31-12-2013

Columns van Harrie (December 2013)


Okkuplaid afwezig / Gezondheidszorg / 02-12-2013

Ik weet even met mezelf geen blijf. Bejaardentehuis Windzorg staat op zijn kop. Het is december. Een maand waarin alle bewoners zich het liefst verstoppen. Verstoppen onder gespreide dekens van AaBe. Behalve dan diegenen met een groot netwerk. De netwerkopa’s en –oma’s. Zo noem ik ze altijd. Een geheime club die altijd heel interessant en heel erg druk afwezig door de gangen struint. Zogenaamd okkupaid afwezig.

Het is een elitaire club die de life line met hun achterban openhoudt via dievaizes die met een kleine i beginnen. In de gang zijn het dan ook niet alleen rollators die piepend ‘ie’ roepen. Neuuhhh, hordes bejaarden beoefenen deze diepe keelklank. Ieeeeeeeeeeeeeee, waar is mijn ieeee-pad? Waar is mijn ieeeee-foon. De aiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii kennen ze niet. Helaas, veel te buitenlands. Daar doen de oudjes niet meer aan.

Fonetisch geeft het anders wel leut. Ze raken van de Engelse terminologie compleet in de war en verhaspelen de woorden geheel eigenzinnig. Zo is het niet de ef-bi-ai maar de fibi. Niet de sevvenup maar de zuup. Het is toch wat. Eén ding blijft in het hele verhaal heilig. De iepad en de iefoon.

Het is wel heftig voor het personeel. Die lopen sinds kort met stoffen geweitjes op hun hoofd. Je weet wel, van die lelijke roodgroene wichelroedes. Maar het moet gezegd. Van dartele reetjes houdt het bejaardencorps wel. Maar deze december hoofdtooi is niet enkel bedoeld om de oudjes te dartelen. Ik heb namelijk een geheim ontdekt. De geweitjes klemmen de oren af en verbergen zodoende de oordopjes die het personeel beschermt tegen vervelend en doordringend geluid. Zo zijn ze gewapend en beschermd tegen al die irritante iPhone-ringtones, die stuk voor stuk en om de haverklap “ho, ho, ho” en “jinglebells” schreeuwen. Een van de bewoners heeft de ringtone “U zijt wellekome”, een aangename afwisseling, maar helaas, de bewoner neemt nooit op. Ze is verdwaald en geeft niet thuis.

Heel lang heb ik overwogen om ook een iPhone te nemen, alleen al ter wille van mijn favoriete ringtone. Ja, ja, u raadt het al. Met het vrolijke deuntje, “Alles, alles geht vorbei.” Zo ook gelukkig de barre decembermaand. Niets zo erg dan een maand lang de geuren op te moeten snuiven van oude dennen en weeë narcissen. En dan heb ik het nog niet gehad over de jeuk die door vervallen kerststukjes, afhangende dorre takken en ernstig naaldverlies ontstaat. De naalden vallen immers altijd in mijn nek.

De kerstroos en de sudderlapjes mogen ze wat mij betreft ook houden. Geef mij maar een warme wollen deken van AaBe. Dan blijf ik in de hysterische decemberrumoer lekker okkuplaid afwezig.


Warme stilte / Gezondheidszorg / 9-12-2013

Ik leg mijn wandelstok te rusten. Op het vurenhouten dressoir dat in de gang staat. Mijn hoed leg ik erbij. Dit moet zonder stok en zonder hoed. Op eigen kracht. Ik doe de deur naar de kapel open. Het is geen zware eikenhouten deur en ook geen echte kapel. Het is veel meer een grote lege kantine met plastic stoelen. Slechts een kleine kruisweg van borduursels aan de muur, wat waxinelichtjes op een grote platte blikken schaal en een vreemdsoortige balsemgeur doet vermoeden dat je een bijzondere ruimte betreed. Een klein heiligdom, bezwangerd met stille en zware lucht.

Er zijn weinig mensen aanwezig. Op de derde rij een man, diep voorover gebogen, duidelijk in gebed. Hij is er altijd. Zonder de aanwezigheid van deze man verlaat niemand de ruimte, de aarde, het heelal. Een vertegenwoordiger van onvoorwaardelijke liefde. Voor hen die komen en voor hen die gaan. Een bijzondere man. Op de vijfde rij zitten twee vrouwen naast elkaar. Ik herken ze uit de gang. Ze dragen donkere kleren en staren voor zich uit. Richting kist die sober op een draagbaar rust. Een eenvoudige kist met bovenop een bloemstuk. Een bloemstuk, met voor de gelegenheid, veel te felle foute kleuren.

Ik besluit op de eerste rij te gaan zitten. Dichtbij. Mijn vriend is dood. Alleen, hij weet het zelf nog niet. Althans dat denk ik. Hoop ik. Met stille woorden fluister ik het hem in. Het lijkt heel even of de kist tot leven komt. Ik denk toch echt geluiden te horen. Zou de boodschap binnen zijn gekomen? In gedachten neem ik afscheid. Ouderwets, zoals we dat altijd deden. Bijna dagelijks, gelijk een ritueel. Met onze neuzen boven een kleintje jonge klare, met een veelbetekenende blik. Genietend van volle, warme stilte. Stilte die ons verbindt. Telkens weer beseffend, dat dit wel eens de laatste ontmoeting kon zijn.

Een laatste ontmoeting, nu na zevenennegentig jaar en drie maanden. Zo lees ik op het kaartje dat mij wordt aangereikt. Ik heb een stuk gemist. Niet eens gezien dat er een voorganger binnenkwam. Een voorganger die kort en bondig ongetwijfeld een paar lieve en troostvolle woorden heeft gesproken. Ik heb ze gemist, de woorden van afscheid. De twee vrouwen op de vijfde rij houden een klein zakdoekje voor hun mond. Ik vraag me af wat er niet naar buiten mag komen. Ze houden beiden mond en gedachten waterig op slot. Dit soort bezoeken zijn voor oude mensen, met eindeloos vervagend licht in zicht, elke keer opnieuw een verzoeking.

Mijn lieve grote vriend is niet meer. Mijn stille kaart-, denk- en drinkgenoot. Mijn lieve aanwezige op afstand. Ik ga je missen. Dood en levend, zoals je nu voor eeuwig bent en blijft. In een kist en in mijn gedachten. Dag lieve ouwe jongen. Het ga je goed. Waar en wanneer dan ook.


Heem / Gein & Ongein / 16-12-2013

Het is leeg en verlaten in mijn bos. Het voelt ook niet echt als heem. Heem is waar alle mensen zoekend naar zijn. Zeker rond de donkere tijd die in december door de bomen schijnt. Het voelt als een manco. Het heemloos gevoel. Omdat mijn bos me geen heem geeft, voel ik mij niet alleen ontheemd maar ook ontbost. Zal ik dan maar op zoek gaan naar een stal of herberg? Op zoek naar een beetje leven? Zal ik mijn zoektocht laten leiden door de sterren?

Het is wel verdomd jammer dat er zo weinig mensen het bos bezoeken in de winter. Het is vast de beschutting die ze missen. De warme groene jas van bloemetjes en bijtjes, van mos en groene blaadjes. Daar heeft Raakhout ook veel last van. Die mist ook de beschutting van het groen. Gelukkig heeft zijn natuur er iets op gevonden. Hij draait zich jaarlijks in november, gewoon lekker, met zijn kont in de modder. Niks geen herberg, stal of comfort nodig. Hij gooit gewoon zijn kont tegen de krib. Duikt onder in een poel. Niet van verderf maar van bederf. Hij duikt onder in bedorven zomp. Wat wij als mensjes vinden stinken vindt hij lekker ruiken. Smaken verschillen. Zijn smaak past prima bij zijn lelijke platte paddenneus.

Ik gun hem zijn winterrust. En ik? Ach ik strompel maar wat verder en ruim mijn bos een beetje op. Ik vind briefjes die kant nog wal raken. Gewoon omdat de eigenaar van het verloren papier spoorloos is en mij geen tekst en uitleg kan geven. Mozes kriebel. Mijn nieuwsgierigheid is weer eens te groot. Ik vind een vaalbruin briefje met tekst in rode inkt. Een vreemde tekst. Ik wil weten waar de tekst toe leidt. Bij C een grote volte en bij F een gebroken lijn. En bij F over een diagonale lijn. Van handen veranderen en bij A wijken naar links. Brizl djeu, het lijkt wel geheimschrift. Ik draai het briefje om en zie een plattegrond vol letters en lijnen. Zie je wel. Dit is een geheime sleutel tot een schat. Het kan niet missen.

Bij B in draf en bij E middendraf en bij C wijken naar rechts. Bij H van hand veranderen. En bij C en M in galop en dan tussen B en F in draf en tussen M en B in stap naar het midden en buig. Einde tekst. En dan? Ja, ja, dan buig je op de plaats van bestemming. Dat vul ik zelf maar even in. Dan buig je naar de plek waar de schat verborgen ligt. Wedden? De kans dat ik deze schat vind is groter dan het winnen van de staatsloterij. Dit briefje dat ik hier in mijn handen houd is mijn weg naar fortuin. Een kind kan de was doen. Maar eerst nog even een paard zoeken. Dat is wel zo makkelijk qua transport. Geen idee hoe groot de afstanden zijn die in de beschrijving opgesloten liggen. Maar die schat, die vind ik. Die is de mijne. Zeker weten. En dan, dan bouw ik zelf een nieuw heem. Van takken en van struiken, van bladeren en van groen. Van natuur die nooit vergaat.


Zeepmarkt / Gein & Ongein / 23-12-2013

Nog voor het jaar eindigt breng ik altijd een bezoek aan een goede vriend in het Noorden. Gewoon omdat ik naar het Noorden gaan een leuke activiteit vind. Ik word er altijd gelukkig van. Zo ook mijn vriend. Raakhout neem ik niet mee. Die ligt met zijn kont diep in de modder en is niet aanspreekbaar tot het voorjaar. Ik zou best met hem willen ruilen maar helaas. Hij is een amfibie en ik ben een zoogdier. Een bijzonder zoogdier, dat wel. Gezegend met hersenen. Nou ja, gezegend. Soms is het ook een behoorlijke last. Als die hersenen op hol slaan dan is het niet bepaald prettig vertoeven met mij. Dan wil ik wel eens doordraaien. Ik leg dan mijn hoofd meestal neder. Op een zacht kussen. En wacht dan tot het weer over is. Daar worden het hoofd en de hersenen dan weer rustig van. Maar ho, ho, ho, ik ben weer eens aan het doordraven. Ik was immers aan het vertellen over mijn vriend, woonachtig in het hoge Noorden.

Mijn vriend woont in een bos gelegen zo'n tien kilometer van de grote stad. Omdat ik met de trein ga moet ik altijd eerst door die grote stad. Normaal vind ik dat een crime, want meestal stoor ik mij aan de mensen die daarin rondlopen. Als dolle mieren op zoek naar de uitgang. Kom daar maar eens snel uit, uit zo'n stadscentrum. In de zoektocht lopen die mensen elkaar dan altijd driftig voor de voeten. Op één of andere manier hebben ze een onbedwingbare drang om ergens naar toe te gaan. Alleen weten ze niet precies naar waar. Maar niet vandaag. Er heerst een andere sfeer. Een andere opwinding dan normaal. Ze dragen allemaal rode mutsen met een witte bol er bovenop. Op sommige mutsen staat 'coach' gebreid. Waarom? Geen idee! Ze kijken over het algemeen erg blij. Een flink aantal lieden draagt borden met zich mee. Op die borden staan geldbedragen geschreven. Sommigen steken de borden boven hun hoofd, hoog de lucht in. De mensen die de borden dragen kijken allemaal blij en trots. Ze laten de borden zien aan iedereen die het lezen wil. Er worden ook heel veel foto's van gemaakt. Allemaal met een brede lach. Best wel gek. Zo'n fototoestel roept rare smoelen op. De mensen maken dit keer geen selfies, ze maken others. En die tonen ze weer aan elkaar.

Wat ik heel vreemd vind is dat er op de markt geen marktkramen staan. Ik mis de vis- en de groenteboer. De bakker en de kaasboer. Meestal koop ik hier een visje voor mijn vriend. En lekkere haring of een vette paling. Maar hij staat er niet, de visboer. Wat er wel staat is een hele grote aquarium. Die trekt veel aandacht. In het aquarium zitten geen vissen maar mensen. Ze praten in een microfoon en draaien muziek. Die klinkt keihard uit de boxen. Het gekke is dat de mensen buiten het aquarium eenzelfde gedrag vertonen als de mensen in het aquarium. Zodra ze binnen beginnen te springen, als dronken zeepaardjes, begint de meute buiten precies hetzelfde te doen. Soms roepen ze daarbij rare woorden. "Eat, sleep, rave, repeat. Eat, sleep, rave, repeat." Geen idee waar dit over gaat, maar het werkt hypnotiserend. De witte bollen op de rode mutsen bonzen mee op het ritme. "Eat, sleep, rave, repeat. Eat, sleep, rave, repeat." Het leven kan soms zo eenvoudig zijn.

Ik steek het plein over en loop richting bos. Het wordt steeds stiller en ik geniet van het Noorden. Het is een propere stad. Altijd geweest. Maar je kunt ook overdrijven. Overal hangen borden aan de muur en in de winkels die ik voorbij loop. Ze schreeuwen luidruchtig: 'Let's clean this shit up.' Ik vind het wel meevallen. Met die shit. De markt die ik miste op het marktplein lijkt zich nu over de hele stad verspreid te hebben. Ik word aangeklampt door een 'coach', of ik geen stuk zeep wil kopen. Zeep kopen? Daar moet je bij mij niet mee aankomen. De laatste herinnering die ik met zeep heb daar wil ik niet aan herinnerd worden. Die leverde mij bijna een dwarslaesie op. Eerst glipte de zeep uit mijn hand. Wist ik veel dat ie glad was en vervolgens ging ik erop staan. In een reflex. Ik dacht het is een monster en dat moet ik vangen. Maar het zeepmonster was me te slim af. Gelukkig is het allemaal goed afgelopen. Ik bedank vriendelijk voor de zeep en loop verder. Het is niet ver meer. Mijn vriend heeft hopelijk de koffie klaar.

In het bos voel ik me gauw weer thuis. De bossen in het hoge Noorden zijn een feest voor lichaam en geest. Ik zie het licht al branden en spoed me naar het gezellig hutje van mijn vriend. Ik doe de deur open en wil hem verrassen. Niet met paling en niet met haring, maar met een rode muts. Een rode muts met een witte bol. En 'coach' erop geborduurd. Voor mijn goede vriend. Maar hij kijkt niet blij. Er is ook geen koffie, maar thee. Gris mich nich. Brizl djeu. Mijn lieve vriend is aan de diarree. Om de tien minuten rent hij naar buiten. Naar een hudo, zo'n tien meter van de hut. Dat is geen pretje. Had ik nu toch maar zeep gekocht.


Watervallen in de aanbieding / Gein & Ongein / 31-12-2013

Vanaf vanochtend loop ik rond met een waterreservoir en een waterspuit op mijn rug. Dat heeft alles te maken met de tijd van het jaar. U raadt het al. Het is weer tijd om de waterval te zetten. Een noodzakelijke bezigheid voor oude rustige bosbewoners, om de rust in het bos te bewaren. Eigenlijk kan ik het niet met jullie delen. De meeste van jullie zijn dorps- of stadsmens. Ik ben bang dat jullie het niet begrijpen. Maar ik doe toch een poging. Brizl djeu. Het mag niet zo zijn dat het gebruik van de waterval verloren gaat met het uitsterven van oude rustige bosbewoners? En dan heb ik het niet over die bosbewoners die hier op rupsbanden door mijn bos crossen, met hun elektrische autotootjes.

Als er iets is dat ik haat dan zijn het duurzame bosbewoners. Hoed u voor de duurzame bosbewoner. Hij doet alles geladen en met volle lading. Milieuvriendelijk zet ie de boel op scherp en onder stroom. Ik niet. Ik hanteer heel ouderwets de waterval. Heel geschikt en effectief. Doet niemand kwaad behalve diegenen die kwaad willen. Kwaadwilligen worden gestraft met mijn waterval. Als je eenmaal in aanraking komt met de waterval dan zul je voor altijd een knieval doen zodra je de waterval weer tegenkomt. Maar liever nog ga je hem voor goed uit de weg. Een zeer effectief instrument. Sinds kort is er naast een bosversie ook een dorps- en stadsversie op de markt. Wel zo handig.

Het meest effectief werkt de waterval als ie ingezet wordt bij bestrijding van de vuurval. De vuurval is op de laatste dag van het jaar en een paar dagen daarna actief. Hij valt dan met regelmaat uit de lucht en maakt enorm kabaal. Het meeste kabaal maakt ie in China. Heel begrijpelijk want dat is ook een groot land. Het vuur valt in dat land bijna dagelijks. De Chinezen hebben geleerd om er de ogen een beetje voor te sluiten. Ze knijpen een oogje dicht. Als het vuur valt heb je maar korte tijd om het te bestrijden met de waterval. Je moet voorkomen dat de vuurval de boel in de hens zet. Om te voorkomen dat het vuur uit de hand loopt is altijd haast geboden. Zodra ik een brandje zie in het bos kom ik opdraven.

Een uit de hand gelopen vuurtje is moeilijk te bestrijden. Dan helpt geen enkele waterval meer. De clou van de werking van de waterval zit in het gebruik van het juiste aas. Je kunt daarvoor het beste vuurvaste kleine jongetjes gebruiken. En dan het liefst de kleine jongetjes die denken dat ze vuurvast zijn. Ik herken ze aan de zoekende blik. Het zijn straatschuimers die op zoek zijn naar rotjes. Naar rottige rotjes die niet zijn afgegaan. Sinds kort hebben deze kleine lieden hun territorium uitgebreid. Ze waren nu ook rond in mijn bos. Dat zet mij en mijn waterval op scherp. Ik vang de kleine etterbakjes met aas waar ze zelf naar op zoek zijn. Met gillende keukenmeiden die nooit afgegaan zijn. Daar zijn die mannetjes dol op. Ik toon u hoe het werkt.

Je legt een paar gillende keukenmeiden op de grond. Blond, rossig, zwart of bruin het maakt niet uit. De kleine mannen boeit het niet. Let wel, je moet de gillende keukenmeiden wel voor een struik neerleggen. Niet erachter. Achter de struiken neem jezelf als aasvanger positie, samen met het ontsluitingsmechanisme van de waterval. Vergeet de waterval niet aan te sluiten op de gillende keukenmeiden. Dat doe je met een stukje tuinslang en een sproei- of spuitkop. Een spuitkop werkt het effectiefst, mits ie voldoende spuitkracht heeft. Schuif de tuinslang met kop in de handen van de gillende keukenmeid en wacht dan rustig af. Zodra de kleine mannen met de kleine vingertjes de meiden betasten ontgrendel je de waterval.

Als het goed is worden de mannetjes nu zeiknat en schrikken zich een hoedje. Dat hoedje is belangrijk. Als je dat op tijd weet te onderscheppen dan treedt de vuurval van de gillende keukenmeid niet in werking. Ja, ja, het luistert nauw. Maar het is de enige mogelijkheid om vuur en hens te voorkomen. Het hoedje berg je zorgvuldig op en de kleine mannen geef je een schop onder de kont. Dit werkt over het algemeen louterend. Meestal rennen ze dan keihard weg. Sommigen zullen hard huilen en weer anderen zullen boos reageren. Mochten er een aantal terugkeren met een vader of een advocaat, ga dan over op plan B, het charmeoffensief. Leg de vader en de advocaat voor hoe zij zelf vroeger gestraft zijn door vuurwerkhaters. Juist ja. Een daglang voor schut lopen met een prikstok, gekleed in een hesje met daarop stichtelijke leuzen. En dan als een onnozele de hele dag papiertjes prikken voor het oog van buurtgenoten. Dat doe je de ergste kinderen nog niet aan. Laat staan je eigen kinderen.

Tot slot. Vergeet niet op tijd het waterreservoir te vullen. In noodgevallen meng je het water met aanlenglimonade. Gebruik dan een mengsel in de verhouding één op één. Zeker weten dat je de kleffe vuurwerkmonsters nooit meer terug ziet. De waterval is te koop in elke bouwmarkt en bij de Boerenbond. In de maand februari zijn er altijd aanbiedingen. Scheelt weer in de portemonnee. Je moet toch een beetje op de kleintjes letten. Gris mich nich.


Columns van Harrie zijn geschreven aan tafel bij Mien. Harrie is een auteur en tafelvriend van Mien. Van november 2010 tot maart 2016 publiceerde Harrie ook columns op de website van ColumnX.
Harrie’s columns zijn gebaseerd op oude personages uit TV-series Catweazle en Doctor Who. De Britse acteurs Tom Baker en Geoffrey Bayldon vormen zijn inspiratiebron. Daarnaast maakt Harrie ook graag filosofische en sportieve uitstapjes.

23-12-2013

Het staren voorbij

Op een klein terras vlakbij de grote oceaan zitten een man en vrouw in rotan stoelen aan een glazen tafeltje. Ze staren met verdwaalde blikken naar de horizon. Een horizon waarboven een vuurrode zon over enkele seconden de oceaan gaat kussen. De man en vrouw tonen amper aandacht voor dit dagelijks terugkerend natuurwonder. Waarom zouden ze? Het is vakantie. Hun verblijf is van tijdelijke aard.

In het staren van de man en vrouw schuilt een onbestemde verwantschap. Een tijdelijke aanwezigheid. Dat is wat ze met elkaar delen. Hoewel? In hun ogen valt dat niet direct af te lezen. Hun ogen neigen eerder naar afwezigheid en naar stilte. Totdat Eleanora de stilte doorbreekt. “Dat waren nog eens dagen.” Haar stem klinkt lijzig en doorrookt. De woorden die omfloerst uit haar mond vlieden zijn gewenteld in bourbon en komen langzaam binnen bij haar tafelgenoot. “Ja, dat waren nog eens dagen”, antwoordt William met een zucht.

“Ik kan me nog maar amper de teksten herinneren, William, was het niet iets met vreemde vruchten?” Met een grote rode zakdoek veegt William het zweet uit zijn nek. Het is nog steeds bloedje heet. “Wel Eleanora, de eerlijkheid gebied mij te zeggen dat ik het niet meer weet. In mijn herinnering zie ik wel een pianoman die verschrikkelijk zijn best doet en weeïge liedjes zingt, over het hebben en houden van vrouwen. Gewoon zoals ze zijn, vrouwelijk. Maar dat lijkt alweer zo lang geleden”.

Terwijl Eleanora en William elkaars geheugen lospeuteren voltrekt zich een merkwaardig tafereel aan de kustlijn. Een klein dik jongetje in geruite broek wordt achtervolgd door een lange man gekleed in een slipjas. De man draagt een vierkant hoofddeksel met een rare kwast en in zijn rechterhand een vreemd gebogen stok. Zodra de man het dikke jongetje nadert heft ie zijn arm om hem te slaan. Maar het dikke jongetje is hem telkens te snel af. Tegen de achtergrond van de zinderende vuurrode hemel met het brede strand ervoor, oogt het tafereel als een schilderij van Dali.

Uit de muziekboxen bij het terras klinkt muziek. Toepasselijk bij de scène aan de kustlijn. “When the going gets tough, the tough get going!” De lange man op het strand krijgt het jongetje maar niet te pakken. Eleanora en William hebben intussen dorst gekregen van al het staren en nadenken. Hun hersens hebben dringend nood aan spiritueel vocht. Voor lichaam en ziel. Bevorderlijk ook voor het laven en tonen van zoete en zoute herinneringen. Een blije rastafari ober schenkt met een brede glimlach de glazen nog eens vol. “Dankjewel Leslie!” roepen de tafelgasten in koor.

“Graag gedaan!”, antwoordt Leslie opgetogen. “O ja, ik heb vandaag iets speciaals voor jullie op het menu.” Leslie haast zich naar het strandhuis en haalt een gerafeld blaadje uit de la van een vurenhout gefineerde kast. Daar zijn Eleanora en William blij mee. Ze zien meteen waar het dagmenu vandaan komt. Het komt uit de catalogus van hun favoriete winkelketen die in alle landen all over the world te vinden is. De blauw-gele menukaart die Leslie aanbiedt aan zijn gasten voelt plakkerig aan. Heel even houden de twee de kaart onder hun neus. “Mmm … heerlijk Leslie … gehaktballetjes … doe ons maar allebei een portie, met saus!”

Op het moment dat Leslie zich naar de keuken begeeft klinkt er een enorme knal op het strand. In een mum van tijd stroomt het strand vol met paarden. Op de paarden zitten ruige mannen. Het lijken wel cowboys. Sterker nog het zijn cowboys. Ze achtervolgen een jongen op een klein paard. De jongen draagt een grote luier en een pistool. Met het pistool zwaait ie vervaarlijk boven zijn hoofd en roept keihard “Jippiejajee”. Af en toe schiet ie met zijn pistool, voorovergebogen op zijn paard, met de teugel in de ene hand en het pistool in de andere, onder zijn arm door richting de mannen, die een voor een van hun paard vallen. Het jongetje laat veel slachtoffers achter. Wel twaalf. Zo jong, en dan al zo moordzuchtig. Nog maar net uit de luiers. Die jeugd van tegenwoordig?

Eleanora en William aanschouwen het tafereel met grote afkeuring. Ze denken nu echt in een foute film te zitten. Zeker als een negroïde man met een kleine wipneus, gekleed in spijkerbroek ongevraagd aanschuift bij hun tafeltje. “Willen jullie mijn nieuwe hit horen?”, vraagt hij enthousiast. “Ik zal er ook bij dansen?” Nog voordat Eleanora en William antwoord kunnen geven is de man van zijn stoel gesprongen en zet met een hoge stem in. Waar hij zo maar ineens de microfoon vandaan haalt is een groot raadsel. Hij danst de sterren van de hemel en telkens als hij een pas zet op de steigerplanken licht de plank waar hij opstaat in fel discolicht op. Miraculeus. Het is een bijzonder gezicht zo in het schemerduister.

Het mannetje danst ontzettend lenig. De krullen op zijn krullenkop dansen gezellig met hem mee. De muziek uit de muziekboxen reikt tot ver over het strand en werkt aanstekelijk. Zo aanstekelijk dat de tennisspeelsters een stuk verder op het strand hun spel eventjes staken. Een van de tennisspeelsters, die verrekte veel lijkt op de zanger op het terras, maar dan in vrouwelijke en blanke versie, een grote bril en oorringen dragend, is zo in de ban van de muziek, dat ze tijdens het refrein haar kingsize racket als een gitaar vasthoudt en luidt meezingt. “Beat it!” Haar tegenstandster neemt onmiddellijk de benen. Ze houdt niet van dat theatraal en idolaat gedoe. Weg is ze. Op zoek naar een broad way om te vluchten, ver weg van deze duivelse speelgrond.

Eleanora en William vinden het prima zo. Ze genieten van elkaars gezelschap, de gehaktballetjes, de whisky en al het onverwachte amusement dat zich gratis voor hun neus afspeelt. Ze prijzen zich gelukkig en kijken elkaar innig aan. Het staren voorbij.

05-12-2013

Een dag uit het leven van Trappedoelie

Vandaag is geen dag als alle anderen. Het is de verjaardag van Sinterklaas. Een belangrijke dag. Dat vindt ook Trappedoelie, de hoofd Piet. Hij is treurig gestemd. En dat steekt ie niet onder stoelen of banken. Nee, nee, hij doet zijn beklag online. Ja, ja, hij is een moderne Piet. Hij spuwt zijn gal. Hieronder zijn relaas. Een bijzondere dag uit het leven van Trappedoelie.

Terwijl in Nederland en Vlaanderen onder de volwassenen de discussie losbarst over welke kleur de “zwarte” Pieten nu in de toekomst moeten hebben, kan ik het niet laten hier eventjes mijn zegje over te doen. Ik als hoofd Piet moet immers antwoord geven. Het debat in goede banen leiden. Anders gaat het hier in Nederland helemaal mis. Ik zal een voorbeeld geven. Onlangs ontving Sint een brief van een jonge moeder. Als hoofd Piet lees ik die altijd het eerst, nog voordat Sint die leest.

Lieve Sint, hallo, ik ben Femke, 34 jaar oud, heb een dochter van zes, twee draken van honden (ook wel draak & draak genoemd), pas getrouwd, net gestopt met werken en inmiddels 18 weken in verwachting. Ik schrijf u deze brief omdat mijn dochter vorige week compleet overstuur thuis kwam. Ze had een witte Piet gezien met rode stippen. Nu denkt mijn dochter dat alle Pieten ziek zijn en dat ze dit jaar geen cadeautjes krijgt. Kunt u dit even uitleggen aan mijn dochter. Alvast bedankt. Femke.

Daar word ik nu droevig van. Omdat Sinterklaas het veel te druk heeft heb ik uiteindelijk maar een antwoord teruggeschreven. Maar het viel me zwaar. De beste tijd waarop ik inspiratie krijg ligt ergens tussen een uur of één ‘s nachts en halfzes in de ochtend. Maar ja, dan moet ik ook het dak op. Om al die schoentjes te vullen. Lamme tak Sint ligt dan nog lekker in zijn bed te ronken. Heel irritant. Ik was bijna gestopt met schrijven, want ik kreeg geen letter op papier. Totdat ik een geweldige inval kreeg.

Ik zette de TV aan en wachtte op het journaal. Ik viel midden in hét nieuws van de dag: er hoeven slechts negentien (!) in plaats van de eerder genoemde zesentwintig gevangenissen dicht. Boeien, dat gaat toch nergens over! Op dit soort nieuws zat ik niet te wachten. Ik zapte verder op zoek naar wat ik zocht en belandde onderweg bij een programma genaamd ‘Opsporing gezocht’, met een kleine olijke politieman aan het woord. Hij vertelde een bizar verhaal bij een evenzo bizar filmpje, een soort van reconstructie.

Kreunend tilde Trees de wasmand op het bed met daarin zeker 10 kilo verzameld strijkgoed. Haar belager lag als verlamd op het bed. Ze spreidde de was uit over zijn lichaam en pakte het strijkijzer dat inmiddels warm was geworden. “Blijf liggen, loeder, ik zal jouw zonden eens eventjes gladstrijken, samen met mijn was!” De dief zag het strijkijzer gevaarlijk op zijn gezicht afkomen en wist niet hoe snel die weg moest komen. Wat opviel was zijn opvallende gelijkenis met Zwarte Piet.

Het olijke politiemannetje vervolgde. Gelukkig hebben we beelden van de dader. Heeft u enig idee, wie deze Zwarte Piet is, neemt u dan meteen contact op met …’
“Verrek!”, dacht ik, “maar die man ken ik, dat is onze Kleptopietje!” Meteen pakte ik de telefoon en belde het nummer dat in beeld kwam. Ik kreeg een man aan de telefoon met een donkere stem. “Politie Middelburg, met IJzermans..”. Maar ik hing meteen weer op. Dit kon ik niet maken. Kleptopietje was mijn grote vriend. Die wilde ik niet verraden.

Snel zapte ik verder. Nog steeds opzoek naar wat ik zocht. Wat een idiote TV programma’s verschijnen er toch in Nederland. Wat is dit nu weer? Ik zie een camerashot met een foto in beeld. De foto toont een doorsnee gezin dat net een leuke dag achter de rug heeft. Het volgende shot toont een vrouw, gezeten in een leren fauteuil, ze vertelt een droevig verhaal. “Verschillende honden hebben wij vroeger thuis gehad. Ja, ja. En deze hond die kijkt me altijd aan alsof ie mij begrijpt. Zo met een blik van ‘Baasje is verdrietig’. Ik heb altijd gedacht dat het moeilijk was om gelukkig te worden. Dat denk ik nog steeds. Ondanks dat, toch wel kunnen slapen gelukkig. Ik ben van de week weer eens naar de kapper geweest. Samen met Bobbie. Dat biedt troost. Nu zit alles weer goed in de krul. Althans dat denk ik. Wat vindt u?”

In beeld verschijnt nu een klein mannetje met een grote donkere bril, grote neus en witte jas. Op het naambordje dat op zijn borst prijkt lees ik: Woody, Mens- en honddokter. Voor al uw klachten. Het antwoord van de dokter maak ik niet meer mee. Een reclameblok wordt ingezet.

Ik zie een soortgenoot van mij door het beeld springen. In een supermarkt. Het is een oud Hollandse reclame. In zwart en wit en zonder geluid. In beeld verschijnen teksten in kaders, dit terwijl de Piet in de supermarkt boodschappen verzamelt: ‘Aanschouwt dien schonen vent die voor u op het beeldscherm rent. Ziet u hoe hij nu nog snel de laatste inkopen doet voor onze lieve Sint? De lamme tak ligt nog op bed. Gelukkig is het prijzenoorlog. Profiteer net als deze Piet van onze koopjes. Ze komen letterlijk uit C1000 en één nacht. Komt dat zien, komt dat zien!’ Ik schrik er van. Met de jaren is er niets veranderd in Holland reclameland. Oudbakken als altijd.

Ik zap verder. Heb nog steeds niet gevonden wat ik zocht. Ik vrees het ergste. Hoe kan ik Femke nu terugschrijven? Moedeloos kijk ik uit de raam van het kasteel en zie een vreemde man in het parkje zitten. De man op het bankje rondom de boom begint iets te hardop te lachen. Ik doe de raam open want hij wuift naar mij, hij wil me vast iets zeggen. Hij ziet er verward uit en achter hem zie ik een winkelwagentje staan vol met oude vieze spullen en een oude deken.

“Ik ben Neil …!” , roept de man. Hij ziet dat ik zijn aandacht geniet en vervolgt onnavolgbaar ratelend:
“Vriend van mij vroeg gisteren of ik nog had gestemd op één van de genomineerden van de televizier ring. Ha, ha, dat vroeg ie mij zomaar een dag bij het water. Idioot hè? Ik heb niet eens TV. Hoe komt ie daarbij? Hij is schrijver, die vriend. Laatst kwam ik weer een stukje over hem tegen. Iets over op vakantie gaan. Op vakantie gaan is tof. Ik heb er alleen het geld niet voor.”
“Ik kan je niet zo goed volgen Neil”, roep ik terug. “Waar praat je toch allemaal over?”

Neil vervolgt: “Welke dertiger kent het niet? Het zomerspektakel 2007 in Nederhorst den Berg: de titel is een waar understatement! Twee culturen die elkaar de hand reiken. Een jaar of vijf geleden begon de ‘breezerslet’-generatie door te slaan in Nederland. Uw Kinderen zijn niet Uw Kinderen. Voetbal is populair, voetbalplaatjes ook. Toen de waterberen uiteindelijk besloten hadden om de Topa Woestijn te verlaten wisten Weybrandt van Vuurschen tot Breedendonck en Coenraedt dat hun vertrek van die plek ook in de nabije toekomst lag.”
“Ik kan er geen touw aan vastknopen, Neil, hoe graag ik ook zou willen, kun je wat duidelijker zijn?”

Maar helaas, het blijft allemaal abracadabra voor mij. Ik laat Niel uitrazen. Hij wordt steeds driftiger en zijn stem neemt in volume toe. Deze vreemde man is gestoord, dat kan niet anders.
Neil vervolgt, nu met luide stem: “Het doet maar even pijn” zei de lieftallige tandartsassistente terwijl de wat minder fris ogende tandendokter me smalend aankeek. Kamp je als ondernemer met een negatief resultaat als gevolg van de economische crisis? “Mevrouw R.” Het Franse “kermesse”, betekent “kermis”. Echt waar. Zeker weten.”

Ik geef het op en sluit de raam. Deze vreemde man gaat mij niet verder helpen. De tijd dringt. Ik wil Femke vandaag nog antwoord geven. Hoe leg ik haar en haar dochter nu uit dat de witte Piet met rode stippen een fata morgana moet zijn geweest. Zelfs op Discovery Channel vind ik niet waarnaar ik op zoek ben. Het vraagt om een noodoplossing. Ik pluk de veer van mijn hoed en doop hem in een potje met zwarte inkt.

Lieve Femke en dochter van Femke. De zwarte witte Piet met rode stippen is geen echte zwarte Piet. Mijn Pieten zijn nooit ziek. Ik denk dat jullie het slachtoffer zijn geworden van een bijzonder fenomeen. Een fata morgana in Nederland. Nu zult u denken, dat kan niet. Immers in Nederland zijn geen woestijnen. Maar niets is minder waar. Een woestijn kan namelijk overal spontaan ontstaan daar waar sprake is van woestenij. En in uw land is dat op dit moment zeker het geval. Met de benaming woestenij is de stand van zaken in uw land nog zachtjes uitgedrukt. Een kleine blik in de (sociale) media zegt voldoende en beantwoordt daarmee mijn inziens uw vraag. Hierbij verblijf ik met scherpe peperhoogachting, hoofd Piet Trappedoelie, in afwezigheid van Sinterklaas (want die lamme tak ligt nog steeds in bed).

01-12-2013

Hoe divers diverse diversen kunnen zijn

Een ode aan diverse diversen, zo zou ik deze column willen beschrijven. Beschrijven? Hoezo beschrijven? Hij is nog geeneens geschreven. Schrijven is zo middeleeuws, vertelde iemand mij onlangs. Hoe durft die persoon het in het hoofd te halen? Leeghoofd. Maar toch was ik getriggerd. Ik ga niet schrijven, ik ga knippen en plakken. Proefondervindelijk, creatief, in aandacht verbonden en uiteraard heel divers. Dat zal die persoon leren. Schrijven middeleeuws. Ammehoela.

Divers heb ik uit diverse columns de eerste zin geknipt en geplakt. Ik laat ze pronken in een categorie die iedereen kent, de categorie diversen. Een categorie steevast te vinden als verzamelrubriek, als folder en kolder, op harde schijven en op webpagina’s. Lees en verbaas u zelf, hoe divers diverse diversen kunnen zijn, in een bloemlezing samengesteld uit columns van novemberschrijvers op website ColumnX. Gerubriceerd, niet van A tot Z, maar van C tot X. Of zo u wil van V tot C.

Vandaag is geen dag als alle anderen. De foto toont een doorsnee gezin dat net een leuke dag achter de rug heeft. Hallo, ik ben Femke, 34 jaar oud, heb een dochter van zes, twee draken van honden (ook wel draak & draak genoemd), pas getrouwd, net gestopt met werken en inmiddels 18 weken in verwachting. Verschillende honden hebben wij vroeger thuis gehad. Ik heb altijd gedacht dat het moeilijk was om gelukkig te worden. De man op het bankje rondom de boom begint iets te hardop te lachen.

Terwijl in Nederland en Vlaanderen onder de volwassenen de discussie losbarst over welke kleur de “zwarte” Pieten nu in de toekomst moeten hebben, kan ik het niet laten hier eventjes mijn zegje over te doen. Ik was bijna gestopt met schrijven. De beste tijd waarop ik inspiratie krijg ligt ergens tussen een uur of één ‘s nachts en halfzes in de ochtend. Toch wel kunnen slapen gelukkig.

Kreunend tilde Trees de wasmand op het bed met daarin zeker 10 kilo verzameld strijkgoed. Vriend van mij vroeg gisteren of ik nog had gestemd op één van de genomineerden van de televizier ring. Ik ben van de week weer eens naar de kapper geweest. Hét nieuws van de dag: er hoeven slechts negentien (!) in plaats van de eerder genoemde zesentwintig gevangenissen dicht.

Zomaar een dag bij het water. Welke dertiger kent het niet? Het zomerspektakel 2007 in Nederhorst den Berg: de titel is een waar understatement! Twee culturen die elkaar de hand reiken. Een jaar of vijf geleden begon de ‘breezerslet’-generatie door te slaan in Nederland. Uw Kinderen zijn niet Uw Kinderen. Voetbal is populair, voetbalplaatjes ook.
Kamp je als ondernemer met een negatief resultaat als gevolg van de economische crisis? “Het doet maar even pijn” zei de lieftallige tandartsassistente terwijl de wat minder fris ogende tandendokter me smalend aankeek. Laatst kwam ik weer een stukje over hem tegen. Aanschouwt dien schonen vent die voor u op het beeldscherm rent.

Politie Middelburg, met IJzermans.. “Mevrouw R.” Het Franse “kermesse”, betekent “kermis”. Baasje is verdrietig. Toen de waterberen uiteindelijk besloten hadden om de Topa Woestijn te verlaten wisten Weybrandt van Vuurschen tot Breedendonck en Coenraedt dat hun vertrek van die plek ook in de nabije toekomst lag. Op vakantie gaan is tof.

Mien knipt en plakt

p.s.:
Vergeet u de column niet te downloaden en op te slaan in het mapje diversen?

Met dank aan:
Arjan, arta, Bart Brompot, Bert K, Blanchefort, Chris, ChristaWitte, Fem, Ferrara, FranK, g.van stipdonk, Hakunamatafa, Harrie, Indobuzuk, irma1969, Jip, La-vie-en-rose, Libelle, Meralixe, Pierken, Sagita, sane, Sim, Spencer, Tessadus, trawant, Vannessa Gusted, wheatergir, Yoshimitsu, Yfs

Geschreven als Vaste Columnist van ColumnX (01-09-2013 tot en met 31-08-2014)


30-11-2013

Columns van Harrie (November 2013)


Jozef / Gezondheidszorg / 5-11-2013

Vandaag kwam Jozef weer op bezoek. Het is toch zo’n grappig mannetje. Als ik hem zie word ik altijd vrolijk. Alleen al zijn manier van voortbewegen roept bij mij de lachstuipen op. Hij doet me altijd denken aan Lucky Luke. U weet wel die cowboy met die lange o-benen. Alleen bij Jozef zijn ze wat korter en dikker. Aan Donald Duck doet ie mij ook denken. Zeker als ie door de gang van het bejaardenhuis waggelt. Hij heeft net als Donald Duck een grote bek, maar ook een groot hart.

Wat aan Jozef’s uiterlijk nog ontbreekt is een grote zwarte cowboyhoed. Het is een lieve schurk, een salonheld. Een stripheld uit het juiste hout gesneden. Hij is ontzettend knap met zijn handen en timmert in de oudelullenwerkplaats vreemdsoortige maar wel ingenieuze oplossingen in elkaar. Voor lichamelijke ongemakken en voor hoofdbrekens. De kinnenbakkensteunhouder die hij onlangs voor mij fabriceerde doet nog steeds enorm deugd. Ik heb nergens meer last van.

Jozef heeft met zijn hobby en vaardigheden van de nood een deugd gemaakt. Hij heeft me ook toevertrouwd waarom. Zijn bovenmatige intelligentie is hem namelijk altijd tot last geweest. Ideeën zat, maar al het denkwerk maakte hem depressief. Hij wilde bouwen. Niet met zijn hoofd maar met zijn handen. Wel vijftig jaar heeft ie nodig gehad om daar achter te komen. En nu is het hem eindelijk gelukt. Om met zijn handen te werken.

De ideeën woekeren ’s avonds en ’s nachts in zijn hoofd en exploderen in de ochtend. Dankzij het volgen van gratis knutselworkshops in het dorp heeft hij zich ontpopt tot een houttechnicus die tot ver buiten de dorpsgrens bekendheid geniet. Met ieder probleem weet Jozef raad. Hij broedt dan een avond en nacht op de oplossing en in de ochtend drijft hij de oplossing in korte tijd uit edel hout. Ja, uit edel hout. Met waaibomenhout kan Jozef helemaal niks.

Aangezien Jozef volop tijd over heeft volgt hij sinds kort ook een cursus bedrijfseconomie en marketing. Hij wil de eerste OZZZP-er van Nederland worden. Oude Zelfstandige Zot Zonder Personeel. Dat lijkt hem wel wat. Hij kan daar uren over praten met mij. En dat doet Jozef dan ook regelmatig. Ik ben zijn klankbord. Ik smeer dan zijn mondmachine met verse olie uit het vat. Bij voorkeur Triple, want Dubbel dat is voor watjes, zoete watjes. En dan komt Jozef los. Ja hoor. En hoe. Een mooie timmerman hoor, die Jozef. Ik heb graag met hem te maken.


Bingo / Gezondheidszorg / 7-11-2013

Ik heb nu toch een mooie vrouw ontmoet. Bij de supermarkt vandaag en het klikte meteen. Ze had net als ik eenzelfde soort boodschappen. En daardoor kwamen we met elkaar in gesprek. Ik moest lachen om de grote stapel luiers. We hielden het beiden even niet meer droog. Ze vertelde dat de seniorlady haar voorkeur had. Ik vertelde haar dat die mij slecht plaste. Ze kwam niet meer bij van het lachen. Ik dacht het komt wel goed met seniorlady.

Ik nodigde haar uit voor een kopje koffie. Tegenover de supermarkt was een nieuwe lunchroom geopend. We parkeerden onze rollators vlak naast de deur. In een diefstalgevoelige wijk is dat aan te raden. We ploften neer in foute plastic nauwe kuipstoeltjes. Onze dikke konten pasten er met moeite in. Het gesprek dat volgde was aangenaam en onderhoudend. De koffie en taaie koekjes niet te pruimen. De lunchroom was poeplelijk mijn tafeldame gelukkig niet.

Ik viel gelijk voor haar rimpelig doorleefd gezicht. Achter iedere rimpel zat vast een mooi verhaal. Al gauw zinderde de lucht met seksuele spanning. Vreemd want de omgeving was er niet naar. We lieten het ons blozend en schuchter welgevallen. Dat we dit samen mochten meemaken was uniek. Ze vertelde honderduit over haar kinderen en kleinkinderen. En ik kon maar aan een ding denken. Hoe krijg ik deze lieve tante in bed?

De glimlach rondom haar rimpelmond raakte mij enorm. Mijn broek en rookworst stonden hevig in brand. Mijn tafeldame had dit snel in de smiezen. Ze putte uit veel ervaring dat was zeker. Met een geile blik kroelde ze mijn gedachten. Ik wist het nu zeker, dit wordt spetteren. Frivool en zenuwachtig rekenden we onze consumpties af. De kassajuffrouw vond onze schalkse blikken blijkbaar schattig. Zij gaf een vette knipoog, wij flink fooi.

Vol spanning en muisstil rolden we richting bejaardenhuis. Zij woonde sinds kort op de vijfde etage. We parkeerden onze rollators op de begane grond. De boodschappen zouden we later wel ophalen. Het ‘bij jou bij mij’ sloegen we over. Ik sleepte haar gulzig naar mijn kleine minikasteel op de tweede etage. Dit zou best een mooi sprookje kunnen worden.

De taaie koekjes uit de lunchroom maakten hongerig. Ik stripte haar bloemetjesjurk, ondergoed, luier en sokken. Man wat was ik in de zevende hemel. We pompten het bed met de afstandsbediening omlaag. Alle zintuigen maakten overuren en stonden op scherp. Ik hoorde ergens in de verte iemand roepen. Het klonk naar bingo en ik dacht ja …!


Blauw biljart / Gezondheidszorg / 9-11-2013

Ik bof enorm met mijn bejaardentehuis. Ik wil er nooit meer weg zo’n fantastische plek is het. De verhalen die je in de krant leest over bejaardenterror komen in het mijne niet voor. Gelukkig niet. Neem nou vorige week. We kregen op de sport- en ontspanningsafdeling een nieuw biljart. En niet zomaar een biljart, nee, nee, een heel luxe biljart. Met een blauw laken. Dat was wel effe wennen. En met een tribune. Een tribune speciaal ontworpen voor bejaardenhuizen.

Dat laatste was een idee van Jozef. Er is altijd zo weinig plek rondom een biljart waardoor goede vriend Jozef de timmerman op het idee was gekomen een speciale tribune te timmeren. Rollatorbestendig. De tribune bestond uit drie trappen. Een klein liftje bracht je naar de juiste rij op de trap. De drie rijen hadden ieder hun eigen leuning die meteen dienst deed om de rollator in te pluggen. En let wel, alle plekken voorzien van stopcontact. Wel zo handig, want dan konden de bejaarden tijdens het biljart kijken meteen hun mobile devices opladen. Jozef had aan alles gedacht.

Een aantal plekken had zelfs een dubbel stopcontact. Want ja, die oudjes die vergeten altijd hun devices op te laden. En Piet en Henk, die waren in het bezit van zowel een iPad als een iPhone. Zij waren overigens ook degene die een mobiele keu hadden. Echt hip. Dan konden ze tijdens het biljarten informatie uitwisselen over de stoten die ze maakten op het blauwe laken. Het laken was meteen het ultieme medium om de data op te slaan in een soort collectief geheugen. Degene die daarna het biljart gebruikte kon dan putten uit een zelflerend arsenaal van stoten. Dat bracht een extra competitief element in het biljartspel.

Piet en Henk waren helemaal in hun nopjes en stonden dan ook bijna dag en nacht aan de tafel. Ze overwogen zelfs hun tribuneplekken voor een redelijk prijsje te verhuren aan andere bejaarden. Het waren toch mooie plekken. Omdat er veel gegadigden waren voor de dubbel stopcontact plaatsen besloten Henk en Piet twee prijsvragen uit te schrijven. Degene die het mooiste gedicht en degene die de mooiste haiku kon schrijven over het nieuwe blauwe biljart mocht hun plaatsen huren. Iedereen mocht inschrijven. Ze hingen zelfs een briefje bij de buurtsuper. Slim.

Piet en Henk zijn zeer benieuwd wie deze wedstrijd gaat winnen. Omdat Joop en Piet de inschatting maakten dat ze veel tijd kwijt zouden zijn met jureren, tijd die ten koste ging van hun speelplezier aan het biljart, besloten ze ook inschrijfgeld te vragen. Het inschrijfgeld mocht overigens ook op alternatieve wijze voldaan worden. Of vijftig euro inschrijfgeld betalen of een vervelende klus in het bejaardenhuis uitvoeren. De inschrijvers mochten zelf kiezen. Welke klussen Joop en Henk voor ogen hadden werd niet vermeld op het inschrijfformulier. Dat zou de betaaldrempel alleen maar verhogen. Maar degenen die Piet en Henk goed kenden wisten genoeg. Die trokken met veel plezier de portemonnee.


Trukendoos / Gezondheidszorg / 13-11-2013

Ik word knettergek van het vrouwtje op de tweede verdieping. Betsie heet ze en zij heeft een oogje op mij. Dat mag duidelijk zijn. Maar ik niet op haar. Dan weer krijg ik van haar een mars en dan weer een nuts. Nuts, dat is wat ik van haar word. Allemaal lief bedoeld misschien, dat begrijp ik wel, maar ik denk dat er meer achter zit. Op een of andere manier heeft mijn presence een vreemde uitwerking op haar. Zoiets als vliegen op de stroop. Maar een ding is zeker. Ik word niet haar likkepot. Never.

Nu zag ik Betsie weer kletsen met een paar van die andere dolle ouwe bessies op de gang. En ik weet waar het over gaat. Dat zie ik aan de steelse lachjes en de oogopslagen. Allemaal gericht op mij. Op een manier dat ik het wel moet zien. Er is geen ontkomen aan. Niets verhullend. Dat is tactiek. Hoe ik dat weet? Onlangs had ik nog sjans met Sandra. De beste vriendin van Betsie. En die begon er ook al over? Smekend bijna. Ze spelen gewoon onder een hoedje met elkaar. Een gebreid hoedje. Maar ik weet intussen waar het allemaal om te doen is. Ja, ja.

Gelukkig ben ik bekend met al die oude trukendozen. Daarvoor hoef ik geen goochelaar te zijn. Het is allemaal zo doorzichtig. Voorwaardelijke liefde. Bah. En waarom? Ja. Ik weet het wel. Het draait allemaal om mijn zegeltjes. Zegeltjes die ik al tig jaar spaar. Van Douwe. My old mate. Een ware heksenjacht is er om mij ontketend. Een heksenjacht naar verloren lepeltjes. Ik doe er al lang niet meer aan mee. Lepelen is voor watjes.

Ik prik veel liever vorkjes. Dat ze daar nu eens mee afkomen. Dat zou ze sieren. Bejaarden zijn toch ook intussen geëmancipeerd. Die vrouwtjes mogen best wel eens wat meer initiatief tonen. Een vorkje prikken bij de nieuwe lunchroom en dan kunnen we het eens hebben over zegeltjes. De zegeltjes van Douwe.


Windzorgroddels / Gezondheidszorg / 20-11-2013

Vandaag is het weer eens tijd om naar de kapper te gaan. Mijn nekharen krullen frivool langs de zijkanten van mijn nek lichtjes omhoog. Indien ik verzuim gaan acuut alle alarmbellen rinkelen op de tweede etage. Dat is me eerder voorgevallen en wil ik niet nog eens meemaken. Vooral de alarmbel van tuttebel Truusje Pluche die wil je niet horen. Zij is altijd de eerste die mij op mijn wapperend matje wijst. Verontwaardigd kijkt ze mij dan aan en steekt een kromme vinger op. "U moet dringend naar de kapper, er groeien krullen in uw nek!" Dat is de boodschap van Truusje Pluche en die komt hard aan.

Als ik de boodschap niet onmiddellijk opvolg dan zijn de rapen gaar. De hele tweede etage, vooral behuisd met vooringenomen tantes, moeit zich ermee. Al jaren beroepen de dames zich op de netste gang van Windzorg. En dat willen ze uiteraard graag zo houden, daar leven ze voor. Ik moet vandaag op bezoek bij onze eigenste Roy Donders van Windzorg. Zo noem ik onze huiskapper, die veel gelijkenis vertoont met de Tilbo. Behalve dat onze Roy een aantal jaartjes ouder is en minder glad.

Zodra ik in de kappersstoel neerplof steekt good old Roy van wal. Binnen enkele minuten ben ik op de hoogte van de laatste Windzorgroddels. Zo weet ik nu dat Truusje Pluche een foute cavia heeft gekocht. Dat Suzanne Bol de Honneur van Serooskerken last heeft van genante stemmingswisselingen. En dat ons eten vanaf volgende week wordt opgewarmd in de magnetron. Waar maakt iedereen zich in hemelsnaam druk om zou je zo zeggen. In een bejaardentehuis zijn er blijkbaar altijd zaken die op verhaal wachten. Good old Roy weet deze roddels meestal haarfijn te ontfutselen en ontknopen. Hoe hij dat voor elkaar krijgt is voor mij weer een raadsel. Een speciale gave van kappers, laten we het daar maar op houden.

Binnen nog geen vijf minuten liggen mijn witte krullen op de grond. Aan mij beleeft de kapper geen vreugd en ook geen verse roddels. Soms overweeg ik wel eens om misbruik te maken van de situatie. Ik overdenk dan welke roddel ik de Windzorgwereld in zou kunnen helpen. Totdat ik me realiseer dat roddels minder ernstig zijn dan de werkelijkheid. Hoe zouden we zonder roddels überhaupt kunnen dealen met die verschrikkelijke werkelijkheid? Nee, dat gemak gun ik de Truusjes Pluche en Suzannes Bol niet. Ik geef ze slechts de waarheid, hoe wreed die ook kan zijn.


Columns van Harrie zijn geschreven aan tafel bij Mien. Harrie is een auteur en tafelvriend van Mien. Van november 2010 tot maart 2016 publiceerde Harrie ook columns op de website van ColumnX.
Harrie’s columns zijn gebaseerd op oude personages uit TV-series Catweazle en Doctor Who. De Britse acteurs Tom Baker en Geoffrey Bayldon vormen zijn inspiratiebron. Daarnaast maakt Harrie ook graag filosofische en sportieve uitstapjes.

24-11-2013

Traktatendag

Het is 24 november, een rustige zondagochtend. Ik zit aan een heerlijk ontbijt. Een ontbijt, welbekend en geprezen onder vrienden, familie en kennissen. Eitje, vers sapje, broodje, beschuitje en nog een hele hoop andere je-tjes, altijd goed. Heerlijk ontspannen zit ik in mijn huispak, zondags gekleed, in een roze ruiten pyjama, flanel, lekker zacht. Omdat het een regenachtige zondag is heb ik bij het opstaan besloten de boel wat meer op te vrolijken, gewoon voor de gein.

Opvrolijken betekent bij mij altijd een beetje carnaval. Voor je het weet is het al zo ver. Een heerlijk vooruitzicht na het opgedirkte Sint en Kerst. Alvast een beetje oefenen kan nooit kwaad. Omdat ik niet in de mood ben voor een originele creatie houd ik het voor deze ochtend basic. Mijn gezicht heb ik voor de spiegel omgetoverd in een narrenhoofd, voor zover ik dat niet al had na mijn uitspattingen van zaterdagavond. Ik schmink mijn oog en mond in pipostijl. Grote rode mond, zonnetje op de wang, that’s enough. Met een big smile geniet ik samen met mijn vrouw van het ontbijt. Heel ontspannen en goed gemoed, totdat de bel gaat.

Op zondagmorgen? Hoe is het mogelijk. Gebeurd nooit. Nieuwsgierig loop ik naar de deur. Benieuwd ook naar de reactie van de vroege deurgast op mijn verrasende outfit. Ik trek de deur open en zie een lief dametje staan met bolhoedje, grijze jas en wit handtasje. Onder haar jas steken stijfjes twee bruine panty's die eindigen in houterige schoentjes met zondagse strik. De vrouw kijkt me droogjes aan en reikt mij een foldertje aan. Ik ben even van de wereld. Deze reactie had ik niet verwacht. Ze is geheel niet onder de indruk van mijn roze verschijning en mijn bijzondere pipoface. Sterker nog ze lijkt het volledig te negeren.

Dan moet je van hele goede huize komen denk ik enigszins gepikeerd. Verdorie, die dame aan de deur breekt in, in mijn vrolijke zondagstemming, maar heeft er geen boodschap aan. Ik overweeg haar zondagoor te onderwerpen aan een gezang van Bassie en Adriaan, maar ze is me voor. “Goedemorgen meneer, mag ik u deze folder aanbieden?” Ik bewaar mijn geduld en antwoord: “Een folder mevrouw, waarom en waar gaat die over?” De mevrouw kijkt me doordringend vanonder haar bolhoedje aan en antwoordt:”Nou meneer, vandaag is het Tractatendag en ik mag u deze folder aanbieden?” Ik ben volledig van mijn à propos. Ik dacht eventjes dat ik de traktatie was. Maar deze mevrouw spant de kroon. Verontwaardigd stuur ik haar linea recta door naar mijn buurman. “Wie was het?” vraagt mijn vrouw. Ik zeg: “Niemand, ik denk verkeerd verbonden.”

Als ik na het ontbijt op internet google naar de befaamde Traktatendag vang ik bot. Met traktaat kom ik nauwelijks een steek verder. De Traktatendag blijkt gewoon niet te bestaan. Het mevrouwtje liegt en doet op deze manier geen recht. Ik had het eigenlijk kunnen weten. Op de vroege zondagochtend worden er geen verdragen afgesloten aan de deur, laat staan verhandelingen gehouden. Helaas denkt de stichting Evangelische Tractaat Zending daar anders over. Het fanatieke zendelingenwerk ligt mij op de zondagmorgen iets te zwaar op de maag. Mijn leven behoeft geen verandering. En zeker niet op de zondagmorgen. Die is me pas heilig. Ben benieuwd of de buurman de traktatie beter verteert. Ik denk het niet.

15-11-2013

Afvalrace 12: Decembervoeding

Ik prijs me gelukkig want ik mag weer eten. Met de komende december feestdagen in het verschiet is dat geweldig. De teller van de weegschaal staat vandaag op 84,50 kilo. Daar kan gerust een kilootje of drie weer bij. Moet kunnen. Bovendien voel ik mij bij 87 kilo op mijn best. Maar hoe zal ik dit nu eens tactisch aanpakken? Er is een tegenstrijdigheid. Want hoe moet ik nu de koepeltitel ‘Afvalrace’ plaatsen?

In ieder geval niet in de ijskast. Want dat is niet mijn stijl. Afvalrace, afvalrace? Er schiet me dit keer geen enkele associatie te binnen die dit nieuwe afvalverhaal kan rechtvaardigen. Ik moet toch op een of andere manier verhaal zien te halen. Ik ben niet voor niets de schrijver en de lezer verwacht van mij, juist ja, een verhaal, een verhaal over afvallen. Met liefst een wedstrijdelement. Of tenminste een element waaraan de lezer zich kan spiegelen, zich mee kan identificeren. Een element dat voldoende inleving biedt. Maar ik weet het al. Ik heb de oplossing. Als ik mezelf nu eens afval?

Ja, eureka, dat is het. Ik val mezelf af en ga me vergrijpen aan al het lekkers dat in de grote uitstalkast die supermarkt heet, voor het graaien ligt. In alfabetische volgorde. Want als maagd moet er wel enigszins orde heersen in mijn latente vreetchaos. Zou ik aan een winkelwagentje voldoende hebben? Daar gaat ie dan. Amandelletter, amandelstaaf, banketletter, bisschopswijn, borstplaat, boterletter, chocoladeletter (melk, puur en wit), chocolademunten, chocolade sigaretten, kruidnoten, mandarijnen, marsepein, pepernoten, schuimpjes, speculaas, speculaaspop, strooigoed, studentenhaver, suikergoed, taai-taai, walnoten. Zover de sinterklaasvoeding.

Voor mijn kerstbanket besluit ik internationaal te gaan. De keuze dit jaar is reuze. Vet lekker. Uit den Belgique zal ik vol-au-vent en een groentekrans kiezen, aangevuld met wat kroketten en gebraad. Een kerststronk en biscuitgebak zullen ook niet ontbreken. Uit Congo vat ik kip. Uit Denemarken neem ik gans en eend met brunede kartofler en als toetje risalamang. Lekkerrrr. Op z’n Filipijns ga ik voor de queso de bola en hamon. In IJsland kan ik de ham en hangikjöt niet laten staan. Uit Iran neem ik wat noten en meloen. In Noorwegen ga ik voor de riskrem en zowaar een marsepeinen varken. Op z'n Pools stouw ik me helemaal vol, met barszcz, pierogi, verschillende soorten vis en een compote van gedroogde vruchten. En niet te vergeten de oplatek. Wat zal het dit jaar smullen worden. Ik sluit natuurlijk af met een Zuid Afrikaanse braai. Speciaal voor kerstmis staat één van de grote vijf op het menu. Als ik er tenminste eentje weet te vangen. Mijn maag en buik kunnen amper wachten. Zo ook de supermarkt. Ik tel de dagen alvast af.

Mien decembervoeding

Gewicht 04-11-2005: 88,00 kilo
Gewicht 02-12-2005: 86,50 kilo
Gewicht 23-12-2005: 86,29 kilo
Gewicht 27-01-2006: 87,00 kilo
Gewicht 01-04-2006: 86,50 kilo
Gewicht 19-07-2006: 86,50 kilo
Gewicht 06-09-2010: 90,00 kilo
Gewicht 14-10-2010: 86,00 kilo — Middelomtrek: 105 cm
Gewicht 09-12-2010: 84,00 kilo — Middelomtrek: 103 cm
Gewicht 23-02-2011: 84,00 kilo — Middelomtrek: 103 cm
Gewicht 12-06-2012: 87,00 kilo — Middelomtrek: 106 cm
Gewicht 18-03-2013: 89,00 kilo — Middelomtrek: 107 cm
Gewicht 15-11-2013: 84,50 kilo — Middelomtrek: 105 cm

‘Afvalrace’, een compilatie van hersenspinsels uitgebraakt tijdens het afvallen van schrijver Mien anno 2005/2013. Oftewel verhalen van een jonge schrijver zonder trekdrop met zwemband.

11-11-2013

Oma’tje lief

Het is weekend en Kees mag weer naar oma en opa. Dit keer zonder broer. Waarom weet Kees niet. Wat hij wel weet is dat mama weer ziek is. Papa is zelfs teruggeroepen van zijn werk. Het komt steeds vaker voor. Kees vindt het maar niks. Weer een heel weekend opgesloten bij opa en oma. Met zijn broer is dat nog wel leuk. Ze timmeren dan in het schuurtje van opa eerst houten zwaarden. Met de zwaarden spelen ze dan Floris de ridder. Dat doet Kees het liefste. Zijn broer speelt Sindela de tovenaar en Kees is Floris. Met een oude handdoek of laken om de schouders geknoopt, wanen ze zich koene ridders uit de middeleeuwen. Maar helaas is zijn broer er dit keer niet bij.

Gelukkig is het mooi weer en kan Kees in ieder geval naar buiten. Op pad met een glazen potje en een blaadje groen erin. Lieveheersbeestjes vangen. Die zitten op de rode prikstruiken. Prikstruiken die in de hele buurt bij oma en opa de kleine voortuintjes van elkaar scheiden. Al snel heeft Kees zijn potje vol met Lieveheersbeestjes. Trots laat ie het jampotje aan oma zien. Maar oma heeft geen tijd voor Kees. Zij is veel te druk met de zaterdagpoets. Het huis moet schoon. In oma’s huis gelden de regels van reinheid, rust en regelmaat. En opa, waar is opa? Die dut wat in zijn stoel. Ook daar kan Kees helemaal niets mee. De verveling slaat al gauw toe. Nog een uurtje en dan is het gelukkig etenstijd. Dan mag hij zijn handen weer wassen en netjes aan tafel zitten. Met mes en vork eten, zwijgzaam, want praten wordt aan tafel niet gedaan.

Vandaag heeft Kees een kou gevat. Daar weet oma wel raad mee. Op tijd naar bed, maar niet nadat de borst is ingewreven met een flinke partij dampo. Nu nog een flanellen lap om de borst en dan stevig onder de gesteven lakens en wollen deken in bed. Kees krijgt amper adem. En dat is niet van de verkoudheid. Wat verlangt hij naar zijn eigen bedje. Het stapelbed op de jongenskamer. En naar zijn broer, die altijd een verhaal verteld voor het slapen gaan. Meestal een spannend verhaal dat steevast eindigt met het eng zwaaien van zijn broer’s arm langs het bed. Dat vindt Kees doodeng. Maar zijn broer kan het plagen niet laten. Hij is niet voor niets een grote broer.

Zal Kees vanavond weer eng dromen? Hij weet het niet. Hij is bang van wel. Wordt het weer de grote witte lege ruimten droom, met onmetelijk licht en leegheid? Of droomt Kees weer van de school tegenover oma en opa. Waar hij stiekem op het dak is gekropen, maar niet meer vanaf durft omdat er rond de school enge honden lopen met bekken vol grote tanden. De honden laten hun tanden zien telkens als hij van het dak af wil kruipen. Bonkend met zijn hoofd in het kussen probeert Kees de slaap te vatten. Morgen is het zondag. Weer een trieste eenzame dag waarbij Kees zijn familie moet missen. Moet missen omdat mama ziek is. Maar wat heeft ze dan? Kees snapt er niets van. Uiteindelijk valt hij in slaap. Droomloos dit keer. Gelukkig maar.

De zondag is vandaag zonnig en vraagt zoals iedere zondag om zondagse kleren. Dat betekent oppassen wat je doet. Want zondagse kleren mogen absoluut niet vies worden. Zeker niet bij oma en opa. Vanmiddag gaan ze op bezoek bij een zus van oma. Die woont om de hoek. Er komen nog meer oude mensen. Kees weet wat er komen gaat en vreest nu al voor de middag. Maar hij ontkomt er niet aan. Het thee- en koffiekransje, inclusief mariakoekjesdip is nog maar amper gestart of oma vertelt aan iedereen hoe mooi Keesje zingen kan. Dwepend en doordringend vraagt ze Kees te zingen.

“Ga maar op tafel staan Keesje, je kunt het, toe maar.” Hij heeft geen keus en wordt in de sterke armen van de zwager van zijn oma op de tafel geplant. Het moet een vreemd gezicht zijn, denkt Kees. Gênant ook. Hij ziet zichzelf staan als klein jongetje midden op tafel in zondagse kleren, met blauwe ogen en blonde krullen en kwijlende oudjes om hem heen. Maar Kees laat zich niet kennen. Hij weet wat er van hem verwacht wordt. Uit volle borst zet hij in: “Oma’tje lief, blijf alstublieft. Heel lang bij ons, net zo lang als u leeft. U hoort bij mij, u bent van mij. Niemand als ik die zo’n oma’tje heeft.”

Applaus volgt. Kees krijgt een kleur. Hij weet niet goed of hij dit nu leuk vindt of niet. Maar in ieder geval is er aandacht. Zou hier de liefde voor het podium bij Kees geboren zijn? Kees weet het niet. Wat hij wel weet is dat er onmiddellijk een toegift moet volgen. Luidkeels zet hij in: “Mama …, je bent de liefste van de hele wereld. Mama, de allerliefste van de hele wereld. Later, wanneer ik ga trouwen. Zal ik een huisje gaan bouwen. Als je dan soms alleen zult zijn, kom dan bij mij in huis. Mama, de liefste van de wereld ben jij. Oh, lieve mama, je bent en blijft altijd een voorbeeld voor mij.” Snikkend vliegt Keesje van tafel. Dit keer komt het allemaal te dicht bij. Mama is ziek. En Keesje wil alleen nog maar bij mama zijn.

02-11-2013

Literaire cappuccino

Maarten heeft geen enkel benul wat er binnen nu en pakweg zeshonderd woorden over hem heen wordt uitgestort. Het is ook maar beter zo. Hij zou zich onmiddellijk terugtrekken uit de penibele situatie waarin hij nu verkeert.

Wachtend op de cappuccino die hij heeft besteld staart hij somber uit over het drukbevolkte plein. De vrolijkheid en de levenslust die daarvan afstraalt bereikt Maarten niet. Het contract dat hij een uur geleden met zijn laatste restje bravoure heeft getekend hangt als een zwaard van Damocles boven zijn hoofd.

Zijn vrouw heeft hem nog zo gewaarschuwd. ‘Als jij dit contract ondertekent dan zijn de rapen gaar. Dan kun je nooit meer vrijuit schrijven en blijf je voor altijd gebonden aan die dekselse thematiek van die idiote uitgever van je.’ En warempel, ze heeft gelijk. De woordwaterval van zijn vrouw weegt echter niet op tegen het relaas van zijn uitgever, die zojuist het café verlaten heeft.

Met de stem van zijn vrouw in het achterhoofd heeft Maarten nog geprobeerd het thema te beïnvloeden, maar de uitgever sneed hem deskundig de pas af. Reisverhalen zijn nou eenmaal de core business van de uitgeverij. Hij moet maar zien met zijn vrouw in het reine te komen dat hij weer een poos van huis is. Het voorgestelde honorarium kan daar wellicht bij helpen. Eerst nog maar een cappuccino voor hij naar huis gaat.

Wat gaat hij Eva nu vertellen? Die zal ongetwijfeld verbaast reageren. Moet ze weer alleen op de katten passen en wekenlang in onzekerheid leven? Ongerust zijn of hij zijn pilletjes wel op tijd inneemt? Ach, waar maakt hij zich eigenlijk druk over. Hij gaat gewoon met de brommer naar Italië en dan komt alles goed. Zijn cappuccino smaakt voortreffelijk en goed gemutst stapt Maarten richting huis, een zonnig huis achter de heuvel.

Eva heeft zich een café latte gemaakt en zit in de prachtig aangelegde achtertuin te piekeren over Maarten’s schrijfkunst. Hij denkt dat zij niets in de gaten heeft, maar ze weet al weken dat hij geen letter op papier krijgt. Stel dat hij straks met een nieuw contract op de proppen komt en dat hij weer op reis wordt gestuurd. Zij krijgt het bij voorbaat al benauwd. De stress die dat gaat geven. Misschien moet ze alvast een herhalingsrecept voor Maarten’s medicijnen gaan halen.

Fluitend loopt Maarten de achtertuin in. Op zijn rug een bosje bloemen en een doosje Italiaanse bonbons. Dit moet lukken. Eva kijkt hem met een scheve blik aan. Maarten moet onmiddellijk denken aan de fameuze Torre Pendente. Zo hevig heeft hij zijn vrouw nog nooit zien loensen. De hel breekt los vanaf het moment dat Maarten de uitkomst van zijn gesprek met de uitgever doorbrieft aan Eva. Dante zou er jaloers van worden. Maarten neemt een dapper besluit.

Hij beent naar de keuken en komt enige tijd later met een verse cappuccino en café latte terug in de tuin. Met een goede Italiaanse koffie praat het vast makkelijker. De razernij van Eva gecombineerd met Dante en de Torre Pendente in Pisa tillen hem in creatieve zin op. Naar de hel met de zwartkijkerij en sombere gevoelens. Aan de slag, met of zonder Eva, die keus gaat hij haar nu voorleggen. Ze zal waarschijnlijk wel zwichten voor het honorarium wat in het verschiet ligt. Dat hij binnenkort op zijn brommer naar Italië afreist is zeker.

Maar helaas, Eva’s mond praat niet meer. Ze heeft uit razernij haar mond gesnoerd met Italiaanse melkchocolade. Hier stopt iedere vorm van communicatie. De bloemen heeft ze van kwaadheid op de salontafel tot paapse pulp geslagen. Een ‘Bedankt voor die bloeeemen …’ is er voor de schijnheilige Maarten niet meer bij. Die besluit nu toch maar de stoute schoenen aan te trekken. Italiaanse uiteraard, van Gucci.

Het is Maarten duidelijk dat ze voorlopig zijn uitgepraat en dat hij op haar medewerking niet hoeft te rekenen. Hij zal meteen zijn uitgever bellen om een reisschema af te spreken. Best mogelijk dat Eva nu al op het idee van een echtscheiding zit te kauwen. Die aanvraag trekt ze wel in wanneer zijn bestseller: “Hoe Dante verdween uit Pisa”, uitkomt.

Co-column geschreven door Mien en Ferrara

01-11-2013

Stampij in de maatschappij

De maatschappij daar draait het allemaal om. Wie er geen deel van uit wil maken is een egoïst. Een loner. Niet te letterlijk nemen dat laatste woord. Voor hetzelfde geld is het een dagloner die drie dagen in de week werkt. Waarmee hij eigenlijk een parttimer is. Hoeveel dagen in de week moet je werken om deel uit te maken van een maatschappij? Wie neemt wie daarover eigenlijk de maat?

Een verschrikkelijk woord als je het ontleedt, maatschappij. Ik kan er behoorlijk van in de war raken. Maatschappijen. Zijn dat nu pijen van een maatschap? Of zijn het pijen van maten die ergens liggen op een schap? Ik wil het niet weten. Bij het woord pij alleen al kruipt een allergie langs mijn ruggengraat. De enige plek waar het woord pij tot zijn recht komt is in stampij. Fier rechtop. De stam in de pij. Maar ik moet nu ook niet gaan overdrijven.

Ik kan natuurlijk kleinburgerlijk in religie blijven hangen. Pij roept immers die associatie het eerste bij mij op. Maar dan ga ik wel voorbij aan de geschiedenis die geschreven is in pijen. In maatschappijen met veel stampij. Juist ja, in kloosters, de universiteiten van de Middeleeuwen. Oké, ik geef het onmiddellijk toe. Ook in de Middeleeuwen stond de stam wel eens rechtop in de pij. Zowel overdrachtelijk als zinnelijk. Je danste naar iemands pijen, of was het nu pijpen?

Zo schrijf je geschiedenis en zo schrijf je een column. Over maatschappijen. Pijen die een maatschap verhullen. Een maatschap van noeste schrijvers. Kalligrafen, vederschrijvers, pennenlikkers, coloranten, inktdopers, noem maar op. Hulde aan dit gilde dat voor het eerst in beeldend schrijven de historie optekende. Een maatschappij vorm gaf. Maar niet vooraleer de pij in de juiste maat van het schap was gegrist. Voor iedere dag een andere pij. Het vege lijf schoon verhuld en voor de duivel gered. Op zon- en maandagen en op alle andere dagen van de week .

In de Middeleeuwen ontblootte zich een harde maatschappij. Daar kunnen we heden ten dage nog een puntje aan zuigen. Maar pas op. Neem dat zuigen niet te letterlijk. Religie kan een zuigende werking hebben. En als het zuigen bevalt laat je niet snel los. Vroeg of laat krijg je dan weer stampij. Dit keer met jezelf. Want hoever wil je gaan in het zuigen? Het zuigen van de stam in de pij brengt de hele maatschap in rep en roer. En ja. Dan moeten we in conclaaf. Met elkaar. Niet alleen. Maar in stiekeme verbondenheid. Uitzuigen die stampij.

Geschreven als Vaste Columnist van ColumnX (01-09-2013 tot en met 31-08-2014)

31-10-2013

Columns van Harrie (Oktober 2013)


Grasduinen / Verkeer / 05-10-2013

Ik verveel me stierlijk. En dan druk ik het nog zachtjes uit. Hoe dan ook. Er bestaan nog ergere vormen van verveling. Zo zou ik me ook maagdelijk kunnen vervelen. Maar daarover weid ik liever niet uit. Dat zou te pijnlijk zijn. Zowel letterlijk als figuurlijk. In het eerste geval met lange ij, in het tweede met korte. Ik kan me natuurlijk ook vervelen als een ram, een steenbok of als schorpioen. Maar dat zou slechts botsen en steken. Dat willen we niet. Dat laten we maar even in het midden. Net als de tweeling en de weegschaal. Je zou er van uit balans raken. Wat de verveling tijdelijk op zou kunnen lossen. Maar om me dan meteen weer een vis in waterman te voelen? Dat gaat toch echt te ver.

Ik kijk uit het raampje van mijn TARDIS en zie een mooi tafereel. Ik zie een vreemde man met een driehoekig mutsje op zijn hoofd. Op het mutsje prijkt een grote witte veer. De veer is net zo wit als de kousen onder zijn groene korte broek. Hij spant een grote boog en knijpt een oog dicht. Met zijn neus lijkt hij richting te geven aan de pijl die in de boog ligt. Benieuwd naar zijn doelwit, kijk ik met schuine blik, wat verder door het raampje van de TARDIS. Ik kijk over zijn schouder mee. In de hoek van het heelal zie ik een klein mannetje staan met een kreeft op zijn hoofd. De kreeft ligt doodstil op zijn hoofd. Dat is niet te zeggen van het mannetje eronder. Die beeft als een rietje. Als dat maar goed gaat. Het is best een komisch gezicht.

Zucht, de verveling blijft. Wat zal ik toch eens gaan doen? Wacht, wacht, ik weet het. Ik ga grasduinen. Het is alweer lang gelden dat ik dat gedaan heb. En het is er de tijd van het jaar voor. Ja, ja, leuk, grasduinen. Ik ga onmiddellijk op zoek naar wat geschikte perceeltjes. Ah, daar zie ik al een mooi exemplaar liggen. Ik druk de neus van de TARDIS naar beneden en zoef met een grote vaart op het perceel af. Ik zie de maïskolven reikhalzen. Die weten wat er komen gaat. Van schrik slaan ze de bladeren om hun gele oren. In een mum van tijd scheer ik met de neus van mijn TARDIS het maïs vakkundig in kleine en grote cirkels plat. De buitenkanten van het perceel laat ik uiteraard in tact. Die moeten mijn scheercirkels nog even verhullen.

Het vraagt nogal wat stuurwerk. Maar gelukkig heb ik de cirkelkunst nog niet verleerd. Met een grote glimlach ga ik op zoek naar een volgend perceel. Vak- en cirkelkundig ros ik nog wat perceeltjes af en neem zo links en rechts ook nog wat graanveldjes mee. Daar bakken de boeren voorlopig geen brood meer van. Sinds kort weten ze op moeder Aarde dat brood bakken nergens goed voor is. Brood, graan, rijst en pasta. Het bevat allemaal veel te veel koolhydraten. Nergens voor nodig. De aardelingen maken zich niet langer dik. Ik ook niet. Niets zo leuk dan uit verveling wat verwarring zaaien. Nu nog wachten op de oogst.


Schalmijen / Verkeer / 08-10-2013

Dwars door het heelal komen mij de meest vreemde berichten ter ore. De berichten die vanuit het Aardse zonnestelsel tot mij komen zijn over het algemeen het meest somber van aard. Wat is het toch droevig gestemd met dat aardbolleke. De aardelingen wentelen en keren vrij veel van hun tijd in de zon. En anders biedt de maan wel verlichting. Oké, er zijn zo af en toe wat wolken die het uitzicht bederven. En ja, soms is het er ook nat en koud. Maar dat staat in schril contrast tot het weer dat in de rest van het heelal levende en dode wezens omhult. Om er dan ook nog eens dagelijks over te berichten gaat wel erg ver.

Waarom wil iedereen op aarde weten wat voor weer het is bij de buren, bij het voetbal, in de kroeg, om de vijf minuten, online, offline, in de trein, op het werk, met vakantie, tussen de buien door, zodra het sneeuwt en ijzelt, tijdens pasen en kerstmis, op het toilet? Joost en de rest mag of moet het weten. Veel liever hoor ik of er nu iemand onlangs van Mars is gevallen? Of er water is op Pluto? Dat is pas nieuws waarvoor ik wakker gemaakt wil worden. Maar dat ben ik weer. Misschien wil iedereen wel zijn eigen nieuws. Kan schijnbaar makkelijk tegenwoordig in het Aardse zonnestelsel. Dat doen ze via de ‘Wat en waar is Appie’. Heel makkelijk.

De aardelingen creëren via Appie allemaal hun eigen wereld en nieuws. Actueel vraagt u zich af? Zeker actueel. Het aantal ‘Wat en waar is Appie’s’ breekt momenteel alle records. De ruimte rondom de Aarde telt gemiddeld driemiljard Appie’s per etmaal. Dat is onlangs onderzocht en uitgerekend door dokter Wifi. Niet te verwarren met dokter Bifi. Die laatste was van de worstjes. Dokter Wifi is meer van de wifi’s. Ja, de wifi’s zijn degenen die het meest rotzooien met Appie’s. Nu zult u misschien denken: Vallen alle vrouwen op Aarde voor mannen die Appie heten? Jazeker, schot in de roos.

Het zijn vooral vrouwen die met hun Appie’s enorm schalmeien. Eigenlijk moet ik zeggen schalmijen. Want het liefst horen ze zichzelf. Ze heffen de trompet richten de hemel en toeteren dat het een lievelust is. “Schal mij, schal mij!”, schalmeien ze voor wie het horen wil. Ze scoren dan ook enorm hoog op de schal van Richter. Schalkracht 7 is onlangs nog vernomen. Er vlogen toen ook heel wat Appie’s door de lucht. Ik heb toen snel het raampje van mijn TARDIS dichtgedraaid. Bij komen ze er niet in. De wifi’s met hun Appie’s.


Vladivlo / Gezondheidszorg / 10-10-2013

De wandelstok is mijn liefste vriend. Hij waakt over mij en ik over hem. Hij is voor mij veel meer dan een gebruiksartikel. Soms zet ik hem voor het dressoir. Een prominente plek. Ik ga dan links van het dressoir in mijn fauteuil zitten en geniet van mijn wandelstok. In de late middagzon is dat een prachtig gezicht. Zeker nu het tegen de herfst aanloopt. De zachte gloed die dan over mijn wandelstok valt is prachtig. Heel soms, als het licht goed valt, zie ik een mooie weerspiegeling. Dan gluurt een lieve oude vrouw mij ondeugend aan. Maar liefst twee keer. Een feest. Een keer vanuit de weerspiegeling van de wandelstok en een keer rechtstreeks vanaf de foto die schuin linksboven het dressoir hangt. Vier paar ogen vangen mijn blik. Heerlijk, hoe levendig. Alsof het gisteren was, dat zij naast mij zat op de bank. Met pretoogjes in een oud gerimpeld gezicht. Mijn lieve vrouw.

Mijn stok is al erg oud, stokoud. Hij vergezelt me op feestjes en partijen en naar de supermarkt. Mijn stok en ik hebben samen al veel meegemaakt. Hij is gemaakt van Russisch eiken. Ik noem hem voor de gein altijd Vladivlo. Waarom? Dat mag u zelf verzinnen. Kom op zeg. Een beetje nadenken hoor. Nee, nee, een Vladivlo is geen eng beest. Denk meer richting geografie. En plak er dan vier letters achter. Als u er dan geen hout van snapt dan is dat uw probleem. Verdorie. Nu heb ik alweer te veel gezegd. Doe ik bij de bingo ook altijd. Krijg ik meteen op mijn flikker. Ja, ja, op mijn flikker van die roze permanenttroelen. Ik haat die zeepbellen. Alleen maar klagen en ouwehoeren. Bah.

Waar was ik ook alweer gebleven? O ja, de avonturen van mij en Vladivlo. Onlangs heb ik hem als wapen ingezet. Tijdens een wandeling wilde zo'n slimme hippe jonge vogel, met lang haar en plakplaatjes een briefje van vijf met mij wisselen. Ik trok mijn portemonnee en zag zijn gretige blik. Alarmbellen gingen meteen af. Hij graaide in mijn portemonnee en ik, ik sloeg hem met Vladivlo keihard op zijn rug. Ik sloeg zo hard dat Vladivlo bijna brak. Dat gold ook voor de rug van mijn belager. De dief rende keihard weg. Met een kapot staartbeen tussen de benen. Daarna hebben Vladivlo en ik om van de schrik te bekomen, thuis een kruidenbittertje gedronken. Op de goede afloop.


Bejaardenzorgen / Gezondheidszorg / 14-10-2013

Waar heb ik het nu gelaten? Ik haat ouder worden. Wie dat ooit verzonnen heeft? Dat de mens in een welvarende omgeving over de honderd kan worden. Idioten. Het heeft niets maar dan ook niets te maken met gezondheidszorg. Het is gewoon marteling. Marteling van bloedvaten, cellen en organen. Hier zit vast een bende achter. Een marketingbende. Wedden? Een marketingbende gebaat bij gezondheidszorgen. Ja, u leest het goed. Gezondheidszorgen. Ik maak me zorgen. Niet alleen zorgen om mijn gezondheid. Maar vooral zorgen over wat behoud van mijn gezondheid mij gaat kosten. En bovenal wat behoud van mijn gezondheid niet alleen mij, maar vooral de ander oplevert. Want geloof me, niet alleen ik, maar ook anderen zijn gebaat bij mijn gezondheid. Vooral mensen die van chocolade munten houden hebben het gemunt op mijn gezondheid. Koekjesmonsters zijn het. Maar van mijn peperkoek blijven ze af. Al die gepeperde rekeningen die ze mij sturen kunnen ze steken in hun dure chique taaitaaihol.

Maar even terug naar het onderwerp. Wat was ik nu precies kwijt? Ik weet het toch niet meer. Moet ik nu eerst op zoek naar mijn geheugen? Wat een dilemma. Dilemma's van het ouder worden. Bejaardenzorg. Zo vertellen mijn kinderen mij. En terecht. Dat ze bezorgd zijn om hun pappa. Pappa die het af en toe niet meer weet. Maar iedere wereld creëert zijn eigen gekken. Zo ook de westerse wereld anno 2013. Wel goed eten papa, want we willen je nog lang niet kwijt? Vroeger, heel vroeger, als er geen eten was, ging je gewoon dood. Bejaarden hadden toen niet het eeuwige leven. Gelukkig niet. Ik verlang terug naar die tijd. Dat je gewoon dood mocht gaan als je tijd daar was. Nu zoekt de westerse mens alleen maar tijd. Tijd om er zelf beter van te worden. Vooral financieel. Wat een anticlimax. Nee, laat mij maar vreedzaam gaan als de tijd er rijp voor is. Geen kunstmatige verlenging van mijn leven. Op eigen kracht en anders niet. Net als vroeger. Verdikkie. En medelijden wil ik ook niet. Alsjeblieft zeg.

Wat was ik nu ook alweer kwijt? Naast mijn geheugen? Ha, ha. Even in het pillenkastje kijken. Dat helpt altijd. Althans volgens mijn kinderen. Daar zijn toch pilletjes voor, pap! Inderdaad. Maar dat soort pilletjes liggen er nu net niet in. Kop op opa zeg ik tegen mezelf. Niet zo lopen mokken man. Eens kijken. Medicijnkastje. Pleisters? Nee. Pufjes? Nee. Davitamon 85+? Nee. Kukident? Ja. Ja. Nu weet ik het weer. Waar heb ik dat verrekte kunstgebit nu toch gelaten? Waar is mijn tandenrek gebleven? Ik moet opschieten want zo meteen komt het eten. En dat is zo hard, daar kan ik onmogelijk mijn lippen op stukbijten. Idioten. Gekken. Wie dat ooit uitgevonden heeft? Pizzacatering. Wel zelf uw tanden innemen meneer. Want dat doet de pizzakoerier niet. Ook niet als ik een vette fooi geef. Eigenlijk is het geen pizzakoerier maar een pizzaboer. De lummel.


Colorful people / Actualiteiten / 21-10-2013

Alle Menschen werden Brüder. Ja, die leuze ken ik al mijn leven lang. Hij hangt boven mijn deur. In het Duits? Ja, in het Duits? Daar heeft u toch geen bezwaar tegen? U kunt in mijn kamer zo gaan zitten dat u het niet ziet hoor? Maar het blijft een mooie lijfspreuk. Daar ontkomt u niet aan. Mensen, lijfen, broeders, zusters mag trouwens ook.

Een zuster kan ook een broeder zijn. Hoewel verbondenheid en broederschap vaker voorkomt onder mannen dan vrouwen, wil ik hier absoluut niet discrimineren. Discriminatie laten we graag buiten de deur. Toch? En als het dan toch binnen dreigt te komen, laten we anderen de kastanjes uit het vuur halen. Typisch Nederlands. Door Verenigde Naties bij voorkeur. Laat lekker iedereen zijn of haar plasje er overheen doen. Hoeven wij onze vingers er niet langer aan te branden.

Neem nou al dat gezwartepiet. Zeer actueel. De zwarte Piet. Wie deze kaart trekt of krijgt toegeschoven, trekt in Nederland aan het kortste eind. Niets is zo heilig als een jolige Piet. Niets zo onschuldig ook. Hij glijdt ondersteboven uit de schoorsteen. Maar niet nadat hij zijn gezicht heeft open geschuurd aan de kachelpijp. Zwart blozend steekt hij zijn snoet uit de haard. Zijn handjes zitten ook onder het roet. Daarmee heeft ie geprobeerd zijn val te remmen. En ja. Een beetje zwarte Piet is ijdel. In zijn vrije val door de kachelpijp heeft ie snel alle randjes onder de kin en achter zijn oor ook maar snel zwart geroet. Het staat anders zo slordig, zo vlekkerig zwart.

Alsof die Sinterklaas zo proper is. Met zijn vale rode mantel. Hij mag dan wel zijn baas zijn, maar hij is stiekem ook lui en slordig. Die baardmans verschuilt zich achter leeftijd, een lek geheugen en gebrekkige motoriek, stramme gewrichten noemt ie dat. Ja, zo kennen we die baasjes wel. Flauwekul. Watjes zijn het die Sinterklazen. Houten klazen. Net als die gezanten van de Verenigde Naties.

Houten klazen die gaan bepalen of schoorsteenglijders die het vuile werk opknappen voor de baardmannen eigenlijk niet zwart mogen zijn, want dat is discriminerend. Dat past niet op een immaterieel erfgoedlijst. Het moet niet gekker worden in de wereld. Ik word er imemotioneel van. Straks is het Pasen en dan klagen ze de Paashaas aan. Voor het sjouwen van te veel eieren op zijn nek. Zeer dieronvriendelijk.

Gelukkig zijn wij als super bejaarden wat meer bij de tijd en wat meer nuchter. Wij lopen zoals altijd graag voor de fanfare. Zijn veel meer into folk en into hiphop. Staan veel dichter bij de realiteit en onze tweede jeugd. Vraag het ook eens aan de eerste jeugd van tegenwoordig? Die denkt niet langer zwart, niet langer wit, maar veel eerder de kleur van hun hart (en haar). Kortom het zijn colorful people. En hopelijk heel lang.


Over wiebelhondjes en sanseveria’s / Gezondheidszorg / 23-10-2013

Wat een mooie herfstdag is het vandaag. Achter het glas voelt het warm aan. Ik bof maar met mijn luxe tweekamerappartement. Het is gesitueerd op de tweede verdieping. Ik mocht kiezen en verkoos de zuidkant. Nu gloort de zon in mijn gezicht. Ik kijk dwars tussen de sanseveria’s door. Oppassen dat ik mijn neus niet snijd. Dat zijn me toch een scherpe apparaten. Mijn natte neusvleugels vinden het maar niks.

Gelukkig ben ik voor mijn leeftijd kerngezond. Alleen het voorover bukken lukt niet goed. Mijn hoofd weegt namelijk veel te zwaar. Is niet in verhouding tot de rest. Het vlees rond mijn botten teert in. Supersnel vallen de grammen van mijn lijf. Het is wennen, zo’n vreselijk magere buik. Met mijn rimpelvellen kan ik bijna vliegen. Ik heb het alleen nog niet geprobeerd. Dan is een tweede verdieping best hoog.

Zucht, er gebeurd niet veel op straat. Gelukkig loopt zo meteen de school uit. Onnoemelijk geniet ik van het kleine grut. De jonge mamma’s mogen er ook wezen. Mijn zware hoofd protesteert nu heel even. Die leg ik op een lederen hoofdsteun. Tussen de twee sanseveria’s op de vensterbank. Hij is me door Jozef pasklaar aangemeten. Jozef is mijn huisvriend, een goede timmerman. “Ik maak voor jou een hoofdsteun makker!” Ja, dat zei hij op een dag. “Ik maak hem met een mooie kinnebakkensteun!”

Jozef wist dat ik van turen hield. Turen in de verte en soms gespitst omlaag. Naar blote benen en vrolijke opwaaiende zomerjurkjes. Niet verder vertellen hoor, mag niemand weten? Ik heb een week rondgelopen met gipsmallen. Ze bleven niet plakken onder de kin. Je mag niet pruimen zei Jozef nog. Maar ja, zonder pruim ook geen tabak. Ik moest hevige concessies aan mezelf doen. Ik heb het pruimen uiteindelijk maar gelaten.

Het resultaat mag er zeer zeker zijn. Mijn kinnenbakkensteun past perfect, zit als gegoten. Ik heb prima zicht, links en rechts. Op YouTube heb ik een instructiefilm gevonden. Oefeningen voor beginnende kinnebakkensteunhouders, opgenomen in HD. Daar heb ik veel steun aan gehad. Met de laptop op schoot oefeningen doen. U kunt zich wel een voorstelling maken? In volgorde: sanseveria, laptop, kinnenbakkensteun, muis, sanseveria. Mijn hoofd weegt nu niet meer zwaar. Mijn nek is soepel als een wiebelhond. Kent u ze nog, die schattige hoedenplankwiebelhondjes?

De instructiefilm komt mij goed van pas. Ik gebruik hem ook voor andere zaken. Niet alleen voor een beter craniaal richtinggevoel. Hij komt ook van pas bij eetgelegenheden. Gewoon een kwestie van de boel omdraaien. Ik gebruik de kinnenbakkensteun bij het toetje. Lui van aard, in alle gemakken voorzien. Met kinnenbakkensteun lebber ik pap eenvoudig binnen. Nu nog hopen dat de kilo’s binnenstromen. Ik kan wel weer wat vet gebruiken.


Columns van Harrie zijn geschreven aan tafel bij Mien. Harrie is een auteur en tafelvriend van Mien. Van november 2010 tot maart 2016 publiceerde Harrie ook columns op de website van ColumnX.
Harrie’s columns zijn gebaseerd op oude personages uit TV-series Catweazle en Doctor Who. De Britse acteurs Tom Baker en Geoffrey Bayldon vormen zijn inspiratiebron. Daarnaast maakt Harrie ook graag filosofische en sportieve uitstapjes.

28-10-2013

Windhoos teistert Nederland en Sinterklaas

Leestip vooraf:
Voor humorvolle waarneming: lees de column met deze achtergrondmuziek.
Voor ernstige waarneming: lees de column met deze achtergrondmuziek.

Hoor de wind waait door de bomen
Nederland krijgt op maandag 28 oktober 2013 te maken met extreem stormweer. Volg de gebeurtenissen op de voet. Een vliegtuig landt bijna haaks op de baan op Schiphol, waar landende toestellen veel last hebben van de storm. In het oosten van het land is er een boom op het spoor tussen Zutphen en Winterswijk terechtgekomen. Een veerboot van de maatschappij DFDS Seaways probeert tevergeefs de haven van IJmuiden binnen te lopen. Het schip vaart weer terug naar open zee om daar de storm af te wachten.

Hier in huis zelfs waait de wind
Rond 8.00 uur staat er ruim 250 kilometer file op de snelwegen. Dat is twee keer zoveel als op een gewone maandagochtend. Door de storm is in Haarlem een stuk gevel van een huis op een auto gestort. NOS-weerman Marco Verhoef zegt dat code rood een verkeerschaos betekent en dat bomen kunnen omvallen. “Het kan link zijn op de weg, ook omdat vrachtwagens kunnen overhellen”, zegt Verhoef. “Ik zou in elk geval fietsers afraden om op pad te gaan bij code rood.” Code rood geldt dus voor het midden, westen en noorden. In de rest van het land geldt code geel; dat betekent gevaarlijk weer.

Zou de goede Sint nog komen, nu hij het weer zo lelijk vindt
De storm zorgt, anders dan misschien wordt gedacht, niet voor extra energie afkomstig van windmolens, zegt energiebedrijf Eneco. Bij windkracht 6 is de maximumcapaciteit wat betreft energieopwekking bereikt. En bij windkracht 10 wordt er zelfs een stop gezet op de draaisnelheid van de wieken. Dit om te voorkomen dat de windmolen oververhit raakt en er brand ontstaat in de windmolen. Vandaag zijn de landgoederen Amelisweerd en Rhijnauwen gesloten voor alle bezoekers vanwege de harde windstoten.

Nu hij het weer zo lelijk vindt
De N65 is tussen Berkel-Enschot en Oisterwijk in de richting van Den Bosch korte tijd geblokkeerd door een omgewaaide boom. Een boer probeert de boom van de weg te slepen zodat het verkeer snel weer door kan rijden. De brandweer in Breda en Tilburg heeft het erg druk met de storm. Zo belandde in Loon op Zand een boom op een huis aan de Handboogstraat. Met name vrachtwagens, motorrijders en auto’s met aanhangers zijn gevoelig voor de wind. Zo waarschuwt de VID (Verkeersinformatiedienst).

Ja, hij rijdt in donk’re nachten op zijn paardje, oh zo snel
Boswachter voor Brabants Landschap in West-Brabant, Erik de Jonge, waarschuwt om niet naar het bos te gaan. Er kunnen als gevolg van de storm wel eens gevaarlijke situaties ontstaan: “Blijf vandaag uit het bos! Het is erg gevaarlijk vanwege vallend dood hout en omvallende bomen.” De hele provincie Limburg heeft last van de storm, maar heel ernstige problemen doen zich voor zover bekend niet voor. Bij een flat in Weert waait bouwmateriaal van het dak. Het gebouw wordt momenteel gerenoveerd.

Als hij wist hoe zeer wij wachten, ja gewis, dan kwam hij wel
In Amsterdam is een fietser overleden die door een omgewaaide boom werd geraakt. Hulpdiensten hebben nog geprobeerd de vrouw te reanimeren. In Den Haag is een boom omgewaaid. Er is één persoon onder gekomen. Die is naar het ziekenhuis gebracht, maar het is niet duidelijk wat de verwondingen zijn. In Overijssel denken ze: Waar hebben ze het toch over? De brandweer is tot nu toe al ongeveer 1600 keer afgegaan op meldingen van stormschade en wateroverlast. Dat blijkt uit gegevens van de site alarmeringen.nl.

Ja gewis, dan kwam hij wel
Actueel: 8-9Bft langs de kust, met stoten tot 100km/h. Wind zwelt aan: 9-10 (kleine kans op 11Bft). Stoten 100-140km/h, in O 75/100km/h. Fietsvoetveer tussen Vlissingen en Breskens is uit de vaart genomen vanwege de storm. Woordvoerster Mirjam Snoerwang van Schiphol vertelt wat de storm betekent voor het vliegverkeer. Bij de Loosdrechtse Plassen is een boom omgewaaid door de najaarsstorm.

Hoor de wind waait door de bomen
De Amsterdamse tv-zender AT5 meldt dat er elders in Amsterdam nog een dode is gevallen door de storm. Op de Ceintuurbaan waaide een boom op een auto. Eén van de twee inzittenden zou zijn overleden. Het bericht is nog niet bevestigd. De brandweer in Amsterdam adviseert mensen om binnen te blijven. In Leeuwarden is een stuk van het dak van ijshal weggewaaid.

Hier in huis zelfs waait de wind
We laten ons niet gek maken door de storm en de wind. Nederland is een sterk land. Waarom gaat heel Nederland bij zwaar weer los alsof het Koninginnedag is? Meepraten over storm kansen in Nederland doe je hier. Goh … Ik dacht al; Wat hoor ik hier toch razen …? Sorry Nederland, ik krijg m’n nieuwe bladblazer niet uit. Wat nou storm? Blijf lekker binnen en bezoek Interiorator.com de coolste designblog van Nederland. Nederland heeft de neiging tot overdrijven. Veilig naar de lege supermarkt op het Museumplein en terug. Daar gaat het om.

Zou de goede Sint nog komen, nu hij het weer zo lelijk vindt
De boot ‘Ocean Diva’ is losgeslagen in de NDSM-werf. Hij plet nu dure jachtjes. Veel bussen en trams in en rond Den Haag kunnen niet rijden door de storm. Bomen en takken liggen op bovenleidingen en wegen. In Zoetermeer rijdt de RandstadRail minder vaak dan gewoonlijk. Er kunnen geen sneltrams rijden over de zogeheten ‘Krakeling’, de lus door de stad. Alleen halte Javalaan is nog bereikbaar.

Nu hij ‘t weer zo lelijk vindt
Radio Assen kan op dit moment niet uitzenden. Door de storm is een antennemast op het dak van de lokale omroep geknapt. Vanmiddag proberen ze uitzendingen op gang te krijgen op de kabel, op 105.5 fm. Meer informatie op de website van RTV Assen. Het CBR heeft besloten om de rijexamens voor motoren niet door te laten gaan. De examens voor automobilisten gaan nog wel door.

12-10-2013

Diva van mijn dromen

Voer voor vogels strooit zij in mijn tuin
Bevleugeld zijn haar woorden
Zacht met dons bekleed

Haar hart loyaal oprecht
Stroomt door mijn bloed
Laat mij harder lopen

Samen wil ik met haar vliegen
Knieën opgetrokken
Lieflijk in haar zachte nek

Naar oorden die nog niemand zag
De liefde praktiseren
Dag en nacht

Ik zou graag willen dat zij vleugels had
Zacht met dons bekleed
Ik zou ze strelen

Met mijn grote handen
Cirkelend naar beneden
Landend op haar lenden

Wat kan een mens toch houden van
Lepelend verkeer ik in haar schoot
Tot in de vroege morgen

Met pen en zoete inkt
Schenk ik haar mijn liefde
Lispelend met lieve woorden

Diva van mijn dromen
Ontwapenend standvastig
Bedwelmend is haar lach

Samen dansend door het vuur
Doet zij iets met mij
In alle talen van het hart

11-10-2013

Bladherfst

De herfstbladeren kleuren aan de notenboom. Wind waait door zijn takken, zwaaiend zwiepend, als muziek. Kletterend vallen de noten sol la si op de grond. Rotsvast is mijn geloof in bomen die gedijen. Die klimmen richting hemel, boven de natuur. Verheven boven iedere vorm van wijsbegeerte. Dom en stoer. Macho zijn de bomen die in mij bonken. Op deuren die niet open willen. Op zoek naar duistere wegen.

Herfstpaden lopen door een donker bos. Bundelen kruisingen van gedachten. Vormen zinnenspinsels in een ongrijpbaar web. Spinnen garen zonder doel. Op een bosveld zie ik drie latten aarden in vlekkenloos groen. Behangen met een net van gaten. Een mazennet van witte dauw. Scoren is verworden tot hoofdzaak. In werelden zwanger van prestaties. Hollend, rennend, sprintend hijgen marathons in mijn nek. Ik steek hem uit en zwijg en luister diep van binnen.

Buiten regent het. Het dondert en het bliksemt. Coup de foudre in mijn hart. Ik ben niet bang en open dichte deuren. Laat de bomen uit. Het voelt goed. Een open boek van eiken, beuk en peer. Ik pluk de vruchten uit de oksels van hun takken. Schrale troost. Aanschouw de herfstbladeren die kleuren aan de notenboom. Is het toch geen feest?

03-10-2013

Te huis

Bij ieder woord dat Kees hoort schrikt hij op. Heeft hij dat goed gehoord? Kees kruipt wat dichter tegen de trap en legt zijn oor vlak langs een van de spijlen die onder de leuning omlaag krult. Zo kan hij zich beter concentreren op wat er binnen wordt verteld. Iets vreselijks. Hij vangt lossen flarden op van een gesprek waarvan de toon hem niet aanstaat. Ze hebben weer ruzie.

Kees had allang in bed moeten liggen, maar de vertwijfeling in zijn vaders vlakke stem, nagelt hem vast aan de trap. Hij vraagt zich af wat er allemaal achter de deur besproken wordt.

De discussie wordt vinniger. De emoties laaien op. Kees heeft moeite om te verstaan wat er nu precies wordt gezegd. De losse flarden vormen langzaam een triest verhaal. Het kan toch niet waar zijn? Het hart bonkt Kees in de keel. Nee, nee, nee, het is niet waar.

Een hoge vrouwenstem slaat een verontwaardigde toon aan. “Het kan zo niet langer. Jouw zoon is onaangepast, hij ruimt niets op en hij luistert niet naar wat ik hem zeg. En dan dat vieze lange haar. Ik mag zijn kamer niet opruimen. Ik mag het niet. Maar hij doet het ook niet.”

Vanaf de trap fluistert Kees zijn vader denkbeeldig woorden in. Boze woorden van verzet en lieve woorden van troost. Die vrouw maakt zijn broer zwart. Hoe durft ze? Maar Kees beseft dat zijn vader de woorden niet kan horen. Wat daar achter de deur gebeurt vreet aan Kees. Wat haalt dat mens zich in haar hoofd? Wat doet het er toe? Niet opruimen is toch geen doodzonde? Moet ie daarvoor , moet ie daarvoor ….

Zijn vader verheft nu eindelijk zijn stem. De donkere bas overstemt de hoge klaagzang van de dame. De nieuwe moeder, sinds kort. ‘Mam’ moeten ze tegen haar zeggen. Ze smeekt er bijna om, ze huilt er bijna bij. Dat vertikt Kees. Het is niet zijn moeder. Het is een koude kille tante die zijn vader afblaft en afpikt.

“Ik vind dat je het allemaal te zwaar overdrijft, mens! Oké, hij is geen doorsnee zoon, en hij doet dingen die niet allemaal door de beugel kunnen, hij heeft lang haar, komt te laat thuis voor het eten, ruimt zijn kamer niet op, rookt stiekem en dan … en dan … dat is toch geen reden om … om … om …”

Om wat? Kees hoort niet hoe zijn vader de zin afmaakt. Hij hoort wel hoe boven aan de trap iemand aanschuift. Hij kijkt niet op, hij voelt en weet dat het zijn broer is. Gemeenschappelijk horen ze de strijd aan die achter de deur plaatsvindt.

“En ik wil, dat je kiest. Ik kan met die jongen niet verder. Hij gaat naar een tehuis. Hij eruit of ik eruit!” Er volgt een korte stilte. De stilte is ondraaglijk. De lucht is dik en Kees kan amper ademhalen. De stilte is ook hoorbaar boven aan de trap. De lucht in de gang voelt loodzwaar, lijkt zwanger van oorlog.

“Dat meen je niet. Hoe kun je … hoe kun je … het is wel mijn zoon hoor!” Wat een ongelofelijk kreng is dat vrouwmens. Kees kan wel janken. Zijn broer, zijn eigen broer, … naar een tehuis? Echt niet? Zal hij de kamer in rennen en die vrouw eens goed de waarheid zeggen? Hij kan het niet langer aanhoren. Hoort hij het nu goed? Huilt zijn vader? Nee, nee?

Boven hem klinkt ongemakkelijk geschuifel. Zijn broer komt de trap af, schuift stilletjes naast hem, legt een arm om de schouder. “Het komt allemaal goed Kees!”, lijkt hij met zijn arm te zeggen. Vol spanning wachten ze samen op de trap af wat er verder gebeurt.

Het gesnik van pa wordt gevolgd door een tirade. Kees kan het niet helemaal volgen. De woordenstroom van zijn vader klinkt dof in zijn oren. Alsof de woorden in water in zijn oor klotsen. Wil hij dit wel horen? De spanning achter de deur en in de gang is te snijden.

“Hij gaat er niet uit. Jij gaat er dan maar uit, hoe durf je? Mijn vier kinderen zijn me alle dierbaar. Dat moet je toch weten. Geef ze een beetje tijd, ja? Hun moeder is nog geen jaar geleden overleden. Je hebt helemaal niets met de kinderen. Je geeft hen geen enkele vorm van aandacht. Een kille koele tante, dat ben je!”

Achter de deur klinkt nu schel en droevig gejammer. Door het gesnik heen hoort Kees de vrouw schreeuwen tegen zijn vader. “Ik hou alleen van jou en niet van de kinderen. Ik ben niet met je kinderen getrouwd, maar met jou. Jij zit niet de hele dag thuis met hen. Ze maken de boel vies en ze luisteren niet. En die zoon van jou die gaat eruit. Naar een tehuis. Jij kunt hem niet opvoeden en ik ook niet. Hij zal er beter van worden, geloof me!”

Kees voelt geen arm meer om zich heen. Zijn broer is naar zijn kamer gegaan. Triest kijkt Kees naar beneden. Hij voelt nattigheid. Nee, niet weer. Van spanning heeft hij in zijn broek geplast. Verdomme, ook dat nog. Maar Kees kan nu niet aankloppen. Hij durft niet. Stilletjes gaat hij naar boven en kruipt in bed. Door het onderlaken voelt ie het koude kille bruine zeiltje. Het is al laat. Beneden is het stil. Onheilspellend. Bonkend met zijn hoofd, van links naar rechts, schudt Kees zichzelf in slaap. Droomloos.