05-09-2016

Kort door de bocht

Ik kan amper boven het dashboard uitkijken, maar geef geen kik. De kick komt van mijn aanhang. Grote vlaggen dragen ze bij zich, voor de gelegenheid ontworpen. Gemaakt van versleten beddenlakens en bezemstelen. Ze steken de vlaggen fier omhoog en wapperen met groot gebaar. Wat erop staat ga ik hier niet neerschrijven, te gênant voor woorden. Waren het maar woorden die erop stonden, dan kon ik er nog iets mee. Nee, deze afbeeldingen kunnen voor mij zelfs niet door de beugel. Hoe hebben ze de vlaggen überhaupt binnen gekregen?

Hulpeloos staar ik door mijn helm. Een oudje, geleend van een collega op mijn werk. Eigenlijk is het een motorhelm, maar ach, wat kan het bommen. Langzaam beslaat de binnenkant. Mijn zware ademhaling is daar debet aan. Hoe houd ik nu mijn ruitje schoon? Gelukkig ziet en vermoedt mijn vrouw de paniek en komt aangestormd. De stewards langs de kant laten haar begaan. Aan de fanatieke geestdrift op haar gezicht lezen ze snel af dat ze beter niet kunnen ingrijpen.

De zakdoek die mijn vrouw over de binnenkant van de omhoog geklapte plastic klep wrijft stinkt naar Eau de Cologne, het wondermiddel tegen slechte adem. Ik kijk haar boos aan. Meer kan ik niet doen want ik zit volledig vastgeklemd. Ik probeer nog wat door mijn dikke omgeslagen shawl te murmelen, maar ook dat heeft geen effect. Ik ben volledig overgeleverd aan de bolide en aan mijn vrouw. "Ik laat de klep wel een stukje openstaan, dan slaat ie niet meer aan ... succes!"

Mijn vrouw wordt door een steward van de racebaan getrokken. Maar ze rukt zich los. Eerst nog even het dopje op de Eau de Cologne doen. De steward laat haar begaan. Wijs.

Ik kijk op het gele memootje dat met extra plakband op het dashboard is vastgeplakt. Vijf tips waaraan ik mij moet houden voor een succesvolle race. Ik dreun ze in gedachten hardop voor. De wollen wintershawl kriebelt in mijn nek en voor mijn mond. Ik had toch beter de zijden genomen. Maar ja, het zijde zweet te veel en kan wegglijden tijdens de race. En dat wil ik niet.

De spanning stijgt. Ik zie vijf rode lampen gloeien en hoop even stiekum dat ze nooit uitgaan. Maar daar gaan ze, een voor een uit. Het ziet groen voor ogen. Mijn eerste reflex is goed. Ik laat de koppeling los en geef gas. Dan begint het tollen. Iets te veel gas. Ineens bevind ik me in een grote carrousel op de kermis en zie zo af en toe wat bekende gezichten voorbij komen. Ik klem me vast aan het veel te kleine stuur en sla hard met mijn vuist op de rode knop. Die doet helemaal niets. Is ie nou helemaal betoeterd? Wat een mechanisch malheur. Slechte instelling? Software die het aflaat?

Links en rechts stormen bolides aan me voorbij. Zie ik ze nu lachen naar mij, of verbeeld ik me dat? Ik sta stil, met de neus 180 graden gedraaid. Als ik omhoog kijk zie ik de brede finishvlag reclame wapperen. Dunlop. Dunloop zullen ze bedoelen. De diarree loopt langs mijn benen en blijft gedeeltelijk plakken in mijn plastic leren broek, de rest zinkt langzaam af in mijn schoenen, samen met mijn moed.

Wat een afgang. De eerste bocht heb ik niet eens gehaald. Langs de kant ligt mijn aanhang dubbelgevouwen over de boarding. Had ik maar nooit die weddenschap afgesloten. Maar ja, wie A zegt moet ook B zeggen. Zelfs kort door de docht. Een grote kraanwagen komt aangereden en takelt me weg. Daar bungel ik dan in de lucht, met mijn broek vol poep. Eens en nooit meer.