06-06-2024

Mien korte verhalen (62 + 63) met kleine grote waarheid

62) Dorstig zestien (31-05-2024)
 
Kratten bier en fris staan hoog opgestapeld in het souterrain van de vier etage-flat, gekleurde lampjes hangen aan het lage plafond en de muziekinstallatie is zojuist stevig uitgetest. Herman Brood klinkt heel 'shpritsz' door de boxen. Bijna is het saturdaynight en vier ik mijn verjaardag. Zestien jaar en heel dorstig. Dorstig om het te worden en dorstig om te zijn. Zou ze komen, mijn voormalige vlam? Het is nog niet zolang geleden en ze heeft al een nieuwe vriend. Haar gedroomde prins, ik weet het. Loslaten. Moeilijk. Iedereen is uitgenodigd. Familie, enkele klasgenoten en veel hockeyvrienden. Zou de trainer en de coach ook komen? Mijn stiefbroer draait nog wat aan de knoppen, het klinkt nog niet helemaal naar zijn zin. Zijn grote hobby, muziek. Ook de mijne, alleen onze smaken verschillen nogal. Heb hem dan ook de nodige instructies gegeven. Het is zeven uur in de avond en begin nu toch wel wat zenuwachtig te worden. Tijd voor een biertje. Intussen inspecteer ik de twee kelderruimtes voor de zoveelste keer. Alles hangt nog. De ballonnen, de slingers, de posters, de lampjes. Een gevoel van trots vervuld me. Ja, ik haat deze flat, het wonen veel te krap, met vieren in een veel te kleine flat. Maar feestvieren kan overal. Zeker in een gezellig sfeervol hol. Het zwarte plastic aan de muur laat nu toch een beetje los. Even beter vastmaken.
 
Langzaam komen de eerste gasten binnen. Familie voorop. Ze zijn er allemaal en ik neem de cadeaus in ontvangst. Ze glunderen bij het zien van mijn blije gezicht. Binnen no time komt ook de rest binnen. Ik heb er zin in en zo ook de gasten. Geen schroom en er wordt volop gedanst. Maar toch ... even overvalt mij de weemoed. Ik zie hoe Carolien dolverliefd is op Mark en het geeft me een misselijk gevoel. We hebben even oogcontact. Glimlachen volstaat. Ik geniet van mijn vrienden die uitzinnig dansen op de muziek. Alle klassiekers trekken voorbij. Deep Purple, Pink Floyd, Stones, Brood en Beatles en ja ook af en toe een Abba-tje. Mijn stiefbroer draait goed. De biertjes gaan er goed in. En heel langzaam verandert de kelderruimte in een bad cave met bier- en zweetlucht. Het zwarte plastic zeil schreit tranen van plezier. De goedkope geurtjes zijn allang verdwenen uit de lucht. Ik glunder tot achter mijn oren. Mijn vader praat met mijn hockeytrainer en met mijn coach, ze zijn toch gekomen. Laat, but who cares? Tot in de kleine uurtjes gaan het feest door. Flatgenoten zijn ermee akkoord. Gelukkig maar. Ik zie mijn vader en stiefmoeder samen tevreden uitkijken naar het gepeupel en naar het eind, dat onvermijdelijk komt. Sweet sixteen ben ik geworden en wil het een leven lang zo blijven vieren. We eindigen het feest met Hotel California. Such a nice surprise. Ik geniet nog lang na.
 
 
63) Bright eyes (06-06-2024)
 
Het is zomervakantie en er zijn nog geen plannen gemaakt, het weer is niet fantastisch en toch willen we op vakantie. Met twee pubers een verzoeking. Het wordt een weekje Duitsland ergens in de middle of nowhere, althans zo voelt het toch. Ik heb helemaal geen zin, want ik wil veel liever in Weert blijven, dichtbij mijn vriendinnetje. Het vertrek geeft me een onbestemd gevoel van het moment dat we in de auto stappen. Ik wil niet weg, ik wil haar zien. Gisteren heb ik haar nog een brief geschreven, dat ik haar zal missen, een hunkerbrief, hoe het haar zal gaan vergaan zo zonder mij, of ze me gaat missen? De laatste ontmoeting bij haar thuis was niet geweldig, snipverkouden was ze, een povere welkomstzoen smaakte naar eucalyptus. Ze was de hele tijd afwezig, het bezoek van korte duur.
 
De autorit naar Duitsland is vreselijk en het regent pijpenstelen. Droef druk ik mijn neus tegen het koude natte raam van het zijportier en tuur naar buiten. Auto’s en witte strepen schieten voorbij. Het vakantieoord met saaie appartementen ligt mistroostig op een kleine heuvel, net als de sfeer die over de hele vakantie hangt. Er is niet veel te doen op de plek waar we zijn. Ik weet niet eens de naam van deze godverlaten plek. Hoe zou het met mijn vriendinnetje zijn? Zou ze de brief al hebben gekregen?
 
Alle attracties hebben we onderhand gehad, welgeteld twee en de flipperkast helpt ook niet echt meer mee de tijd te verdrijven. Mijn stiefbroer is alleen maar bezig met zijn schoolboeken. Hij zit in het laatste jaar van de LTS. Uit verveling besluit ik wat te gaan wandelen in de bossen rondom ons hotel, een bos dat alleen maar bestaat uit dennenbomen en sparren, kilometers lang en meters hoog, de paden rechttoe rechtaan. Het weer is druilerig en alles voelt nat. Naaktslakken, lichtbruin en ontelbaar kruipen traag over het pad, uit baldadigheid ga ik er op eentje staan, zo maar. Ik baal van mezelf, waarom doe ik dat nou? Boosheid, verveling, verdriet, ze schreeuwen om verklaring, maar ik weet het even niet. Trap onderweg nog een aantal slakken plat. Ook de zwarte.
 
Het eten in het hotel is niet te hachelen, na de maaltijd kijk ik nog een film en duik op tijd de koffer in. Een stapelbed in een kleine kamer en ik lig boven. De slaap lijkt maar niet te komen, mijn gedachten zijn bij mijn vriendin in Weert. Hoe ver lijkt dat nu weg. Eindelijk trekt de slaap me een diepe droom in, een ware nachtmerrie. Ik droom van een grote bruine naaktslak die zichzelf langzaam opblaast in mijn kamer. Hij houdt niet op te groeien en kom haast klem te zitten onder zijn massa. Nee, nee, hij gaat me nog dooddrukken! In grote paniek spring ik uit bed en land op de grond. De slak duwt me nu richting deur. Ik wil naar buiten maar de deur zit op slot. Hoe kan dat nu? Ik trap keihard tegen de deur. Een groot gat, want hij blijkt van dunne triplex te zijn. Mijn redding. Dan word ik wakker en besef wat ik heb gedaan. Een vette straf, dat is het.
 
De stemming wordt er de volgende ochtend niet beter op. De schade wordt opgenomen en mijn vader is nors, dit wordt een dure grap. We zijn nu al vier dagen in dit saaie oord en alles in mij roept naar huis te gaan. Maar in de middag komt de post. Ineens stijgt mijn bloedslag naar ongekende hoogte. Ik houd de brief onder mijn neus, hij ruikt een beetje naar parfum en doet mijn hart sneller kloppen. Ik besluit de brief in het bos te lezen en loop naar buiten. Een weeïg onderbuikgevoel laat me sneller lopen. Na een kwartier durf ik de brief te openen. Maar een blaadje, constateer ik droef, wat er geschreven staat nog meer droevig. Mijn vriendin heeft na lang nadenken besloten om een einde te maken aan onze relatie. Mijn eerste grote liefde, wil niet meer verder met mij. Verdriet en ongeloof maken zich meester van mij, tranen biggelen over mijn wang en vallen op de brief, enkele woorden vervagen. Sorry Mien. Ik ben ontroostbaar en wil naar huis.
 
Tot die conclusie is ook mijn vader gekomen. In overleg met stiefmoeder en stiefbroer besluiten we een paar dagen eerder naar huis te gaan. Iedereen blij. Nou ja, blij? Op de autoradio klinkt Garfunkel. ‘Bright eyes. Is it a kind of a dream? Floating out on the tide. Following the river of death downstream. Oh, is it a dream?’ Wishfull thinking. Ik pink een traan weg. Watership down.
Mijn stiefmoeder weet niet goed wat te zeggen en vertelt dat ze helemaal geen zin heeft om volgende week weer te gaan werken. Ze is poetsvrouw, werkt enkele ochtenden in de jambuurt en niet toevallig, of juist wel, ook bij de ouders van mijn vriendin. Nu ex-vriendin dus. Was het sowieso gedoemd te mislukken, onze relatie? Ik weet het niet. Ik moet er nog even aan wennen. Aan de terugreis lijkt geen einde te komen. Het voelt oneindig en onwezenlijk.