28-02-2013

Columns van Harrie (Februari 2013)


Lost / Fictie / Vervolgverhaal 1/20 / 02-02-2013

Help, help. Ja. Ik ben verdwaald in het bos. Eng bos. Weet niet waar ik ben. Help, help. Mamma! Kruimels, kruimels. Waar zijn mijn kruimels? Op! Ze zijn op. Mamma! Mamma! Waar ben ik nu? Die bomen. Die spoken. Kijken me aan. Boe, boe, boe! Ze roepen. Help, help. Ik ben bang. Wie komt me helpen? Ik heb geen sleutel. Waar is mijn sleutel? Mamma, mamma. Ik heb honger. Ik heb dorst. Ik ben bang. Help.

Een klein leip wezentje volgt het meisje door het enge bos. Een raar mannetje is het. Hij valt voor kleine meisjes in het rood. Een smiecht is het. Het meisje weet van niets. Plots staat ze voor een grote vijver. Smiecht volgt haar nog steeds.

Water, water. Wat is het zwart. Durf ik dat te drinken? Ik heb dorst. Mamma. Mamma. Wat moet ik doen. Zal ik bukken? Op mijn knietjes gaan zitten? Durf ik dat? Het bos. Het bos is zo donker. Het kijkt me aan. Mijn buikje schreeuwt om water. Mijn keeltje ook. Zie ik nu twee lichtjes daar achter die boom? Mamma, mamma. Ik ben bang. De lichtjes bewegen. Help. Help. Ze komen naar me toe.

Uit de struiken springt Smiecht te voorschijn en springt op het meisje af. Dit is zijn kans.


Chrisje / Fictie / Vervolgverhaal 2/20 / 06-02-2013

Chrisje? Chrisje? Waar ben je? Waar zit je toch meisje?

Een vrouw loopt zigzaggend door het bos. Het is de moeder van het verdwaalde meisje. Ze kijkt angstig achter iedere boom en struik.
Diep in het bos grijpt leperd Smiecht zijn kans. Chrisje ziet Smiecht op haar afkomen. Smiecht bespringt Chrisje. Chrisje begint keihard te gillen en slaat wild met haar armen om zich heen.


Mamma, mamma, help, help. Ga weg. Ga weg. Wie ben jij? Wat ben jij? Blijf van me af. Ga weg. Mamma, heeeellllp. Help. Eng beest. Ga weg.

Het kwijl van Smiecht druipt in het blote nekje van Chrisje. Dat is te veel voor haar. Chrisje begint te huilen. Smiecht probeert haar te troosten.

Stil maar meisje. Je bent lief. Wat ruik je lekker? Ben je helemaal alleen? Wat doe jij hier zo diep in het bos? Ik doe je niets hoor. Vind het alleen leuk om in je nek te springen. Dat is toch niet erg? Hoef je toch niet om te huilen? Wat heb jij een mooie rode jas.

Chrisje reageert wat verbaasd en stottert wat voor zich uit.

Wie … wie … wie … ben jij? Waa … waa … waa … rom … spr … spr … spring … jij … in … in … in … mijn … mijn … nek?

Een stuk verder in het bos zoekt mamma behoorlijk in paniek verder naar haar Chrisje. Ze roept luid haar naam en stelt hardop vragen. Aan Chrisje, maar eigenlijk diep van binnen ook aan haarzelf.

Chrisje … Chrisje … waar zit je? Je verstopt je toch niet voor mij, hè? Dat vindt mamma niet leuk hoor? Mamma is niet boos hoor? Mamma houdt van jou.

De paniek op het gezicht van mamma verandert langzaam in teleurstelling. Totdat ze op de grond een spoor van broodkruimels aantreft. Aan de korstjes kleeft sesamzaad. Maar dat is het brood van haar Chrisje. Dat kan niet missen.


Smiecht / Fictie / Vervolgverhaal 3/20 / 07-02-2013

Maar meisje van me, waar ben je toch naar toe verdwaald?

Mamma laat de broodkruimels met sesamzaad vertwijfeld door haar vingers glijden. Het enige dat ze kan doen is het broodspoor volgen. Wat heeft ze toch een slim kind, denkt ze stiekem. Broodkruimels achterlaten. Je moet er maar opkomen. Ze moet haar meissie snel vinden, want ze zal nu langzaam wel honger hebben en dorst.
Smiecht klimt uit de nek van Chrisje en probeert haar met zoet gevoosde stem te kalmeren.


Ik spring nu eenmaal graag in nekken van kleine meisjes. En die van jou die is heel bijzonder. Jij hebt het lekkerste nekje van alle meisjes die ik ooit besprongen heb. Vind je dat niet fijn?

Het gevlei van Smiecht brengt Chrisje in de war. De leperd kijkt haar met smeltende ogen aan en geeft haar een vette knipoog. Het maakt Chrisje nieuwsgierig. Smiecht heeft dat al gauw in de gaten. Hij wacht niet op Chrisje’s antwoord en vraagt slijmerig.

Hoe heet jij lieverd? Welke mooie naam hebben ze jou gegeven?

Bedachtzaam en een beetje argwanend kijkt Chrisje Smiecht aan. Ze vind dat enge beest best wel een slijmbal. En toch heeft ie ook iets liefs over zich. Ze denkt na over het antwoord. Zal ze haar naam verklappen? Ach. Wat maakt het ook uit. Hij heeft al in haar nek gezeten.

Chrisje heet ik. En jij? Hoe heet jij?

Op de vijver klinkt licht gekraak. Het ijs is gebroken. Dat had Chrisje nog niet gezien. Dat er ijs op de vijver lag. In ieder geval kan ze strakjes drinken. Dorst dat ze heeft. Smiecht kijkt Chrisje glimlachend aan en antwoordt.

Chrisje, dat is een mooie naam. Ik heet Smiecht. Maar die naam heb ik mezelf gegeven. Eigenlijk heet ik Peter. Maar dat vond ik zo’n stomme naam. En van achteren heet ik Selie. Tja, en dan snap je het wel, hè? Wie noemt zijn kind nou Peter Selie?

Chrisje moet hard lachen. Ze begint zelfs te bulderen. De tranen rollen over haar wangen. Argwaan en spanning glijden van haar af. Smiecht ruikt zijn kans. Het meisje is toch een stuk groter dan hij dacht. Dus moet hij een list verzinnen. Hij heeft al een idee. Nu nog even uitwerken.


Gebroken / Fictie / Vervolgverhaal 4/20 / 13-02-2013

Het spoor dat Chrisje voor haar mams heeft achter gelaten is een vreemd spoor. Daar komt mams al snel achter. Het dwarrelt alle kanten op.

Ik snap er helemaal niets van. Waarom loopt mijn meissie zo’n raar pad? Nu cirkelt ze rondom een boom. Dan gaat ze dwars door de struiken. En … dat is gek … nu loopt het pad weer terug. Naar waar? Mijn meissie heeft maar vier boterhammen bij zich. Als dat maar goed gaat. Meissie toch? Waar zit je ergens?

Chrisje is minstens een kop groter dan Smiecht. Smiecht’s hersenen kraken zo hard van het nadenken dat Chrisje er bijna bang van wordt. Smiecht kan daar niets aan doen. Hij broedt zo hard op zijn idee dat er zelfs een beetje rook uit zijn oren komt.

Hee Smiecht, Smiecht, je oren staan in brand!

Nog voordat Smiecht kan reageren slaat Chrisje met haar beide handen plat op de oren van Smiecht. Die springt van schrik drie meter naar achteren en glijdt keihard onderuit op het ijs van de bosvijver. Diepe scheuren trekken door het zwarte ijs. Onder het ijs klinkt diep geplof. De vijver spat open en Smiecht zakt tot zijn middel in het water. Smiecht spartelt om boven te blijven. Het ijs rondom hem breekt af in grote stukken.

Help, help, Chrisje, help ik kan niet meer uit het water komen. Ik kan niet zwemmen en niet water trappelen. Zoek gauw een stok. Een grote stok. Help. Help.

De moeder van Chrisje is het spoor van haar dochtertje langzaam volledig bijster geraakt. Het huilen staat haar nader dan het lachen. De laatste meters heeft ze veel aan humor gedacht. Meestal helpt dat bij ernstig verdriet. Nu kan ze echter niet de juiste grap of grol vinden. Dan maar door de pijn van het verdriet heen. Het verdriet van besef dat ze diep in een bos verloren is gelopen. Net als haar lieve Chrisje. Waar zal dit verdomde pad eindigen?

Ach lieve Chrisje, waar kan ik jou toch vinden? Jouw brood moet haast op zijn. Vind ik jou aan het einde van het kruimel pad? Ik mag het hopen. Hee, wat is dat nou? De kruimels worden kleiner. Ik zie … ik zie … ik zie alleen nog maar sesamzaad. Jij slimme meid. Je hebt het zaad van de korstjes afgebroken. Mijn lieve dochter. Houdt moed. We zullen elkaar weer gauw vinden.


Salvo / Fictie / Vervolgverhaal 5/20 / 14-02-2013

Daar, daar, daar ligt een grote lange stok. O snel Chrisje, pak hem voor mij. Ik heb het zo koud. De ijsblokjes staan bijna tot aan mijn lippen. Snel, snel. Ik ben dan misschien wel koelbloedig. Maar straks stolt mijn bloed. Ik mag absoluut geen bloedpegels krijgen.

Chrisje is helemaal beduusd van het voorval en ziet hoe Smiecht de bibber krijgt. Hij bibbert zo hard dat zijn grote flaporen hard op het ijs slaan. Het maakt een schel geluid. Alsof iemand met bekkens slaat. Het tafereel is best wel komisch. Chrisje schiet dan ook keihard in de lach. Een dubbele lach. Want ze lacht ook van de zenuwen. Haar lachsalvo’s reiken tot in de verre omtrek en blijven niet onopgemerkt. Zo ook het bekkengekletter van Smiecht. Een stukje verder in het bos worden de geluiden al gauw opgemerkt door mams.

Wat zijn dat voor vreemde geluiden? Deksels, wat een maf kabaal. Hee, en dan die lachsalvo’s erachter. Daar loopt iemand in het bos keihard te balken. Maar … maar … maar … ik herken die lach. De … de … de … dat … dat is de lach van mijn Chrisje. Ia, ia, iaaaa … dat kan niet missen. Chrisje! Chrisje! Chrisje!. Waar ben je? Meissie, meissie … ik ben in de buurt!

Intussen heeft Chrisje haar zenuwen onder bedwang en schat ze de ernst van de situatie op juiste waarde in. Sterker nog. Ze handelt er ook naar. Heel bijzonder voor een meissie van amper zes. Ze weet uit recente eigen ervaring dat watertrappelen erg vermoeiend kan zijn. Vlug pakt ze de lange grote stok en schuift hem richting Smiecht. Hopelijk heeft ze voldoende kracht om hem aan wal te trekken. Met bibberende handjes pakt Smiecht de stok vast en probeert via de stok uit het water te klimmen. Intussen zoekt mams verder naar haar meissie.

Waarom moet mijn meissie toch zo lachen? Heeft ze plezier? Dat kan toch niet. Ze is verdwaald. Net als ik. Nee … nee … nee … ze lacht niet voor haar plezier. Ze lacht van de zenuwen. Ja … ja … ik hoor het aan haar laatste iaaaa. Verdomme … die ging door merg en been. Niet echt handig nu, met die soepbenen van mij. Wat is er toch aan de hand met mijn meissie. Vlug, vlug … ik moet de sesamzaden volgen. Ze moet hier vlak in de buurt zijn. Chrisje! Chrisje! Ik kom eraan.

Voorzichtig probeert Smiecht het ijs op te klimmen. Maar dat lukt niet echt. Chrisje heeft niet voldoende kracht om de stok met het gewicht van Smiecht naar zich toe te trekken. Tot haar spijt moet ze loslaten. Op het gezicht van Smiecht verschijnt lichte paniek. Zijn oren beginnen steeds harder te flapperen van de kou. Met een bijkomend voordeel. Het breekt het ijs rondom hem heen in kleine stukjes. Tot op circa drie meter van de wal. Daar is het ijs te dik. Wat nu?


Poolshoogte / Fictie / Vervolgverhaal 6/20 / 18-02-2013

Smiecht, Smiecht. Ik heb een idee. Ik weet wat je kunt doen. Je moet fierljeppen. Steek die stok in het water en klim erin. Als kleine Italianen dat kunnen, dan kun jij dat ook. Kop op! Fierljeppen! Peddelen op z’n Venetiaans! Kom op, je kunt het!

Smiecht ten einde raad, steekt de lange stok rechtop in het water, tegen het ijs. Heel langzaam klimt hij naar boven. De stok piept en kraakt onder zijn gewicht. Aangemoedigd door Chrisje bereikt hij bijna de top. Nu is het een kwestie van voorover durven vallen. Smiecht denkt aan mooie zwarte gondels, aan de legendarische Sergey Bubka en het laatst, bot noch lies, aan de fameuze Oane Galama. De stok zwiept door, kaatst terug en lanceert Smiecht door de lucht. Die slaakt een noodkreet om vervolgens bovenop Chrisje te landen.

Chrisje, Chrisje, mijn lieve Chrisje. Zeg iets. Zeg iets. Ik ben op je gevallen. Nu voor de tweede keer. Figuurlijk en letterlijk. Waarom beweeg je niet? O, lieve Chrisje. Alsjeblieft, alsjeblieft, geef antwoord. Ik, ik, … ik …

Mams heeft de aanmoedigingen van haar dochter aangehoord. Maar wie is toch die Smiecht? Haar meissie ie toch niet in gevaar? Ze moet nu zelf verder zoeken. De broodkruimels en het sesamzaad zijn niet langer wegwijzer. Het spoor is opgehouden. Wat is dat voor noodkreet? Door de struiken heen ziet ze de bosvijver liggen. Aan de oever ligt iets roods. Mams herkent onmiddellijk de rode jas van haar Chrisje en rent keihard naar de bosvijver.

Chrisje, Chrisje. Wat is er met je gebeurd? Waarom lig jij hier op de grond? Meissie van me, geef antwoord, beweeg. Wat voel je koud? O, Chrisje ik hou van je. Wordt wakker! Mamma is hier!

Vanuit het struikgewas kijkt Smiecht met zijn kleine prieloogjes naar mams. Hij had haar allang bespeurd en is snel het struikgewas ingekropen. Mmmm … best een lekker ding ook, denkt ie. Maar wel een oud vel. Zou hij ook op haar kunnen vallen? Ze ziet er best vlezig uit. Vleziger dan Chrisje. Dat is een ding dat zeker is.


Molenklap / Fictie / Vervolgverhaal 7/20 / 20-02-2013

Chrisje doet haar oogjes langzaam open en kijkt vol verbazing naar de vrouw die naast haar geknield zit. Ze vraagt zich af wat het is dat de vrouw zo verdrietig maakt. De tranen biggelen namelijk over haar wangen.

Mevrouw, mevrouw, wat is er aan het handje? Waarom huilt u zo hard? Waarom kijkt u mij zo verschrikt aan? Ik ben geen spook hoor? Ik kom van Venus noch van Mars. Ik ben maar een klein prulleke hoor, met zo te zien, een rode jas.

Smiecht kan zijn lach amper inhouden. Wat is er in hemelsnaam aan de hand met Chrisje? Nooit gedacht dat hij, Smiecht de grote smiecht, de reïncarnatie was van een molen. Dat Chrisje een klap van de molen had gehad, dat stond voor Smiecht als een paal boven water. Over paal gesproken. Die stond nog steeds rechtop in het water. Vreemd. Enfin, eerst maar even wachten op de reactie van mams.

Chrisje, Chrisje, doe niet zo raar, ik ben je mams. Je herkent me toch wel? Toe nou, meissie, ik ben zo blij dat ik je weer gevonden heb. Kijk, kijk, ik heb jouw knuffel bij me. Stinkiebellie, jouw gele hamster. Heb je hem niet gemist?

Chrisje kan het allemaal niet volgen. Wie is dat rare mens? Wie is Chrisje? Nooit van gehoord. En wat moet ze met die maffe hamster? Wat een lelijk beest. Stinkt een uur in de wind. Ze kan de stank amper verdragen. Het spookt in Chrisje’s hoofd. Een licht en vreemd gevoel heeft ze. Daarnaast is ze behoorlijk misselijk. Voordat ze het goed en wel beseft moet ze overgeven.

Brahhhhhhhhhhhh, brahhhhhhh, ... brahhhhhh ... Blurp! Oh ... oh ... wat voel ik me slecht. En wat is dat voor vreselijke groene smurrie die ik hier ophoest? Waar komt dat vandaan? Ik heb toch helemaal niets gegeten? Oh nee, oh nee ... sorry ... sorry mevrouw. Heb ik u ondergekotst? Ojee ... echt sorry hoor. Ja, vies hè? Ik weet ook niet wat het is mevrouw. Bent u al lang hier?

Langzaam komt Smiecht uit het struikgewas geslopen. Hij is beide dames toch wel een verklaring schuldig. Maar hoe gaat hij dat brengen. Aarzelend stapt hij naar de bosvijver. Wetend, beseffend dat hij er niet makkelijk van af zal komen. Maar ja. Hij heeft deze noodsituatie ook in gang gezet. Waren zijn oren maar nooit gaan branden. Had hij maar nooit zo diep nagedacht. Dom, dom, dom. Had hij zijn driften maar onder controle gehouden.

Ehum ... ehe, ehe ... ehe ...ehum ... Geachte dames, mag ik even van deze gelegenheid gebruik maken? Kijk, ziet u, nee, ervaart u ook niet dat de situatie zoals deze zich op dit moment voordoet om een plausibele verklaring vraagt. Ik kan u die geven.


Paasapplaus / Fictie / 25-02-2013 / Vervolgverhaal 8/20

Mams en Chrisje kijken verschrikt naar Smiecht. Wat een raar schepsel is dat. En wat spreekt ie netjes en vlekkeloos Nederlands? De zwart geblakerde oren van Smiecht zorgen bij zowel mams als Chrisje voor een meelijwekkende blik. Smiecht pikt dat meteen op.

Kijk, kijk ... lief klein meisje, jij weet het misschien niet meer, maar ik heb mijn hersens zo gepijnigd op hoe ik jou zou kunnen helpen, dat mijn oren spontaan in brand zijn gevlogen. Heel bijdehand heb jij toen met je beide kleine handjes tegen mijn oren getetst, waarna ik van schrik door het ijs van de bosvijver viel. Kun jij je dat nog herinneren? Nee? Je hebt me nog gered uit het wak door mij een stok aan te reiken. Daarmee heb ik mezelf gelanceerd en ben bovenop je gevallen. Jij dacht letterlijk. Voor mij was het echter ook figuurlijk. Ik hou namelijk keiveel van lieve kleine meisjes. Dat weet je toch wel?

Mams hoort het verhaal van Smiecht met verbazing aan en ziet dat haar Chrisje er niets van begrijpt. Die lijkt behoorlijk de kluts kwijt te zijn. Het enige dat mams kan doen is verhaal halen bij Smiecht.

Zeg mafketel, wat is dat voor een idioot verhaal? Dat geloof je zelf toch zeker niet. Je maakt mijn lieve dochtertje alleen maar meer in de war met jouw indianenverhaal. Zie je niet dat ze de kluts kwijt is? Jij hebt met jouw lancering vast haar eieren gebroken. Dat is zo vlak voor Pasen een ongelofelijke rotstreek. Dat snap je toch zeker wel? Waar heb je de schalen gelaten? Misschien valt er nog wat te redden.

Chrisje lijkt langzaam weer bij haar positieven te komen en kijkt vol verbazing naar Smiecht en stottert.

Maar ... maar ... maar ... jij ... jij ... bent de Paashaas? Kijk, kijk, kijk! Er steken twee lange oren uit zijn kop. Wat ben jij een lelijke Paashaas zeg? Heb je ook zo’n lelijke eieren bij je? Nou die hoef ik dan niet hoor? Bah.

Smiecht en mams kijken elkaar aan. Ze snappen niets van Chrisje. Waar haalt ze het vandaan? Het is nog lang geen Pasen. Smiecht lijkt helemaal niet op de Paashaas. Mams rammelt Chrisje eens flink door elkaar. Die vindt dat maar niets en antwoordt.

Hé, wat moet dat. Blijf eens van mij af? Hou eens op met dat geschud. Jaag liever die maffe Paashaas weg. Wat een raar beest. Ophoepelen!

Smiecht voelt de bui al hangen. Hier valt geen eer meer te behalen. Hij dacht zich te verlekkeren aan een lief klein meisje en een oud vlezig vel. Maar dat gaat vandaag niet meer lukken. Droevig druipt hij met zijn verbrande oren af van het toneel. Zijn rol eindigt hier. Heel even is het stil. Dan breekt een oorverdovend handgeklap op uit de zaal. De lichten gaan aan. Mams en Chrisje maken een diepe buiging. Zij durven nu eventjes niet te kijken. Joop en Roeg schudden elkaar de hand. Ze hebben een mooi spektakel neergezet. Dit keer zonder veel noten op de zang.

Sombricus / Fictie / Vervolgverhaal 9/20 / 28-02-2013

Achter de coulissen worden de champagneflessen ontkurkt. Joop en Roeg blikken terug op een daverend succes. De première had niet beter kunnen verlopen. Joop biedt Roeg een flinke bolknak aan en vraagt hem om zijn commentaar.

Wel Joop. Ik ben een tevreden mens. Je hebt mijn verhaal mooi vertaald en op eenzame polderhoogte gebracht. Chapeau. De sleutelscènes heb je mooi in stand gelaten en subtiel in elkaar laten overvloeien. De Jordanese stijl sluit ook mooi aan bij het Italiaanse karakter van het origineel. Ik vind het ook mooi hoe je het water inzet als metafoor. Het geeft het stuk iets koninklijks. De ijzige sfeer heb je mooi intact gelaten. Ben erg benieuwd wat onze grote criticasters er van zullen vinden. Proost mijn vriend. Op een mooie verbroedering en mooi resultaat.

Joop is in zijn nopjes. Roeg is doorgaans een man van weinig woorden. Zoveel lofuitingen uit de mond van zijn grote idool te mogen horen maakt Joop een beetje verlegen. Gelukkig wordt hij gered door mams, een van zijn geliefde hoofdrolspeelsters. En public zijn binnenkant tonen is niet Joop’s sterkste kant.

Hé Jopie, sta je lekker na te genieten? Hallo Roeg. Zie ik het goed? Sta jij hier ook te glunderen? Het is niet waar. Mordicus sombricus aan de lach? Daar moet op gedronken worden. Ober, gooi die fluiten nog eens vol. Wat een mooi stuk hebben we hier toch neergezet. Nietwaar? Hebben jullie Muts en Charley nog ergens gezien?

Muts en Charley zijn de artiestennamen die schuil gaan achter Smiecht en Chrisje. Mams zelf luistert naar de naam Janneke. Joop, betrapt op zijn kinderlijke blijheid, springt snel weer in zijn machorol en kijkt Janneke besmuikt aan.

Janneke ik heb je nog zo gezegd om niet zo direct te uiten wat je voelt. Bewaar dat maar voor het toneel. We zijn hier met serieuze zaken bezig. Dat ik je dat nog moet uitleggen. Je affronteert Roeg met jouw onbenulligheid. Behave, darling. Muts en Charley hebben zich even teruggetrokken in de kleedkamer. Zou jij beter ook even doen.

Maar Joop, mijn vriend wat ben je toch weer streng voor de vrouwtjes. Laat Janneke haar blijdschap toch even met je delen. Ontdooi een beetje. Je kunt het. Ik heb het ook moeten leren. En ik kan het je op een briefje geven. De vrouwtjes smullen ervan. Van dooi. Dus doe niet zo opgedirkt en geniet er van. You only life twice. Ha, ha.

Beide heren bulken van de lach. Zeker bij het gezicht dat Janneke trekt. Het is lang geleden dat Joop zo heeft moeten lachen. Heel eventjes laat hij los wat hij al jaren met zich meetorst. Zijn façade van verantwoordelijkheid. Janneke weet wel beter. Zij weet als geen ander wat er volgen gaat.


Columns van Harrie zijn geschreven aan tafel bij Mien. Harrie is een auteur en tafelvriend van Mien. Van november 2010 tot maart 2016 publiceerde Harrie ook columns op de website van ColumnX.
Harrie’s columns zijn gebaseerd op oude personages uit TV-series Catweazle en Doctor Who. De Britse acteurs Tom Baker en Geoffrey Bayldon vormen zijn inspiratiebron. Daarnaast maakt Harrie ook graag filosofische en sportieve uitstapjes.

20-02-2013

Beeldscherm

Ik tuur met een glazen blik. De autofocus heeft weer eens bezit genomen van mijn zijn. Zucht. Was ik maar. Het voelt nu even niet zo. Afwezig in mijn eigen bijzijn, zie ik mijn spiegelbeeld oplichten in de zwarte rechthoek die voor me staat.

Vaag gevangen in een voorzichtige contour herken ik mezelf amper. In het scherm verschijnt plots iemand achter mijn schouder. Ik herken mijn schoudercontour. Het is mijn baas. Eén van de velen. Hij vraagt waar ik mee bezig ben? Ik dacht het niet.

Niks, nakkes, nada, Mien? Is het weer zover? Op zoek naar de lanter en de fanter? Heb je ze al gevonden? Zal ik even helpen met zoeken? Plop. De schoudercontour is gevlogen. Dag baas. Heb ik dit gedroomd? Grote twijfel aan mezelf. Ach, was ik maar.

Troost vind ik in de gedachte dat ik ooit was. Met Ariel. Mijn favoriete engel. Lekker samen klotsen in een groene plastic bak. Dat waren nog eens tijden. Met een grote glimlach schuimen door het warme water. Glazig elkaars ruggen borstelen. En die van anderen. Stapelbord verliefd zijn.

Een dag lang samen naast elkaar in de kast staan. Dagdromen. Zo maar, in elkaars gedachten vervlochten zijn. Een dag lang geen gebruiksvoorwerp zijn. Een hele dag zonder lipstick in je nek. Turen door het vensterglas. De zon voelen schijnen op je glazen huid. Gewoon even zijn. Even gewoon. Gewoon. Samen even zijn. Even, niet oneven.

Twee handen glijden in mijn nek. Ze wrijven mijn gedachten door elkaar. Hutspot stijgt naar mijn hoofd. Ik kan niet meer denken. Alleen maar zijn. Ik wentel als een teef. De nekharen vlak gestreken. Mijn poriën gedrenkt in olie. Ik geef me over. Ik surrender.

Een beeld flitst op. Het schermt met mij. Het neemt mij op de hak. Dit ben jij. Koekenbakker. Overgeleverd aan mijn aantrekkingskracht. Ik zuig je binnen. In mijn diepe zwarte gat. Net zo lang totdat je bent. Ja, ja. Was je maar.