ook de rest van de wereld opnieuw op rijexamen. Wat een bagger en incongruentie. Iedereen lapt de regels aan zijn laars live. Want er is a) geen touw aan vast te knopen en b) de hoeveelheid regels is zo enorm dat ze onmogelijk te vatten zijn in een brein. Laat staan in meerdere breinen. Niemand zou meer durven rijden op moeder Aarde, en ik kan het weten. Ik heb het al meegemaakt. Maar hoe krijg ik het de aardlingen aan hun hoofd gepraat. Of beter gezegd uit hun hoofd gepraat.

En toch laat ik je los, roept de chef naar mij. Ga maar eerst eens deelnemen buiten de spits in een rustige provincie. Ik kies voor Drente. De naam alleen al spreekt me aan. Het klinkt als drentelen. Mijn TARDIS heb ik wielen aangebonden. Het vereist wel wat stuurmanskunst. Horizontaal je verplaatsen op pakweg een vierkante meter op kleine zwenkwieltjes, dat vraagt veel moed en evenwichtskunst. Maar het moet gezegd ik rijd wel zonder zijwieltjes door straten en bospaden van een prachtig Drents landschap. De paarden die ik passeer schrikken er van. Ze zijn niet ingesteld op rijdende telefooncellen.

De vraag bij omstanders die ik onderweg ontmoet rijst meteen. Van welke gevaarlijke cel komt dat maffe voertuig. Het hele land en volk staat op scherp en reageert zeer argwanend op vreemde situaties. Iets wat ik amper herken van de vorige keren dat ik planeet Aarde bezocht. Een en al chaos en paniek lijkt er te heersen. En dat ook nog eens op mijn meest vertrouwde stekkies. Het schijnt te maken te hebben met een staat van zijn. Of moet ik zeggen, zijn van staat? Terreurdreigingen en alarmfases, code geel, oranje, rood. Zijn ze gek geworden op de Aarde? Herkent niemand meer zijn vriend en vijand? Niet meer in staat onderscheid te maken? Wat eens je vriend is wordt plots je vijand? Kan dat? In een democratie kan alles. De grootste schurken meten zich met de op een na grootste schurken. Drie maal raden wie zal winnen? Welke opperschurk? De moedigste, de slimste, de gemeenste, degene die over lijken gaat? Of degene die verbindt, liefde en warmte brengt, die instaat voor basisbehoeften en die ondersteuning biedt bij al hetgeen dat daar verder uit voort kan bloeien? Liefde overwint altijd.

Genoeg tijd al verloren. Ik sluit me aan bij team love not war. Haal snel mijn rijbewijs en rapporteer aan de chef van de Andere Kant. Missie geslaagd. Aarde overleeft met dank aan positieve invloeden van buitenaf. Intern globaal liggen alle oplossingen al voorhanden, alleen moeten ze nog gezien en aangeboord worden. Ik stel voor om nog drie weken op lokatie te blijven voor nader onderzoek. Er liggen nog voldoende kansen voor verbetering. De chef vindt het oké en ik check in bij het Hilton van Arnemuiden, een prima plek om mijn onderzoek voort te zetten. Wordt vervolgd.


Botsauto (2) / Verkeer / 19-09-2016

Het is zover. In korte tijd heb ik het Aardse rijbewijs gehaald. Voor mij natuurlijk a piece of cake. Ik heb al zoveel vlieguren in de ruimte en heb daar reeds de meest bizarre tegenliggers en medechauffeurs ontmoet. Is de ruimt verkeerstechnisch nog niet zo helder ingericht, het vreemde is wel, dat iedereen zich er aan de geldende regels houdt. Zelfs de vreemdelingen en de debutanten van out of space. Bij het zweven, rijden, varen, zwemmen, drijven, of noem maar eender welke voortbewegingsvorm, het geldt voor allemaal, rechts heeft, krijgt en neemt voorrang. Desnoods met geweld, maar liever niet. Ergens moet een grens getrokken zijn.

Voor het eerst rijd ik zonder begeleiding en boardcontrol op afstand een aardse autorit. Mijn TARDIS heb ik tijdelijk ingeruild voor een Opel Astra. Die naam vond ik wel lekker klinken. Een Ford Orion of Mitsubishi Space Star hadden ook nog gekund, maar mijn chef zweerde bij Opel. Vanwege Duitse grondigheid. Ik nam het onmiddellijk aan. De Opel bracht me aanvankelijk veel plezier, maar niet lang. De zwarte drank die ik hem voerde kotste hij na verloop van tijd in horten en stoten uit. Er was ineens geen land meer met hem te bezeilen. Overstag gaan had ook geen enkele zin. Oploeven ook niet. Het waaide veel te hard. Windkracht 5 minimaal. En dat bij land. Er was geen houden meer aan.

De Opel Astra dreef haast onbestuurbaar over de natte snelweg. Ik had ooit oude filmpjes gezien van mijn chef, waarbij snelwegen in Europa en Amerika leken op kleine rivieren en waarbij auto's transformeerden in zwarte Bat-mobiles met sirene en opstaande vleugels op de achterkant. De snelheid waarmee deze mobiles door, water, lucht, en aarde kliefden was geniaal. Had ik maar zo'n auto, maar mooi niet. Ik moest het doen met Astra. Hopelijk waren de sterren me gunstig gezind. Zou een schietgebedje helpen de vijand te verslaan? En jawel hoor, mijn gebed leek gehoord. De hemel opende zich aan mij en een prachtige Bat-mobile anno 2016 daalde neer.

Een instructie hoefde ik niet te volgen, immers de auto dacht voor mij en voor zichzelf. Zolang het andere verkeer dat ook deed was er niets aan de hand. Maar helaas, de autoverkoop bevond zich al jaren in een impasse, de economie wilde maar niet aantrekken. Aldus was de zelfdenkende auto vooralsnog op de weg en in het verkeer in de minderheid. Nou dat heb ik helaas geweten. De zelfhandelende auto's namen telkens het voortouw, aangedreven en opgejut door hun al even fanatieke baasjes die hijgend op het stuur lagen met hun hoofd bijna tegen de voorruit aangedrukt. 'Aan de kant, aan de kant', riepen ze voortdurend met hun nek en wapperende arm door het raam van hun botsautootjes gestoken. Ik liet het maar begaan. Ik had immers voldoende tijd gekregen van mijn chef om alles grondig uit te zoeken. Maar dat elektronisch verkeer nog niet zo goed werkte, daar was ik inmiddels snel achter. Aldus rapporteerde ik naar mijn chef aan de Andere Kant. Ik mocht ook terugkeren naar de basis. Gelukkig maar. Ik was het goed beu op moeder Aarde. Wat een vervelend, ongeduldig en snel opgefokt volk woonde daar. Met name verkopers, weggebruikers en winkeliers hadden daar een handje van. Iets om snel af te leren.


Opkikkeren / Verkeer / 24-09-2016

Een noodsignaal ontvangen van moeder Aarde. Meer specifiek van kikkerland Nederland. De kikkerstand schijnt daar behoorlijk uit de hand te lopen. Ze worden er helemaal gek van, zoveel springen er momenteel in het rond. Opgeblazen kikkers en platte kikkers. Die laatsten worden platgereden door druk verkeer. Best wel sneu. Het stikt van de kikkerpoelen en weilanden in Nederland. Dat is vragen om problemen.

Het noodsignaal is, raar maar waar, afkomstig van de buren, de Belgen, ook wel reserve Limburgers genoemd. Kikkers zijn niet bepaald grensgebonden, echte spring in de velden zijn het. Maar de Belgen zitten niet op hen te wachten. Ze hebben hun handen en buik al vol van die ADHD-Ollanders, zo is mij gemeld. Ik spring dan ook snel in mijn TARDIS en ga op pad ... eh ... op kikker eigenlijk. De kikkers moeten opkikken, opkikkeren, opzouten, oprotten. Enfin weg. Want woeste Walen en Vlamingen die moeten ze niet hebben op moeder Aarde en zeker niet aan een Nederlandse grens.

Als ik arriveer liggen de kikkers vlak bij de grens in het groene gras lekker te zonnen. Van onrust of paniek is nergens sprake. Ik vraag aan de grootste kikker die ik zie, wie hier de leiding heeft. Mieke en Maja, die een stukje verder staan, schieten in de lach, twee stoere chicks, met dunne lange benen, de ene met stroblond haar en de andere rossig met twee vlechten, weten allang wat er nu gaat gebeuren. Loodjes worden er gelegd, zeker weten. Maar hoeveel? Dat is nog de vraag. De grote dikke kikker, met tevens de dikste muil wijst nu naar Kick. Nee, geen familie van Stokhuizen.

Kick dwingt respect af bij iedereen. Zo ook bij mij. Hij is stevig van postuur, maar niet overdreven. Mocht je hem in een donker steegje tegenkomen, dan hoef je er niet voor om te lopen. Integendeel. Hij beschikt over een hoge aaibaarheidsfactor en is behoorlijk kusbaar, zeker in het donker. Er zou best wel eens een prins in Kick kunnrn huizen. Mieke en Maja weten echter beter. Uit ervaring. Niks geen prins, maar kouwe kermis. In heldere bewoording legt Kick de situatie aan mij uit.

'Kijk, je hebt, mensen, kikkers, potloden, Belgen, Duitsers en Nederlanders. Die grenzen aan elkaar. Het is nu eenmaal niet anders. In omgekeerde volgorde. Ook dat is niet anders. Dat geeft dan Nederlandse mensen, Duitse kikkers en Belgische potloden. U begrijpt vast waar ik heen wil?'

Ik heb geen idee, maar luister naar Kick's vervolg.

'Mensen, potloden en kikkers, dat gaat niet goed samen. Zeker als het evenwicht verstoord raakt. Zo zijn de afgelopen weken grensoverschrijdende kikkers in Nederland terecht gekomen. Kijk daar zitten ze. U zult het niet geloven, maar ze hebben daar gerotzooid, ja u raadt het al, met de Ollanders. En zie hier het resultaat? Vermenigvuldiging. En nu willen ze met z'n allen weer terug het beloofde land in. Mijn land. Mijn Vlaanderen land. En dat kan ik niet toestaan.'

Ik begrijp het dilemma waar Kick voor staat. Maar Kick moet niet zo mouwen. Hij krijgt er prachtig mooie prinsen in wording bij. Oranjegezind. Topprinsen. Mits ze gekust worden uiteraard. Op de kikkermuil, op het hoofd mag ook. Maar dat laatste werkt lang niet zo goed. Ik breng de boodschap over. Voorzichtig en met tact. Ik weet dat Kick zo nu en dan explosief kan reageren. Waarom ik dat weet? Ach, kikkerkennis.

'Ik hoef die gereïncarneerde rotprinsen niet. Verwaande kwasten zijn en worden het. Ik heb hier in mijn eigen land al een paar van die charlatans zitten. Nee, ze komen er niet in. In mijn land. Mijn Vlaanderen land.'

'Ja, maar Kick, sluis ze dan even door naar Wallonië, probleem opgelost. Of naar Limburg, die wissen ja nichts. Ganz einfach.'

'Klaar!'

'Klaar!'

Aldus geschiede. Een herhalende geschiedenis, voor de zoveelste keer. Problemen op- en doorgeschoven. Ik stap weer in mijn TARDIS en reis terug naar de Andere Kant. Om te rapporteren aan mijn chef. 'Kikkers opgekikkerd, coast clear.'
Fel oranje gekleurde prinsen, Duits- en Limburgstalig, zullen in de late winter opstaan, voor en op de kar gespannen worden, opgaan in vroege lente feestgedruis. Grensoverschrijnend. Het zij zo.


Conventies / Verkeer / 27-09-2016

Vandaag een snoepreisje ontvangen van mij chef aan de Andere Kant. Ik mag het Galacticum heel even verlaten voor een ontspannen weekje vrij. En het leukst van al, ik mag mijn TARDIS meenemen. Gratis. Wat een goede baas heb ik toch. Omdat ik optimaal rendement wil halen uit mijn vakantie heb ik mijn zinnen gezet op Moeder Aarde. Mijn favoriete planeet in een immens zonnestelsel. Er wonen ook veel immensen op de Aarde zo heb ik me laten vertellen. Heb ze alleen nog niet ontmoet. Ze schijnen op dit moment vooral te wonen op het westelijk halfrond. Alsof er vierkante planeten bestaan. Maar dat laat im even in het midden voor de techneuten onder ons. Ook wel wetenschappers genoemd. Ja, ja, alfa en beta hoor. Voel u vooral niet te kort gedaan. Technisch alfa zijn de leukste. Zeker de mannetjes.

Eentje is er op dit moment zeer populair en in de actualiteit op het westelijk halfrond. In het noorden om precies te zijn. Het noorden kwijt, zoals altijd. Hij heet Donald Trump. Zo heb ik me laten vertellen. Schijnt zowel aan de voor- als onderkant een enorme trump te hebben. En eentje die het doet. Supergroot. Geen supertrooper maar een supertrumper. Daar scoort ie hoge ogen, neuzen en oren mee. Hij slaat ermee namelijk met dat ding. Het ding aan de voorkant (gezichthoogte, ook wel poolshoogte genoemd) en aan de onderkant (lieshoogte, in het midden). Het wordt hem niet in dank afgenomen. Uitgezonderd zijn volgers. Maar dat zijn alleen maar slappe lullen, met gouden ballen.

De beta vrouwtjes daarentegen kunnen er ook wat van. Zo hupt er op dit moment eentje rond met een glad getrokken kalkoennek. Hillary Clinton heet ze. Ze kakelt naar hartelust, ook als ze verkouden is of grieperig. Ze hoest als een oude vent, maar geen probleem. Ze staat haar mannetje. Moet ook wel als je het moet opnemen tegen een mastodont met hersenleak. En ja, ook zij huppelt rond op het westelijk halfrond ergens in het noorden. Sterker nog. Ze komen elkaar regelmatig tegen. Tijdens debatten die overal en nergens over gaan. Ze krijgen dan allebei dezelfde spreektijd om overal en nergens over te praten. Ze larderen hun teksten met cijfers en getallen. En ik zeg. Niet doen. Ze staan al genoeg voor paal. Eentje is dan ook nog eens onfatsoenlijk. Het is de hard sprekende en slecht horende net niet look-a-like president. Een belastingneuker en vrouwenhater. Hoewel hij diezelfde vrouwen wel in familiare feminiene vorm nodig heeft op het podium om zijn gigantische trump van boven en beneden koest en verborgen te houden. Die mogen niet groot in beeld en luidspreker komen. Liever niet.

Het vuurrode vrouwtje weet wel raad met dit soort potloodventers die de American Dream over de rug van papa's en mama's hebben veilig gesteld. Samen met haar grijze mannetje neemt ze applausjes, zegeningen, kushandjes en lofuitingen gelijk een vrouwelijke paus in ontvangst. Ze kussen nog net niet haar voeten. Alle lofuitingen, applausjes, zegeningen en kushandjes zijn uiteraard wederzijds. Ze is niet zuinig met dit gemeengoed. En sterker nog, het is gratis. Kost niets. Valt dat effe mee gezien de hoge kosten die het reclamecircus met zich meebrengt. Toveren uit de hoed. Dat doet ze veel beter dan de sigaren uit de doos van Donald. Ze zal toch niet ... Nee ... Nee!

Terug naar mijn vakantie. U ziet ik laat me graag rondleiden in het westelijk halfrond. Ik val met de neus in de boter. Hopelijk mag ik in november ook nog een weekje weg van de baas. Grote kans dat dan een van de twee aan tafel zit bij mijn chef aan de Andere Kant. Met Hillary of Donald. Gewoon om even serieus te babbelen over hoe nu verder met Moeder Aarde. Het is en blijft mijn stokpaardje. Eender wie erop rijdt. Een ezel of een olifant. Ze zijn sowieso inwisselbaar. En dat geldt ook voor de achterban. Ze maken het zichzelf wel erg makkelijk daar in het noorden van het westelijk halfrond. Een immer terugkerend referendum. Olifant of ezel? Ga er maar aan staan. Jippie Ja Jee.


Columns van Harrie zijn geschreven aan tafel bij Mien. Harrie is een auteur en tafelvriend van Mien. Van november 2010 tot maart 2016 publiceerde Harrie ook columns op de website van ColumnX.
Harrie’s columns zijn gebaseerd op oude personages uit TV-series Catweazle en Doctor Who. De Britse acteurs Tom Baker en Geoffrey Bayldon vormen zijn inspiratiebron. Daarnaast maakt Harrie ook graag filosofische en sportieve uitstapjes.

28-09-2016

Zwerfplastic

De walvis sperde zijn mond wagenwijd open en slikte een paar kuub water in een keer naar binnen. Slikte? Nee zoog. Hij was immers een zoogdier. Het grootste ter wereld. Dinosaurussen daargelaten. Een zwemmend zoogdier. Mobile heette de grote walvis. Het stond op zijn dikke buik getatoeëerd. Zo vernoemd omdat hij zich voortdurend verplaatste, wapperend met zijn grote staartvin van wel zes meter. Die sleepte hij al zijn hele leven achter zich aan. Soms jeukte dat ding verschrikkelijk en sloeg hij er extra hard mee. De onrust werkte als speedmotor. Zo croste hij de oceanen door. In no time.

Met een grote hoest proestte Mobile het water weer uit. Er was iets meegekomen dat hem niet beviel. Hij voelde nu ook dat er iets was blijven steken bij zijn navelfontein. Een foutje der natuur. De navel was door zijn lieve heer op de rug geplaatst. Althans dat dacht Mobile. Hij had het voor de zekerheid nog nagevraagd bij zijn mamma. Wat doet dat spuitding op mijn rug? Maar die had toch een andere verklaring. Logisch heel logisch. Dat komt door de stuitligging lieverd. Daardoor is het een en ander verdraaid. Sorry. Ach, wat maakte het ook uit. Mobile vond het prima zo. Een beetje in de lucht spuiten vond hij helemaal geen probleem. Maar nu zat zijn gaatje verstopt. En dat was wel heel vervelend. Door wat?

Op het water dobberden wel duizend kleine plastic flesjes lege Flügel. Had hij die ingeslikt? Hij begreep onmiddellijk de oprisping. De lucht in de kleine flesjes was in zijn grote bek ontsnapt en opgewarmd en dat veroorzaakte natuurlijk een enorme hoestprikkel. Zo warm had hij het lang niet meer gehad. Hij werd ook nog een beetje draaierig van de lucht. Maar het verklaarde niet de verstopping van zijn navelfontein. Totdat een ingedaald flesje Flügel spontaan uit zijn navel plopte. Wat een opluchting. Hij kon weer spuiten. Mobile zwom weer lekker verder. Nadat ie eerst nog een flinke boer had gelaten.

Toelichting:
Geschreven naar aanleiding van een idee van Hella Kuipers
Zie ook: http://heldenreis.nl/schrijfveren
Schrijfveer: Zwerfplastic (08-09-2016)

Een vreemde trekpleister

Er ligt een grote bult op het strand van Ameland. Een Duitse bult want er staat een Duits vlaggetje op. Nog geen meter van de bult, aan de voorkant, steken twee voeten uit het zand. Rode voeten. Ze hebben blijkbaar al heel wat uurtjes zon gehad. Zie ik het nu goed? De bult gaat heel zachtjes op en neer. Er zit beweging in de zandbult. Vanachter de bult stijgt een vreemd geluid op. Het komt onder een opengevouwen krant vandaan. Die Zeit ronkt als een bezetene, steeds harder en onregelmatig. Het geeft mij een verstikkend gevoel, alsof ik zelf geen adem krijg, laat staan het wezen dat onder de krant ligt. Ik herken die geluiden. Ze vinden ook plaats op mijn slaapkamer en het heet snurken.

Een merkwaardig tafereel zie ik nu. Naast de bult zitten twee kleine kinderen te spelen met emmer en schop. Ze hebben een lange gracht gegraven naar de zee. Een zee die wat kabbelend rust in eb. Vijf meter lang is hun gracht en hij loopt ingenieus af richting buikbult. De Duitser die onder het zand begraven ligt is vast hun papa, een ingenieur. Een die heel veel houdt van bier en worst. Gefascineerd kijk ik naar de handelingen van de kinderen. Ze peuteren wat aan de voeten die uit het zand steken en trekken een vette pleister van de kleine teen. Bah, denk ik. Wat een viespeuken. En niemand die op hen let. Waar is de moeder? Nergens te zien. Totdat een megatanker plots over de horizon glijdt en grote golven maakt. Ze stuwen het ijskoude zeewater in de smalle gracht op, langzaam richting buikbult. En dan gebeurt het.

“Scheisse!”, hoor ik een hele hoge sopraanstem roepen. De buik klapt omhoog en daar zit moeders. Rechtop in het zand met grote ogen opengesperd en de armen woest omhoog geheven. Er staat moord en doodslag geschreven in haar donkere pupillen. De kinderen zijn in geen wegen of velden te bekennen. Eigenlijk niet zo vreemd aan een strand. Maar vanachter een winddoek zie ik nu twee paar ogen angstig gluren. Ze zouden eigenlijk op ondeugend moeten staan. Maar hé, je zult maar zo’n forse Duitse moeder hebben? "Frizzl, Franzzl, hierrr kommen und schnell ja!", hoor ik haar nog roepen en loop snel verder. Een 'Donnerwetter' hangt in de lucht, zeker weten.

Toelichting:
Geschreven naar aanleiding van een idee van Hella Kuipers
Zie ook: http://heldenreis.nl/schrijfveren
Schrijfveer: Een vreemde trekpleister (06-09-2016)




Zeesterren

Diep vanonder, ergens op de bodem van de zee ligt een eenoogkrab omhoog te turen. Zijn hoofd gestrekt naar boven, kijkend door zijn glazen oog. Hij kan er niet door zien en toch weet hij het, van vroeger tijden. Ergens hoog boven hem zweven ze door het water, de zeesterren, glinsterend, flikkerend. Was hij er maar een geweest. Een groter geluk had hem niet kunnen treffen.

Nu ligt hij hier op de bodem, voor eeuwig, tot hel en verdoemenis. Slechts een foute aanvaring leidde tot zijn noodlot, een naargeestig ongeluk. Een kleine aanvaring met een boze narwal, met fataal gevolg. Met de keiharde kraakbeenneus prikte de narwal door zijn enige oog. De narwal had hem niet gezien. En hij de narwal niet. Maar goed ook. Hij had de narwal anders beide ogen uitgepeuterd en opgevreten.

Daar dreef hij dus naar achteren, vastgeprikt aan de snavel van de narwal. Gelukkig was de narwal helder van geest en schraapte de krab van zich af door zich aan een rots te schuren. De krab floepte van de narwal af, voor eeuwig blind. Een glazen knikker liggend op de grond, vormde echter een klein geluk bij een ongeluk. Hij struikelde er bijna over. Waarschijnlijk verloren door een spelend zandstrandkind. Ach, ze kon die ene knikker best wel missen. Met grote dank aan eb en vloed.

Een mooie knikker was het, met drie kleuren in het midden in een golf gesmeed. Geel, blauw en rood. Primaire kleuren. Alleen jammer dat de krab het zelf niet meer kon zien. Snel floepte hij de knikker in zijn kraakbeen schedel. Het paste precies en had er amper last van. Dat gold niet voor alle andere vissen. Mede door de felle zonnestralen verwerd zijn glazen oog tot een scherpe prisma en ketste wel duizend zonnestralen af. Het maakte andere vissen voor heel even stekeblind. De krab werd niet meer gezien, nooit niet meer. Oogverblindend was het beest voor anderen. Diep onder op de zeebodem lag het, eenzaam, heel eenzaam te wezen.

Slechts de zeesterren waren hem bij gebleven. Als een vlakke herinnering in een natte horizon, zijn zoet gedroomde zeespiegel. Een gekoesterde herinnering van voor het narwaldisaster. Zeesterretjes bleef hij zien, tot op heden ten dage. En altijd maar in diepe gedachten verzonken, slechts nu en dan zijn harde hoofd krabbend. Wat moest ie anders?

Toelichting:
Geschreven naar aanleiding van een idee van Hella Kuipers
Zie ook: http://heldenreis.nl/schrijfveren
Schrijfveer: Zeesterren (29-08-2016)

22-09-2016

Ik vertrek, na de STER

Vroeger was het voor sommige mensen een gewoonte om tijdens een slecht huwelijk, of goed huwelijk, weg te lopen van de partner met de smoes: ‘ik ben even een pakje sigaretten halen’, of shag. Vroeger dus, want tegenwoordig wordt er niet meer echt gerookt en ook bijna niet meer getrouwd. Nee, er wordt gelurkt aan een elektronische sigaret of een waterpijp en die hoef je niet ergens te gaan halen, die gaan nooit op bij mijn weten en gevoel. Een tekort aan rookgerief vormt niet langer een excuus om stiekum de benen te nemen. Nu vertrek je gewoon na de STER. Want bij het consumeren van al die baggerreclame vraag je jezelf al snel af, pas ik nog wel in dit huwelijk of samenwonen?

Samenwonen is eigenlijk een soort huwelijk, maar dan met samenlevingscontract, want binden willen we ergens toch weer wel, zeker als er kindjes gekocht worden. Bij kindjes kopen gaat er dan vaak een belletje rinkelen, het zaait in veel relaties paniek, heel vreemd, want het behoort toch tot een van de meest natuurlijke processen in een mensenleven. Maar dat geldt ook voor weglopen, ook wel angst genoemd? Waarvoor dan angst? Voor de relatie of voor het nieuw te conceptueren kleine wezentje? Grappig, want nu zet de spellingchecker onmiddellijk een rode streep onder conceptueren. Dat zegt veel en niets. Of het bestaat
niet, of het wordt niet erkent. Het woord bedoel ik dan, niet de conceptie en de gevolgen daarvan. Weglopen is zo triest, je zou er spontaan van aan de waterpijp gaan of elektronische sigaret. Een mens moet iets, bij gebrek aan.

Even terugkomen op de reclame en de boodschap die reclame vaak afgeeft: een sfeer creëren van gezelligheid en knusheid die ons raakt op een gevoelige plek. En ja, dan heb je de poppen aan het dansen. Dan kan het zijn dat er wel eens iemand vertrekt, na de STER. Terwijl de vrouw, of man kan ook, de koffie zet, vertrekt de andere man, of vrouw kan ook, omdat
het eenvoudigweg op is, niet de koffie maar de relatie, omdat de man of vrouw in kwestie door reclame tot inzicht is gekomen, ik kan beter vertrekken. Reclameren heeft dan geen enkele zin meer, je kan hooguit er heel hard achteraan hollen.

Samen vertrekken na de STER is mogelijk ook een optie. De ware romantiek. Ervoor gaan saampjes, voor elkaar. Gewoon samen vertrekken. Niet ik vertrek naar Hongarije, of Polen, of Frankrijk, want daar is nog plek genoeg. Nee, samen vertrekken. Het liefst met twee rechterhanden, of nee, doe er maar vier. Succes en liefde verzekert. Over vijf jaar spreken we elkaar weer. Kijken wat er van terecht gekomen is, van de liefde en het vertrek.

Inzending schrijfwedstrijd september 2016 op ColumnX. Thema september: Naar eigen invulling.

20-09-2016

Strip Teaser

Quasinonchalant frunnik ik wat aan mijn pen die brandend van verlangen in mijn handpalm ligt.
Want niemand, helemaal niemand mag nog weten wat ik in gedachten al wekenlang wil schrijven.

Elke verdachte beweging, en dat weet ik uit ervaring, kan mijn diepste geheim verraden.
Raadsels hebben zo hun functie, ze zorgen ervoor dat de spanningsboog des levens af en toe op springen staat.

Tegelijkertijd komt het besef dat ik mijn raadsels niet voor de eeuwigheid verhullen kan; ze schreeuwen om bevrijding.
Yeti nog aan toe, het idee om los te laten bezorgt me danig uitingsvrees, wie had dat gedacht?

Uitermate voorzichtig zijn is tot nu toe effectief gebleken, heeft stoute gemoederen smooth bedaard.
In mijn uitzonderlijke vasthoudendheid zelfs de meest nieuwsgierigen lichtelijk gefrustreerd.

Onophoudelijk heb ik mijn stoutste gedachten voor me gehouden en niet geventileerd, ik durfde immers niet.
Per slot van rekening had ik ook best veel te verliezen, wat stemde tot een naargeestig onderbuikgevoel.

Als ik nu eens een heel klein tipje van de sluier zou lichten, zou dat niet ontwapend zijn, voor mezelf en voor de lezer?
Stellig neem ik hierin onmiddellijk positie en standpunt, het moet er eens van komen, en eens is nu.

Durf, moed, lef en overtuiging vat ik bij de lurven en ik trek de horens zowat van de koe, leveren zal ik.
Fantastisch is de energie, het licht, de lucht die vrijkomt, als herboren voel ik mij.

Geloof het of niet, maar dit is sinds mensenheugenis het beste dat me overkomen is en hopelijk duurt het lang.
Hevig is ook de reactie van mijn vege lijf, redden is niet langer nodig, ik laat los en ga.

Jemig wat een zaligheid, hoe mijn hart bonkt in de keel en aders klotsen tegen mijn gespannen vel.
Kon ik dit gevoel maar eeuwig vasthouden; het moet, het zal, dit tij mag nooit meer keren.

Langzaam trek ik mijn kostuum uit en leg het masker af, wat heb ik überhaupt nog te verliezen?
Zwoel toon ik mijn diepste binnen en voel me vogelvrij met naakte veren en een gemoed van dons.

X-benen, ik durf ze eindelijk te tonen, geen wijde broek die deze lelijke stokken nog langer verhult, in spijker of in stof.
Charisma stijgt tot bovengrens en ik vraag me af, waarom heb ik toch mijn onderzijde zo ongelooflijk pijn en tekort gedaan.

Verdomt ook dat niemand mij eerder erop attent maakte, op mijn idiote fysieke en mentale afkeer in deze.
Belachelijk die gêne om niets, het publiek lacht voor de bühne gigantisch grote X-tranen en dat is niet om mij.

Nog maar amper bijgekomen van de schrik laat ik het onderwerp van spot nu voor goed rusten.
Met tot slot nog een moraal: Onthul verhullingen en kom naakt nader tot elkaar.

Een oud feest

Het feest zucht en piept. Het is al zo oud. Al minstens honderd jaar. Zo oud als Methusalem. Heeft ook al vele lintjes gehad en burgemeesters op bezoek. Maar even onder ons gesproken. Het is op. Zo laat het oude feest weten. Geen trek meer in oude kaas en zoutstengels. In slingers of ballonnen. Stoeltjes naast elkaar, netjes op een rij, aan met plastic zeil gedekte tafels. De beste stoelen zijn voor de oudste oudjes, met een zacht kussen om de tere billen wat beter en aangenaam te ondersteunen. Een stoel is op voorhand bezet. Die is voor het feestvarken. Ja die met de krul in de staart. En in zijn neus. De jarige heeft namelijk ook geen trek. Het is het zoveelste moetje. En hij weet het. Er is geen ontkomen aan.

Samen met het oude feest trekt hij ten strijde. Met zijn beste pakje aan. Gesteven hemd en terlenka broek. Bretels losjes over de schouder, knellen mag niet meer. Een kleinkind van zo’n jaar of vijftig vertelt de schuinste moppen. Opa kent ze al. Het oude feest zucht en piept, de ballonnen en slingers slaan haast neer. De glazen dood. Al honderd keer gehoord. Ongehoord. En oma pruilt haar lip, knipt haar doffe ogen dicht. Is het nog geen tijd? Het feest schudt nee. We beginnen pas en we hebben nog geeneens gezongen. Lang zal ie leven klinkt wat cru, maar gaat uit volle borst. En opa die zingt mee. Heeft ie eigenlijk wel keus?

Daar komt dan eindelijk het cadeau. Een grote doos wordt de kamer binnengereden. Iedereen staat op en lacht. Wat is er zo lachwekkend? Vraagt opa zich in stilte af. Het lint zakt makkelijk van de doos. En nu begint het feest ook keihard te lachen. Zo oud als het feest en opa zijn, deze ruim gevulde doos gaat echt de pret niet drukken. Daar staat ze dan. Getogen in zijden lingerie. Het hartenrood spat van haar lijf. Zie eens hoe haar armen kronkelen? Hups en uit gaan haar lange handschoenen. Een voor een. De sfeer komt er goed in. Met een van hare blote handen verschuift ze heel langzaam het linkerbandje van haar BH, de rug naar opa gekeerd. Het rechterbandje gaat wat stroever. Shit, het wil niet lukken. En opa die moet helpen. Maar helaas. Opa gaat volledig onderuit, stilletjes op weg naar eeuwige jachtvelden.

Toelichting:
Geschreven naar aanleiding van een idee van Hella Kuipers
Zie ook: http://heldenreis.nl/schrijfveren
Schrijfveer: Een oud feest (16-08-2016)

15-09-2016

Quasiecolumn

Wanneer het componeren van een column je voor problemen stelt, dan valt er maar een ding te doen.
Er voor gaan en alles uit je tenen halen, en vingers niet te vergeten, maar pas nadat het creatief heeft gestormd in je hoofd.

Raad is het, die ik ter harte heb genomen van een oude rot in het vak, een oud schrijvertje.
Toevallig kwam deze koekenbakker, die ik al even niet meer had gezien, bij mij langs.

Yes, net op tijd want ik begon toch wel behoorlijk te twijfelen over de start van een nieuwe column.
Uiteraard houd ik een lijstje bij met mogelijke onderwerpen, die vervolgens een eerste uitwerking krijgen in een notitieboekje.

In mijn geval een klein notitieboekje, aangezien ik de neiging heb om uit te weiden in weidse gedachten.
Ongetwijfeld zijn sommige uitweidingen zinvol en geven een column cachet; maar in het algemeen leidt het toch te vaak af die zijstapjes, van de hoofdzaak.

Prachtig is het dan wanneer een column zichzelf schrijft, of beter gezegd, zichzelf laat schrijven.
Aangezien dit niet vaak voorkomt zit ik regelmatig verlegen om columnstof en dwing ik mezelf mijn boekje te raadplegen.

Soms geeft het inspiratie maar in het huidige geval niet, de bladzijden die ik omsla zijn leeg en het lijstje biedt geen issues meer.
De nood is aan de man.

Fuck.
Gelukkig ben ik iemand die doorzet en moed put uit tegenslag, sterker nog tegenslag inzet als brandstof, die vervolgens kleine explosies veroorzaakt in het brein tussen de oren.

Hoera, ik vind eindelijk een onderwerp, het sluimert al een poos in mijn hoofd en is nu klaar voor outing.
Jammer alleen dat het onderwerp niet echt prettig bekt en wellicht wat schuurt.

Kan het door de beugel gezien de onrustige tijd waarin we leven?
Laat staan dat ik überhaupt de moed heb om erover te schrijven.

Zo zeker was ik heel even van mijn zaak, maar ik kan en mag hier gewoonweg niet over schrijven.
X-factor meegeven aan een column is zo ongeveer het moeilijkste wat er is.

Curieus maar waar, het onderwerp dat zich in mijn hoofd heeft genesteld bevat nu juist die X-factor.
Verleidelijk misschien om het dan toch in te zetten, maar in dit specifieke geval, wijzer niet te doen.

Behalve ...
Nee, niet doen zeg ik.

Mijn oprechte excuses aan de lezer, ik kan vandaag helaas niet leveren.

13-09-2016

Tamboerijn

Bob schreeuwt het uit. ‘Pa, pa, waar is mijn tamboerijn?’

‘Hee, dat weet ik ook niet, schreeuwlelijk!’ Antwoordt pa.

‘Maar pa, ik heb hem echt nodig, nu!’

‘Ja jongen, kun je niet even je mondharmonica gebruiken, of gitaar?’

‘Maar pa, je weet toch dat ik geloof in bijgeloof, en die tamboerijn …’

‘Ja, ja, het is al goed. Mams zal hem wel in gebruik hebben. Ik ga wel eventjes kijken, don’t panic!’

Mams is in geen velden of wegen te bekennen. Paps begint aardig te zweten. Bob is nogal veeleisend en indien zijn eisen niet vroegtijdig ingewilligd worden zijn de rapen gaar. En gare rapen in combinatie met een boze Bob …

‘Mams, mams, waar de fok hang jij uit?’

‘Hiero lief, achter in de schuur!’

Pa ligt helemaal in een deuk. Ma zit op een klein krukje op de tamboerijn dichtbij Bertha. Telkens als mams aan een van Bertha’s uiers trekt heft ze beurtelings haar linker- en rechterbil. De tamboerijn rammelt en de koe plast melk. Het spuit alle kanten uit. En mams … die heeft nog de grootste lol.

‘Vindt ze leuk!’ Grapt mams. ‘Kijk maar eens naar haar staart.’

Pa ziet hoe Bertha met haar staart wel duizend vliegen tegelijk het hoofd dol maakt. Ze vliegen alle kanten op, behalve de goede. Ze geraken maar niet bij de kont van de koe. En een lol dat Bertha heeft.

‘Ze heeft geen last van jeuk als ik op de tamboerijn speel, is dat niet fantastisch!’

‘Bob heeft de tamboe nodig!’

‘Hoezo? Heeft ie ook weer jeuk?’

‘Nee, hij componeert muziek, dat gaat niet zonder tamboe. Je kent hem toch!?’

‘Het is en blijft een watje, jouw watje, mijn schat, ik kom er zo aan, nog effe Bertha kietelen.’

Pa loopt terug naar Bob.

‘Ze komt er zo aan jongen. Mams had de tamboe effe nodig voor Bertha!’

‘Is dat gemelk nu nog niet afgelopen? Kan ze niet de koe buiten zetten? Het gaat allemaal ten koste van mijn talent. Het heeft actie nodig 24 uur, 7 dagen lang. Ja, ook als ik slaap. Mijn talent.’

Daar stapt mams de kamer binnen.

‘Zit je nu weer te zeiken Bob. Hou daar nu eens mee op. Schrijf eens een up tempo nummer. Ik ben die ballads spuugzat. Bertha ook. Breng eens wat verandering in je repertoire, wil je? Gooi er eens wat meer Elvis in, je weet dat ik daar van hou. En Bertha ook!’

‘Komt voor de bakker mams, wordt aan gewerkt. Ga jij nu maar wat verder blowen in de wind. Ik heb al een idee.’

Pa ziet het aan en mompelt. ‘Mmm … times are changing.'

Zou hij het ooit halen? In de muziekbusiness? Zijn Bob, mister Tamboerijn.


Toelichting:
Geschreven naar aanleiding van een idee van Hella Kuipers
Zie ook: http://heldenreis.nl/schrijfveren
Schrijfveer: Een tamboerijn (24-05-2016)



10-09-2016

Neem de tijd

Het was op een doordeweekse dag dat Pieter weer eens niet wist waar hij het allemaal vandaan moest halen. Wilde hij op tijd komen dan zou hij toch haast moeten maken met alles. Waar stonden toch zijn favoriete schoenen en waar hing het hemd dat zijn vrouw speciaal voor deze speciale gelegenheid gestreken had? Het roze hemd met blauwe streepjes en gesteven kraag. Of was het andersom? Het blauwe hemd met roze streepjes?

Kijk van dit soort vervelende gedachten raakte Pieter nu duidelijk danig in de war. Alsof ie niet iets beters te doen had, namen zijn gedachten altijd een loopje met hem. Pieter herpakte zich, stak een hart onder zijn
riem en nam zichzelf bij de hand. Dit had ie allemaal geleerd van zijn nieuwe therapeut Sjaak, een praktisch ingestelde dit keer, want al het theoretische gezever van zijn voorganger dat was ie onderhand beu geworden. Van voorganger Sjors had ie allemaal schema’s moeten bijhouden en iedere dag een stukje schrijven over hoe hij, en zijn vel, in elkaar staken. Allemaal gezwets in het luchtledige.

Nee, geef dan maar liever Sjaak. Die wist precies hoe om te gaan met zijn Attention Deficit Disorder. Korte taken, niet meer dan drie, want die kon hij tenminste handelen. In de ochtend een wandeling, in de middag een huishoudelijke klus en in de avond een uurtje achter de PC, om een leuk verhaal te schrijven. Iets dat spontaan in hem opkwam, nee, geen moeilijk gedoe en al helemaal niet biografisch of terugkijkend op de dag en al helemaal op het afgelopen uur. Dit laatste omdat het belangrijk was voor hem om te ontspannen, ook in zijn zelfopgelegde taken. Schrijven was en bleef zijn passie en die kwam niet voort of werd niet aangejaagd door zijn disorder, in tegendeel, het was zijn drijfveer, zijn zichzelf opgelegde rede van bestaan, zijn bestaansrecht, veel en veel belangrijker nog dan zijn geboorterecht, want wie dat ooit ingegeven had die …

Even overwoog Pieter om Sjaak te bellen. Dit was echt zo’n gevalletje praktijkgeval. Het zoeken naar schoenen, wat overgaat in gedachten naar een hemd, wat hem dan weer brengt naar de voorgaande dag, waarop zijn vrouw terwijl ze aan het strijken was, hem vroeg naar welk land hij dit jaar zin had om op vakantie te gaan, en daar vervolgens over was gaan nadenken, om tot de slotsom te komen dat hij dat nu onmogelijk kon verzinnen, bedenken omdat ie al zijn hersencellen en aandacht nodig had om terug te halen waarnaar hij nu precies op zoek was, uit frustratie ten einde raad de deur was uitgelopen, om hopelijk door wat frisse lucht in te ademen, zijn gedachten te kunnen ordenen, iets dat ie de afgelopen tien
minuten al bijna zes keer tevergeefs had geprobeerd, en nu toch maar door te lopen naar het bos weg van de belevingswereld waarin ie soms, nee vaak de laatste tijd, liever niet verkeerde, naar de plek midden in het bos, die rust gaf, tenminste de afgelopen drie weken, door eenvoudigweg aan helemaal niets, maar dan ook niets te denken, behalve dan aan het zijn in het hier en nu, zittend op het natte gras met slechts een zonnestraal op zijn hoofd gericht, die scheen daar waar in het midden van het bos geen boom stond, en dat alleen bij zonnige dagen, zo’n dag als vandaag.

En dan, dan voelde Pieter zich gelukkig. Heel even. En ontspannen. Hoorde niet langer zijn vrouw die op het allerlaatste moment de deur uitrennen, achter hem aan, in het besef dat hij wellicht kon verdwalen, zichzelf uitputten in een vergeefse zoektocht naar zichzelf, zwaaiend met in haar linkerhand, want dat had ie vanuit zijn ooghoeken wel gezien, zijn pillendoos, schreeuwend, want ze wist dat hij slecht hoorde als ie in gedachten verzonken was: “Pieter, je pillen!”

Maar het geluk was altijd van korte duur. Nam nooit de tijd. Want na het harde doorlopen in gedachten met almaar groeiend schuldgevoel en angstbesef, streek hij altijd midden in het bos en barstte onmiddellijk in huilen uit, zich afvragend, waarom ik, waarom nu, en waar verder weer naartoe? Waar ben ik gebleven, erger nog waarin? Hoe kom ik uit mijn warrig hoofd en waarom neem ik geen tijd om te ordenen, selecteren en genieten? Waarom komt alles, overal en altijd binnen? Een hemd, blauw en roze, gestreept en bruine lederen lage puntschoenen, dat is het laatste dat Jan zich wenste. Een mooie droom in vervulling, want een wensdroom was het. Wat hij alleen niet wist, hij had het aan. Een hemd, roze blauw, gesteven en leren bruine schoenen. Hier en nu. De pilletjes alweer vergeten.

Inzending schrijfwedstrijd september 2016 op ColumnX. Thema september: Naar eigen invulling.

08-09-2016

Een mooie reisgids

Ik kwam haar tegen in de bus. En ze was zo mooi. Zo mooi. Veel mooier dan de reisgids deed geloven. Veel mooier dan het land waarnaar ik op reis ging. Ze sprak ook mooie talen. De mooiste die ik kon verzinnen. Een taal stak er ver bovenuit. De taal der liefde. Ze sprak met al haar lichaamsdelen. En ik, ik vond het mooi. Ik vond haar mooi. En haar haar. Nog nooit had ik zo’n mooie reisgids ontmoet. Echt waar.

Helaas moest ik haar delen. Met al mijn andere reisgenoten. Liever deed ik dat niet. Maar het kon niet anders. We zaten immers in dezelfde bus en schuitje. Vijfendertig backpackers op weg naar Zoutelande. De helft man en de andere helft vrouw. Gelukkig maar. Best wel eerlijk verdeeld. De keuze was reuze. De reisgids was van het vrouwelijk geslacht. Althans dat dachten we. Totdat de aap uit de mouw kwam.

Ze was een transgender. Een transgender op transport. Het moet niet gekker worden. Ze en hij hielden beiden van de zee. En wat nog veel leuker was. Ze hielden de geslachten in evenwicht. Boven vrouwelijk en onder mannelijk. Nog wel. Want hij vertelde ons openhartig dat alles nog in beweging was. In de lift vulde zij aan, met een grote glimlach.

Zij en hij waren het zonnetje in huis en in de bus. Veel leuker en mooier dan al die chagrijnen van een backpackers. En maar klagen over die rugzak. Die was toch zo zwaar. Ze zeulden hem al hun hele leven mee. Op hun moede schouders. Ik had er gelukkig niet zo’n last van. Mijn rugzakje was best klein. Er paste dan ook niets meer in. Nou, wat een gemak. Daar viel best wel mee te leven. En ik had dus meteen succes. Bij Hans en Grietje. Was dat even mazzel. Zoutelande zal ik nooit meer vergeten. De trip of my life.

Toelichting:
Geschreven naar aanleiding van een idee van Hella Kuipers
Zie ook: http://heldenreis.nl/schrijfveren
Schrijfveer: Een mooie reisgids (27-08-2016)

07-09-2016

Mien korte verhalen (44 en 45) met kleine grote waarheid

Beiden geschreven op 07-09-2016


44) Bokkerijder

Ik heb post en dat komt niet zo vaak voor. Zie ik het goed? Er staat een bekend logo op, het hockeylogo van de Bokkerijders, een vereniging mensen die de hockeysport in Limburg naar een hoger plan wil tillen en verantwoordelijk is voor de selectie van Limburgse jeugdteams. Nieuwsgierig maak ik de witte envelop met groen Bokkerijders-logo open. Als fanatieke hockeyer weet ik waar dit mogelijk een voorbode voor kan zijn. De selectieteams A (<18) en B (<16) mogen deelnemen aan de DSD (District Selectie Dag), een hockeytoernooi met 4 zuidelijke districten waaruit de Zuid Nederlandse selectieteams worden gekozen. Tijdens drie DOD's (District Ontmoetings Dagen) wordt vervolgens uit 6 districtsteams de Nederlandse selectieteams A en B gekozen. Daar kan ik alleen maar van dromen. Ik kan het bijna niet geloven.

Gretig lees ik de brief. Ik ben uitgenodigd voor selectiewedstrijden voor het Limburgs jeugdteam B. Ik spring een meter de lucht in. Yes. Trots laat ik de brief tijdens het avondeten zien aan mijn pa en aan mijn zus die voor ons gekookt heeft. Ze delen mijn geluk. Diezelfde avond heb ik hockeytraining. Op de fiets er naartoe droom ik over de selectiewedstrijden. Bij het hockeyveld aangekomen durf ik het nieuws nog niet te brengen. Eigenlijk ben ik bang voor de reacties. Wat zullen mijn teammaatjes ervan vinden? Mag ik mijn trots laten zien?

De trainer ziet mijn twijfel en vraagt wat er aan de hand is. Hij kent me goed en is ook op de hoogte van onze thuissituatie. Hij steunt me altijd enorm. Apetrots is ie op mij. Uitgenodigd voor selectiewedstrijden voor het Limburgs jeugdelftal? Fantastisch. Hij heeft het altijd al gedacht en nu komt het uit. Geweldig nieuws ook voor zo'n kleine dorpse hockeyclub uit Blerick, die altijd in de schaduw staat van het grote VHC uit Venlo.

Mijn trainer vertelt het grote nieuws aan mijn teamgenoten en stiekem ben ik blij dat ik dat niet hoef te doen. De reacties zijn hartverwarmend. Ik krijg schouderklopjes en geen enkele jaloerse blik. Ze vinden het geweldig dat ik uitgenodigd ben voor de selectiewedstrijden en weten zeker dat ik een plek ga krijgen in het Limburgs selectieteam. Zelf ben ik de enige die nog twijfelt.

Twee weken later vinden de selectiewedstrijden plaats op een woensdagavond. De liefde voor de mooie sport geeft me vleugels. Ik doe mijn uiterste best maar wordt niet veel aangespeeld. Hoe kan ik dan laten zien wat ik kan? Ik sta in het verkeerde team. Hierin kan ik niet uitblinken en dat wil ik graag. Wil iedereen laten zien wat ik kan. Zeker de mensen die naast de kant staan. Maar dan moet ik wel aan de bal zien te komen. Ik zoek de ruimte en duik in alle gaten. Voor zover mijn positie op het middenveld dat toelaat. Twijfel slaat toe. Ga ik nog wel genoeg tijd hebben?

Dan krijg ik na lang wachten en positie kiezen eindelijk de bal. Ik zie ruimte voor me. Twee tegenspelers komen op me af. Ik ken ze uit de competitie. Ze zijn niet zo snel, dat weet ik. Met een schijnbeweging en in vloeiende snelheid ontwijk ik de eerste. Met een klein wipje wip ik de bal over de stick van de tweede. Mijn solo is geslaagd. Ik sta op de kop van de cirkel en haal uit met mijn forehand. In de kruising! De keeper rest het nakijken. De bal tolt in het net omlaag en valt achter de plank. Goal, goal, goal. Een beauty. De mooiste goal die ik tot dan toe heb gescoord.

Een week later landt een tweede brief bij ons op de mat. Ik ben geselecteerd voor het Limburgs jeugdteam B. Ik ben een Bokkerijder. Niet apetrots maar bokketrots.


45): Alweer een nieuwe kennismaking

Vanavond is het zover, een ontmoeting met weer een andere vriendin van mijn vader. Tot op heden heb ik twee van zijn vriendinnen ontmoet. Eentje bij ons thuis op de flat en eentje op locatie. Heel vervelend vind ik dit soort moet-ontmoetingen, maar ik kan er niet onderuit en dat besef ik. De dames vindt mijn vader tijdens dansontmoetingen voor alleenstaanden, ook wel vrijgezellen genoemd. Een vrijgezel klinkt in mijn oren veel spannender dan een alleenstaande, met de nadruk op vrij. Een vrijgezel om gezellig mee te vrijen. Bij alleenstaand heb ik als puber hele andere beelden. Hoogstaand en alleen. De keuzes van mijn vader zijn nog niet echt succesvol. Gelukkig maar. Want ik vind het eigenlijk helemaal niets. Dat geforceerde gezoek, bezoek en geneuzel. Ik schaam me bijna voor mijn vader. Plaatsvervangende schaamte, maar ik laat niets merken. Ik hou mijn gevoel en gedachten dicht bij me. Zo is mij geleerd.

De deurbel gaat en een mevrouw met brede glimlach komt met een uitgestoken hand op me toegelopen. "Jij bent Mien!" Natuurlijk ben ik Mien, er woont hier niemand anders. En ik geef een slap handje. Die van haar voelt stevig maar koud. In ongemakkelijk stilte drinken we koffie en eten gebak. Weer eens wat anders dan zandkoekjes en speculaas. Het gesprek komt niet of nauwelijks op gang. De vriendin blijft glimlachen, vooral naar mijn vader. Ook hij glundert in stilte. Het lijkt net of er twee grote schapen op de bank zitten. Ik vind het prima. Ik weet ook wel dat dit gesprek, deze ontmoeting een kort intermezzo is. Ik wed dat ze binnen een half uur op pad gaan. Gezellig uit. Maar niets is minder waar.

Op een of andere manier weet mijn vader het gesprek vlot te trekken. Hij doet zijn uiterste best, dat is zeker. Duidelijk is dat er hier toch wel sprake is van een vlam. Zijn vlam. Niet de mijne. Het taxeren is begonnen. Wat voor bloed hebben we in de kuip? Vriendin nummer drie mag er wat mij betreft wezen. Ze toont belangstelling naarmate de avond vordert, ook naar mij. Ik vertel wat over school en over hockey. Trots vertel ik dat ik geselecteerd ben voor een selectieteam. Maar zij heeft niet zoveel met sport. Ze heeft wel een zoon van mijn leeftijd. Die is gek op knutselen en techniek. Hij zit op de LTS en houdt van muziek. Iets wat hij deelt met mij, zo vertelt ze.

Ik kijk mijn vader aan. Die geeft me stiekem een knipoog, zijn vriendin kan het niet zien. Er is dus het een en ander ingefluisterd. Ze hoopt dat we snel eens kennis kunnen maken met elkaar. Eh ... dat gaat wel erg snel. "Van welke muziek houdt ie dan?" Het blijft heel even stil, precies voldoende voor een antwoord. "Oh, van alles en nog wat, en hij neemt ook muziek op." Dat is dan het enige wat ie deelt met mij, denk ik. Ik zit zelf op het VWO. Een groot verschil. Ik schrik van mijn eigen arrogante gedachte. Ik ken hem niet eens. En dan op voorhand al oordelen. Bah.

Het is tijd om te gaan. Ze zijn al bijna te laat voor de dansavond en die willen ze niet missen. Vriendin vindt het een prettige kennismaking en ik kan alleen maar denken ... tja. "Tot de volgende keer!" Met een ietwat minder koude hand wordt afscheid genomen. Met een bezwaard onderbuikgevoel zie ik pa en zijn vriendin vertrekken. De auto glijdt langzaam onderaan de flat van de parking. Weer een zaterdagavond met mij alleen. Ik heb nog geen enkel idee, hoe die in te vullen. Uitgaan mag ik nog niet. Cola, chips en televisie bieden wat troost. Nu maar hopen dat er iets leuks op tv komt.

05-09-2016

Kort door de bocht

Ik kan amper boven het dashboard uitkijken, maar geef geen kik. De kick komt van mijn aanhang. Grote vlaggen dragen ze bij zich, voor de gelegenheid ontworpen. Gemaakt van versleten beddenlakens en bezemstelen. Ze steken de vlaggen fier omhoog en wapperen met groot gebaar. Wat erop staat ga ik hier niet neerschrijven, te gênant voor woorden. Waren het maar woorden die erop stonden, dan kon ik er nog iets mee. Nee, deze afbeeldingen kunnen voor mij zelfs niet door de beugel. Hoe hebben ze de vlaggen überhaupt binnen gekregen?

Hulpeloos staar ik door mijn helm. Een oudje, geleend van een collega op mijn werk. Eigenlijk is het een motorhelm, maar ach, wat kan het bommen. Langzaam beslaat de binnenkant. Mijn zware ademhaling is daar debet aan. Hoe houd ik nu mijn ruitje schoon? Gelukkig ziet en vermoedt mijn vrouw de paniek en komt aangestormd. De stewards langs de kant laten haar begaan. Aan de fanatieke geestdrift op haar gezicht lezen ze snel af dat ze beter niet kunnen ingrijpen.

De zakdoek die mijn vrouw over de binnenkant van de omhoog geklapte plastic klep wrijft stinkt naar Eau de Cologne, het wondermiddel tegen slechte adem. Ik kijk haar boos aan. Meer kan ik niet doen want ik zit volledig vastgeklemd. Ik probeer nog wat door mijn dikke omgeslagen shawl te murmelen, maar ook dat heeft geen effect. Ik ben volledig overgeleverd aan de bolide en aan mijn vrouw. "Ik laat de klep wel een stukje openstaan, dan slaat ie niet meer aan ... succes!"

Mijn vrouw wordt door een steward van de racebaan getrokken. Maar ze rukt zich los. Eerst nog even het dopje op de Eau de Cologne doen. De steward laat haar begaan. Wijs.

Ik kijk op het gele memootje dat met extra plakband op het dashboard is vastgeplakt. Vijf tips waaraan ik mij moet houden voor een succesvolle race. Ik dreun ze in gedachten hardop voor. De wollen wintershawl kriebelt in mijn nek en voor mijn mond. Ik had toch beter de zijden genomen. Maar ja, het zijde zweet te veel en kan wegglijden tijdens de race. En dat wil ik niet.

De spanning stijgt. Ik zie vijf rode lampen gloeien en hoop even stiekum dat ze nooit uitgaan. Maar daar gaan ze, een voor een uit. Het ziet groen voor ogen. Mijn eerste reflex is goed. Ik laat de koppeling los en geef gas. Dan begint het tollen. Iets te veel gas. Ineens bevind ik me in een grote carrousel op de kermis en zie zo af en toe wat bekende gezichten voorbij komen. Ik klem me vast aan het veel te kleine stuur en sla hard met mijn vuist op de rode knop. Die doet helemaal niets. Is ie nou helemaal betoeterd? Wat een mechanisch malheur. Slechte instelling? Software die het aflaat?

Links en rechts stormen bolides aan me voorbij. Zie ik ze nu lachen naar mij, of verbeeld ik me dat? Ik sta stil, met de neus 180 graden gedraaid. Als ik omhoog kijk zie ik de brede finishvlag reclame wapperen. Dunlop. Dunloop zullen ze bedoelen. De diarree loopt langs mijn benen en blijft gedeeltelijk plakken in mijn plastic leren broek, de rest zinkt langzaam af in mijn schoenen, samen met mijn moed.

Wat een afgang. De eerste bocht heb ik niet eens gehaald. Langs de kant ligt mijn aanhang dubbelgevouwen over de boarding. Had ik maar nooit die weddenschap afgesloten. Maar ja, wie A zegt moet ook B zeggen. Zelfs kort door de docht. Een grote kraanwagen komt aangereden en takelt me weg. Daar bungel ik dan in de lucht, met mijn broek vol poep. Eens en nooit meer.