Ik ben er helemaal klaar mee met die groene Kerst, wat een gedoe. Waarom niet rood, paars, geel of blauw? Die kleuren maken mij veel vrolijker. Het zijn kleuren die veel beter in het gehoor liggen en zo gezegd de juiste klankkleur hebben. Van grrrroen gruwel ik en wit is helemaal walgelijk. Dit jaar ga ik het anders doen. In plaats van sneeuw en kou haal ik zon en zomer in huis. Jan met zijn zwarte boef wissel ik in tegen Piet Hein met felgekleurde pekinees. Authentiek en duurzaam moet het anno 2012 zijn, met veel gebruikt oud hout, zodat het helemaal op een onbewoond eiland lijkt. Mijn man ruil ik tijdelijk in voor een knappe Vrijdag.
“Hey Arta, waar heb je de piek gelaten?”
Van schrik val ik achterover, -neem in mijn val de Kerstboom mee- terwijl mijn fata morgana als een kauwgumbel uit elkaar spat.
“W-w-wat mot je, Mien? Help eens even om die dennennaalden uit mijn kont te plukken!”
“Ja, ja, effe wachten, ik haal even een nijptang. Waarom neem je in hemelsnaam zo’n houten designboom met zulke meganaalden?”
“Die naalden zijn multifunctioneel. Ik kan ze na de Kerst gewoon in de naaimachine stoppen, tja, met die crises van tegenwoordig…”
“Dat dacht Piet Hein waarschijnlijk ook toen hij die maffe boom ontwierp. Even stil zitten Arta, dan trek ik ze er één voor één uit.”
“Auw! Auw! Auw! Auw! Oeh, wat fijn, ze zijn er allemaal uit, hè?”
Mien knikt bevestigend.
“Allemaal eruit Arta, op eentje na dan. Hier in het midden zie ik namelijk nog een hele grote blinkende zitten.”
“Grijp ‘m! We moeten door, meedoen aan de verwachtingen des volks, of…?”
“Oké Arta, tanden op elkaar, billen uit elkaar, diep ademhalen en vooral ontspannen. Daar komt ie al, puik piekje hoor!”
“Ah, die was ik net kwijt! Wat is hij mooi, hè?”
“Mooi? Mooi? Ik vind het net een zilveren drol … die krul daar bovenop … niet normaal. Ik ga liever voor een ster, een gouden.”
“Een gouden ster… Mien, kunnen we niet in plaats van onze geplande designer-Kerst gewoon in een hutje op de hei gaan zitten met de feestdagen, onder de échte sterren?”
Er klinkt gestommel en gerommel achter in de kamer en diep gezucht.
Vanachter de kerstboom springt ineens Mien naar voren, verkleed als herder, compleet met herdershoed en staf, waarmee hij woest op de Heinboom begint in te hakken.
“I-i-ik neem aan dat het een ‘ja’ is?” roep ik verheugd over het lawaai heen.
“Yep, ik vind het een goed plan. Maar wel één ding voorop gesteld, we maken van dat hutje geen bende en ook geen stal!”
“Neee, we maken er een Kerstretraite van! Een schoon hûske, alleen kaarslicht en douchen in de rivier, brrr…”
“Da’s goed Arta. Ik zal een lekker hartverwarmertje meenemen om ons te wapenen tegen de ergste kou en ook wat Badedas met eucalyptusgeur, om in hogere sas en sferen te komen.”
“Weet je wat? Ik ruim die Hein-rotzooi op, pak mijn tandenborstel en dan gaan we er gewoon gelijk vandoor. Gaan waar de wind ons brengt, of nou ja, de auto, dan.”
“Gone with the wind, prima! Ik zal alle afleveringen van Sissi meenemen, voor als we ons vervelen.”
“De slaapzakken. Waar liggen ze? Sissi kijken in pyjama in een heerlijk warme slaapzak. Hoeveel mooier kan onze Kerst worden, Mien?”
“Ja leuk, en dan hangen we de hut helemaal vol met kerstkransjes en Hema-worst en zingen keihard Jinglebells!”
“Oeh, jaaa, en dan maak ik boerenkool en kunnen we gaan worsthappen! Ik heb alles ingepakt, zullen we vertrekken?”
“Da’s goed, nog effe zoeken naar de blinddoek voor het worsthappen en mijn pantoffels en ik ben er klaar voor. Pik jij me op in je arrenmoedeslee?”
Bepakt en bezakt loop ik zingend naar mijn bijzondere voertuig toe. [i]We wish you a merry Christmas, we wish you a merry Christmas, we wish you a merry Christmas and a happy New Year.[/i]
“Fuck, waar is mijn bijzondere voertuig gebleven?”
In een flits zie ik nog iets roods vliegensvlug als een raket de lucht inschieten. Verhip, het is mijn arrenmoedenslee.
“Ho, ho, ho … houdt de dief!”
Co-column geschreven door Arta en Mien