17-08-2013

De mug die dacht dat ie een gum was

Mijn vrouw stuurt me terug naar de winkel. Ik ben ook een oen. Ik heb een totaal verkeerde klamboe gekocht. De mazen zijn te klein, de kleur is niet goed en het belangrijkste van al, hij is niet geïmpregneerd. Verontwaardigd sputter ik tegen. Het stinkt ontzettend hoor, zo’n geïmpregneerde klamboe? Maar al snel geef ik mij over. Onderweg naar de winkel bedenk ik waarom muggen zo verzot zijn op vrouwen. Die worden namelijk veel meer gestoken dan mannen. Zouden het lesbo’s zijn? Van die valse zuigers? Want zuigen kunnen die beesten. Ik bedoel natuurlijk de muggen.

Het laat me niet meer los en ik besluit een studie te doen. Een studie naar het gedrag van de mug. Want toegegeven, het blijven rare, vervelende beesten. De hele nacht vliegen ze zoemend en oorlogszuchtig rond in slaapkamers en in andere veel te warme omgevingen. Het zijn verrekte irritante miniatuur Messersmiths. Ook op vakantie weten zij de nederige mens altijd te vinden. En ja, meestal zijn de vrouwen de klos. Ongehoord en super onbeleefd. Het zwakke geslacht heeft het al zo moeilijk. En het dan ook nog eens ongehoord steken, dat heeft geen pas.

Ik besluit mijn onderzoek op geheel eigen wijze uit te voeren. Maar eerst moet ik een slachtoffer vangen. Ik besluit de eerste de beste mug uit mijn slaapkamer te vangen. Dat is nog niet makkelijk. Met een zaklamp wacht ik hem op. Maar het lijkt of de duvel ermee speelt. Hij vliegt telkens plagerig en keihard door de lichttoorts van mijn zaklamp. Ik voel me net een Batman die zijn dag niet heeft. Aan Robin heb ik ook niets. Die ligt naast me in coma, keihard te snurken. Daar komt ie weer. Ik hoor hem, de minkukel. Hij vliegt in mijn schijnwerper richting gordijn. Voorzichtig kruip ik uit bed. Met een klein vangnetje, gemaakt van de panty van mijn vrouw, probeer ik de kleine Messersmith te vangen. Ik ben helemaal verbaasd. De mug blijft namelijk zitten en laat zich makkelijk vangen. Misschien is ie moe.

In de schittering van twee krieloogjes van mijn Messersmith zie ik dat ik nog niet klaar ben met dit beest. Eerlijk gezegd weet ik ook niet goed waar ik moet kijken. De ogen van de Messersmith bestaan uit wel duizend kleine glaasjes. Als ik er te diep in kijk word ik meteen dronken. Dat doe ik niet. Dronkenschap tijdens een onderzoek kan ik me niet permitteren. Triomfantelijk laat ik mijn vangst aan Robin zien. Maar die snurkt achteloos verder. Beneden aan de keukentafel schuif ik voorzichtig mijn pantyvangnet over een lege jampot. Mijn slachtoffer klampt zich tevergeefs vast aan de mazen van de panty. Ik klop hem met mijn vingers voorzichtig en zachtaardig uit de panty.

Met een plof land de mug op de bodem van de jampot. Hij slaat zijn vleugels voor zijn caleidoscopische ogen en ik ontwaar een paar stroperige tranen. Het valt de mug zwaar om in gevangenschap te leven. Ik toon geen medelijden en meteen kom ik to the point. “Waarom, steek jij altijd de vrouwtjes, loeder? En kom niet met dat clichéverhaal van zoet bloed en zo.” De mug krabt zich met een van zijn linkerpootjes zachtjes achter zijn oor en geeft een onverwacht antwoord. “Ik steek geen vrouwen, ik steek ook geen mannen. Ik steek helemaal niet. Ik prik. En van dat prikken heb ik altijd meteen spijt. Echt waar. En dan wrijf ik, als ik tenminste de kans krijg, de prik meteen uit met mijn gum. Kijk, hier op mijn rug, zie je dat klein bultje, ja? Nou, dat is mijn gum.”

Met grote verbazing zie ik inderdaad dat de mug boven op zijn rug een blauwroze bultje met in het midden een witte streep heeft. Het lijkt veel op een gum die ik vroeger op de lagere school gebruikte. Maar dan heel klein. Ik zie zelfs dat ie dezelfde schuine kantjes heeft. “Ik geloof je niet, laat dan eens zien hoe je de prik uitgumt!”, roep ik keihard door het glas van de jampot. “Nou, steek dan eerst even een vinger in de jampot, anders kan ik je niet prikken?” Voorzichtig steek ik mijn vinger in de jampot. Onmiddellijk prikt de mug bovenop mijn vinger, met het schaamrood op zijn kaken. Wat daarna gebeurt is fascinerend.

Als een duvel in een doosje wentelt hij zijn muggenlijfje om en begint vliegensvlug met zijn gumbultje over mijn vinger te raggen. Met een hijgende stem laat de mug weten hoe zwaar hem dat valt: “Ik ... ik ... ik moet met ... hele ... hele ... snelle bewegingen ... meteen de prik ... weggummen ... want anders komt er ... een dikke bult op de vinger ... die verschrikkelijk jeukt ... En ... en ... dan ... ben ik ... het haasje ... en krijg ik slaag.” Ik kijk hoe de mug over mijn vinger ragt en warempel, er vormt zich geen verdikking en ik zie ook niet meer waar hij gesto ... ehhh ... geprikt heeft. “Ik zie de verbazing op je gezicht”, zegt de mug nu met normale stem en hij vervolgt: “Maar ja, ik heb dan ook een bloedhekel aan bloed, ik kan er niet tegen en val er van flauw, snap je?” Ik begrijp de mug volledig maar baal verschrikkelijk dat ik voor mijn onderzoek een valse mug genomen heb. Een mug met hoge gumfactor, dat wel.


Genomineerd voor verkiezing Blogparel 2013, de Nederlandse Nobele Prijs voor Blogs.