31-08-2015

120 Woorden Augustus 2015

120 Woorden (120W) is een website gerund door vrijwilligers waarop ik kleine stukjes van exact 120 woorden plaats. Meestal aan de hand van opgelegde themawoorden.
Motto 120 Woorden: Er wordt veel te veel geschreven en daardoor veel te weinig gelezen. Weg met de breedsprakigheid. 120 woorden is precies genoeg.


Woordsport (05-08-2015)

Ik smijt de eerste woorden een beetje onwillekeurig in het hok. Zelfstandigen. Want die vormen de basis. Ik voeg er onmiddellijk een paar anderen bij. Het mag geen naam hebben. Op een recreatieve wijze uiteraard, want ik ben nog maar een beginner. Als ik flink oefen wordt het mogelijk topsport. Bijwoorden parkeer ik even. Het jongleren met woorden gaat me goed af. Nu nog even wat werkwoorden toevoegen. Ze zijn mijn favoriete woorden. Ze vragen veel aandacht maar geven ook veel terug. Je krijgt er een goede conditie van. Met een handjevol voorzetsels en lidwoorden breng ik de nodige woordspecie aan. Ik kijk op mijn klok. Prima tijd. Nog even met schuttingwoorden een muurtje zetten en mijn verhaal is onoverwinnelijk.


Piet, Taag, Ras en ik (06-08-2015) (Themawoord: Bewijs)

Ik geloof hem niet. Mijn wiskundeleraar. En ik zal hier ook het bewijs leveren. Phonetisch uiteraard. Ik verkies letters boven cijfers. Cijfers boven letters zien er niet uit. Neem nu de stelling aakwadraat plus beekwadraat is ceekwadraat. Geen gezicht. Kwadraat klinkt in deze stelling phonetisch drie keer zeer recalcitrant en kwaad door. Een kwade raad kan ik echt niet serieus nemen. Ik leg het ook voor aan mijn vrienden Piet, Taag en Ras. Zij stemmen met mij in. Meer bewijs heb ik niet nodig. Letters, in de juiste samenstelling, zorgen voor liefde, emotie en vriendschap. Cijfers, ongeacht de samenstelling, meestal voor ijver en strijd. Ik lever het bewijs iPhonetisch aan bij mijn wiskundeleraar Dieliet, de leraar die alle kunde wist.

Ik geloof hem niet. Mijn wiskundeleraar. En ik zal hier ook het bewijs leveren. Phonetisch uiteraard. Ik verkies letters boven cijfers. Cijfers boven letters zien er niet uit. Neem nu de stelling aakwadraat plus beekwadraat is ceekwadraat. Geen gezicht. Kwadraat klinkt in deze stelling phonetisch drie keer zeer recalcitrant en kwaad door. Een kwade raad kan ik echt niet serieus nemen. Ik leg het ook voor aan mijn vrienden Piet, Taag en Ras. Zij stemmen met mij in. Meer bewijs heb ik niet nodig. Letters, in de juiste samenstelling, zorgen voor liefde, emotie en vriendschap. Cijfers, ongeacht de samenstelling, meestal voor ijver en strijd. Ik lever het bewijs iPhonetisch aan bij mijn wiskundeleraar Dieliet, de leraar die alle kunde wist.


Stift (10-08-2015) (Themawoord: Stift)

Langzaam word ik wakker in de rustruimte. Beelden komen te voorschijn. Iets met potlood, voetbal en tand. Alles komt weer binnen. Een training op precisie en kracht. Jongleren met een potlood. Best lastig met maatje 47.
Johan heeft er ook duidelijk moeite mee. Vooral het potlood op de punt van de schoen omhoog houden is geen sinecure. Het overspelen is ook niet echt makkelijk. Telkens blijft de punt van het potlood in de neus hangen. Vaak breekt de punt af.

Het potlood subtiel over de keeper wippen is nog het aller-moeilijkste. Afwerken op doel gaat makkelijker. Totdat het potlood van Johan dwars door mijn gehemelte schiet. Zeer pijnlijk. Ik stort neer. Een van mijn voortanden leunt ver achterover. Waardeloos gekeept.


Compleet gestift (11-08-2015) (Themawoord: Stift)

Ik heb het niet zo op stichten. Zeker niet als het voortkomt uit ijdel geloof. Laatst had ik weer een stichtingslid aan de deur. Sinds kort heb ik een nieuwe methode ontdekt om deze ongenode gasten te verwelkomen. Ik plaats een stoel in de gang en laat het stichtingslid zijn verhaal doen. Zolang ie maar wil. Intussen drink ik een kopje koffie.

Nee, hij mag niet binnenkomen. En geen koffie drinken. Eerst een goed verhaal vertellen. Voor wat hoort wat. “Hallo, ik ben van Stichting STIFT”. Dat werkt bij mij niet. Het valt me op dat het stichtingslid op blote voeten is. Toch geen heilige boon? “STIFT staat voor Stil Thuis Integer Familiair Theosoferen”. Of hij mag vangen? Compleet gestift.


Komkommersoep (13-08-2015)

Er springt een komkommer door mijn tuin. Ja echt. Op hele kleine dunne pootjes. Hij draagt een klein zwembroekje en een petje. Ja, ik zie het goed. Onmiddellijk bel ik de correspondent van het plaatselijke leugenaartje. Dit is nieuws. Een primeur.

“Denkt u nu echt dat ik bij u langskom om een stukje te schrijven? Ik heb wel wat beters te doen. Kunt u het niet even fotograferen, of liever nog filmen? Zend het naar de redactie en dan bekijken we vrijdag of het meekan in de volgende uitgave van onze weekkrant. U heeft het echt gezien, toch?”

Te moeilijk allemaal. Ik overweeg heel even nog You Tube. Maar mijn mediahonger wint het van mijn publicatiedwang. Vandaag eten we komkommersoep.


Mondfiat (18-08-2015) (Themawoord: Konvooi)

Nog nooit was een volksverhuizing zo bizar verlopen. Hier werd geschiedenis geschreven. Germanen, Hunnen, Kelten, Slaven, ze vallen erbij in het niet. Qua methodiek en aanvalsdrift ongekend.

Waar kwamen ze nu precies vandaan? De Konvooien. Dat ze voois handelden drong al snel door in Europa. Het ontleende de Konvooien zelfs hun naam. Ze kwamen te land, te water en uit de lucht. Geen enkele muur en grens hield hen tegen.

Te paard, te kameel, te adelaar, te walvis. Niet het minste transport luidde hun aankomst en verovering in. Ook de aanvalswapens waren navenant. Ze smeten luidruchtig, vlijmscherp en brutaal met woorden. Ongehoord.

De Konvooi werd een begrip. Door zijn heldhaftigheid en zijn moed. Mondfiat veroverde hij de WERELD in hoofdletters.


Wees creatief (19-08-2015)

Geen papa en geen mama meer. Dan ben je wees. En als je wees bent dan valt dat zwaar. Ik heb er lang moeite mee gehad. Geen papa en geen mama hebben op jonge leeftijd is geen sinecure. Gelukkig ben ik goed opgevangen. Troost vond ik in het schrijven. Al op jonge leeftijd. Mijn favoriete woord is creatief. In de creatie van al het schrijven nam het schrijven een loopje met mij. Zo maakte ik mijn eigen paps en mams. Ik maakte er iets moois van in mijn famtasie. Ze gingen stiekem een eigen leven leiden. Nu bieden zij mij troost. Ieder jaar vier ik hun verjaardag. Gelukkig zijn ze op dezelfde dag jarig. Dan vergeet ik ze niet makkelijk.


Kudde vanilleyoghurt (19-08-2015) (Themawoord: Konvooi)

Als een kudde trekken ze door de woestijn. De woestijn van Priscilla. Met pakken yoghurt. Vanilleyoghurt. Kamelen hebben ze niet kunnen vinden. Dus gebruiken ze een bus. Een bus gespoten in de kleur vanille. Ze zijn gelukkig. Gelukkig op zijn Abba’s. Pril Zweeds geluk. Het geluk heet Konvooi. Konvoois geluk. Voois. Konvoois. Ze bedrijven de liefde op de bus. Groteske paringsdansen. Tegen een decor van roze lucht. In blauwe wolken. Dansen in regens van liefde. Gewoon omdat het bestaat. De liefde, de vrijheid. Niet iedereen weet het te waarderen. Noch man, noch vrouw. Gewoon mensen onder elkaar. Dat het nog bestaat? Daar trekt het door de woestijn. Een konvooi vol liefde. Als een kudde vanilleyoghurt. Geil en geel. Abba voorop!


Verplicht stukje (21-08-2015)

Met 120 woorden schilder ik mijn stukje. Met kleine en grote woorden veeg ik het witte kader dicht. Verplicht gebruik ik de hele pot woorden. Kleurrijk, met verve. Ik overweeg nog wat structuur aan te brengen, maar kan helaas geen ruwe borstel vinden. Met kwast voor de randen en hoekjes en een zachte roller voor het grote vlak, vul ik de witte wand. Niks geen writersblock. Een blokkwast heb ik nog overwogen. Maar daarmee reik ik alleen maar naar het plafond. Reikhalzend is dat slecht voor mijn nek. Het duurt allemaal langer dan ik dacht. En ik had het hok van te voren nog zo goed geschuurd en afgewassen. Met schuurpapier en St Marc, want de letters moeten wel blinken.


Taakstraf aan het strand (24-08-2015) (Themawoord: Meeuw)

Met kleine schepjes lopen ze over het strand. De taakstraf die ze hadden gekregen was nog niet zo verkeerd. Een strand schoonmaken in de blakende zon was beter dan garenrolletjes opdraaien in een donker hol.

“Als jij nu de zeezijde doet, doe ik de strandzijde.”
“Ja, en dan draaien we telkens na 100 meter om.”

Zo gezegd, zo gedaan. De broertjes Meeuw vulden elkaar naadloos aan. Totdat ze een grote bult op het strand zagen. Die lag precies in het midden. Twee grote voeten staken uit de bult en een rietje.

“Daar begin ik niet aan!”
“Ik ook niet””

Ze legden hun oor nog even te luister boven het rietje en trokken het vervolgens los.
Heel even bewogen de voeten.


Geverfde vogel (25-08-2015) (Themawoord: Meeuw)

Charadriiformes Is een Griekse meeuw met een wat lange naam. Door zijn gevleugelde vrienden wordt ie meestal Grard genoemd. Ook geen makkelijke naam, maar in ieder geval korter. Het bekt ietsje beter. Wel zo makkelijk bij het elkaar roepen in de lucht.

Grard is een mantelmeeuw die de boel graag op stelten zet. Hij woont nog niet zo lang in Nederland. Hij is Griekenland ontvlucht op zoek naar werk. In Hellas was hij zijn baan kwijtgeraakt. Als komiek stuurde hij een open sollicitatie naar pretpark de Efteling.

Een goede zet. Grard kon gelijk beginnen. In het hoogseizoen is er altijd wel werk bij de Efteling. Hij mocht invallen als gekleurde duif. De kleur mocht ie zelf kiezen. Grard koos roze.


Coup de foudre (26-08-2015)

Zijn ene pootje is langer dan het andere. Om maar met de clou in huis te vallen. Het zal je maar overkomen. Als rare vogel, als meeuw. Dood onder de tafel geschoven te worden. Na gedane zaken. Je wenst het je ergste vijand nog niet toe. Maar ja, de liefde zorgt vaak voor storm. In het hart en in de lucht. Zeker bij gedeelde liefde. Jaloezie en afgunst strijden dan met luchtbuks en zwaard. Er vallen slachtoffers. Vooral indien er moeders in het spel zijn. Dat er nog mensen zijn die hun dochter Elektra durven noemen. En zo is deze mooie meeuw ook aan haar einde gekomen. Met een ‘coup de foudre’ op haar grote teen. Haar ene pootje langer.


Geeuwen (28-08-2015) (Themawoord: Meeuw)

De geleerden zijn het er eindelijk over eens. De meeuw luisterde oorspronkelijk naar de naam ‘geeuw’. Hoe dat zo kan? De verklaring is heel eenvoudig. Toen de Vikingen lang geleden over de grote wateren voeren spotten zij een vreemde vogel hoog op de mast. Omdat deze voortdurend vreselijk zat te gapen noemden ze hem ‘Geeuw’. Totdat het beestje ineens lucht kreeg van een lekker hapje op de boot. Wat het precies was is niet doorgegeven in de overlevering. Waarschijnlijk iets wat op gebakken aardappel leek. “Mmmm…”, kon de vogel alleen nog uitbrengen, dwars door zijn geeuw heen. Sindsdien noemden de Vikingen de vreemde vogel ‘Meeuw’. Totdat ze erachter kwamen dat hij niet alleen was. Aldus werd het aangepast naar ‘Meeuwen’.


Oranje boven! (29-08-2015)

Daar sta ik dan, midden in de supermarkt. Voor deze speciale dag maak ik een uitzondering, ik doe boodschappen bij de Jumbo. Bij de kassa besluit ik ook mee te doen aan de Lotto. Ik draag voor de gelegenheid een wit pak met zwarte riem en Nikes uiteraard. Nou ja, dragen. De schoenen draag ik letterlijk in mijn hand. Voorzichtig. Ik zou me zo kunnen prikken aan de spikes, of mijn elleboog blesseren. De vloer in de supermarkt is blauw. Het went nooit. Elf meiden rennen gillend voorbij. In oranje shirts en plooirokjes. Een groot blond raspaard sprint er achteraan. En zie ik nu ook een gele trui voorbij komen? Ze lachen allemaal triomfantelijk. En ik besluit mee te doen.


Pergola (31-08-2015) (Themawoord: Pergola)

In dit land wil ik geboren worden.
Nakend in de zon met flanellen luiers
Deftig, trots
Papa en mama om mij heen

In dit land wil ik geboren worden
Noch bekend bij Monopolie
Noch bij Risk
Een toverland

Doordacht en vol met grondstoffen
Geen heerser op de troon
Voorspelbaar maar toch niet saai
Met uitdagingen achter de wolken

In dit land wil ik geboren worden
Guirlandes om het grenen hout
Rozen slingerend tot in de hemel
En altijd wat te eten

Zonder dorst
Dak boven het hoofd
En Stokke als vervoersmiddel
Door de boxen alleen K3

Goh wat zou ik dan gelukkig zijn
Niets te wensen over
Zo af en toe wat natte dromen
In Pergola zou ik gelukkig zijn

Columns van Harrie (Augustus 2015)


Metamorfose / Uitdaging van de Maand / 03-08-2015

In mijn bos is sprake van een vreemde metamorfose. Ik word het vooral gewaar bij de bomen. Het lijkt wel of de bomen zich ergens voor opmaken. Eenzelfde soort metamorfose lijkt ook bij mij gestalte aan te nemen. Ter hoogte van mijn borst (bij de bomen op de stam) groeit iets. Zowel links als rechts. Ik zie het bij berkenbomen, bij abelen, eiken en dennen. Bij de beukenbomen zie je het nog het beste. Tieten. Mijn bomen in het bos ontwikkelen tieten op hun bast. En alsof de duvel ermee speelt. Ik voel ze bij mij ook. Ik begrijp er niets van. Hoe snel het ook gaat. Ik zie nu werkelijk waar overal borsten. De enige zorg die het me baart, zien anderen dit ook?

Bomen blozen niet. Zij laten het gewoon gebeuren. Ik zie het gebeuren bij de mannen- en de vrouwenbomen. Nog nooit is het mij zo duidelijk geworden. We zijn allemaal hetzelfde. De mannen en de vrouwen. Met als enige verschil dat de ene wat meer borstbobbelig is als de ander. Schappelijk noem ik het kleine beetje verschil. Ontevreden met het maatwerk? Het is de natuur die discrimineert.

De plotse borstkweek doet me denken aan mijn schooljeugd. Ja, ja, griss mich nich, ook ik heb die gehad. Preuts hield ik met mijn handen stevig het T-shirt strak ter hoogte van mijn borst. Want daar groeiden tietjes. Hele kleine, maar toch. Niemand mocht het zien. Een jongetje met ontluikende tietjes. De meisjes deden hetzelfde. Ook zij bedekten en verstopten hun miniborstjes met hemd en handen.

Het is toen dat ik mij verzekerde van borst- en bondgenootschap. We deelden samen een groot geheim, de meisjes en ik. Twee handen op buik en borst. Ik zal het nooit meer vergeten. Alle meisjes om mij heen en ik bloosden. Van onze metamorfose borstanique. En toch … het voelde ook zacht en goed.

Toelichting:
Geschreven n.a.v. 12e schrijfopdracht op ColumnX (augustus 2015), van professioneel schrijfcoach Hella Kuipers (http://heldenreis.nl):
- Schrijf een zo waarheidsgetrouw mogelijk stuk, vanuit de andere sekse
- Humor mag natuurlijk, maar probeer uit het lachen-gieren-brullen-genre te blijven
- Maak er een geloofwaardig geheel van in plusminus 300 woorden (275-325)



Op zoek naar … / Uitdaging van de Maand / 03-08-2015

Vanavond maak ik mij extra mooi. Brizl djeu. Het is een zware dag geweest. Ziekenhuisbezoek met kleine Joey. De resultaten waren slecht. Veel te hoge waarden, medicatie die niet aanslaat en geen uitzicht op vooruitgang. Ik heb behoefte aan iets positiefs. Vanavond maak ik mij extra mooi. Ik neem een lang bad en geef mijn lijf een grote beurt. De huid krijgt olie. Mijn haren krijgen shampoo en conditioner. Ik spuit ook wat parfum achter mijn oren. Baat het niet, schaadt het niet. Ik besef terdege dat Patrick het niet ruikt, maar what the fuck. Het gaat om het idee, mijn idee. Ik trek een kort jurkje aan en bereid me goed voor. Zal ik vanavond live gaan of blijf ik nog even teasen? Het is zo’n lieverd, mijn Patrick.

Ik ben veel te bang dat de ban breekt. Nee, voor live gaan is het nog veel te vroeg. Het contact bevalt me prima zo. Ik houd mezelf en Patrick nog even in de waan. Ik kies voor het oranje jurkje. Dat past het beste bij mijn stemming. Droevig en uitgelaten tegelijk. Hopend op een positief gevoel. Joey raast door de kamer. Hij slaat voortdurend met zijn hoofd op de versleten bank. Hij weet wat er komen gaat. Hij vreet zich nu al op bij het tekort aan aandacht.

Welke lieve woorden zal Patrick mij vanavond toedichten? Als ik hem vertel wat ik aan heb. Als ik hem vertel dat ik dol op hem ben. Op afstand. Dat laatste hoeft ie niet te weten. Dat houd ik maar beter voor mezelf. Hoewel hij zeker gevoelig zal zijn voor dit soort ontwapening. Maar het risico voor ontmaskering is mij te groot. Hij zal het zeker weer vragen. Wanneer gaan we elkaar nu eindelijk eens zien? Mijn hart klopt door mijn hele lijf. Hete wangen heb ik. Ik log in op mijn laptop en ga naar mijn Facebook-account. PrettyWoman1979 op zoek naar Patrick78.

Toelichting:
Geschreven n.a.v. 12e schrijfopdracht op ColumnX (augustus 2015), van professioneel schrijfcoach Hella Kuipers (http://heldenreis.nl):
- Schrijf een zo waarheidsgetrouw mogelijk stuk, vanuit de andere sekse
- Humor mag natuurlijk, maar probeer uit het lachen-gieren-brullen-genre te blijven
- Maak er een geloofwaardig geheel van in plusminus 300 woorden (275-325)



Kontfobie / Uitdaging van de Maand / 05-08-2015

Brizl djeu, ik heb een groot probleem. Ik word achtervolgd. Al dagen, weken, maanden, jaren. Door mijn kont. Serieus. Hij wil van geen wijken weten. Hoelang ik al probeer hem van mij af te schudden? U wil het niet weten. Jaren geleden had ik er niet zoveel last van. Maar toen was ie niet zo nadrukkelijk aanwezig. Iedere ochtend word ik er weer mee wakker. De kont beangstigt mij enorm. De angst neemt bijna fobische vormen aan. Claustrofobisch. Hij zit me veel te dicht op de huid en ik kom er niet vanaf. Verstikkend haast.

Alles heb ik in de strijd gegooid om er vanaf te raken. Fitness, yoga, zwemmen. Niets helpt. En ik wil er zo graag vanaf. Van de kont en van de achtervolgingsangst. Het wil maar niet lukken. Ook diëten heb ik al geprobeerd. Zinloos. Mijn kont vind alles lekker. Ook geheelonthouding heb ik even geprobeerd. Maar daarvan ging mijn kont alleen maar scheten laten. Niet bepaald vrouwvriendelijk. Daar kon ik echt niet mee de tram in. Ten einde raad heb ik nog even psychische hulp gezocht. Met lotgenoten vormde ik een praatgroep. We noemden ons praatgroep de Dwarskont. Eerst hebben we nog de naam Warskont overwogen. Maar dat klonk te veel naar Waar is kont? En dat was nu juist niet het probleem. Die wisten we wel te zitten.

Nee, niets hielp en nu zit ik er nog steeds mee. Met die gigantische kont. Ik eet, slaap, droom en denk kont. Iedere dag opnieuw en ik kan er niet langer tegen. Wie o wie neemt mij mijn kont af? Soms denk ik als troost en enigszins hoopvol terug aan de tijd dat mijn kont mijn grootste vriendin was. Maar toen werd er heel anders over gesproken als nu. Toen wilde ik het wel horen, nu niet meer. Lekker. Dik. Lekker dik. Vet. Vet lekker. Van kontgenot naar kontgeknot. Ach … laat ook maar zitten. Griss mich nich.

Toelichting:
Geschreven n.a.v. 12e schrijfopdracht op ColumnX (augustus 2015), van professioneel schrijfcoach Hella Kuipers (http://heldenreis.nl):
- Schrijf een zo waarheidsgetrouw mogelijk stuk, vanuit de andere sekse
- Humor mag natuurlijk, maar probeer uit het lachen-gieren-brullen-genre te blijven
- Maak er een geloofwaardig geheel van in plusminus 300 woorden (275-325)



Ziel onder de arm / Gezondheidszorg / 22-08-2015

Met zijn ziel onder de arm hinkt de zielige man door mijn bos. Af en toe geeft hij hem een aai, want dat verdient zijn ziel. Dagelijks verwerkt de ziel emoties van diverse aard. In het geval van de zielige man in mijn bos, extra veel en hevig.

Zo liep de man onlangs met zijn neus tegen de bus. Gewoon omdat de bus iets verder halt hield. Op de automatische piloot wilde hij binnenstappen. Pats boem, de deuropening gemist. Nu draagt hij dus een rode neus. Een neus die af en toe loopt en die met een boerenzakdoek, zo’n grote geruite, nauwelijks te stelpen is. Geen gezicht. Thuisgekomen zocht ie zijn vrouw, maar die was nergens te bespeuren. Op de tafel lag een briefje. Ik ben even boodschappen doen. Ze kwam nooit meer terug. Brizl djeu, dat kon er ook nog wel bij.

Enfin. In verleden, heden en toekomstige tijd liep en loopt de zielige man dus door mijn bos. Ik hou hem nu al een paar dagen in de gaten. Het gaat niet goed met hem. Dat voel ik gewoon aan mijn HGP (Hoog Gevoelige Perceptie), die voortdurend ligt te sluimeren in een klein kwabje achter mijn oor. Het kwabje begint altijd spontaan te bonken in ontmoeting met bijzondere personen. Nu, dit is zo’n geval. Mijn HSP button slaat acuut op tilt zodra de zielige man in mijn nabijheid is.

Ik dacht ik zal hem toch maar eens aanspreken. Gewoon een klein kotergesprekje over niets, ter kennismaking. Mij is ooit verteld dat je dat het beste kunt doen bij zielige mensen. En ja hoor, het werkte, hij liep helemaal leeg. Hij nam er de tijd voor en legde zijn ziel heel eventjes helemaal bloot, tussen de struiken en het gebladerte. Een vreemd gezicht was het. Zo’n kale ziel in het struikgewas.

Wat mij betreft had ie zijn ziel gewoon onder zijn arm kunnen houden. Maar hij vond hem te zwaar wegen. Gek want de man oogde best wel stevig en gespierd.
“Mag ik hem even tillen?” Ik wees naar de ziel, ik was nu toch wel nieuwsgierig geworden hoe zwaar die woog.
“Nou liever niet? Ik ben bang dat je je vertild?”

Vijf uur lang hoorde ik de zielige man aan. Ik zou er haast een boek over kunnen schrijven. Geen speld kreeg ik er tussen. Een boeiend leven had de man gehad en nog. Het was me al gauw duidelijk dat ie daar stevig aan vasthield, het boeiende leven. Zijn neus kleurde er niet alleen rood van. Nee, nee, tijdens het vertellen kleurde zijn hele lijf rood. Ik zei nog tegen hem, wind je niet zo op, dat is niet goed voor je ziel. Maar helaas tevergeefs en te laat, hij waaide al snel weg. Natuurkrachten zijn ook zo sterk en oer.

Nooit meer iets gespeurd van de zielige man. Totdat de toekomst zich plots weer meldde. Voorspelbaar, maar ach, wie maalt erom. Een andere kijk op de ziel heb ik nu gekregen. Sommige zielen zijn niet te vatten. Zelfs niet onder de arm.


Penningmeesteres / Gezondheidszorg / 24-08-2015

Het geld groeide haar op de rug, alleen kon ze er zelf niet bij. Haar armen waren te kort. Blijkbaar had de natuur het zo gewild. De ouders waren met Sofietje al diverse keren naar de dokter geweest, maar het mocht niet baten. Eerst pilletjes, daarna een zalfje en toen nog drie keer een operatie. Ze wilden maar niet groeien, die armpjes. Het alternatieve circuit bood ook geen soelaas. Diverse bedevaartoorden werden bezocht. Acupunctuur hielp ook niet, Sofietje bleek allergisch voor naalden. Uiteindelijk gaf ze het op. Dan maar leven met veel geld op de rug en korte armpjes.

Ze was erg geliefd in de buurt waar ze woonde. Iedereen liep achter haar aan en met haar weg. De aandacht die Sofietje kreeg deed haar aanvankelijk goed. Iedereen hing om haar nek. In het begin dacht ze nog dat het uit liefde was. Later merkte ze pas dat de liefde alleen haar rug betrof. Dat stemde Sofietje erg droevig. Brizl djeu. Niet alleen kerels kwamen als vliegen op de stroop op haar af, ook meiden. En zelfs kerels en meiden die dachten dat ze kerels en meiden waren, maar dan geboren in een verkeerd lijf. Die laatsten waren uiteindelijk wel het liefst voor Sofietje. Zij herkenden immers het dilemma van een onvolmaakt, of beter gezegd, niet passend lijf.

Enfin, nadat iedereen de vruchten had geplukt van Sofietje werd het tijd voor haar om een studie te gaan volgen. Iets met geld en financiering. Econometrie leek haar wel wat. Lekker moeilijke sommetjes oplossen en flink de hersens laten kraken. Sofietje hield erg van katten en was dol op spek, dus dat kwam ook nog eens mooi uit. De arm- en rugproblemen boden haar nu ineens grote voordelen. Op de universiteit had ze veel vriendjes en vriendinnen. Als penningmeesteres van de studentenvereniging had ze altijd voldoende liquide middelen bij zich. Daardoor was ze zeer geliefd in de kroeg. Ze had een vaste plek aan de bar, precies in het midden bij de tap en de kassa. Dat was wel handig. De bareigenaar had vervelende ervaringen met opschrijven dus moest er altijd contant worden afgerekend. Omdat Sofietje niet bij de centen kon droeg ze altijd een spiegeltje op een stok bij zich. Een soort selfiestick, maar dan om naar anderen te kijken, eigenlijk een otherstick. Met telescoop uiteraard en met een klein bochtje erin. Haar armpjes waren immers te kort.

In de andere hand droeg Sofietje altijd een zweepje. Standaard. Omdat ze door schade en schande geleerd had dat sommigen hun handen niet thuis konden houden en haar probeerden kaal te plukken. Iets wat schier onmogelijk was, want het geld groeide onmiddellijk weer aan. Maar toch. Ze was eerlijk opgevoed en had een hekel aan mensen die graaien en uitbuiten. Op de universiteit was ze ook al gewaarschuwd voor kaalplukkers. Die brachten de economie ernstige schade toe. Sofietje tetste dan ook flink met haar zweep in het rond, zodra verkeerde lieden het op haar gemunt hadden. Ze had met de jaren een stevige onderarm ontwikkeld. Zelfs de kroegbaas moest het ontgelden. Hij droeg grote littekens in zijn gezicht en werd voor de grap altijd Al genoemd. Op zijn Amerikaans uitgesproken als ‘El’. Soms werd ie ook wel ‘El Pissino’ genoemd. Hij vertoefde graag op het toilet.

Sofietje compenseerde haar tekort aan armen met enorm lange benen. Na de zweep volgde dan onmiddellijk een trap onder de kont van haar belagers. In de kroeg werd dit altijd luidruchtig bezongen door de leden van de studentenvereniging. Ze hieven dan een merkwaardig lied aan dat nog het meeste leek op een lied van One Direction. Als ik mij niet vergis ‘One Way Or Another (Teenage Kicks)’. Meestal verliet de belager dan de kroeg. Sofietje bestelde daarna dan altijd een extra rondje, om haar leden te bedanken. Het zou toch eens verkeerd aflopen? Koesteren die handel, dacht Sofietje dan.


De man met het hart op de tong / Gezondheidszorg / 25-08-2015

Ik ben sinds kort helemaal gefascineerd door tongen. Zowel door goede als kwade en alles wat er tussenin zit. Blauwe tongen ook, naast rode, groene en gele. Brizl djeu, toe maar. De natuur kan het zo gek niet verzinnen of het heeft mijn belangstelling. Ook de tong als uithangbord vind ik geweldig. Die van de Rollende Stenen bijvoorbeeld. Ja, ja, van Mick, of was ie nou van Keith? Nou ja, hij was in ieder geval niet van John of Andy, dat weet ik zeker. Ik was er zelf bij. Toen de eerste druk van de pers rolde in Londen. Een tong van heb ik jou daar. Vier meter breed, zes meter lang. En dat vier keer. In vierkleurendruk. Ja, ja, zo is het allemaal begonnen met die rollende tong. Breek me de bek niet open. Ze zongen overigens hun harten uit. Die alternative other famous fab four. “You never gonna break my heart. O, o, o, no …!” Nou dat hebben we geweten. “O no, no ono can tear us apart!”

Ik dwaal af. Back to basic. Gefascineerd door tongen dus. Niet die van het formaat KISS. Veel te zwart-wit. Nee, maar wel door hele speciale. En gisteren heb ik het summum gezien. Ik ontmoette hem in mijn bos. Een man met het hart op zijn tong. Ja, zo noem ik hem. Een bijzonder geval, het moet gezegd. Ik had dit nog nooit gezien. Hij sprak een beetje moeilijk, met een rollende ‘r’ die er niet echt uit wilde komen. Alles kwam maar moeizaam vanachter uit zijn keel.

De man met het hart op de tong had al vrij snel in de gaten, dat ik hem niet echt goed kon volgen. Hij wees dan ook driftig met zijn wijsvinger naar een grote rode bult die achter in zijn keel voortdurend op en neer leek te stuiteren. De man was gelukkig een stuk kleiner dan mij, waardoor ik met gemak in zijn wijd opengesperde (of is het wijdopengesperde) mond kon kijken. Ik geloofde mijn eigen ogen niet. De rode bult bleek de vorm te hebben van een hart. Deze man had daadwerkelijk een hart op zijn tong. Hij deed zijn uiterste best om dat ook tegen mij te zeggen. Ik stelde hem gerust en bonkte met mijn rechterhand op mijn linkerborst. Boenk, boenk. Daarna stak ik mijn wijsvinger in zijn mond en tikte zachtjes tegen het hart op zijn tong. We begrepen elkaar.

“Is dat niet lastig? Twee kloppende harten? Spreken met twee kloppende harten?” Vroeg ik aan de man, direct beseffend dat dit eigenlijk best een domme vraag was. Een kind kon zelfs horen hoeveel moeite hij had met het gesprek.
“Nou … nou … no … r … r … r … r …”
Oei, oei, daar rolden de ‘erren’ zowaar uit de mond … hup … zomaar op de grond. Snel raapte ik enkele ‘erren’ op en stak er eentje in de mond van de man. Hij vervolgde.
” … maal heb ik geen last tijdens het sp … r … r … r …”
Gelukkig had ik nog wat ‘erren’ op de achterhand en stak er vlug nog eentje in zijn mond.
” … eken, behalve als ik … r … r … r … r … ”
De laatste twee ‘erren’ stak ik nu tegelijk in zijn mond.
” … erren … nodig heb!”

Ik hield het kort met de man met het hart op de tong. Ik constateerde dat de conversatie zowel hem als mij uitputte.
Gelukkig hadden we nog andere communicatiemiddelen voor handen. Het schrift. Eureka.
Met een big smile stak de man met het hart op de tong mij een blocnote en pen toe. Ik ben natuurlijk meteen beginnen schrijven aan dit verhaal.

Ik schrijf nu dat het hart op de tong van de man wel een heel bijzondere tong was. Het droeg namelijk een tattoo. ‘Van Henk With Love’, stond erop geschreven.

Wie is Henk?, schreef ik natuurlijk onmiddellijk op de blocnote.
Schiffmacher!, schreef de man terug.
Scheefmaker, verstond ik dat goed? Ik vond nochtans dat de tekst keurig in het midden van het hart stond afgebeeld.
En waarom With Love?

Maar dat werd eventjes teveel voor de man met het hart op de tong.
Einde verhaal, noteerde hij op zijn blocnote.


Gezien worden / Gezondheidszorg / Sport / 29-08-2015

Ik had hem al gezien, maar hij mij niet. Dat wilde ik voorlopig ook zo houden. Zien en gezien worden daar draait het om in ons leven. Hoewel er ook veel mensen zijn die liever niet gezien worden, kijken de meesten hun ogen het liefst uit of ze niet gespot worden. Het begint al in de jongste jaren. Meteen ook de aandoenlijkste periode uit het leven. Wie herkent het niet? Je hebt jezelf verstopt onder de tafel. Angstvallig spits je je oren om te horen of er niemand de woonkamer binnenkomt. Je staat rechtop onder de tafel en ziet niets. Je kunt alleen maar goed luisteren. De anderen kunnen jou ook niet zien. De houten tafelrand onder de tafel houdt jou uit beeld. Dat denk je als vijfjarige. En toch wordt je onmiddellijk gespot tijdens het verstoppertje spelen. Hoe is dat nu mogelijk? Jij ziet niets. Dan zien anderen jou toch ook niet? Spotten en gespot worden. Een spannend spel.

Ik had hem al gezien, maar hij mij niet. De man stond niet onder een tafel maar tegen een boom. Met zijn linkeroog hield ie scherp de takken boven hem in de gaten. Het rechteroog hield hij stevig dicht geknepen. Hij hield het oog zo sterk dicht geknepen dat het mij zelfs pijn begon te doen. Ik knipperde snel heel eventjes met mijn ogen want ik wilde hem niet uit het oog verliezen. Veel te spannend wat hij allemaal aan het bekijken was. Na verloop van tijd wisselde de man van positie. Dan leunde hij met zijn linkerschouder tegen de boom en keek met zijn rechteroog langs de stam omhoog. Ik moest dan opletten dat hij mij niet zag. Ik wilde immers niet gespot worden. Een ding wist ik zeker. Die man was een spotter. Geen vogelspotter. Want de vogels hadden de spotter allang door. Die vogels waren meteen gevlogen toen de man zijn ogen richtte op de takken. Ze hadden hem natuurlijk ook allang horen aankomen.

Mijn nieuwsgierigheid was intussen steeds groter geworden. Griss mich nich, waar keek die man nu naar? Wacht, wacht. Nu gebeurde er ineens iets. Ik zag het aan de houding van de man. Ik bespeurde een kleine euforie. Een beweging in de boom stemde de man blijkbaar gelukkig. Wauw … nu zag ik het ook. En ook ik voelde iets diep van binnen branden, een broeierig gevoel van geluk. Heel warm. En ja, wat was ze mooi. Heel, heel langzaam was ze langs de achterkant van de boomstam omlaag gegleden. Stijlvol en sierlijk. Daarna was ze driftig weggelopen. Boos omdat het belletje om haar nek veel te veel geluid maakte. De man bij de boom maakte een vreugdedansje. Ik ook. We hadden samen iets moois mee gemaakt. Nou ja, samen …


Columns van Harrie zijn geschreven aan tafel bij Mien. Harrie is een auteur en tafelvriend van Mien. Van november 2010 tot maart 2016 publiceerde Harrie ook columns op de website van ColumnX.
Harrie’s columns zijn gebaseerd op oude personages uit TV-series Catweazle en Doctor Who. De Britse acteurs Tom Baker en Geoffrey Bayldon vormen zijn inspiratiebron. Daarnaast maakt Harrie ook graag filosofische en sportieve uitstapjes.

29-08-2015

Het meisje met de blauwe pet (1)

In een flits zag ik haar voorbij schieten. Verwonderd keek ze naar buiten en heel eventjes hadden we oogcontact. Wat ging er door haar heen? Dat vroeg ik mij af. Ik kon moeilijk haar leeftijd inschatten. Maar het contact was intens. Ik begon sneller te fietsen en raakte al snel buiten adem. Het meisje zat met haar rug gekeerd in de rijrichting van de trein. Gelukkig maar, want daardoor bleven we oogcontact houden.

Het station kwam al in beeld. Nog nooit had ik zo snel gefietst. Wie weet, misschien stopte ze wel uit bij de volgende halte. Graag zelfs. Ze daagde me uit met haar ogen. Dat zag ik dwars door het zweet dat inmiddels in mijn ogen liep. Ze droeg een blauwe pet. Een guitig gezicht. Haar kuiltjes in de wang maakten het totaalplaatje af. In nog geen tien seconden tijd was ik spontaan verliefd op haar geworden. Op het meisje met de blauwe pet. Het enige wat ik mij af kon vragen, hoe kan dat nu? Zo'n plotselinge 'coup de foudre' die mij spontaan ergens in de middle of nowhere treft. Kan dat wel? Verbeeldde ik mij niet teveel?

Zou dit Jenny Arean ook ooit overkomen zijn? Blauw, pet, hoed, serie, oorlog, het trok allemaal ineens als een film aan me voorbij. In luttele seconden. Ze leek in de verste verte niet op Jenny Arean. Zelfs niet uit haar tijd van voor 'het Schaep met de vijf poten'. Wat moest ik toch met deze gedachten? En waarom liepen ze met me weg, die gedachten? Verliefd? Ik? Hoe is het mogelijk? De trein minderde vaart. En ik, ik trapte alleen maar harder. De trein stopte en ik zag de conducteur als eerste uitstappen. En kijk, daar, daar zat ze nog, aan het raam. Maakte ze nu aanstalten om uit te stappen? Zag ik het goed? Echt?

Nee, nee, ze bukte alleen maar om iets op te rapen. We hadden oogcontact. Zeker weten. Ze streek heel even nonchalant door het haar. En ze glimlachte. Ja, ze glimlachte. Naar mij. Naar mij alleen. Ik was gestopt met fietsen en keek om me heen. Nee, niemand in de buurt. Snel wierp ik haar een kushandje toe. Het minste dat ik in dit geval kon doen. De trein maakte weer vaart. In de verte hoorde ik het rinkelen van de bel. De spoorwegbomen sloten. Over en uit. Wat zou Jenny nu toch gedacht hebben, dacht ik nog. Het is over.

26-08-2015

Frappant

Lees het nog maar eens goed. Frappant. Dit woord gaat verdwijnen. Het wordt geschrapt uit de nieuwe (15e) papieren editie van de Dikke van Dale die in oktober 2015 verschijnt. Het is alweer tien jaar geleden dat de laatste editie verscheen. Zoals gebruikelijk worden er iedere editie nieuwe woorden toegevoegd. Maar wist u ook dat er woorden verdwijnen?

Dat spijkertjeswee en schobbejak verdwijnen vind ik nog totdaaraantoe (of is het tot daaraan toe?). Wielrijschool is ook niet meer van deze tijd. Is allemaal verouderd en archaïsch woordgebruik. Drie woorden die er wat mij betreft uit mogen. Maar frappant? Hoe durven ze. Zo'n mooi woord. Ik ben verbolgen. Heb al een brief gestuurd naar de redactie. Stop de persen. Ik ben zelfs een actie gestart op Facebook. Het schijnt te helpen. Als je maar genoeg 'likes' krijgt.

Ga dus snel naar https://www.facebook.com/frappantindevandale en like de pagina. De redactie van de Dikke van Dale heeft toegezegd dat bij 150.000 'likes' het woord alsnog behouden blijft binnen de papieren editie. Online is ie dus sowieso al gered. Oef. Gelukkig maar. Naar het schijnt is het de laatste keer dat de Dikke van Dale als hard copy verschijnt. De nieuwe editie wordt daarmee dus absoluut een collector's item. Degenen met de 14e editie uit 2005 moeten ook zuinig zijn en deze goed bewaren. Het wordt namelijk de laatste editie met een leeslint. Ja, u leest het goed. Het leeslint verdwijnt uit de nieuwe editie. Te duur en achterhaald. Wie leest er nog de Dikke van Dale van de eerste tot de laatste bladzijde, van A tot Z?

Tot slot wil ik toch ook nog even een lans breken (kan wat mij betreft ook uit de Dikke van Dale) voor het woord spijkertjeswee. Het verdriet van het hebben van een lekke band. Dat woord mag bij nader inzien eigenlijk toch niet verdwijnen. Wie herinnert het zich niet? Zijn eerste spijkertjeswee? Niet te verwarren met punaisepret. De klassenlol bij het plaatsen van een punaise op de stoel van een leraar of lerares (meestal in de brugklas). Sommige woorden en herinneringen blijven voor de eeuwigheid. Frappant toch?

19-08-2015

Liefde van A tot Z

Stel nu dat A achter B holt, alleen maar omdat ie ziet dat C ook op hem verliefd is. Ik weet dan zeker dat D ook weldra in actie komt. E, ik heb dit niet bedacht hoor. Als ik hier F de aandacht voor mag vragen dan weten jullie ook dat G hier niets mee te maken heeft. Dat vrouwtje is echt niet jaloers hoor. Dat denken jullie maar. Nu moeten jullie lachen zeker? H. Ga je gang. Jullie maken mij niet bang. I … , alleen de gedachte al. J … , gaan jullie mij nu vertellen dat het niet klopt? Dan zijn jullie toch echt wel allemaal verdomde K’s. Ja, ja, viswijven, bitches. Poeh, poeh.

Maar ga me nu niet zitten dissen L, daar heb ik geen trek in. Wat? Oh, je haalt M er ook nog bij? Toe maar. N niet allemaal gaan zitten mokken nu. Daar heb ik een gruwelijke hekel aan. O, nu heb ik het weer gedaan? Ik dacht het niet. Jullie maken hier de kermis. Ja, jullie. De P in? Wie ik? Ja, dat krijg ik van jullie. Al dat gezeik om mannetjes in een Q. Op rij werken jullie iedereen af. Bah, ik haat dat geroddel. R valt met jullie geen land te bezeilen. Ik zal tante S eens vragen wat die ervan vindt. Een goeie graadmeter, toch? Ik zal haar even bellen. Zetten jullie dan eventjes T?

Ik bel tante. U vindt het toch niet erg om even langs te komen? We hebben dringend uw advies nodig. Al snel staat tante voor de deur. Gelukkig had ze geen andere afspraken. W degene die nu twijfelt aan haar advies. We zijn het snel eens. Het gaat weer eens nergens over. Altijd maar weer die mannen? Zolang Mister X niet ter sprake komt is alles goed. De dames zijn voorlopig hun Y kwijt. De rust keert heel eventjes weder in mijn flat. Maar niet voor lang. In no time is de liefde weer aan Z.

17-08-2015

Amybeeld

Na dertig minuten documentaire Amy bekruipt me heel even het gevoel ‘was ik toch maar niet gegaan’. De sensatie lijkt ervanaf te druipen. Kasgekraak. Ik wil mijn Amybeeld niet bezoedeld zien. Totdat ze me weer bij de ballen grijpt. Amy en de docu. Het is lang geleden dat de emotie me zo naar de strot greep. Het onrecht, de uitbuiting, de verspilling, de kracht, de overleving, de persmuskieten, het gezichtsverlies, het ongekend talent, de drug, de alcohol, de donkere kant, de wanhoop, de afwezigheid, het verdriet.
Alles denk je even te weten. Over Amy. Met dank aan alle media. Maar niets is minder waar. In de donkere spelonken van de magie, van film, van een leven onbegrepen, blijft leegte en onbegrip schuren.
Ik verbaas me over de regie van de beelden. Leep gemonteerd. Georkestreerd. De rationele beelden die verknipt binnenkomen, op het netvlies branden en mijn adem af en toe doen stokken. De woede, de onmacht, het wringt. De fotocamera’s flitsen met regelmaat zwart licht in mijn gezicht. Het licht gaat aan en uit.
Ik schuifel ongemakkelijk in mijn stoel. Bedwing mijn tranen tot het eind. Waar blijft Valerie? Ik snak een beetje naar adem, naar een eind aan beklemmende miserie. De aftiteling geeft lucht. Heel even. Amy Valerie. Amy Fitzgerald, Amy Holiday. Arme Amy. Gezegend met ongekend talent. Had het haar maar gezegd Tony. Zou het geholpen hebben?
De muziek overleeft. Het talent staat rechtop. Bevlogen maar labiel. Grenzeloos respect. Falen van de omgeving. Dierbaren laten los. Verrijking en uitbuiting door foute ego’s, verslaving aan drank, drugs en empty stomach, worden Amy uiteindelijk fataal. Grote leegte zuigt.
Alleen Amy had Amy kunnen redden. Wist ze dat? Dat het niet zou lukken? Of bezweek ze aan haar eigen kracht. Constructief, overschat? Neergeslagen puurheid. Het voetstuk is voor mij niet minder groot. Hug those high heels. Voor altijd heeft Amy een plek in mijn hart veroverd. Eens in de zoveel tijd staan talenten op. Bonken op de deur en op je hart. Op body and soul.
De docu, verplichte kost voor roem-, alcohol- en drugaddicts in vervreemde en ondoordringbare werelden. Rehab. Onverwijld.

16-08-2015

Bouwvaknieuws

Het is vijfendertig graden Celsius. Een temperatuur die zelden gemeten wordt in ons doorgaans koude kikkerlandje. Maar de actualiteit liegt niet. De pers meet er breed over uit. Samen met een meed voeren ze samen riooljournalistiek uit. Het riool staat droog. En dat baart pas echt zorgen. Geen nieuws is goed nieuws zou men denken. Maar daarover laat de kritische Nederlander zich niet onbetuigd.

Ik wil nieuws en wel nu. Maakt me niet uit hoe. Mijn hoofd heeft dringend behoefte aan voeding. Ook al is het vakantie. Ik mis de zoete oorlog en de Kamerdebatten. Ik mis de voorspellingen in de toekomst. De waarheidsbevinding van belangrijke zaken. De zoektocht naar verdwenen lichamen. De overvallen op juweliers, de tevergeefse pogingen het koningshuis omver te gooien. Het buitenland helpt ook niet echt mee. Ook daaruit sijpelt nauwelijks nieuws naar binnen.

Het lijkt wel of de hele wereld bouwvak heeft. Alsof het overal 35 graden Celsius is. De wereld zich verplaatst als een koude kikker. Iets wat in ons zonnestelsel niet zo vreemd is. Ik besluit van ellende maar naar de supermarkt te gaan. Die van mij heeft aangepaste openingstijden. In verband met vakantie alleen geopend tussen 12:00 en 13:00 uur. Dat wordt dringen. Ik laat me echter niet foppen. Noch door de bouwvakvakantie noch door pers en meed.

Ik lig nu al de hele ochtend voor de supermarkt in mijn slaapzak. Thermo uiteraard. Mijn ballen verdragen geen buitentemperatuur boven de 25 graden. Ik wil het eerste zijn. Vorige week waren ze immers uitverkocht. De komkommers. Dat overkomt mij geen tweede keer. Komkommersla. De enige remedie tegen al te veel hitte in de lucht en kou in de media.

07-08-2015

Hork

Waarom wil hij er toch altijd een wedstrijdje van maken? Ik word er helemaal simpel van. Ik heb gelijk! Ik heb gelijk! Ik heb gelijk! Oké, jij hebt gelijk. Nou tevreden? Jij bent mijn gelijke. Gelijk heb je. Twee – nul. Ik geef je gelijk. Gelijk ook lik op stuk. Daar is de deur. Schaam je. Hou je dan geen enkele rekening met mijn gevoel? Heb je wel gevoel? Hork. Daarna slaat hij de deur hard achter zich dicht. Het is nog geen uur geleden.

Ik smeek je, kom terug. Laat me niet alleen. Met mezelf. Dat gaat niet lukken. Alsjeblieft. Wat doe ik toch verkeerd? Wat mankeert? Wat mankeert mij? Is die ander beter, lekkerder, leuker? Neukt ze nog? Echt? Dan heb je jouw gelijke gevonden mannetje. Amen. In hemelsnaam, wat moet ik nou toch zonder Frits, denk ik dan, vlug heel vlug. Mijn gedachten slaan op tilt. Het hart bonkt in mijn keel.

Ik bel Wilma. Mijn beste vriendin. Als er iemand een luisterend oor heeft dan is het Wilma.

“Nee. Hij komt niet meer terug. Hij kan de bomen in. Waarom? Hij is een hork. Een gevoelloos stuk vreten. Wat? Of ik hem mis? Wat denk jij? Natuurlijk mis ik hem? Ik kan het alleen niet goed verbergen. Ik ben ook zo’n emokip. Ja, morgen hebben we het eerste gesprek. Nee, het is een vrouwelijke advocaat. In mijn voordeel? Ik weet het niet? Zij spreekt wel recht en Frits mag dan gevoelloos zijn, hij kan paaien als de beste. Wat zeg je? Krijg je zo dadelijk bezoek? Nu? Moet je nu echt ophangen? Ik hou het niet meer. Ik hou nog van hem. Mag ik nog heel even zeuren? Toe. Ik wil nog eventjes uithuilen.”

Op de achtergrond hoor ik Wilma’s bezoek binnenkomen.

“Hoi schatje. Zit je aan de telefoon? Wie heb je aan de lijn? Een vriendin?”

Tuut, tuut, tuut, tuut …

“Frits! Frits?! … Friiiiiitsss!!! … Godverdomme … Het is niet waar … Wilma … Trut!!!”

Toelichting:
Geschreven n.a.v. 12e schrijfopdracht op ColumnX (augustus 2015), van professioneel schrijfcoach Hella Kuipers (http://heldenreis.nl):
- Schrijf een zo waarheidsgetrouw mogelijk stuk, vanuit de andere sexe
- Humor mag natuurlijk, maar probeer uit het lachen-gieren-brullen-genre te blijven
- Maak er een geloofwaardig geheel van in plusminus 300 woorden (275-325)

06-08-2015

Love unlimited

Ik neurie mee op de muziek en het ritme van de naald die op en neer zigzagt door de huid die voor me ligt. Voorzichtig trek ik de huid wat naar me toe en ruik eraan. Mijn neusvleugels tintelen. De geur van olie heeft een hypnotiserende werking en schiet rechtdoor naar mijn hersenen. Ik wrijf de huid tegen mijn wang. Het plakt een beetje en geeft een opwindend gevoel. Het voelt net alsof ik drie regels cocaïne mijn neus heb ingejast. Ik schud mijn hoofd op en neer van voldoening en masseer de lange haren die in mijn nekplooi vallen teder van links naar rechts. Het walsen van mijn blonde lokken geeft een nog grotere kick.

In de grote passpiegel die naast me staat zie ik dat mijn haren weer wat gegroeid zijn. Met een goudkleurige borstel breng ik mijn lokken omhoog en laat ze daarna met een korte zwiep uit de borstel omlaag vallen. Ze springen dartelend neer op mijn blote schouders..
I’m so glad that I’m a woman, I, and know I wouldn’t trade. I know I got it made.
Voorzichtig wieg ik met mijn heupen op de stoel achter de naaimachine ritmisch mee op de zwoele muziek die door de kelder stroomt.
We are the life line of mankind. And now is the time for me.

De huid is bijna af. Voorzichtig trek ik hem weg van de naaimachine en drapeer hem voor de spiegel over mijn blote lijf. Ik ben nog niet helemaal tevreden. Er mist nog iets. Glans en kleur. Er zit niet genoeg leven in.
Achterin de kelder hoor ik nu geschreeuw. Hoge schelle kreten. Toch niet weer? Ze heeft zich vandaag zo goed gedragen. Het irriteert me mateloos. Sssssttttttt … darling … nog even wachten, jij bent zo dadelijk aan de beurt. Ik heb duidelijk nog een nieuwe verse huid nodig. Ik slijp de messen.

Toelichting:
Geschreven n.a.v. 12e schrijfopdracht op ColumnX (augustus 2015), van professioneel schrijfcoach Hella Kuipers (http://heldenreis.nl):
- Schrijf een zo waarheidsgetrouw mogelijk stuk, vanuit de andere sexe
- Humor mag natuurlijk, maar probeer uit het lachen-gieren-brullen-genre te blijven
- Maak er een geloofwaardig geheel van in plusminus 300 woorden (275-325)

Duivels maatpak

Eigenlijk is het best een lekker jong. Anders gebouwd is hij dan ik. Robuuster. Bredere schouders, smallere heupen. Ook is hij meer gespierd. Kijk hij zwelt de spieren even voor me op. Hoe stoer. Doet hij dat nu om indruk te maken? Op wie, op mij? Nergens voor nodig. We zijn immers alleen. Wij met z’n twee.

Zeggen doet ie niet veel. Wat valt er ook te zeggen? De prachtige natuur waarin we bivakkeren legt ons simpelweg het zwijgen op. De zon schijnt over zijn glanzend witte huid. Wat is hij mooi. Zijn blauwe pretoogjes schitteren ondeugend. Hij weet het, hij is voor mij alleen. Een godsgeschenk. Veel mooier dan de wolf en de beer, de stieren, tijgers en de leeuwen. Mijn blonde reus. Hij kan praten, zingen en neuriën. Niet zijn favoriete hobby’s, maar toch. Met deze dappere dodo wil ik best wel even flikflooien.

Maar eerst moet er goed gegeten worden. De liefde van de man gaat door de maag is mij ingefluisterd. Gelukkig heb ik geduld. Vandaag is een perfecte dag om hem te plukken. Mijn lekker kippetje, mijn lief schattig varkentje. Wat ligt hij lekker daar in het groen. Ik duw een lekkere appel in zijn mond. Jonagold. Maar niet nadat ik hem eerst zelf geproefd heb. Bittersweet. Zonde. Doodzonde. Had ik niet moeten doen.

Onze naaktheid is voorgoed in het pak gestoken. Mijn adonis draagt opeens een vale jeans en een foute witte blouse. Die hangt ver open, ik kan zijn borsthaar zien. Had hij dat eerst ook? Borsthaar? Ik weet het niet meer. Ikzelf lig in een strak grijs kokerrokje en zijden blouse op het gras. Slip en borstenhouder houden van alles op hun plaats. Ik kan mijn benen amper bewegen. Had ik die zojuist niet om hem heen willen slaan? In een stevig tedere houdgreep? De appel smaakt plots zuur. Zo staan ook onze gezichten. Zuur en uitgekleed.

Toelichting:
Geschreven n.a.v. 12e schrijfopdracht op ColumnX (augustus 2015), van professioneel schrijfcoach Hella Kuipers (http://heldenreis.nl):
- Schrijf een zo waarheidsgetrouw mogelijk stuk, vanuit de andere sexe
- Humor mag natuurlijk, maar probeer uit het lachen-gieren-brullen-genre te blijven
- Maak er een geloofwaardig geheel van in plusminus 300 woorden (275-325)