Je kunt het. Maarrr ... je moet er wel in geloven. In jezelf. Kijk maar naar Joseph. Die kan het ook. Zolang je de juiste paarden en mensen maar voor en achter de wagen en kar spant. Iedereen dezelfde kant laat opkijken. Katten de bel aanbindt. Iedereen onder zijn of haar rokken zit. Uitgroeit tot een majestueuze boom. Met alle winden meewaait en bovenal mekkert, veel mekkert. Mèèèhhhhh. Dan gaat het lukken.
Gooi jezelf eens op in plaats van voor de bühne. Breek met alle misstanden. Heb moed en vertrouwen. Gooi alle appels tegen je eigen stam, ook de rotte. Graaf kuilen voor jezelf, opdat anderen erin vallen. Verkoop de beer met huid en al. Ach, ik hoef het je niet te vertellen. Kijk maar eenvoudigweg naar Joseph, de Messias van onze broodspelen. Voor volk en vaderland redt hij al zijn discipelen, zelfs nadat de haan drie keer heeft gekraaid. In de schaduwen van hoge bergen opgroeien doet verlangen naar de top. Wie niet slim is moet zich sterk houden. Nietwaar?
Maarrrr ... nog steeds zit ik te wachten op hij of zij die komen gaat. Niet in zijn ultieme droom maar gewoon nuchter tellend, sommetjes van makke dieren, die in een bijslaap voorbijtrekken. Ik weet het als geen ander. Als eenmaal zo'n mak dier losgaat, zal uiteindelijk ... juist ja. Hoe slaafs kan een wereld toekijken als collectieve problemen niet worden opgelost. Daarom leider in spé, trek uw stoute schoenen aan en vooruit met de geit.
Het deksel gelicht komen ineens alle spreekwoorden en gezegdes boven. Ze springen frivool uit de kast als verstopte lijken, als zoete broodjes. En maar blatteren en mekkeren. Was daar nu zoveel moed voor nodig? Dat viel eigenlijk best wel mee. Stiekem dan toch wel trots zijn op die eersteling. Snel een klap erop. Die maakt de daalder waardig. Mèèèhhhhh. Nu durft de rest vast ook. Alle Menschen, ja alle, auch die ohne Brüder, werden Brüder. Tous les hommes sont frères. Na endlich!
Toelichting:
Geschreven n.a.v. 10e schrijfopdracht op ColumnX (juni 2015), van professioneel schrijfcoach Hella Kuipers (http://heldenreis.nl):
Omschrijf een welbekend spreekwoord. Benoem het absoluut niet, ook geen delen van het spreekwoord, maar maak een mooi verhaal van bijvoorbeeld een situatie waarin iemand dat spreekwoord zou kunnen verzuchten. Kies geen streekwoorden of een nauwelijks bekend spreekwoord (Dan schiet je de opdracht voorbij). Maak er een leesbaar geheel van in plusminus 300 woorden (275-325).