Een liniaal van anderhalve meter. Die houdt nooit stand. Die breekt,
vroeg of laat. Hetzelfde geldt voor een rolmeter. Zeker de goedkope. Die
laat na een meter vaak al zijn koppie hangen. Van een liniaal zou je
dat niet verwachten. Die zijn gemaakt van hout, hard plastic, aluminium
of een ander metaal. Maar een liniaal van anderhalve meter is edoch
zeldzaam. Te lang. Vertaald naar A-formaat kom je dan uit op pakweg een
anderhalf A1-tje. In de lengte uiteraard. Niet in de breedte. Lang en
breed uitgemeten komen we hier dus niet tot elkaar en houden de nodige
afstand. Dat zijn we ondertussen wel gewend. Afstand houden. Fysiek. Het
is nog even wennen, nu het weer mag, na de terugval van het
coronamonster. Maar hoe zit het met de geestelijke afstand, de
emotionele, de persoonlijke? Hoe groot (of hoe klein) is die gebleken.
Verbleekt. Verwaterd.
Contact op afstand. Met onze neus op het beeldscherm. Tranenbuizen
liepen leeg. Plastic glazen en raampjes knuffelen. Wie is het al
vergeten? De telefoonhandel heeft miljarden verdiend. Softwarebedrijven
keihard wol gespind bij alle malaise. Met afstand rijk geworden. Bah.
Linialen breken. Meetlatten werken niet meer. De maat wordt ons genomen.
Betalen zullen we. De nasleep van een vloek. Hoe gaan we dat straks
duiden? Als we terug kijken naar de geschiedenis? In de waan van de dag
leggen we de focus op lente. Een nieuwe lente zonder oorlog en andere
extremiteiten. Rust willen we. De angel uit een snel en vluchtig
bestaan. Laat de lentebij ons steken met een wonderserum, een
geluksprikkel vol met zoete verse honing. Doping der natuur. Opdat die
ons redt van anderhalvermetermaatschappijen en onberekenbare lieden.