62) Dorstig zestien (31-05-2024)
Kratten bier en fris staan hoog
opgestapeld in het souterrain van de vier etage-flat, gekleurde lampjes hangen
aan het lage plafond en de muziekinstallatie is zojuist stevig uitgetest.
Herman Brood klinkt heel 'shpritsz' door de boxen. Bijna is het saturdaynight
en vier ik mijn verjaardag. Zestien jaar en heel dorstig. Dorstig om het te
worden en dorstig om te zijn. Zou ze komen, mijn voormalige vlam? Het is nog
niet zolang geleden en ze heeft al een nieuwe vriend. Haar gedroomde prins, ik
weet het. Loslaten. Moeilijk. Iedereen is uitgenodigd. Familie, enkele
klasgenoten en veel hockeyvrienden. Zou de trainer en de coach ook komen? Mijn
stiefbroer draait nog wat aan de knoppen, het klinkt nog niet helemaal naar
zijn zin. Zijn grote hobby, muziek. Ook de mijne, alleen onze smaken
verschillen nogal. Heb hem dan ook de nodige instructies gegeven. Het is zeven
uur in de avond en begin nu toch wel wat zenuwachtig te worden. Tijd voor een
biertje. Intussen inspecteer ik de twee kelderruimtes voor de zoveelste keer. Alles
hangt nog. De ballonnen, de slingers, de posters, de lampjes. Een gevoel van
trots vervuld me. Ja, ik haat deze flat, het wonen veel te krap, met vieren in
een veel te kleine flat. Maar feestvieren kan overal. Zeker in een gezellig
sfeervol hol. Het zwarte plastic aan de muur laat nu toch een beetje los. Even
beter vastmaken.
Langzaam komen de eerste gasten binnen. Familie voorop. Ze zijn
er allemaal en ik neem de cadeaus in ontvangst. Ze glunderen bij het zien van
mijn blije gezicht. Binnen no time komt ook de rest binnen. Ik heb er zin in en
zo ook de gasten. Geen schroom en er wordt volop gedanst. Maar toch ... even
overvalt mij de weemoed. Ik zie hoe Carolien dolverliefd is op Mark en het
geeft me een misselijk gevoel. We hebben even oogcontact. Glimlachen volstaat.
Ik geniet van mijn vrienden die uitzinnig dansen op de muziek. Alle klassiekers
trekken voorbij. Deep Purple, Pink Floyd, Stones, Brood en Beatles en ja ook af
en toe een Abba-tje. Mijn stiefbroer draait goed. De biertjes gaan er goed in.
En heel langzaam verandert de kelderruimte in een bad cave met bier- en
zweetlucht. Het zwarte plastic zeil schreit tranen van plezier. De goedkope
geurtjes zijn allang verdwenen uit de lucht. Ik glunder tot achter mijn oren.
Mijn vader praat met mijn hockeytrainer en met mijn coach, ze zijn toch
gekomen. Laat, but who cares? Tot in de kleine uurtjes gaan het feest door.
Flatgenoten zijn ermee akkoord. Gelukkig maar. Ik zie mijn vader en stiefmoeder
samen tevreden uitkijken naar het gepeupel en naar het eind, dat onvermijdelijk
komt. Sweet sixteen ben ik geworden en wil het een leven lang zo blijven
vieren. We eindigen het feest met Hotel California. Such a nice surprise. Ik
geniet nog lang na.
63) Bright eyes (06-06-2024)
Het is zomervakantie en er zijn
nog geen plannen gemaakt, het weer is niet fantastisch en toch willen we op
vakantie. Met twee pubers een verzoeking. Het wordt een weekje Duitsland ergens
in de middle of nowhere, althans zo voelt het toch. Ik heb helemaal geen zin,
want ik wil veel liever in Weert blijven, dichtbij mijn vriendinnetje. Het
vertrek geeft me een onbestemd gevoel van het moment dat we in de auto stappen.
Ik wil niet weg, ik wil haar zien. Gisteren heb ik haar nog een brief
geschreven, dat ik haar zal missen, een hunkerbrief, hoe het haar zal gaan
vergaan zo zonder mij, of ze me gaat missen? De laatste ontmoeting bij haar
thuis was niet geweldig, snipverkouden was ze, een povere welkomstzoen smaakte
naar eucalyptus. Ze was de hele tijd afwezig, het bezoek van korte duur.
De autorit naar Duitsland is
vreselijk en het regent pijpenstelen. Droef druk ik mijn neus tegen het koude
natte raam van het zijportier en tuur naar buiten. Auto’s en witte strepen
schieten voorbij. Het vakantieoord met saaie appartementen ligt mistroostig op
een kleine heuvel, net als de sfeer die over de hele vakantie hangt. Er is niet
veel te doen op de plek waar we zijn. Ik weet niet eens de naam van deze
godverlaten plek. Hoe zou het met mijn vriendinnetje zijn? Zou ze de brief al
hebben gekregen?
Alle attracties hebben we
onderhand gehad, welgeteld twee en de flipperkast helpt ook niet echt meer mee
de tijd te verdrijven. Mijn stiefbroer is alleen maar bezig met zijn
schoolboeken. Hij zit in het laatste jaar van de LTS. Uit verveling besluit ik
wat te gaan wandelen in de bossen rondom ons hotel, een bos dat alleen maar
bestaat uit dennenbomen en sparren, kilometers lang en meters hoog, de paden
rechttoe rechtaan. Het weer is druilerig en alles voelt nat. Naaktslakken,
lichtbruin en ontelbaar kruipen traag over het pad, uit baldadigheid ga ik er
op eentje staan, zo maar. Ik baal van mezelf, waarom doe ik dat nou? Boosheid,
verveling, verdriet, ze schreeuwen om verklaring, maar ik weet het even niet.
Trap onderweg nog een aantal slakken plat. Ook de zwarte.
Het eten in het hotel is niet te
hachelen, na de maaltijd kijk ik nog een film en duik op tijd de koffer in. Een
stapelbed in een kleine kamer en ik lig boven. De slaap lijkt maar niet te
komen, mijn gedachten zijn bij mijn vriendin in Weert. Hoe ver lijkt dat nu
weg. Eindelijk trekt de slaap me een diepe droom in, een ware nachtmerrie. Ik
droom van een grote bruine naaktslak die zichzelf langzaam opblaast in mijn
kamer. Hij houdt niet op te groeien en kom haast klem te zitten onder zijn
massa. Nee, nee, hij gaat me nog dooddrukken! In grote paniek spring ik uit bed
en land op de grond. De slak duwt me nu richting deur. Ik wil naar buiten maar
de deur zit op slot. Hoe kan dat nu? Ik trap keihard tegen de deur. Een groot
gat, want hij blijkt van dunne triplex te zijn. Mijn redding. Dan word ik
wakker en besef wat ik heb gedaan. Een vette straf, dat is het.
De stemming wordt er de volgende
ochtend niet beter op. De schade wordt opgenomen en mijn vader is nors, dit
wordt een dure grap. We zijn nu al vier dagen in dit saaie oord en alles in mij
roept naar huis te gaan. Maar in de middag komt de post. Ineens stijgt mijn
bloedslag naar ongekende hoogte. Ik houd de brief onder mijn neus, hij ruikt
een beetje naar parfum en doet mijn hart sneller kloppen. Ik besluit de brief
in het bos te lezen en loop naar buiten. Een weeïg onderbuikgevoel laat me
sneller lopen. Na een kwartier durf ik de brief te openen. Maar een blaadje,
constateer ik droef, wat er geschreven staat nog meer droevig. Mijn vriendin
heeft na lang nadenken besloten om een einde te maken aan onze relatie. Mijn
eerste grote liefde, wil niet meer verder met mij. Verdriet en ongeloof maken
zich meester van mij, tranen biggelen over mijn wang en vallen op de brief,
enkele woorden vervagen. Sorry Mien. Ik ben ontroostbaar en wil naar huis.
Tot die conclusie is ook mijn
vader gekomen. In overleg met stiefmoeder en stiefbroer besluiten we een paar
dagen eerder naar huis te gaan. Iedereen blij. Nou ja, blij? Op de autoradio
klinkt Garfunkel. ‘Bright eyes. Is it a kind of a dream? Floating out on the
tide. Following the river of death downstream. Oh, is it a dream?’ Wishfull
thinking. Ik pink een traan weg. Watership down.
Mijn stiefmoeder weet niet goed
wat te zeggen en vertelt dat ze helemaal geen zin heeft om volgende week weer
te gaan werken. Ze is poetsvrouw, werkt enkele ochtenden in de jambuurt en niet
toevallig, of juist wel, ook bij de ouders van mijn vriendin. Nu ex-vriendin
dus. Was het sowieso gedoemd te mislukken, onze relatie? Ik weet het niet. Ik
moet er nog even aan wennen. Aan de terugreis lijkt geen einde te komen. Het
voelt oneindig en onwezenlijk.