30-06-2015

Columns van Harrie (Juni 2015)


Dieven / Uitdaging van de Maand / 04-06-2015

Ik kan me er vreselijk kwaad om maken. Dieven in mijn bos. Het is vooral de jeugd tussen zestien en twintig die zich eraan zondigt. Eerlijkheid gebied te zeggen dat ook ik mij er wel eens aan gezondigd heb. Maar dat was dan uit vergeetachtigheid en ingegeven door kritische vragen van mijn ouders. ‘Heb je wel een cadeautje gekocht?’

De vergeetachtigheid van een puber vergoelijkt kleinburgerlijke zondes. Maar niet in mijn bos. Griss mich nich. Dieven. Het mag eenvoudigweg niet. De onschuld heeft de laatste jaren plaatsgemaakt voor doelbewust jatten. De financiële crisis is de boosdoener geworden, schuilhut voor onschuldig wangedrag.

Het is juni. De diploma-uitreiking en feestjes staan er aan te komen. Het dieven is allang ingezet. Opdat de oogst straks veel groter is. Het jonge spul is in mijn bos eerst bij de oksel genomen, onthaart als het ware. De groei is gestaag gevorderd en puilt uit in geuren en kleuren. In rood, geel en wit.

Al jaren loopt het uit de hand. Dit jaar besluit ik voortijdig in te grijpen. Het dieven, jatten, stelen moet gewoon een halt toegeroepen worden. Bij het woord ‘halt’ vreest mijn doelgroep al. Aan papiertjes prikken hebben de meesten een broertje dood. Voor paal staan in de pubertijd is not done.

Mijn hinderlaag is eenvoudig. Ik lig gewoon klaar in de bosjes waar de oogst welig tiert, op wacht met een buks vol hagel. Pubervriendelijke hagel, van pure chocola. Ik ben onherkenbaar verkleed, met een pet diep over mijn oren getrokken. Een camouflagepet behangen met boshyacinten.

Een verrekijker is niet nodig. Ik zie ze van verre al aankomen. Ze dragen een rolletje blinkende aluminiumfolie in hun hand en een brede glimlach op hun gezicht. Alles schittert in de zon. Geslaagd gaan ze naar ieder feest, met proletarisch verworven trofeeën uit mijn bos. Jeugdherinneringen schieten door mijn hoofd. Bevrijding, lol en dolle pret temperen mijn ingehouden woede. En ik besluit, vandaag laat ik de jeugd de jeugd.

Toelichting:
Geschreven n.a.v. 10e schrijfopdracht op ColumnX (juni 2015), van professioneel schrijfcoach Hella Kuipers (http://heldenreis.nl):
Omschrijf een welbekend spreekwoord. Benoem het absoluut niet, ook geen delen van het spreekwoord, maar maak een mooi verhaal van bijvoorbeeld een situatie waarin iemand dat spreekwoord zou kunnen verzuchten. Kies geen streekwoorden of een nauwelijks bekend spreekwoord (Dan schiet je de opdracht voorbij). Maak er een leesbaar geheel van in plusminus 300 woorden (275-325).


Jabotski versus Godeliefkens / Uitdaging van de Maand / 05-06-2015

Het was de zoveelste heiligverklaring in mijn bos, tevens afsluiter van het jaarlijkse druïdecongres. De Poolse druïde Strabenitzas was voorgedragen dit jaar. Een terechte keuze volgens velen. Alleen Jabotski was het er niet mee eens. Hij betuigde zijn onvrede met listige vragen.

Waar haalde de Joodse Jabotski het lef vandaan om te twijfelen aan de heiligverklaring van Strabenitzas? Omdat deze wellicht nog in levende lijve op de wereld was? Een blinde kon zien wat voor een verdiensten en wonderen deze Pool verricht had in zijn nog prille bestaan. Hij was nog maar pas geleden veertien geworden. Dat kon geen reden zijn om de heiligverklaring geen doorgang te laten vinden. Wonderen kun je ook verrichten voor je veertiende. Griss mich nich.

Jabotski, kampioen in alles in twijfel trekken, opperde dat dat toch echt niet kon. Hij beweerde dat als het congres hem even de tijd gunde hij zo kon laten zien dat van heiligverklaring van Strabenitzas geen sprake kon zijn. En zo geschiede.

In vlot Joods haalde Jabotski maar liefs tien argumenten naar voren die hout sneden. Tot grote verbazing van de hele goegemeente. Bijna alle druïden vielen haast van hun stoel. En toch wilden zij er niet aan geloven. Wat Jabotski inbracht aan argumenten klopte gewoon niet.

Jabotski’s tegenpool en grootste opponent druïde Godeliefkens vroeg nu het woord. De Belgische gezant, bijna rechtstreeks uit de hemel gezonden en zelf al jarenlang heiligverklaard verwierp in duidelijke taal alles, maar dan ook alles wat Jabotski zojuist naar voren had gebracht. De goegemeente klapte haar handen stuk. Godeliefkens had gelijk.

Strabenitzas werd heiligverklaard. In grote blijdschap dronk de veertienjarige knaap in een teug zijn limonade op. Jaboski lepelde zuur zijn glaasje leeg. Het gele goedje plakte pesterig aan zijn gehemelte. Zijn protest en gekakel had helaas niet geholpen. Godeliefkens verkoos een godendrankje samen met zijn metgezellen. Het spoelde de laatste twijfels weg.

Toelichting:
Geschreven n.a.v. 10e schrijfopdracht op ColumnX (juni 2015), van professioneel schrijfcoach Hella Kuipers (http://heldenreis.nl):
Omschrijf een welbekend spreekwoord. Benoem het absoluut niet, ook geen delen van het spreekwoord, maar maak een mooi verhaal van bijvoorbeeld een situatie waarin iemand dat spreekwoord zou kunnen verzuchten. Kies geen streekwoorden of een nauwelijks bekend spreekwoord (Dan schiet je de opdracht voorbij). Maak er een leesbaar geheel van in plusminus 300 woorden (275-325).


Schuilbos / Gein & Ongein / 17-06-2015

Mijn bos is een schuilplaats. Voor mensen en dieren. Zo moet het ook zijn. Inclusief of ondanks oorlogen van zoet minnen. In bossen worden mens en dier zonder vooroordeel ter wereld gebracht en ontvangen. Als onbeschreven bladeren. Sommigen verlaten het bos om nooit meer terug te keren. Zij vliegen uit. Het eten en dromen achterna. Op zoek naar voeding voor lijf en hoofd. Anderen blijven braaf binnen de bosrand, de omheining, het gedachtenhek. Hen ontbreekt de moed, al dan niet ingegeven door angst. Of erger nog, ingegeven door dictatuur. De heerser(es) staat ontsnappen niet toe. Alle middelen worden dan ingezet om toch de gedachtenbarrière en de angst, handen en voeten te geven. Om op de vlucht te slaan. Met of zonder kroost. Vrijheid doet leven. Gebondenheid slaat dood.

Mijn bos is een schuilplaats. Voor lieve mensen en stoute. De een bestaat niet zonder de ander. Zonder goed geen kwaad. De struikrover rooft geen struiken. De jachtopziener is niet blind. De vogelspotter steekt de draak met andere gevleugelde dieren. Ze kunnen uiteindelijk allemaal met elkaar door een deur. Een grote deur. Mijn bos kent geen deuren. Het staat altijd open. Voor iedereen. Voor degenen die zijn komen zwemmen. Voor degenen die komen met de boot. De bossen zijn een huis voor iedereen. Dus laat maar komen. Bossen zijn voor alle volkeren. Ze vormen een prima huis. Mijn bos dat houdt van huisgenoten. In oudheid, middeleeuwen, renaissance en moderne tijd. Laat volkeren gerust verhuizen. Griss mich nich. Brizl djeu.


Skinny dipping / Gein & Ongein / 22-06-2015

Wauw eindelijk is het dan zover. De langverwachte dag, het langverwachte seizoen. Lang, lang, ga ik ervan genieten. De hele dag. De langste dag. Van zonsopgang tot zonsondergang en dan nog een paar uurtjes. Honderdduizend kleuren groen zeggen dat het goed is. Honderdduizend tinten licht verblijden mij. Zelfs de dieren zijn blij. Ze hummen anders, ze kieren zelfs, ze kitkatten en ze tortelen. Gans anders. Blijer. Zwoeler. Ik kan het even niet vatten. Het is too much. Alleen de temperatuur die blijft wat achter. Van buiten dan. Van binnen kolkt het door mijn bloed. Het bloed dat sneller lijkt te stromen. Skinny deap. Ik zie het kruipen onder mijn vel. Het zwelt alles op.

Een blonde vrouw struint door mijn bos. Is zij wel veilig hier? Ben ik wel veilig hier? Griss mich nich. Wat is ze mooi. Ze is niet alleen. Helaas. Wat een vervolg. Allemaal blijde mensen. Ze huppelen, dansen, draaien door mijn bos. Ze buigen door hun knieën en richten zich naar mij. Kijken blij en flirten. Ja … flirten … flirten met de zon. Flirten met de langste dag. Zomerflirt. Oo oo ooho oo. Skinny deap. De blondine rent stoer voorop. Ze bolt haar wangen en trekt haar mond een beetje scheef. Knipoogt zwoel. Oohooohoooo. Skinny deap komt ze bij me binnen. Raakhout wordt er bijna bang van. Brizl djeu. Zo heeft hij zijn baasje lang niet meer gezien. Ooit, ooit, was Raakhout zelf verliefd. Op een blonde pad met een aardig keeltje. Maar deze versie slaat toch echt wel alles. Wat een mooie vrouw. Ohohhoooo oho … skinny deap. Mooie schaduwen in de hete zon.

Het gezelschap trekt door het bos. De blonde vrouw is leading. Blij holt iedereen achter haar aan. Zo nu en dan gaan ze voor haar door de knieën en maken een klein Papoeadansje. Als roze krijgers dansen ze rond de blonde vrouw. Stampvoetend op een mooie zomerbeat. Ohooho ohooohoooo oo oh … skinny deap. De zon gaat langzaam onder. Het gezelschap is aangekomen bij een prachtig water. Het water lonkt zwoel en uitnodigend in dampende stralen van een niet aflatende zon. Met hese zomerstem zingt de blonde vrouw haar gezelschap toe. De langste dag moet in stijl afgerond. Het water is nog wat koud. Iedereen doet zijn roze kleren uit. De zon gaat onder … het water voelt nu fijn. Ohoo ohohoho oo oo … The sun goes done. Skinny dipping …


Plan Hittepetit / Actualiteiten / 30-06-2015

Het wordt heet, heel heet de komende dagen. Ik merk het aan alles en iedereen. Ook in mijn bos. Brizl djeu. Ik zie vogeltjes anders vliegen en fluiten. Niet het fluiten zoals bij paniek. Wanneer een poes of roofvogel hen territorium beloert. Nee, het is nog anders. Het is een natter fluiten. Sproeierig bijna. Alsof ze de weersvoorspelling al bewaarheid zien.

Als je goed kijkt zie je druppels aan hun puntige bekjes hangen. Hun interne koelmachines lijken al opgestart. Niks geen airco of ventilator waaraan zij zich kunnen laven en koelen. Nee, zij moeten het hebben van interne hitteafdrijving. Normaal gaat dit met opengesperde bek. Maar nu constateer ik toch wat anders. De druppels aan de bekjes is geen goed voorteken. Griss mich nich. Dit is een voorbode op een ernstige situatie. Dit vraagt om alertheid en extra zorg.

Zeker de oudere vogels die meestal wat meer in het hart van het struikgewas leven moeten oppassen. Zij willen nog wel eens de takken om hen heen buigen. Tegen de tocht. Maar dat is juist niet goed. Bij plus dertig graden moet juist alles open. De takken dus wijd open zetten. Maar ja. Leg dat maar eens uit aan een oude mus of merel. De vink en de oude roodborst kan daar ook niets mee. Het vraagt om extra ondersteuning. Het goede voorbeeld geven kan daarbij helpen. Ik zit dan ook voortdurend in de struiken en wapper met de takken dat het een lieve lust is.

Ik wil niet meemaken dat straks mijn bos bezaaid ligt met dode vogeltjes. Waarom alleen zorg voor de vogeltjes? Die vraag schiet u nu wellicht te binnen. Heel simpel. Omdat Raakhout zorg draagt voor alle andere dieren in het bos. De vogeltjes zijn eenvoudigweg de grootste en meest kwetsbare doelgroep. De zorg voor hen heb ik mezelf maar opgelegd. Raakhout doet de rest.

Uiteraard houden we ons aan een gemeenschappelijk plan. Dat hebben we vorig jaar uitgedacht. Het Hittepetitplan moet alle dieren veilig stellen voor de komende dagen. De temperatuur loopt de komende vier dagen op tot maar liefst vierendertig graden. En wat daarna komt is nog maar de vraag. Mijn eigenste weersvoorspellinggoeroe Grut Graad zit er nooit ver langs. Ik houd voor de zekerheid de koelvesten paraat. Nu maar hopen dat het allemaal meevalt.


Columns van Harrie zijn geschreven aan tafel bij Mien. Harrie is een auteur en tafelvriend van Mien. Van november 2010 tot maart 2016 publiceerde Harrie ook columns op de website van ColumnX.
Harrie’s columns zijn gebaseerd op oude personages uit TV-series Catweazle en Doctor Who. De Britse acteurs Tom Baker en Geoffrey Bayldon vormen zijn inspiratiebron. Daarnaast maakt Harrie ook graag filosofische en sportieve uitstapjes.

15-06-2015

Brennerstress

Eindelijk kunnen we vertrekken. Maar niet voordat nog een laatste keer het hele huis is nagelopen. Ramen dicht, deuren dicht. Lampen op de tijdschakelaar. Plantjes voldoende water. Briefje voor de huisoppassers. Check, check, dubbel check. In de gang staan drie kindertjes te popelen. Ieder met een eigen rugzakje op de rug. Allemaal nog even naar het toilet. Toiletpapier op. Shit. Wie heeft het laatste ...? Zit in de tas verpakt? Wat, als eerste ingeladen in de kofferbak? Godverdomme! Alles eruit. We gaan niet op vakantie zonder toiletpapier en zonder naar het toilet te zijn geweest. Opschieten ... anders halen we het nooit ... 1100 kilometer.

Gelukkig niemand diarree. Hebben we de medicijnkoffer? Norit, pilletjes tegen wagenziekte, pleisters, jodium, paracetamol, schaartje, zakmes (Zwitsers)? Allemaal de auto in. We zijn weg. Eerst nog even tanken en banden oppompen. ANWB-pas, -kaarten en vakantievouchers bij? Wat, op tafel laten liggen? Dat we daar nu achter moeten komen? Gelukkig maar. Snel terug. Ik wil voor de avondspits München en de Brenner achter me hebben. De buren komen nog even naar buiten en zwaaien ons uit. Ze zien er wat uitgelaten uit en zwaaien erg enthousiast. Maar niet op een vertrouwde uitzwaai-manier, een beetje vreemd? Moet ik stoppen? Nee, we moeten nu echt doorrijden. Anders halen we het niet. Gas erop.

Nog 1100 kilometer te gaan, 30 graden buiten, kooktemperatuur binnen, doodse stilte. De eerste paar kilometer wordt er gezwegen. Cruciaal voor een geslaagde vakantie. Centrum van de stad verlaten, op naar de autoweg. We kiezen voor de snelle, de Rechtsrheinische. Ieders stoom is na vijf kilometer eindelijk wat afgeblazen, de eerste CD kan erin. Potpourri van Duitse Schlagers. Iedereen zingt mee, iedereen gelukkig. Naast me wordt druk in een tas gegraaid. Snoepje iemand!? Rolletjes Rang en King verdwijnen naar de achterbank. Tevreden kijk ik in de achteruitkijkspiegel en ik tel. Sofietje, Basje, ehhhh ... maar … waar is ... Max? Op hetzelfde moment gaat de telefoon. Het zijn de buren. Of we niet iets vergeten zijn.

Toelichting:
Geschreven n.a.v. 10e schrijfopdracht op ColumnX (juni 2015), van professioneel schrijfcoach Hella Kuipers (http://heldenreis.nl):
Omschrijf een welbekend spreekwoord. Benoem het absoluut niet, ook geen delen van het spreekwoord, maar maak een mooi verhaal van bijvoorbeeld een situatie waarin iemand dat spreekwoord zou kunnen verzuchten. Kies geen streekwoorden of een nauwelijks bekend spreekwoord (Dan schiet je de opdracht voorbij). Maak er een leesbaar geheel van in plusminus 300 woorden (275-325).

09-06-2015

Stilleven (11): Eeuwigheid in positie

Ik knip het schilderij aan stukken. In heel veel vierkant. Zuinig ben ik op de randjes. Die wijzen mij de weg. Het mag niet kloppen en hussel alle stukken door elkaar. Het roze verdrijft het blauw. Zoals een dame haar koning. Schaakmat hollen paarden over de vloer. Dat mag niet. Ze moeten stilstaan. Schuin voor de overgang.

Oorlog op het bord. Stilte aan tafel. Stukken aan kop nemen nieuw positie in. Gulden sneden doorklieven het vlees en kerven de ziel. Modellen komen tot leven, staan op uit de verf, als aimabele amandelbloesem, ooit gezien onder een warme zon ergens in het zoete Zuiden.

Perfect perforeer ik kleine ronde gaatjes in alle hoeken van de puzzelstukjes. Uitzonderlijk is de lichtval die door de gaten schijnt. Op de grond schuif ik de stukken op zijn plaats. In een nieuwe orde. Het mag niet kloppen. Grillig zoeken de amandeltakken elkaar op. Kronkelend scheef, omringd door roze blauw en groen, in hele kleine beetjes bruin.

Het schilderij tovert zichzelf weer in elkaar. Ik hecht de stukken in de hoeken opnieuw aaneen. Met kleine witte toverkruisjes. Ingenieus plastic uit een nieuwe tijd. Vierkant is het midden, rechthoekig de totale vorm, glanzend de inhoud. De afbeelding vlak gestreken, schittert in valse schijn. De verf is helaas al jaren haar diepgang kwijt.

De bank wordt aan de kant geschoven. Onbetaalbaar is de lege muur. Hoeveel kunstjes kan zij nog verdragen? Het is niet het moment om vragen te stellen. Zwijgzaam hecht ik strippen op de muur, haaks geraamd. Kromme stukjes amandeltak lachen me vierkant vanaf de grond toe. Nooit, nooit zullen zij nog water proeven.

Ik vat het totaalplaatje van de grond. Het wiebelt en waggelt en wil niet plooien. Horizontaal spreid ik mijn armen en hang het kersverse amandelskelet in positie aan de muur. Het klopt. Alles valt samen en ineen. De muur, de bank, de vloer, het licht. In roze, blauw, groen en bruin. Voor de eeuwigheid? Voor de eeuwigheid.

Bron: Amandelbloesem (van Gogh featuring IXXI)

08-06-2015

Drie Klapperpistolen

Een verhaal over de Peel en Kempen nog niet eerder verteld ligt voor u lezer. Mag ik u meenemen op een reis door zompige moerassen, slijk der aarde, over smalle zandpaden dwars door hei die nooit bloeit, simpelweg omdat zij in zichzelf keert, haar paarse en witte bloesem inslikt zodra zij paardenhoeven voorbij voelt suizen; uiteinden van rosse viervoeters die op de rug dragen ongezadeld, stoere ruwe mannen zonder stijgbeugels, gekleed in wollen tunieken en strakke broek, de baarden ongekamd en druipend in het vet van een maaltijd, een uur geleden verorberd in een hoeve die na ampel beraad, niet in brand gestoken is door drie wildemannen op doorreis zonder eindbestemming, gedreven en voortgestuwd door niet aflatende gemoedsonrust?

“Waarheen leidt onze weg Aard?”
Aard, de middelste van leeftijd, wijs geworden door onvoltooid verleden tijd, zegt niets en drijft zijn viervoeter verder over de hei.

“Kom op Aard, we willen het weten, met jou vandaag aan kop!”
Stuurs haat het de weg kwijt te zijn, hij is de oudste van leeftijd, gelouterd in voltooid verleden tijd. Zijn horloge laat hem in de steek en dat maakt hem woedend. Stuurs woedend is geen goed teken.

“Stuurs heeft gelijk Aard, kom op nou, waar voer je ons heen, jij die vandaag de weg kent?”
Twijfel is de discussie beu, de jongste van leeftijd, amechtig hollend in het heden en altijd op zoek naar toekomst houdt het niet meer. Hij wil weten waar naartoe.

De drie mannen verlaten de hei en rijden het bos in. Op de hei steken witte en paarse bloemetjes hun kop op en fluisteren bijna onhoorbaar in de middagzon. “De Drie Klapperpistolen, dat zijn de Drie Klapperpistolen!”

Ja beste lezer, het zijn inderdaad de Drie Klapperpistolen, drie mannen gekend vanwege hun reputatie, gevreesd en vervloekt in de Kempen en de Peel, een gebied strekkend bijna 100 kilometer over de volle breedte, aan gene zijde van de Nederlandse en Belgische grens. Gezworen kameraden gekend vanwege hun knappe uiterlijk, onhebbelijkheden en tegennatuurlijkheid. Ze liegen en vertellen gelijktijdig de waarheid. Gelogen waarheden die binnenkomen, wreedaardig, wreed en aardig tegelijk. Om te knuffelen en te haten. Niemand maar dan ook niemand uit dier- en menswereld heeft ooit toenadering gevonden tot het vreemd gespuis dat vertier en oorlog zaait. De sleutel van het verbond dat de heren samen ooit sloten is nooit gesmeed. Het is een symbolische sleutel die in drie sloten past. Drie sloten die toegang geven tot kermissen in de hel, tot natte regens van woorden die iedere avond bedacht en geschreven worden bij hete kampvuren. Gevat in uitgekookte boeken waar de stoom van afslaat.

De mannen verlaten het bos en rijden voorzichtig over een breed pad dat midden door een groot moerasachtig gebied loopt.

“Ik weet het niet heren, de weg die lijkt vandaag zichzelf te leiden. Het is een bekende weg en hij baart me grote zorgen. Een weg zonder einde, ik herken hem!”
Aard heeft de laatste weken nog nooit zoveel woorden achter elkaar gesproken. Het doorbreken van de stilte jaagt Stuurs bijna het moeras in. Zijn viervoeter stopt net op tijd voor de zomp zijn zuigkracht toont.

“Maar Aard, Aard … dan zijn we toch op weg naar het einde? Ja toch? Alsjeblieft, zeg ons dat het waar is."
Stuurs wrijft met zijn linkerhand stevig over zijn vleespet. Een manische tik die hij heeft overgehouden nadat twee vrouwen in vrij korte tijd hem op een heel onwelvoeglijke manier de deur wezen.

“Ja Aard, Stuurs heeft gelijk, je hebt het vorige week nog opgeschreven. Bij het kampvuur aan de Bossche dijk, vlakbij het Land van Nooit. ‘Het einde der wegen wordt ingegeven door de weg zelf’."
Twijfel is Stuurs voorbijgestreefd en loopt met zijn viervoeter naast Aard, hem confronterend met zijn eigen zinsnede.

“Jullie hebben gelijk mannen, dit is het einde, dat ik dat nog mag meemaken!”
Aard is verheugd door zijn pas verworven inzicht.

“Ik ken het Aard, voor mij is het reeds een gepasseerd station, maar ik help je vriend!”
Stuurs trekt zijn klapperpistool.

“Ho, ho, wacht Stuurs … en ik dan … ik wil nog wel even verder hoor. Het einde is voor mij nog lang niet in zicht!”
Wanhopig kijkt Twijfel naar Stuurs die naast hem rijdt.

De drie mannen rijden weer het bos in en stoppen bij een donker meer. Vanaf hun viervoeters kijken ze in de grote spiegel die het meer gratis en voor niets afgeeft. Ze laten de spiegel voor zich spreken. Maar deze geeft geen kik. Hij weerkaatst slechts gezichten en gedachten. De mannen komen tot een eenvoudige slotsom. Immers niemand kan gezichten en gedachten lezen. Bij het meer eindigen en beginnen alle wegen. Sterker nog, ze cirkelen eromheen. Het besef komt bij iedereen binnen. Met een groots gebaar heffen Aard, Stuurs en Twijfel hun klapperpistolen, slingeren het drie keer in een grote cirkel boven hun hoofd en gooien het in het midden van het meer. “Allen alleen, alleen allen!” Roepen ze uit volle borst. Gedrieën volgen ze daarna hun eigen pad.

Van de Drie Klapperpistolen is nooit meer iets vernomen. Hun kampvuurverhalen zijn wel gebundeld en verschijnen regelmatig op het internet. De ware liefhebber weet ze te vinden en te lezen, met de juiste sleutelcode. Op de Kempen en in de Peel is de rust wedergekeerd. Heel af en toe steekt er nog wel eens een kemphaan zijn kop op. Maar deze wordt vrijwel onmiddellijk meedogenloos, met herinneringen aan vroeger en kennis van nu, de kop ingedrukt. Nee, niet afgehakt. Dat is meer iets voor de Middeleeuwen.

01-06-2015

Tous les hommes sont frères

Je kunt het. Maarrr ... je moet er wel in geloven. In jezelf. Kijk maar naar Joseph. Die kan het ook. Zolang je de juiste paarden en mensen maar voor en achter de wagen en kar spant. Iedereen dezelfde kant laat opkijken. Katten de bel aanbindt. Iedereen onder zijn of haar rokken zit. Uitgroeit tot een majestueuze boom. Met alle winden meewaait en bovenal mekkert, veel mekkert. Mèèèhhhhh. Dan gaat het lukken.

Gooi jezelf eens op in plaats van voor de bühne. Breek met alle misstanden. Heb moed en vertrouwen. Gooi alle appels tegen je eigen stam, ook de rotte. Graaf kuilen voor jezelf, opdat anderen erin vallen. Verkoop de beer met huid en al. Ach, ik hoef het je niet te vertellen. Kijk maar eenvoudigweg naar Joseph, de Messias van onze broodspelen. Voor volk en vaderland redt hij al zijn discipelen, zelfs nadat de haan drie keer heeft gekraaid. In de schaduwen van hoge bergen opgroeien doet verlangen naar de top. Wie niet slim is moet zich sterk houden. Nietwaar?

Maarrrr ... nog steeds zit ik te wachten op hij of zij die komen gaat. Niet in zijn ultieme droom maar gewoon nuchter tellend, sommetjes van makke dieren, die in een bijslaap voorbijtrekken. Ik weet het als geen ander. Als eenmaal zo'n mak dier losgaat, zal uiteindelijk ... juist ja. Hoe slaafs kan een wereld toekijken als collectieve problemen niet worden opgelost. Daarom leider in spé, trek uw stoute schoenen aan en vooruit met de geit.

Het deksel gelicht komen ineens alle spreekwoorden en gezegdes boven. Ze springen frivool uit de kast als verstopte lijken, als zoete broodjes. En maar blatteren en mekkeren. Was daar nu zoveel moed voor nodig? Dat viel eigenlijk best wel mee. Stiekem dan toch wel trots zijn op die eersteling. Snel een klap erop. Die maakt de daalder waardig. Mèèèhhhhh. Nu durft de rest vast ook. Alle Menschen, ja alle, auch die ohne Brüder, werden Brüder. Tous les hommes sont frères. Na endlich!

Toelichting:
Geschreven n.a.v. 10e schrijfopdracht op ColumnX (juni 2015), van professioneel schrijfcoach Hella Kuipers (http://heldenreis.nl):
Omschrijf een welbekend spreekwoord. Benoem het absoluut niet, ook geen delen van het spreekwoord, maar maak een mooi verhaal van bijvoorbeeld een situatie waarin iemand dat spreekwoord zou kunnen verzuchten. Kies geen streekwoorden of een nauwelijks bekend spreekwoord (Dan schiet je de opdracht voorbij). Maak er een leesbaar geheel van in plusminus 300 woorden (275-325).