01-01-2014

Eindejaars gein en ongein

De kamer is veel te klein voor zoveel gasten. Een hoek van de kamer wordt volledig opgezogen door een grote kerstboom die reikt tot aan het plafond. De piek lijkt het plafond te kussen maar doet dat net niet. Het is een fantastische boom, wederom. Opgetuigd met mooie lampjes, oude kerstballen en engelenhaar. Voor ieder lampje hangt een plukje haar.

Kees is apetrots op de boom. Het is de mooiste en grootste kerstboom van heel de buurt. En dat geldt ook voor de kerststal. Die neemt bijna een kwart van de woonkamer in beslag. Eigenlijk is het geen kerststal maar een kerstgrot. De onderste takken van de kerstboom heeft papa afgeknipt. Anders past de grot er niet onder. Aan de onderste tak zweeft een grote engel. Die heet Gloria. Een rare naam vindt Kees. En zijn achternaam is ook heel maf. Excelsis Deo staat geschreven op het bord dat Gloria met beiden handen boven zijn hoofd houdt. “Ekselsisdeo”, leest papa altijd hardop aan Kees voor. Wie verzint dat nou, zo’n naam?

De engel hangt met zwevende beentjes net boven een bakje waarin een klein baby’tje ligt. Een os en een ezel plukken wat aan het stro dat uit het bakje komt. Een mooi tafereel. Kees tuurt over het bultige en gekreukte rotspapier dat met mos bedekt is en vol staat met beeldjes. Koningen, schapen, herders, van alles loopt er rond. Bijna een heel weekend heeft zijn vader erover gedaan om de kerstgrot en de kerstboom op te tuigen. En wat zijn ze weer mooi. Kees kent de geheimen en de inspanningen die schuil gaan achter deze pracht. En het gevloek.

De kartonnen dozen waarin de kerstballen jaarlijks worden opgeborgen, dienen als bodem en grondvlak van de kerstgrot. Het rotspapier ruikt muf en naar zolder. Telkens als Kees langs de kerstgrot loopt aait ie over het mos. Het voelt lekker zacht en sponsig. Het ruikt een beetje naar bos. Het bos waar hij samen met zijn broers en papa het mos vandaan heeft gehaald. Net als de hulst en de mooie takken. Ze geven de kerstgrot een knusse en warme sfeer.

De beeldjes worden jaarlijks in een vast patroon in het veld geplaatst. Met militaire precisie. Het is een groot feest om alle beeldjes uit te pakken. Vooral de kameel, die heel zwaar weegt. Dat is de favoriet van Kees. Samen met zijn broer en zus vecht hij ieder jaar wie hem mag uitpakken, uit het vergeelde krantenpapier.

Kees is zo in de ban van de kameel dat hij er dagelijks van droomt. In zijn droom kruipt ie dicht tegen de kameel aan. Lekker warm. Maar als Kees ‘s morgens wakker wordt, is het bed altijd koud. Nat en koud. Weer in bed geplast, voor de zoveelste keer. Bah. Van de spanning, zeggen papa en mama. En hij is al zeven.

Vandaag wordt het extra spannend. Dat weet Kees. Want vanavond komen alle oma’s en opa’s op visite. Het is vandaag oud en nieuw. Hij mag opblijven tot in de late uurtjes. Hij krijgt zelfs bowl. Kinderbowl. Al gauw loopt het huis vol en is het gezellig druk. Het past allemaal maar net in de kleine woonkamer, maar dat geeft niks. Kees geniet van al die drukte.

Oom moppentap is er ook. Hij heeft het grootste woord, zoals altijd. Tante moppentap doet niets anders dan snoepen. Van de kerstkransjes en de bokkenpootjes. En oma uit de stad rookt de ene sigaret na de andere. Bah. Het glaasje op tafel raakt al snel leeg. Het wordt meteen bijgevuld, met babbeleros en stuifzand. Rare namen hebben die sigaretten. Maar de volwassenen vreten ze op. Opa uit het dorp niet. Die rookt alleen maar hofnar. Eén hooguit twee, de hele avond. De sigarenbandjes mag Kees houden. Hij heeft al een hele verzameling.

Langzaam begint de stemming in de kamer te stijgen. Het uur u nadert. Iedereen is lollig. En dat komt volgens papa niet door oom moppentap. Nee, dat komt door meneer Hermans op tv en de grote mensen bowl. Oma uit de stad en opa uit het dorp hebben het er warm van gekregen. Ze hebben beiden het bovenste knoopje van hun witte hemd los gemaakt en hebben allebei een vuurrood hoofd. Ze lijken op lucifers. Kees moet lachen. Die kunnen straks makkelijk het vuurwerk aansteken. Kees is er klaar voor.

De glazen worden nog eens gevuld en zijn broers en zus beginnen al hardop te tellen. “Nog effe wachten!”, roept pa. “De klok is nog niet zover!” En hij wijst met zijn grote kerstboomhand naar de klok die traag seconden weg tikt. Pas als papa zijn donkere stem inzet wordt het serieus. Iedereen in de kleine woonkamer valt bij. “TIEN, NEGEN, ACHT, ZEVEN, ZES, VIJF, VIER, DRIE, TWEE, EEN … ZALIG NIEUWJAAR !!!“

Broers en zus, papa en mama, oom en tante, ze pakken elkaar vast en zoenen dat het een lieve lust is. Totdat met een hele grote gil, oma uit de stad en opa uit het dorp, samen achterover vallen in de kerstboom. Iedereen barst in lachen uit. Oma en opa liggen beteuterd, op hun billen, onder de kerstboom. Opa heeft nu haar. Het engelenhaar ligt als een tulband op zijn kale kop. En oma … oma die draagt twee paddenstoelkerstballen in haar oren.

Kees houdt het niet meer. Dit moet hij aan de grote klok hangen. Als een idioot rent ie de deur uit, de straat op. Onder luid geknal en met spetterend vuurwerk in de lucht, zet ie twee handen aan zijn mond en roept keihard: “OMA EN OPA ZIJN IN DE KERSTBOOM GEVALLEN!!!”. Maar er is niemand die hem hoort. Zijn stemgeluid lost op in het grote geknal en de straat is nog leeg. Wat een teleurstelling. Van spanning plast Kees in zijn broek. Niet echt een zalig begin van het nieuwe jaar, maar wel heel eventjes, lekker warm.

Geschreven als Vaste Columnist van ColumnX (01-09-2013 tot en met 31-08-2014)