31-07-2016

Schrijfveren Juli 2016

Oefening in het schrijven van Schrijfveren. In maximaal 15 minuten tijd, associatief schrijven zonder correcties, naar aanleiding van een opgegeven titel. Met dank aan Hella Kuipers.
Hoe en wat? Zie: http://heldenreis.nl/schrijfveren
Oorsprong? Zie: http://judyreeveswriter.com/guidelines-for-writing-practice


Mijn slechtste eigenschap (11-07-2016)

Rekenschap wil ik houden met de taal. Dus eigenlijk moet ik rekening houden met. Oubollig is de eerste zin. Oudbollig wil ik eigenlijk zeggen. Maar ook dat bolt van geen meter. En toch is het zo belangrijk. Taal. Correct taalgebruik. Opdat we elkaar goed verstaan. Hard schreeuwen helpt dan ook niet. Veel beter kan men goed articuleren. Niet te verwarren met accelereren. Dan komen we in het domein van Max. Maximaal verstappen over de juiste plaats van klinkers en medeklinkers. En dan heb ik het nog geeneens over het juiste aantal. DDT zou ik willen voorstellen. Tegen verkeerd gebruik van DT. Of voor? Nu raak ik helemaal in de war. De dichloordifenyltrichloorethaan stijgt al behoorlijk naar mijn hoofd. Inademen durf ik nauwelijks meer. Wetend dat de mond onmiddellijk gesnoerd zal worden door mezelf. Ik trek de veters liefst strak aan. Kan er ook geen valse lucht ontsnappen namelijk.

Maar even terug naar basic. Ik zou nog iets nakomen. Rekenschap houden met. En niet alleen met taal. Een vervelende eigenschap van mij. Rekenschap houden met. Ik doe het veel te weinig. Rekenschap geven is een ander verhaal. Het is een opdracht die mij het meeste na staat. Ik wil het liefst iedereen rekenschap geven. Uitgezonderd mijn eigenschap uiteraard. Want dat houd ik het liefst voor mezelf. Mag het? Het heet niet voor niets eigenschap, schap van mij. Alleen aan mij toebehorend. Daar hoeft niemand rekenschap mee te houden. Mijn eigenschap is behoorlijk groot. Het past in geen enkele supermarkt. Zelfs niet in dat van de AH XL PLUS 5.5. Ik wed dat het niet eens past in een JUMBOjet. Njet. Op mijn eigenschap is geen plaats voor andere schappen. Ondanks dat ik erg schappelijk kan zijn. Ik durf er om te wedden dat niemand past in mijn eigenschap. Helaas. Of toch maar beter zo?


Zelf hummus maken (13-07-2016)

Mijn knieën klemmen onder tegen de tafel en kleuren langzaam rood. Ik beschik nog niet over de juiste techniek. Dat mag duidelijk zijn. De leraar doet het nog een keer voor. Langzaam en voorzichtig het voetpedaal intrappen en de schijf langzaam op gang laten komen. Eerst de basisvorm construeren en pas later uitwerken. Ik ga te snel. Door de paniek klem ik de knieën te dicht tegen elkaar en stoot ik opnieuw tegen de tafel. Ik blijk hardleers. We doen het anders, oppert de leraar nog eenmaal. Wat wilde je nu ook alweer precies maken? Hummus meneer.

We gaan het zonder draaitafel doen. Eerst maar eens het rompje kleien. De klei voelt ineens heel erg koud aan. Op de draaischijf gaf de klei nog de illusie van straling, van toegevoegde warmte. Maar eerlijk is eerlijk het waren toch meer mijn knieën die voor de warmte zorgden. De romp krijgt vorm. Nu het hoofdje boetseren. De vleugels volgen en de staart. Een spits bekkie staat ook wel leuk. Maar hoe zorg ik nu voor hechting? Het hoofdje blijft wel zitten. De vleugels en staart vallen er voortdurend af. De satéprikkers doen maar slecht hun werk. De leraar heeft het niet gezien. Gelukkig maar.

Foezelen is not done. Voor uitharden ben ik veel te ongeduldig. Na tig keer prikken, duwen en kleidikken is het me dan eindelijk gelukt. Alle onderdelen blijven nu goed zitten. Mijn hummus is bijna klaar. Alleen nog even de hum toevoegen. Waar vind ik die? Goede hum. Best lastig. Ik kijk naar Liselotte. Die zit naast me. En goed in de hum. Nou, dan moet het maar. Beter krijg ik toch niet. Ik pak de kleimus en plant hem boven op het hoofd van Liselotte. Klaar is mijn hummus. De leraar is tevreden. Ik mag hem / haar mee naar huis nemen.


Voetstappen in het grind (15-07-2016)

Mijn buurman is een maagd. Dat kan niet anders. Hij harkt het grind van zijn tuinpad dagelijks. Vier keer. Ziek? Dat kan ook natuurlijk. Een zieke maagd. Ze bestaan. Hoe ik nu weet dat hij vier keer dagelijks het grind harkt? Ja. Betrapt. Ik volg hem. Hoezo? Oefening. Ik oefen sinds kort voor inbreker. Inbreker? Ja, inbreker. Via de LOI heb ik een cursus op maat gedownload. Klassikaal les volgen is zo ouderwets. Heel even heb ik nog overwogen om een cursus te volgen bij de man van de polsstokreclame. Maar dat vond ik toch te hoog gegrepen. Je kunt weliswaar de lat zelf zo hoog leggen als je wil maar toch? Het begint minimaal bij pakweg vier meter, en dat vind ik toch al vrij hoog. Ik met mijn hoogtevrees. Veel liever ga ik door diepe dalen. Vandaar de cursus 'Inbreker in drie weken'. Ik hou van snel presteren. En de LOI sluit daar het best bij aan.

Terug naar de buurman. Op hem oefen ik dus. Naar willekeur heb ik een dag in de week gekozen om zijn gedragingen te toetsen. En toen kwam ik erachter. Hij harkt vier keer per dag zijn tuinpad. Vreemd, heel vreemd. En daar moet ik straks inbreken? Hoe speel ik dat voor elkaar? Ik heb wel al met mezelf afgesproken dat ik alleen maar tijdelijk iets steel. Ik leg het binnen drie dagen terug. Moet kunnen. Ik ben een echte salondief. Krijg het eigenlijk niet over mijn hart om bij buren te stelen. Maar allez. De gedragingen van de buurman vragen er bijna om. Bovendien is het ook nog eens een verschrikkelijk irritante man. De buit is een mobiele telefoon die altijd op de salontafel in de serre ligt. Standbye, want het lampje knippert altijd.

Ik heb uitgerekend dat ik het beste tussen twaalf en twee kan inbreken. Overdag wel te verstaan. Dan heeft hij net zijn paadje geharkt namelijk. In vol ornaat sta ik om twaalf uur klaar. Mijn boevenpak is uit het jaar nul. Een koopje op Marktplaats. Geel met zwarte strepen. De zwarte strepen zijn er zelf opgeschilderd. Omdat ze behoorlijk vaag waren heb ik ze maar een extra likje textielverf gegeven. Het masker laat ik af. Dat blijft nooit goed voor de ogen zitten en het elastiekje knelt verschrikkelijk. Nu nog even stoute schoenen aantrekken, fluwelen handschoentjes aan en niet vergeten, een klein harkje mee nemen. Om alle sporen uit te vegen.

Vijf weken later ontvang ik een certificaat. Cum laude geslaagd. Welke cursus zal ik nu weer eens volgen?


Kanonnen (17-07-2016)

Bij kanonnen denk ik aan vlees en vuurwerk en een beetje film. Kanonnen van Navaronne. Ik zou er zowaar een stukje over kunnen schrijven. Sterker nog ik doe dat ook. Ik laat me voor het gemak eens meevoeren op een onderstel. Vervoeren en in vervoering laten brengen. Voor de zekerheid heb ik oordopjes ingedaan. Je weet maar nooit wanneer kanonnen bulderen. Dat maakt vlees en vuurwerk ook zo spannend. Kanonnen van klinken tegenwoordig ook zo ongelovelijk hard. De techniek heeft ook hier weer in voorzien.

Vroeger was het heel anders gesteld. In filmbeelden gedacht, want de tijd is niet terug te halen, zie ik Sir John C. nog staan voor de muren van een Schots en scheef kasteel. Heel, heel lang geleden. Met paarden die klonken in galop als lege kokosnoten. Vanuit het kasteel werden koeien afgeschoten. Dat noem ik pas kanonnenvlees. Dood en verderf zaaiden de koeien. Buiten het slot lieten de ridders de koeien gerust een paar dagen liggen. Om ze vervolgens weer terug te schieten richting kasteel. Enge koeienziektes braken al snel uit. De tijd heelde lang niet alle wonden. Sterker nog, iedereen ging dood. Als je maar lang genoeg wachtte. Toen hadden oorlogszuchtige mannen nog geduld; de eerlijkheid gebied te zeggen, toen vochten alleen de mannen, eigenlijk nu nog, ook best vreemd.

Geduld, een karaktereigenschap die veel eerder onder vrouwen voorkomt. Waarom deze dan niet ingezet? In oorlogstijd wordt geduld op de proef gesteld. In de huidige tijd is het geduld zo ver te zoeken dat oorlogen vaak in een dag worden beslecht. Geen tijd voor enge koeienziektes. Gewoon toeslaan als het ijzer heet is en liefst wanneer het niet regent. Men noemt het ook wel barbecueën. Het vuur niet langer aan de schenen leggen, maar de schenen op het vuur. Worst en hart en biefstuk, voor de goede door- en mee-eter ook nog een stukje nek. Zo worden de oorlogen tegenwoordig beslecht. Met Jupiler in plaats van Jupiter. Proost.


Een mollig jongetje (19-07-2016)

De diaprojector draait. Jimmy zit achter zijn moeder verscholen. Hij weet meteen wat komen gaat. Eerst de slede met vakantiedia's daarna die van kerstmis. Hij weet zelfs al welke tekst zijn moeder zal gaan uitspreken bij de dia's. Zo voorspelbaar. Maar Jimmy weet ook dat uiteindelijk het geduld beloond zal worden. Met het tonen van zijn favoriete slede, de aankoop van het huis, zijn geboortehuis. Maar goed dat zijn vader toen al beschikte over een goed fototoestel.

De meest vervelende diaslede is nu aan de beurt. De beruchte zwembadfoto's. Hilarisch zijn de opmerkingen bij de dia's. Die van zijn moeder kent ie inmiddels, maar die van de buren zijn nieuw. 'Wie is dat Michelinmannetje? Is dat Jimmy? Nee!?'. Op de dia staat een mollig ventje, spierwit met een groen gekleurde zwembroek. Een rood schepje in de hand. De buik puilt over de kleine kano's die Jimmy's zwembroek sieren. Voor de zoveelste keer legt Jimmy uit dat de worstarmpjes en -beentjes een logisch gevolg zijn van de medicatie die hij toentertijd slikte.

'Ach, toch best aandoenlijk hè, onze Jimmy. En wat een pijn dat ie had. Dat is op de dia's niet te zien.' Nee, gelukkig niet. Zijn vader zou niet hebben gedurfd. Droevige dia's maken. Dat was not done. Nog steeds niet. Foto's, dia's ze moesten allemaal getuigen van blijdschap en van vreugd.
Door de kerstmisdia's zijn ze gelukkig snel heen. Het is hartje zomer en om nu lang stil te staan bij kou en sneeuw en winterpret lijkt met deze hitte ongepast. Behalve natuurlijk de dia met de aangereden sneeuwpop. Een favoriet van Jimmy. De uitdrukking van zijn vader die met grote ogen kijkt naar het hoofd van de sneeuwpop op pa's motorkap, zal hij nooit vergeten. Zo ook niet de wortelneus die in de open mond van pa geschoten is. Wat een geluk dat mama juist het diarolletje volschoot. Meesterlijk en kostelijk. Dat beamen ook de buren.

Maar het mooiste moet nog komen uiteraard. De dia's van de aankoop woning. En het verhaal dat daarbij hoort natuurlijk. Dit keer verteld door pa. Ah, daar is ie eindelijk, de beroemde dia. Die toont een grote twee-onder-een-kap-woning met onder de kap een vliegtuig. 'Een vliegtuig?!' Een vliegtuig ja. Wie goed kijkt gelooft het bijna niet. En Jimmy die heeft lol. De buren kijken hun ogen uit. 'Hoe komt dat vliegtuig onder die kap?' Roepen ze in koor. En nu volgt het trotse optreden van pa. 'Op het moment van aankoop van onze eerste woning, vloog plots een vliegtuig onder de kap tegen de schouw. Een echte laagvlieger. En toen wisten we het zeker. Dit huis moeten we kopen. De kans dat er een tweede keer een vliegtuig tegenaan vliegt is onmogelijk en onvoorstelbaar.' De buren knikken instemmend. En Jimmy? Jimmy is trots. Apetrots op pa.


De vergezichten van gisteren (21-07-2016)

Gisteren was weer zo'n dag om snel te vergeten. Ware het niet dat dit haast onmogelijk is. Elke dag wordt immers opgeslagen door ons brein. Fijn of niet fijn. Ik kan natuurlijk mijn best doen om er niet meer aan te denken, maar vroeg of laat popt ie toch weer op. Willekeurig of onwillekeurig. Vreemde woorden. Het zijn twee woorden waarbij ik goed moet nadenken of ze niet eigenlijk hetzelfde betekenen. Willekeurig vergeet hij zijn schoenen te poetsen. Onwillekeurig vergeet hij zijn schoenen te poetsen. In beide gevallen zijn de schoenen niet gepoetst. Hetzelfde geldt bij willekeurig poetst hij zijn schoenen. Onwillekeurig poetst hij zijn schoenen. Ik zie geen verschil. De handelingen lijken slechts alleen in het hoofd plaats te vinden.

Zo is het ook met vergezichten. De gezichten van gisteren verschillen niet zo veel van vergezichten. Ik hou gezichten meestal ver van me vandaan. Boze gezichten vooral. Ik heb een hekel aan boos. Onterecht eigenlijk. Boosheid heeft een functie. Het verstoort vaak het dagelijks functioneren. Willekeurig en onwillekeurig. Ver en dichtbij. Boosheid kan gemoederen laten stromen. Boosheid vergt en veroorzaakt actie en tegenreactie. Tenzij je boosheid ontkent. Veel beter kun je boosheid onderkennen. Een plek geven. Desnoods beteugelen. Maar nooit ontkom je eraan. Ik moet het aangaan. Mijn boosheid en de boosheid van anderen.

Ik doe dat met een groot voorstellingsvermogen. Vaak is het sowieso an sich al een flinke voorstelling, de boosheid. Zaak is het om dan het onderliggend script te doorgronden. Rollen, karakters, hoofdspelers, omgeving, achtergrond, situatie, verbanden, attributen, belichting, en vooral dat wat (niet) gezegd wordt. In een goede mix is er dan altijd een bevredigend plot. Als het even kan voor beide partijen. Verongelijkte vergezichten zijn dan niet langer aan de orde. Evenmin het grote gelijk.


Afhankelijk durven zijn (25-07-2016)

Daar hang ik aan een touwtje. En het enige dat ik nog kan denken: 'Breek niet!' Het zou verschrikkelijk zijn. Ik zou in een diepe afgrond storten. Onmetelijk, met onderweg tijd om na te denken. Heel lang na te denken. Want zo diep is de afgrond. Alles zou dan weer voorbij komen. In vogelvlucht. Onophoudelijk. Gelijk die van een gierzwaluw. Alleen maar stoppen voor het nageslacht. En dat wil ik niet. Dat is het laatste wat ik wil.
"Hou vast, hou vast!" Roep ik over mijn schouder naar boven. Zonder mijn nek te forceren kijk ik ook schuin omhoog. Ik word de blik gewaar van mijn vriendin. Die staat op panisch. Zou ze me kunnen houden? Dat is de grote vraag.
"Zet je hakken achter de richel en ga plat liggen. Wacht tot er hulp komt. Ik heb mijn mobiel binnen bereik!"
Ik graai, zonder al te veel te bungelen in mijn rechter borstzak en haal mijn GSM tevoorschijn. Bel de Zwitserse 112 en vraag om een helikopter. Of ik weet hoe de berg heet?
"Eiger!" Schreeuw ik in de micro. "Nordwand!"
Het blijft even stil aan de andere kant.
"Ehhh ... daar doen wij niet aan meneer, veel te gevaarlijk!"
Ik hang perplex en weet even niet wat te zeggen. Hoe is dit mogelijk? Niets zeggen tegen mijn vriendin. Dan is het einde zoek.
"Wat moet ik dan doen?" Fluister ik in micro.
"Bidden, meneer, heel hard bidden. Succes!"
Ik probeer wat 'Weesgegroetjes' uit. Ja, dag. Het helpt voor geen meter.
"Ik hou het niet meer!" Klinkt het van boven.
Het enige dat ik kan denken: 'Laat maar gaan, afhankelijk zijn valt me veel te zwaar.'
Dan voel ik ineens een ruk in mijn kraag. Langzaam word ik omhoog getrokken. Uit een diep dal.


De kraan lekt (27-07-2016)

Voorzichtig draai ik de warme ballen wat losjes in mijn handen. Misschien dat het helpt. Helaas. Niet het gewenste resultaat. Van alles heb ik geprobeerd. Het gaat me steeds moeizamer af en moet ook steeds langer blijven zitten. Staan heb ik al lang geleden opgegeven. Ik kreeg er spataderen van. Steunkousen hielpen daar niet bij. Bovendien knelden ze vreselijk. Knellen is onverdraagzaam in de status waarin ik me bevind. Hoewel volledig loslaten ook niet alles is. Nee, eigenlijk ben ik de controle volledig kwijt. Een nieuwe staat van zijn waaraan ik enorm moet wennen. Heel even heb ik therapie overwogen. Maar dat is zo jaren tien. Niets voor mij. Ballenyoga was een andere optie. Na een proefles ook niet doorgezet. De oefeningen werkten dermate op mijn lachspieren dat ik na twee oefeningen al kramp had. Daar waar het juist niet de bedoeling was.

Bij de begeleidende ademhaling, circumballie, heb ik wel baat. Ik kan mijn in- en uitademen nu laten zakken tot in mijn ballen. En het moet gezegd, het werkt. Op een of andere manier houdt het de kraan heel even dicht. Maar nog te weinig. Langer dan vijf minuten durf ik mijn adem echter niet in te houden. Bang dat ik stik. Volgens de circumballietrainer moet het wel haalbaar zijn. Blijven oefenen dus. Mijn toiletbezoek wordt daardoor wel stevig verlengd. Iets wat hoge-nood-mensen vol afschuw brengt. Druptrienen. Tegenwoordig draag ik dan ook een hoofdtelefoon. Standaard. Tegen het harde bonken op de deur. Het hoofd bejaardenluis is daar niet blij mee. Ik hoor nu ook haar orders niet meer. Lekker puh!


De architect (29-07-2016)

Een architect kan een goede editor zijn. Hij ontwerpt niet altijd nieuwe gebouwen maar past ze ook vaak aan. Haalt dingen weg of voegt juist dingen toe. Op papier dan. Uitvoeren doet ie niet. Daarvoor neemt ie een uitvoerder aan. Een aannemer. De aannemer neemt dan vaak weer een onderaannemer aan. En de onderaannemer neemt dan weer uitvoerders aan. Metselaars, timmerlieden, loodgieters, elektriciens. Iedereen aan het werk. Mooi toch. En allemaal voegen ze iets toe of laten iets weg. Eigenlijk zijn het allemaal editors, architecten binnen eigen werkgebied. Wat de architect doet met zijn potlood en pc doen de anderen met hun eigen tool. Meestal handwerk.

En dan heb ik het alleen nog maar gehad over de buitenhuisarchitect. De gebouwentekenaar. De binnenhuisarchitect is al helemaal een editor. Een editor pur sang. Je hebt ze binnencategorie (IKEA) en buitencategorie (ONBETAALBAAR). Kunstenaars in kleur, vorm, materiaal. Toegepaste kunst in inhoud. Niet met inhoud. Nee, nee, in inhoud. Ze vullen ruimtes met vulmiddel. Voor de inhoud moeten we toch bij de echte kunstenaar zijn. Een architect blijft toch beperkt in middelen. Een kunstenaar daarentegen verzint nieuwe middelen. Speelt met kleur, vorm en materie. Vult fysieke inhoud daar niet mee in, maar creëert nieuwe mentale inhoud. Laat het een architect niet horen. Hij zal me lynchen. Maar dat terzijde.

Kom ik tot de slotsom en datgene wat ik eigenlijk wil zeggen, vertellen. Een editor kan ook een goede architect zijn. En dan heb ik het over muziek. Goede muziek. Letterlijk is dat ook in uitvoer gebracht. Met een mooie combinatie instrumenten en een prachtig keelgeluid. Luister maar eens naar The Architect van de Editors.

Pardon, ik zit er helemaal naast. Ik bedoel natuurlijk The Architect van dEUS. Ach, het is ook eigenlijk een kleine God, de architect. Nietwaar? Net als de editor.