Geschreven tussen 12-07-2011 en 18-11-2014
(in derde persoon onder alias Kees, in maart 2024 geredigeerd naar eerste persoon Mien)
57) Getapte mop (12-07-2011 > 22-03-2024 geredigeerd)
Vrijdagavond. Ik fiets naar mijn werk. Ik heb er niet zoveel zin in
vandaag, maar plicht roept. Langzaam stromen de arbeiders op het
industrieterrein de poorten binnen. Het distributiecentrum waar ik
werkzaam ben ruikt naar meel, verpakkingsmateriaal en weeë zure lucht.
Snel stop ik mijn kaart in de prikklok en berg mijn jas op. Door de
grote speakers in de megahal klinkt Skyradio. Hol en leeg. De muziek zal
zich vannacht herhalen. Moonlight shadow. Wel drie keer.
Zwijgzaam haal ik een pallettruck op, ook wel BT genoemd. De accu’s van de BT zijn gelukkig al opgeladen voor de nachtploeg. Bij de magazijnchef haal ik mijn eerste orderbon op. Het wordt een vrachtje toiletpapier en chips laden. Lekker makkelijk. Ik stuur mijn BT de toiletpapier- en chipsgang in en kan nog net de heftruck ontwijken die midden in de gang staat. Het is de heftruck van dronken Willem. Die laat zich altijd omhoog takelen door zijn collega Dries. Willem heeft weer eens flink gedronken en gaat zijn roes uitslapen op stelling 44, tussen het toiletpapier. Na de nachtlunch gaat hij pas aan de slag. Hij hoeft maar 20 orders te verwerken. Met zijn ervaring a piece of cake.
Om het uur gaat de pauzezoemer. Heel fijn want een bak koffie gaat er altijd in en houdt de nachtploeg wakker en scherp. Ik ben nog niet echt opgenomen bij de nachtploeg. Ik ben student en uitzendkracht. In de stoere distributiewereld kost het dan extra moeite om een plek te veroveren. Na de pauze check ik of mijn BT niet stiekem is vastgebonden aan een stelling. Gelukkig niet. Mijn twee pallets staan hoog opgestapeld en propvol. Het moment om waakzaam te zijn. De vaste krachten zijn dol op breukpakketten. Het is hun extra bonus. Een stukje verder staat een pas begonnen uitzendkracht zijn omgevallen vracht uit te pluizen. Hij is het slachtoffer van de nacht. De vaste krachten lachen in hun vuistje. Op de pallet stond veel wijn. Dat wordt een mooi breukpakket.
De lunch is altijd het breekpunt van de nachtdienst. De pauze duurt veel te lang. Tijd voor een praatje. Onderwerp van gesprek zijn steevast gore moppen. De mannen met de meeste tattoos lachen het hardst. Ik lach schaapachtig mee. Ik wil er graag bij horen. Ook de magazijnchef lacht mee. Heel belangrijk om hem te vriend te houden. Hij deelt namelijk de orders uit. De moppen zijn van bedenkelijk niveau. “Wat krijg je als je Pinokkio pijpt?” “Splinters in je mond!” Er wordt hard gelachen. “Waarom mag sperma niet heter zijn dan 40 graden?” “Anders gaat je leuter fluiten”.
De nachtdienst zit er op. Het is 06:00 uur. Ik ben blij dat ik naar huis kan. Met een leeg en slaperig hoofd glijd ik op m’n fiets door de ochtendnevel. In de woonwijken staan de rozen in bloei en hangen de vlaggen en boekentassen in top. Vanavond heb ik weer een eindexamenfeest. Thuis duik ik snel in bed. Ik heb vanmiddag nog strafcornertraining en die mag ik niet missen. Ik speel hoofdklasse hockey en zondag staat een belangrijke wedstrijd op het programma. Gauw dus effen een paar uurtjes vooruit slapen.
Het is een half uur fietsen naar het hockeyveld. Ik stroop mijn kousen omlaag en doe mijn scheenbeschermers uit. Het is veel te warm. Aanvoerder Gerard spreekt me aan. “Hee kerel hoe gaat ie? Hoezo moe? Werk je nog steeds in dat distributiecentrum? Je bent gek.” Gerard vindt het maar niks dat ik in een distributiecentrum werk en nachtploegen draai. Dat gaat ten koste van slagkracht. De hockeywedstrijd van aanstaande zondag is een hele belangrijke. Ik denk er het mijne van.
De warming-up is van korte duur. Tijdens de rekkingsoefeningen is er tijd voor een praatje. Onderwerp van gesprek zijn steevast gore moppen. De mannen met de grootste mond lachen het hardst. Ik lach schaapachtig mee. Ik ben nog niet lang bij de club en wil er graag bij horen. De moppen zijn van bedenkelijk niveau. “Wat krijg je als je Pinokkio pijpt?” “Splinters in je mond!” Er wordt hard gelachen. “Waarom mag sperma niet heter zijn dan 40 graden?” “Anders gaat je leuter fluiten.” Gegrinnik in de groep.
Zwijgzaam haal ik een pallettruck op, ook wel BT genoemd. De accu’s van de BT zijn gelukkig al opgeladen voor de nachtploeg. Bij de magazijnchef haal ik mijn eerste orderbon op. Het wordt een vrachtje toiletpapier en chips laden. Lekker makkelijk. Ik stuur mijn BT de toiletpapier- en chipsgang in en kan nog net de heftruck ontwijken die midden in de gang staat. Het is de heftruck van dronken Willem. Die laat zich altijd omhoog takelen door zijn collega Dries. Willem heeft weer eens flink gedronken en gaat zijn roes uitslapen op stelling 44, tussen het toiletpapier. Na de nachtlunch gaat hij pas aan de slag. Hij hoeft maar 20 orders te verwerken. Met zijn ervaring a piece of cake.
Om het uur gaat de pauzezoemer. Heel fijn want een bak koffie gaat er altijd in en houdt de nachtploeg wakker en scherp. Ik ben nog niet echt opgenomen bij de nachtploeg. Ik ben student en uitzendkracht. In de stoere distributiewereld kost het dan extra moeite om een plek te veroveren. Na de pauze check ik of mijn BT niet stiekem is vastgebonden aan een stelling. Gelukkig niet. Mijn twee pallets staan hoog opgestapeld en propvol. Het moment om waakzaam te zijn. De vaste krachten zijn dol op breukpakketten. Het is hun extra bonus. Een stukje verder staat een pas begonnen uitzendkracht zijn omgevallen vracht uit te pluizen. Hij is het slachtoffer van de nacht. De vaste krachten lachen in hun vuistje. Op de pallet stond veel wijn. Dat wordt een mooi breukpakket.
De lunch is altijd het breekpunt van de nachtdienst. De pauze duurt veel te lang. Tijd voor een praatje. Onderwerp van gesprek zijn steevast gore moppen. De mannen met de meeste tattoos lachen het hardst. Ik lach schaapachtig mee. Ik wil er graag bij horen. Ook de magazijnchef lacht mee. Heel belangrijk om hem te vriend te houden. Hij deelt namelijk de orders uit. De moppen zijn van bedenkelijk niveau. “Wat krijg je als je Pinokkio pijpt?” “Splinters in je mond!” Er wordt hard gelachen. “Waarom mag sperma niet heter zijn dan 40 graden?” “Anders gaat je leuter fluiten”.
De nachtdienst zit er op. Het is 06:00 uur. Ik ben blij dat ik naar huis kan. Met een leeg en slaperig hoofd glijd ik op m’n fiets door de ochtendnevel. In de woonwijken staan de rozen in bloei en hangen de vlaggen en boekentassen in top. Vanavond heb ik weer een eindexamenfeest. Thuis duik ik snel in bed. Ik heb vanmiddag nog strafcornertraining en die mag ik niet missen. Ik speel hoofdklasse hockey en zondag staat een belangrijke wedstrijd op het programma. Gauw dus effen een paar uurtjes vooruit slapen.
Het is een half uur fietsen naar het hockeyveld. Ik stroop mijn kousen omlaag en doe mijn scheenbeschermers uit. Het is veel te warm. Aanvoerder Gerard spreekt me aan. “Hee kerel hoe gaat ie? Hoezo moe? Werk je nog steeds in dat distributiecentrum? Je bent gek.” Gerard vindt het maar niks dat ik in een distributiecentrum werk en nachtploegen draai. Dat gaat ten koste van slagkracht. De hockeywedstrijd van aanstaande zondag is een hele belangrijke. Ik denk er het mijne van.
De warming-up is van korte duur. Tijdens de rekkingsoefeningen is er tijd voor een praatje. Onderwerp van gesprek zijn steevast gore moppen. De mannen met de grootste mond lachen het hardst. Ik lach schaapachtig mee. Ik ben nog niet lang bij de club en wil er graag bij horen. De moppen zijn van bedenkelijk niveau. “Wat krijg je als je Pinokkio pijpt?” “Splinters in je mond!” Er wordt hard gelachen. “Waarom mag sperma niet heter zijn dan 40 graden?” “Anders gaat je leuter fluiten.” Gegrinnik in de groep.
Ik lig in een deuk van het lachen. Mijn teamgenoten kijken me
bedenkelijk aan. De anders zo nuchtere en stille Mien die nu ineens zo hard lacht. Wat is er aan de hand? Ik kan het niet uitleggen. Het is frappant hoezeer mijn
hockeymaten overeenkomstig gedrag vertonen met de arbeiders uit het
distributiecentrum. Alleen de tattoos ontbreken. Ze moesten eens weten. Ik herinner me plots het gesprek met de directeur van de Academie Beeldende
Vorming,
dat ik afgelopen week had. Die vroeg aan mij hoe ik in hemelsnaam mijn kunststudie kon
combineren met het spelen van tophockey. Dat zijn toch totaal
verschillende werelden? Hij moest eens weten? Bulderend van het
lachen hervat ik de rekkingsoefeningen, mijn hockeymaten in
verwarring achterlatend. Zou dronken Willem alweer aan het bier zitten?
58) Afscheid in de toekomst (18-11-2014 > 22-03-2024 geredigeerd)
Bedeesd zit ik aan het ontbijt. Ik heb geen enkele trek. Niet in eten en niet in gesprek. Mijn gedachten vullen maag en hoofd, met het aanstaande afscheid, met zeurderige pijn en twijfel. Om tien uur is het zover. Ik treed binnen. De groepsruimte voelt zwaarder aan dan normaal. De stoelen leger. Iedereen neemt plaats in de kring.
Hans neemt het woord en vraagt wie er af wil trappen. Ik raap al zijn moed bij elkaar en neem een dapper besluit. Ik heb het er al vaker over gehad maar nog nooit aangedurfd. Ik heb mijn groepsgenoten met hun problemen zien worstelen en nu na twee maanden is het aan mij.
Scherp stel ik de situatie voor. Nu zestien jaar geleden. Ik was negen. De stoelen gaan aan de kant. Uitgezonderd twee. Zij vormen de bank. De bank waarop mijn zieke moeder ligt. Achter de bank zie ik de gestreepte gordijnen hangen. Gordijnen die altijd dicht zijn. Ook hartje zomer. Ze houden de hitte buiten en het drama binnen. Maar niet vandaag.
Met lichte aarzeling trek ik de gordijnen open. Het warme zonlicht vervult de ruimte en schijnt op het gezicht van mams. Ze opent de ogen en kijkt me lieflijk aan. "Dag lieve jongen, kom je eindelijk afscheid nemen? Na zestien lange jaren? Weet dat ik van je gehouden heb, ook al liet ik dat niet merken. Door mijn ziekte, door mijn stoornis. Sorry dat ik zo vroeg heen moest gaan. Hier een dikke knuffel!"
"Dag lieve mams, ik ben zo verdrietig, heb je ook nooit kunnen vertellen dat ik van je hou ... Maar ... ineens ... zo maar ... was je weg ... Ik heb je niet zien gaan. Heb geen afscheid van je kunnen nemen. Mijn tranen heb ik aan de Maas gegeven. Aan moeder Maas. Ik geef ze nu aan jou. Opnieuw en met een glimlach. Dag lieve mams. Love you!"
Hans neemt het woord en vraagt wie er af wil trappen. Ik raap al zijn moed bij elkaar en neem een dapper besluit. Ik heb het er al vaker over gehad maar nog nooit aangedurfd. Ik heb mijn groepsgenoten met hun problemen zien worstelen en nu na twee maanden is het aan mij.
Scherp stel ik de situatie voor. Nu zestien jaar geleden. Ik was negen. De stoelen gaan aan de kant. Uitgezonderd twee. Zij vormen de bank. De bank waarop mijn zieke moeder ligt. Achter de bank zie ik de gestreepte gordijnen hangen. Gordijnen die altijd dicht zijn. Ook hartje zomer. Ze houden de hitte buiten en het drama binnen. Maar niet vandaag.
Met lichte aarzeling trek ik de gordijnen open. Het warme zonlicht vervult de ruimte en schijnt op het gezicht van mams. Ze opent de ogen en kijkt me lieflijk aan. "Dag lieve jongen, kom je eindelijk afscheid nemen? Na zestien lange jaren? Weet dat ik van je gehouden heb, ook al liet ik dat niet merken. Door mijn ziekte, door mijn stoornis. Sorry dat ik zo vroeg heen moest gaan. Hier een dikke knuffel!"
"Dag lieve mams, ik ben zo verdrietig, heb je ook nooit kunnen vertellen dat ik van je hou ... Maar ... ineens ... zo maar ... was je weg ... Ik heb je niet zien gaan. Heb geen afscheid van je kunnen nemen. Mijn tranen heb ik aan de Maas gegeven. Aan moeder Maas. Ik geef ze nu aan jou. Opnieuw en met een glimlach. Dag lieve mams. Love you!"
59) That will be the day (04-01-2012 > 23-03-2024 geredigeerd)
Met een zwaar hoofd word ik wakker. Langzaam open ik mijn ogen en knipper met mijn lange wimpers doelloos in het donker. Achter in mijn oren hoor ik vaag en dof iets wat lijkt op muziek. Het is mijn wekkerradio die dagelijkse rituelen afdraait.
Begin de dag met een dansje. Begin de dag met een lach. Want wie vrolijk kijkt in de morgen. Ja die lacht de hele dag. Ja die lacht de hele dag ...
Ja, maar nu even niet. Mijn hoofd staat niet naar Giel’s geluksriedel. Vandaag is een bijzondere dag.
Met lichte weerstand schuif ik langzaam uit zijn bed. Liever wil ik deze dag niet beginnen. Voor mij mag hij gewoon voorbij gaan. Overgeslagen desnoods, geskipt. Al heel lang ligt hij in het verschiet. Nu is deze dag aangebroken. Het voelt als een loodzware deken. Ik overweeg om voor de gelegenheid speciale kleding aan te trekken. Maar welke? Ik denk terug aan wat er toentertijd gedragen werd. Bruin, paars, oranje. Wijde pijpen, lange rokken. Mijn gedachten dwalen af als een gouwe ouwe uit de wekkerradio klinkt. Eres tú van Mocedades. Ik zoek de vertaling op in het Engels, Touch the wind en verbaas me over de tekst.
I woke up this morning and my mind fell away. And looking back sadly from tomorrow. As I heard an echo from the past softly say. Come back, come back, won't you stay. And only forever can I say I love you. And only forever have I lost you. But only a dreamer could wake up. As I do and hope it's still yesterday.
Met een zachte plof en zwaar gemoed zink ik neer op de oude zitzak in de slaapkamer. Met tegenzin schuif ik in mijn sokken. Geitenwol vandaag, want het is winter. Voor de gelegenheid dan toch maar een corduroy broek aan. Een paarse blouse met grote kraag en een bijbehorend vest. Klaar is Kees. Nu nog even de sluipers zoeken. Mijn outfit is bijna compleet. Alleen de groene pukkel ontbreekt nog. In gedachten zie ik mijn gerafelde pukkel op de oude nappa leren bank liggen. Verstild in een armetierige grijze woonkamer. Hij denkt terug aan kapotte knieën, opengehaald aan een veel te harde kokosmat. Ruw. Wreed. Maar ach. Everybody was wounded, wounded at Wounded Knee.
Ja, maar nu even niet. Mijn hoofd staat niet naar Giel’s geluksriedel. Vandaag is een bijzondere dag.
Met lichte weerstand schuif ik langzaam uit zijn bed. Liever wil ik deze dag niet beginnen. Voor mij mag hij gewoon voorbij gaan. Overgeslagen desnoods, geskipt. Al heel lang ligt hij in het verschiet. Nu is deze dag aangebroken. Het voelt als een loodzware deken. Ik overweeg om voor de gelegenheid speciale kleding aan te trekken. Maar welke? Ik denk terug aan wat er toentertijd gedragen werd. Bruin, paars, oranje. Wijde pijpen, lange rokken. Mijn gedachten dwalen af als een gouwe ouwe uit de wekkerradio klinkt. Eres tú van Mocedades. Ik zoek de vertaling op in het Engels, Touch the wind en verbaas me over de tekst.
I woke up this morning and my mind fell away. And looking back sadly from tomorrow. As I heard an echo from the past softly say. Come back, come back, won't you stay. And only forever can I say I love you. And only forever have I lost you. But only a dreamer could wake up. As I do and hope it's still yesterday.
Met een zachte plof en zwaar gemoed zink ik neer op de oude zitzak in de slaapkamer. Met tegenzin schuif ik in mijn sokken. Geitenwol vandaag, want het is winter. Voor de gelegenheid dan toch maar een corduroy broek aan. Een paarse blouse met grote kraag en een bijbehorend vest. Klaar is Kees. Nu nog even de sluipers zoeken. Mijn outfit is bijna compleet. Alleen de groene pukkel ontbreekt nog. In gedachten zie ik mijn gerafelde pukkel op de oude nappa leren bank liggen. Verstild in een armetierige grijze woonkamer. Hij denkt terug aan kapotte knieën, opengehaald aan een veel te harde kokosmat. Ruw. Wreed. Maar ach. Everybody was wounded, wounded at Wounded Knee.
Ik hoef mijn gedachten niet langer te ordenen. Ze achtervolgen me al sinds mijn jeugd. Haunted by days and numbers. Deze dag zou vroeg of laat komen. Daarvoor heb ik geen glazen bol nodig. Ook geen visnet en ook geen macramé. Achtenveertig jaar is zij geworden. Droef en moederziel alleen, 17656 dagen lang. Vandaag word ik net zo oud. Een speciale aangelegenheid. Troostvol bind ik een verjaardagskaart aan een vlieger. Een verjaardagskaart voor mijn moeder, die hoog in de hemel is. Een kaart met 17656 digitale kaarsjes. Voor als het donker is daarboven. Ach, stroom, stroom, stroom, de loop van het leven gaat altijd voort.