15-06-2015

Brennerstress

Eindelijk kunnen we vertrekken. Maar niet voordat nog een laatste keer het hele huis is nagelopen. Ramen dicht, deuren dicht. Lampen op de tijdschakelaar. Plantjes voldoende water. Briefje voor de huisoppassers. Check, check, dubbel check. In de gang staan drie kindertjes te popelen. Ieder met een eigen rugzakje op de rug. Allemaal nog even naar het toilet. Toiletpapier op. Shit. Wie heeft het laatste ...? Zit in de tas verpakt? Wat, als eerste ingeladen in de kofferbak? Godverdomme! Alles eruit. We gaan niet op vakantie zonder toiletpapier en zonder naar het toilet te zijn geweest. Opschieten ... anders halen we het nooit ... 1100 kilometer.

Gelukkig niemand diarree. Hebben we de medicijnkoffer? Norit, pilletjes tegen wagenziekte, pleisters, jodium, paracetamol, schaartje, zakmes (Zwitsers)? Allemaal de auto in. We zijn weg. Eerst nog even tanken en banden oppompen. ANWB-pas, -kaarten en vakantievouchers bij? Wat, op tafel laten liggen? Dat we daar nu achter moeten komen? Gelukkig maar. Snel terug. Ik wil voor de avondspits München en de Brenner achter me hebben. De buren komen nog even naar buiten en zwaaien ons uit. Ze zien er wat uitgelaten uit en zwaaien erg enthousiast. Maar niet op een vertrouwde uitzwaai-manier, een beetje vreemd? Moet ik stoppen? Nee, we moeten nu echt doorrijden. Anders halen we het niet. Gas erop.

Nog 1100 kilometer te gaan, 30 graden buiten, kooktemperatuur binnen, doodse stilte. De eerste paar kilometer wordt er gezwegen. Cruciaal voor een geslaagde vakantie. Centrum van de stad verlaten, op naar de autoweg. We kiezen voor de snelle, de Rechtsrheinische. Ieders stoom is na vijf kilometer eindelijk wat afgeblazen, de eerste CD kan erin. Potpourri van Duitse Schlagers. Iedereen zingt mee, iedereen gelukkig. Naast me wordt druk in een tas gegraaid. Snoepje iemand!? Rolletjes Rang en King verdwijnen naar de achterbank. Tevreden kijk ik in de achteruitkijkspiegel en ik tel. Sofietje, Basje, ehhhh ... maar … waar is ... Max? Op hetzelfde moment gaat de telefoon. Het zijn de buren. Of we niet iets vergeten zijn.

Toelichting:
Geschreven n.a.v. 10e schrijfopdracht op ColumnX (juni 2015), van professioneel schrijfcoach Hella Kuipers (http://heldenreis.nl):
Omschrijf een welbekend spreekwoord. Benoem het absoluut niet, ook geen delen van het spreekwoord, maar maak een mooi verhaal van bijvoorbeeld een situatie waarin iemand dat spreekwoord zou kunnen verzuchten. Kies geen streekwoorden of een nauwelijks bekend spreekwoord (Dan schiet je de opdracht voorbij). Maak er een leesbaar geheel van in plusminus 300 woorden (275-325).