31-12-2013

Columns van Harrie (December 2013)


Okkuplaid afwezig / Gezondheidszorg / 02-12-2013

Ik weet even met mezelf geen blijf. Bejaardentehuis Windzorg staat op zijn kop. Het is december. Een maand waarin alle bewoners zich het liefst verstoppen. Verstoppen onder gespreide dekens van AaBe. Behalve dan diegenen met een groot netwerk. De netwerkopa’s en –oma’s. Zo noem ik ze altijd. Een geheime club die altijd heel interessant en heel erg druk afwezig door de gangen struint. Zogenaamd okkupaid afwezig.

Het is een elitaire club die de life line met hun achterban openhoudt via dievaizes die met een kleine i beginnen. In de gang zijn het dan ook niet alleen rollators die piepend ‘ie’ roepen. Neuuhhh, hordes bejaarden beoefenen deze diepe keelklank. Ieeeeeeeeeeeeeee, waar is mijn ieeee-pad? Waar is mijn ieeeee-foon. De aiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii kennen ze niet. Helaas, veel te buitenlands. Daar doen de oudjes niet meer aan.

Fonetisch geeft het anders wel leut. Ze raken van de Engelse terminologie compleet in de war en verhaspelen de woorden geheel eigenzinnig. Zo is het niet de ef-bi-ai maar de fibi. Niet de sevvenup maar de zuup. Het is toch wat. Eén ding blijft in het hele verhaal heilig. De iepad en de iefoon.

Het is wel heftig voor het personeel. Die lopen sinds kort met stoffen geweitjes op hun hoofd. Je weet wel, van die lelijke roodgroene wichelroedes. Maar het moet gezegd. Van dartele reetjes houdt het bejaardencorps wel. Maar deze december hoofdtooi is niet enkel bedoeld om de oudjes te dartelen. Ik heb namelijk een geheim ontdekt. De geweitjes klemmen de oren af en verbergen zodoende de oordopjes die het personeel beschermt tegen vervelend en doordringend geluid. Zo zijn ze gewapend en beschermd tegen al die irritante iPhone-ringtones, die stuk voor stuk en om de haverklap “ho, ho, ho” en “jinglebells” schreeuwen. Een van de bewoners heeft de ringtone “U zijt wellekome”, een aangename afwisseling, maar helaas, de bewoner neemt nooit op. Ze is verdwaald en geeft niet thuis.

Heel lang heb ik overwogen om ook een iPhone te nemen, alleen al ter wille van mijn favoriete ringtone. Ja, ja, u raadt het al. Met het vrolijke deuntje, “Alles, alles geht vorbei.” Zo ook gelukkig de barre decembermaand. Niets zo erg dan een maand lang de geuren op te moeten snuiven van oude dennen en weeë narcissen. En dan heb ik het nog niet gehad over de jeuk die door vervallen kerststukjes, afhangende dorre takken en ernstig naaldverlies ontstaat. De naalden vallen immers altijd in mijn nek.

De kerstroos en de sudderlapjes mogen ze wat mij betreft ook houden. Geef mij maar een warme wollen deken van AaBe. Dan blijf ik in de hysterische decemberrumoer lekker okkuplaid afwezig.


Warme stilte / Gezondheidszorg / 9-12-2013

Ik leg mijn wandelstok te rusten. Op het vurenhouten dressoir dat in de gang staat. Mijn hoed leg ik erbij. Dit moet zonder stok en zonder hoed. Op eigen kracht. Ik doe de deur naar de kapel open. Het is geen zware eikenhouten deur en ook geen echte kapel. Het is veel meer een grote lege kantine met plastic stoelen. Slechts een kleine kruisweg van borduursels aan de muur, wat waxinelichtjes op een grote platte blikken schaal en een vreemdsoortige balsemgeur doet vermoeden dat je een bijzondere ruimte betreed. Een klein heiligdom, bezwangerd met stille en zware lucht.

Er zijn weinig mensen aanwezig. Op de derde rij een man, diep voorover gebogen, duidelijk in gebed. Hij is er altijd. Zonder de aanwezigheid van deze man verlaat niemand de ruimte, de aarde, het heelal. Een vertegenwoordiger van onvoorwaardelijke liefde. Voor hen die komen en voor hen die gaan. Een bijzondere man. Op de vijfde rij zitten twee vrouwen naast elkaar. Ik herken ze uit de gang. Ze dragen donkere kleren en staren voor zich uit. Richting kist die sober op een draagbaar rust. Een eenvoudige kist met bovenop een bloemstuk. Een bloemstuk, met voor de gelegenheid, veel te felle foute kleuren.

Ik besluit op de eerste rij te gaan zitten. Dichtbij. Mijn vriend is dood. Alleen, hij weet het zelf nog niet. Althans dat denk ik. Hoop ik. Met stille woorden fluister ik het hem in. Het lijkt heel even of de kist tot leven komt. Ik denk toch echt geluiden te horen. Zou de boodschap binnen zijn gekomen? In gedachten neem ik afscheid. Ouderwets, zoals we dat altijd deden. Bijna dagelijks, gelijk een ritueel. Met onze neuzen boven een kleintje jonge klare, met een veelbetekenende blik. Genietend van volle, warme stilte. Stilte die ons verbindt. Telkens weer beseffend, dat dit wel eens de laatste ontmoeting kon zijn.

Een laatste ontmoeting, nu na zevenennegentig jaar en drie maanden. Zo lees ik op het kaartje dat mij wordt aangereikt. Ik heb een stuk gemist. Niet eens gezien dat er een voorganger binnenkwam. Een voorganger die kort en bondig ongetwijfeld een paar lieve en troostvolle woorden heeft gesproken. Ik heb ze gemist, de woorden van afscheid. De twee vrouwen op de vijfde rij houden een klein zakdoekje voor hun mond. Ik vraag me af wat er niet naar buiten mag komen. Ze houden beiden mond en gedachten waterig op slot. Dit soort bezoeken zijn voor oude mensen, met eindeloos vervagend licht in zicht, elke keer opnieuw een verzoeking.

Mijn lieve grote vriend is niet meer. Mijn stille kaart-, denk- en drinkgenoot. Mijn lieve aanwezige op afstand. Ik ga je missen. Dood en levend, zoals je nu voor eeuwig bent en blijft. In een kist en in mijn gedachten. Dag lieve ouwe jongen. Het ga je goed. Waar en wanneer dan ook.


Heem / Gein & Ongein / 16-12-2013

Het is leeg en verlaten in mijn bos. Het voelt ook niet echt als heem. Heem is waar alle mensen zoekend naar zijn. Zeker rond de donkere tijd die in december door de bomen schijnt. Het voelt als een manco. Het heemloos gevoel. Omdat mijn bos me geen heem geeft, voel ik mij niet alleen ontheemd maar ook ontbost. Zal ik dan maar op zoek gaan naar een stal of herberg? Op zoek naar een beetje leven? Zal ik mijn zoektocht laten leiden door de sterren?

Het is wel verdomd jammer dat er zo weinig mensen het bos bezoeken in de winter. Het is vast de beschutting die ze missen. De warme groene jas van bloemetjes en bijtjes, van mos en groene blaadjes. Daar heeft Raakhout ook veel last van. Die mist ook de beschutting van het groen. Gelukkig heeft zijn natuur er iets op gevonden. Hij draait zich jaarlijks in november, gewoon lekker, met zijn kont in de modder. Niks geen herberg, stal of comfort nodig. Hij gooit gewoon zijn kont tegen de krib. Duikt onder in een poel. Niet van verderf maar van bederf. Hij duikt onder in bedorven zomp. Wat wij als mensjes vinden stinken vindt hij lekker ruiken. Smaken verschillen. Zijn smaak past prima bij zijn lelijke platte paddenneus.

Ik gun hem zijn winterrust. En ik? Ach ik strompel maar wat verder en ruim mijn bos een beetje op. Ik vind briefjes die kant nog wal raken. Gewoon omdat de eigenaar van het verloren papier spoorloos is en mij geen tekst en uitleg kan geven. Mozes kriebel. Mijn nieuwsgierigheid is weer eens te groot. Ik vind een vaalbruin briefje met tekst in rode inkt. Een vreemde tekst. Ik wil weten waar de tekst toe leidt. Bij C een grote volte en bij F een gebroken lijn. En bij F over een diagonale lijn. Van handen veranderen en bij A wijken naar links. Brizl djeu, het lijkt wel geheimschrift. Ik draai het briefje om en zie een plattegrond vol letters en lijnen. Zie je wel. Dit is een geheime sleutel tot een schat. Het kan niet missen.

Bij B in draf en bij E middendraf en bij C wijken naar rechts. Bij H van hand veranderen. En bij C en M in galop en dan tussen B en F in draf en tussen M en B in stap naar het midden en buig. Einde tekst. En dan? Ja, ja, dan buig je op de plaats van bestemming. Dat vul ik zelf maar even in. Dan buig je naar de plek waar de schat verborgen ligt. Wedden? De kans dat ik deze schat vind is groter dan het winnen van de staatsloterij. Dit briefje dat ik hier in mijn handen houd is mijn weg naar fortuin. Een kind kan de was doen. Maar eerst nog even een paard zoeken. Dat is wel zo makkelijk qua transport. Geen idee hoe groot de afstanden zijn die in de beschrijving opgesloten liggen. Maar die schat, die vind ik. Die is de mijne. Zeker weten. En dan, dan bouw ik zelf een nieuw heem. Van takken en van struiken, van bladeren en van groen. Van natuur die nooit vergaat.


Zeepmarkt / Gein & Ongein / 23-12-2013

Nog voor het jaar eindigt breng ik altijd een bezoek aan een goede vriend in het Noorden. Gewoon omdat ik naar het Noorden gaan een leuke activiteit vind. Ik word er altijd gelukkig van. Zo ook mijn vriend. Raakhout neem ik niet mee. Die ligt met zijn kont diep in de modder en is niet aanspreekbaar tot het voorjaar. Ik zou best met hem willen ruilen maar helaas. Hij is een amfibie en ik ben een zoogdier. Een bijzonder zoogdier, dat wel. Gezegend met hersenen. Nou ja, gezegend. Soms is het ook een behoorlijke last. Als die hersenen op hol slaan dan is het niet bepaald prettig vertoeven met mij. Dan wil ik wel eens doordraaien. Ik leg dan mijn hoofd meestal neder. Op een zacht kussen. En wacht dan tot het weer over is. Daar worden het hoofd en de hersenen dan weer rustig van. Maar ho, ho, ho, ik ben weer eens aan het doordraven. Ik was immers aan het vertellen over mijn vriend, woonachtig in het hoge Noorden.

Mijn vriend woont in een bos gelegen zo'n tien kilometer van de grote stad. Omdat ik met de trein ga moet ik altijd eerst door die grote stad. Normaal vind ik dat een crime, want meestal stoor ik mij aan de mensen die daarin rondlopen. Als dolle mieren op zoek naar de uitgang. Kom daar maar eens snel uit, uit zo'n stadscentrum. In de zoektocht lopen die mensen elkaar dan altijd driftig voor de voeten. Op één of andere manier hebben ze een onbedwingbare drang om ergens naar toe te gaan. Alleen weten ze niet precies naar waar. Maar niet vandaag. Er heerst een andere sfeer. Een andere opwinding dan normaal. Ze dragen allemaal rode mutsen met een witte bol er bovenop. Op sommige mutsen staat 'coach' gebreid. Waarom? Geen idee! Ze kijken over het algemeen erg blij. Een flink aantal lieden draagt borden met zich mee. Op die borden staan geldbedragen geschreven. Sommigen steken de borden boven hun hoofd, hoog de lucht in. De mensen die de borden dragen kijken allemaal blij en trots. Ze laten de borden zien aan iedereen die het lezen wil. Er worden ook heel veel foto's van gemaakt. Allemaal met een brede lach. Best wel gek. Zo'n fototoestel roept rare smoelen op. De mensen maken dit keer geen selfies, ze maken others. En die tonen ze weer aan elkaar.

Wat ik heel vreemd vind is dat er op de markt geen marktkramen staan. Ik mis de vis- en de groenteboer. De bakker en de kaasboer. Meestal koop ik hier een visje voor mijn vriend. En lekkere haring of een vette paling. Maar hij staat er niet, de visboer. Wat er wel staat is een hele grote aquarium. Die trekt veel aandacht. In het aquarium zitten geen vissen maar mensen. Ze praten in een microfoon en draaien muziek. Die klinkt keihard uit de boxen. Het gekke is dat de mensen buiten het aquarium eenzelfde gedrag vertonen als de mensen in het aquarium. Zodra ze binnen beginnen te springen, als dronken zeepaardjes, begint de meute buiten precies hetzelfde te doen. Soms roepen ze daarbij rare woorden. "Eat, sleep, rave, repeat. Eat, sleep, rave, repeat." Geen idee waar dit over gaat, maar het werkt hypnotiserend. De witte bollen op de rode mutsen bonzen mee op het ritme. "Eat, sleep, rave, repeat. Eat, sleep, rave, repeat." Het leven kan soms zo eenvoudig zijn.

Ik steek het plein over en loop richting bos. Het wordt steeds stiller en ik geniet van het Noorden. Het is een propere stad. Altijd geweest. Maar je kunt ook overdrijven. Overal hangen borden aan de muur en in de winkels die ik voorbij loop. Ze schreeuwen luidruchtig: 'Let's clean this shit up.' Ik vind het wel meevallen. Met die shit. De markt die ik miste op het marktplein lijkt zich nu over de hele stad verspreid te hebben. Ik word aangeklampt door een 'coach', of ik geen stuk zeep wil kopen. Zeep kopen? Daar moet je bij mij niet mee aankomen. De laatste herinnering die ik met zeep heb daar wil ik niet aan herinnerd worden. Die leverde mij bijna een dwarslaesie op. Eerst glipte de zeep uit mijn hand. Wist ik veel dat ie glad was en vervolgens ging ik erop staan. In een reflex. Ik dacht het is een monster en dat moet ik vangen. Maar het zeepmonster was me te slim af. Gelukkig is het allemaal goed afgelopen. Ik bedank vriendelijk voor de zeep en loop verder. Het is niet ver meer. Mijn vriend heeft hopelijk de koffie klaar.

In het bos voel ik me gauw weer thuis. De bossen in het hoge Noorden zijn een feest voor lichaam en geest. Ik zie het licht al branden en spoed me naar het gezellig hutje van mijn vriend. Ik doe de deur open en wil hem verrassen. Niet met paling en niet met haring, maar met een rode muts. Een rode muts met een witte bol. En 'coach' erop geborduurd. Voor mijn goede vriend. Maar hij kijkt niet blij. Er is ook geen koffie, maar thee. Gris mich nich. Brizl djeu. Mijn lieve vriend is aan de diarree. Om de tien minuten rent hij naar buiten. Naar een hudo, zo'n tien meter van de hut. Dat is geen pretje. Had ik nu toch maar zeep gekocht.


Watervallen in de aanbieding / Gein & Ongein / 31-12-2013

Vanaf vanochtend loop ik rond met een waterreservoir en een waterspuit op mijn rug. Dat heeft alles te maken met de tijd van het jaar. U raadt het al. Het is weer tijd om de waterval te zetten. Een noodzakelijke bezigheid voor oude rustige bosbewoners, om de rust in het bos te bewaren. Eigenlijk kan ik het niet met jullie delen. De meeste van jullie zijn dorps- of stadsmens. Ik ben bang dat jullie het niet begrijpen. Maar ik doe toch een poging. Brizl djeu. Het mag niet zo zijn dat het gebruik van de waterval verloren gaat met het uitsterven van oude rustige bosbewoners? En dan heb ik het niet over die bosbewoners die hier op rupsbanden door mijn bos crossen, met hun elektrische autotootjes.

Als er iets is dat ik haat dan zijn het duurzame bosbewoners. Hoed u voor de duurzame bosbewoner. Hij doet alles geladen en met volle lading. Milieuvriendelijk zet ie de boel op scherp en onder stroom. Ik niet. Ik hanteer heel ouderwets de waterval. Heel geschikt en effectief. Doet niemand kwaad behalve diegenen die kwaad willen. Kwaadwilligen worden gestraft met mijn waterval. Als je eenmaal in aanraking komt met de waterval dan zul je voor altijd een knieval doen zodra je de waterval weer tegenkomt. Maar liever nog ga je hem voor goed uit de weg. Een zeer effectief instrument. Sinds kort is er naast een bosversie ook een dorps- en stadsversie op de markt. Wel zo handig.

Het meest effectief werkt de waterval als ie ingezet wordt bij bestrijding van de vuurval. De vuurval is op de laatste dag van het jaar en een paar dagen daarna actief. Hij valt dan met regelmaat uit de lucht en maakt enorm kabaal. Het meeste kabaal maakt ie in China. Heel begrijpelijk want dat is ook een groot land. Het vuur valt in dat land bijna dagelijks. De Chinezen hebben geleerd om er de ogen een beetje voor te sluiten. Ze knijpen een oogje dicht. Als het vuur valt heb je maar korte tijd om het te bestrijden met de waterval. Je moet voorkomen dat de vuurval de boel in de hens zet. Om te voorkomen dat het vuur uit de hand loopt is altijd haast geboden. Zodra ik een brandje zie in het bos kom ik opdraven.

Een uit de hand gelopen vuurtje is moeilijk te bestrijden. Dan helpt geen enkele waterval meer. De clou van de werking van de waterval zit in het gebruik van het juiste aas. Je kunt daarvoor het beste vuurvaste kleine jongetjes gebruiken. En dan het liefst de kleine jongetjes die denken dat ze vuurvast zijn. Ik herken ze aan de zoekende blik. Het zijn straatschuimers die op zoek zijn naar rotjes. Naar rottige rotjes die niet zijn afgegaan. Sinds kort hebben deze kleine lieden hun territorium uitgebreid. Ze waren nu ook rond in mijn bos. Dat zet mij en mijn waterval op scherp. Ik vang de kleine etterbakjes met aas waar ze zelf naar op zoek zijn. Met gillende keukenmeiden die nooit afgegaan zijn. Daar zijn die mannetjes dol op. Ik toon u hoe het werkt.

Je legt een paar gillende keukenmeiden op de grond. Blond, rossig, zwart of bruin het maakt niet uit. De kleine mannen boeit het niet. Let wel, je moet de gillende keukenmeiden wel voor een struik neerleggen. Niet erachter. Achter de struiken neem jezelf als aasvanger positie, samen met het ontsluitingsmechanisme van de waterval. Vergeet de waterval niet aan te sluiten op de gillende keukenmeiden. Dat doe je met een stukje tuinslang en een sproei- of spuitkop. Een spuitkop werkt het effectiefst, mits ie voldoende spuitkracht heeft. Schuif de tuinslang met kop in de handen van de gillende keukenmeid en wacht dan rustig af. Zodra de kleine mannen met de kleine vingertjes de meiden betasten ontgrendel je de waterval.

Als het goed is worden de mannetjes nu zeiknat en schrikken zich een hoedje. Dat hoedje is belangrijk. Als je dat op tijd weet te onderscheppen dan treedt de vuurval van de gillende keukenmeid niet in werking. Ja, ja, het luistert nauw. Maar het is de enige mogelijkheid om vuur en hens te voorkomen. Het hoedje berg je zorgvuldig op en de kleine mannen geef je een schop onder de kont. Dit werkt over het algemeen louterend. Meestal rennen ze dan keihard weg. Sommigen zullen hard huilen en weer anderen zullen boos reageren. Mochten er een aantal terugkeren met een vader of een advocaat, ga dan over op plan B, het charmeoffensief. Leg de vader en de advocaat voor hoe zij zelf vroeger gestraft zijn door vuurwerkhaters. Juist ja. Een daglang voor schut lopen met een prikstok, gekleed in een hesje met daarop stichtelijke leuzen. En dan als een onnozele de hele dag papiertjes prikken voor het oog van buurtgenoten. Dat doe je de ergste kinderen nog niet aan. Laat staan je eigen kinderen.

Tot slot. Vergeet niet op tijd het waterreservoir te vullen. In noodgevallen meng je het water met aanlenglimonade. Gebruik dan een mengsel in de verhouding één op één. Zeker weten dat je de kleffe vuurwerkmonsters nooit meer terug ziet. De waterval is te koop in elke bouwmarkt en bij de Boerenbond. In de maand februari zijn er altijd aanbiedingen. Scheelt weer in de portemonnee. Je moet toch een beetje op de kleintjes letten. Gris mich nich.


Columns van Harrie zijn geschreven aan tafel bij Mien. Harrie is een auteur en tafelvriend van Mien. Van november 2010 tot maart 2016 publiceerde Harrie ook columns op de website van ColumnX.
Harrie’s columns zijn gebaseerd op oude personages uit TV-series Catweazle en Doctor Who. De Britse acteurs Tom Baker en Geoffrey Bayldon vormen zijn inspiratiebron. Daarnaast maakt Harrie ook graag filosofische en sportieve uitstapjes.