23-12-2024

Mien korte verhalen (64 + 65) met kleine grote waarheid

64) Dronkenschap met oud op nieuw (10-12-2024)

Oudjaarsavond en we verzamelen bij Marcel thuis. Dubbelfeest en gratis drinken. Het gaat een topavond worden, zeker weten. Langzaam stroomt iedereen binnen, op zijn paasbest gekleed, maar dan wel met dikke kleren. Het belooft een koude nieuwjaarsnacht te worden. We beginnen met biertjes. Altijd voorzichtig starten is het devies. Thuis heb ik al melk gedronken. Een vette bodem helpt een kater te voorkomen. Het liefst zou ik willen starten met een Brand Up. Dit zuivere bier zorgt ervoor dat je daarna alle biertjes door elkaar kunt drinken. Zelfs Stella Artois en Leeuwbier, bocht der bieren. Wel zo handig bij een kroegentocht die aanstonds is.
 
Het is vijf voor twaalf. We zijn inmiddels een paar biertjes en wat borrelhappen verder. Zo meteen gaan we luidkeels zingen en scharen ons alvast richting de pa van Marcel, het ultieme feestvarken voor vanavond. De kurken kunnen bijna los. Een ‘Lang zal hij leven’ en ‘Gelukkig nieuwjaar’ vallen samen. En dan ook nog eens vijftig worden. Een dikke proficiat dus voor pa. Daar moet op gedronken worden. Voor deze speciale keer mogen we aan de sterke drank. Maar wat moeten we kiezen? Sterke drank dat kennen we nog niet. Gin Fish en Cola Tic zijn wel vertrouwde en populaire drankjes, maar aan rum, whisky, cognac en jonge klare hebben we ons nog nooit gewaagd. Van het verdomde bier moet ik alweer plassen. Of is het van de zenuwen?
 
Terug van het toilet staat een groot glas troebele vloeistof op me te wachten. Mijn vrienden kijken me verwachtingsvol aan. Ik laat me niet kennen en drink het glas in een paar slokken leeg. Een smaaksensatie die zijn gelijke niet kent. Ik heb nog nooit iets anders dan bier gedronken. Het smaakt vies en smerig en er gebeurt iets met mijn hoofd. Het wordt ineens heel licht. Het lijkt zelfs heel even te zweven. Mijn vrienden applaudisseren. Sommige kijken wat verschrikt. Toch wel stoer die Mien.
 
Ik red het de rest van de nacht niet meer. Vanuit mijn maag komt ineens zuur opzetten. Een stroom van blubber borrelt hikkend en stotend door mijn slokdarm omhoog en valt niet meer te remmen. Ik houd mijn hand voor de mond. Tevergeefs. Een fontein van bruine modder proest uit mijn mond tussen de vingers door. Mijn vrienden wijken en lachen smalend. Het laatste drankje is toch verkeerd gevallen en ik ook. Twee vrienden vangen me net op tijd op en ik bungel in hun armen. Gevoelens van onmacht, schaamte en onzekerheid. Wat nu te doen?  Ik kan helaas niet meer verder. Er blijft niet veel meer over van stoere Mien.
 
Met veel moeite achterhalen mijn vrienden waar ik eventueel naartoe gebracht kan worden. Ik weet dat mijn vader en vriendin bij familie van zijn vriendin op bezoek zijn. Maar waar wonen die ook alweer? Een paar straten verder weet ik te vertellen, maar waar precies. Uiteindelijk vinden we het juiste adres. Dronken word ik afgeleverd. Mijn vader ongerust en boos. Ik wankel naar het toilet en doe de deur op slot. Versuft val ik in slaap. Slaapdronken dronken word ik eventjes later wakker van gestommel en gebonk op de deur. Het lukt me niet goed om de deur open te krijgen. Draai de knop de verkeerde kant uit. Uiteindelijk valt de deur open en ik van de pot. 



65) Dronkenschap in krantenwijk (23-12-2024)

Het leven voor een puber is duur. Zeker als hij bier en liefde ontdekt. Het kan nooit genoeg zijn. Wat dan helpt is een krantenwijk. Maar eerst natuurlijk de voorwaarden lezen. Mijn eerdere mièmere-avontuur, het tot in den treure plukken van rode bosbessen bij een onbeholpen boer die niet alleen de mièmere uitkneep maar ook mijzelf; door slechts een dubbeltje te betalen per grote krat, waarover ik bijna twee uur deed, noodzaakte tot goede voorlichting in de toekomst. Mijn vader sprong nog op de bres en bovenop de boer en vertelde hem wat voor een gierige krent hij was. Nee, dan liever kranten rondbrengen. Veel betere voorwaarden.

De tijden zijn ruim en makkelijk te behappen, maar veel te vroeg. De wijk is eenvoudig te belopen en het ophaalpunt is op fietsafstand. De reclamefolders, zelf te vouwen, leveren een welkome aanvulling op het karig loon. De eerste weken gaat het goed. Behalve op maandag. Sowieso een klote dag voor werklieden. Het weekend is immers voorbij. Maar niet voor deze jongen. Het weekend achtervolgt mij altijd en laat zelden los. Daarvoor is het veel te leuk en het wil ook nooit ophouden. Tot zondagavond laat wil het weekend altijd uitgelaten in de kroeg blijven hangen. Als het even kan ook nog over de bezem springen. De laatste drankjes vinden plaats achter gesloten gordijnen. En hoe?

En ja, dan loopt het soms uit de hand. Zijn de biertjes zo lekker dat ze als vanzelf naar binnen glijden. Eindeloos. Totdat de waard het echt genoeg vindt. Dan gaan we snel nog even naar de bakker. Die bakt al heerlijke warme broodjes en is altijd in voor stoere kroegverhalen. Het is dan vier uur in de ochtend. Nog even slapen en dan de kranten rondbrengen. De mensen wachten ook op het nieuws. Met twee uur slaap achter de kiezen is het dan een zware bevalling. En er zijn maandagen bij waarop het echt niet lukt. Maar dan sleurt pa mij uit bed. Ik zal en moet de kranten rondbrengen, hoe beroerd ik me ook voel. Het arbeidsethos is me met de paplepel ingegoten en zal nooit meer verdwijnen. De opstand ook niet. Die ligt nog in verse herinnering.

Met opkomend gal in mijn slokdarm sla ik het ontbijt over en haal de kranten op. Gelukkig is er niemand bij de uitgiftepost. De kranten liggen buiten. Het is goed weer. Het kost me heel veel moeite om de fietstassen te vullen. En het idee, nog een keer terug te moeten voor een tweede ronde, maakt me nog misselijker. Hoe ga ik dit in vredesnaam redden? Ik zwalk met mijn volgeladen fiets door de eerste straten van de wijk. Het lijkt allemaal eeuwen te duren. Ik zie de brievenbussen soms niet eens goed zitten. Ze zijn toch niet verplaatst? Ik ben gewoon nog dronken. En dat is niet van de slaap. Ik zie op de route iemand vanuit zijn huis naar me toe lopen. Heel lief vraagt de meneer of het wel goed met me gaat? Of ik niet een kopje koffie wil? De gedachte alleen al maakt dat ik kokhals. Ik weet het goed te verbergen en zeg vriendelijk nee. Het gaat wel weer. Ik voel in mijn rug dat ik bezorgd word nagekeken. Is het dan echt zo erg met mij?

Twee straten voor de flat waar ik woon houd ik het niet meer. En ik ben nog maar op een derde van mijn route. Dit red ik nooit. Ik voel weer gal opkomen en buikkrampen. Zo snel als mijn fysiek het toestaat, laat ik mijn fiets vallen en spring uit het zicht. Ik kruip achter wat struiken onder een balkon van de flat waar ik zojuist de kranten in de bus wil duwen en laat me vallen. Het gal brandt op mijn tong en in de keel. Ik walg van mezelf en weet geen blijf. Wat heb ik toch gedaan? Doodmoe word ik overvallen door slaap. Ik stop het gevecht en geef me over aan een diepe slaap, op de koude grond, onder het balkon.

Iemand tikt me op de schouder. Ik schrik wakker. Waar ben ik? Wie ben jij? Het is de krantenman. Shit. Bij reageert boos en terecht. Hij heeft diverse belletjes gehad dat de krant niet op tijd bezorgd is en is mijn route na gefietst. Het is ook al 10 uur. Zonder vragen te stellen helpt hij me overeind en maant mij de overige kranten zo snel mogelijk te bezorgen. Met het schaamrood op de kaken voldoe ik aan de opdracht. Kotsmisselijk, maar het lukt uiteindelijk. Ik heb ook nog eens vette mazzel. Ik word namelijk niet ontslagen, wat mij een dubbel gevoel geeft. De nood aan krantenbezorgers blijkt te hoog. Wel krijg ik een vriendelijk doch dringend verzoek om voortaan niet meer zoveel op zondag te drinken. Om 12 uur kruip ik lijkbleek weer in mijn mandje. Gelukkig is het vakantie. 

20-12-2024

Kerst met Bison Kit

Het bos is sneeuwwit en toch voelt het grijs aan. Het begint al donker te worden en ik ben volledig de weg kwijt. Bomen kijken me droevig aan. Alsof ze vermoeden wat me te wachten staat. Zij hebben makkelijk praten. Ze staan altijd op dezelfde plek. Dwalingen kennen zij niet of amper. Hooguit in hun kruin. Het begint keihard te sneeuwen. Ik zing kerstliedjes om mezelf wat moed in te spreken. Het geeft warmte en lucht en brengt me terug in herinnering. Marshmallows plakken aan mijn gehemelte, knapperend vuur ruikt zoet. Het smaakt naar thuis en vrede.

Al dagenlang dwaal ik door dit verrekte grote bos. Nog nooit ervaren, zo’n oneindig groot oerwoud wit. En ik doe dit werk al lang, eeuwenlang. Ik vrees nu echt dat ik te laat ga komen. Mijn rendieren hebben er ook behoorlijk last van. Voor het eerst kerststress, daar voelt niet vertrouwd. Ik ben ook geen Sinterklaas, deadlines zijn mij onbekend. Ik spoor Rudolf nog maar eens aan.

Het is pikkedonker geworden. Alleen de sneeuw geeft nog wat licht. Ik heb er geen goed gevoel bij. De sneeuw blijft vallen en hoopt langzaam op. Heel even loop ik naast Rudolf mee. Het lijkt of ik met mijn rode laarzen op watten loop. Plots begint de grond onder mijn voeten te zweven. Ik zie de rendieren ook wankelen. We worden opgetild, met grond en al, en zweven met een rotgang door het bos. Takken zwiepen hard in mijn gezicht. Doodeng. Ze proberen mij van de zwevende grond te slaan. Enkele rendieren verliezen het evenwicht en vallen. Wolven met hun bek vol tanden en tong vol schuim wachten beneden. Ik zie hoe ze verscheurd worden. Poten, staarten, vliegen door de lucht. Groot is hun honger en woede.

Wolven? Maar waar zijn we dan in hemelsnaam? We vliegen zo verschrikkelijk hard. Siberië, Canada? In ieder geval het hoge Noorden. Het bos wisselt in rotsstranden en zee. In de verte doemen een paar reusachtige bomen op ... en het vreemde is ... ze hebben allemaal vier takken. Nog nooit zulke hoge bomen gezien. De takken draaien rond en maken een vreemd zoemend, zuigend geluid. In mijn beleving worden ze ook steeds groter, de takken en de bomen. Vooraan op de grond ontstaat paniek. De takken slaan als bezetenen wild in het rond … en ... nee ... nee ... de rest van mijn rendieren wordt compleet weggemaaid, doormidden gehakt.


Het bloed spat om mijn oren en in mijn ogen. Ik zie niets meer. Voel ook een klap van de molen. In kleine stukken vlieg ik door de wind. Met de handen, die gelukkig nog aan mijn armen zitten, vang ik mezelf in de lucht bij elkaar en grijp naar mijn tube Bison Kit. Die draag ik voor noodgevallen altijd bij me en komt nu goed van pas. Ik lijm alle lichaamsdelen vliegensvlug aan elkaar. Mijn hoofd houd ik enkele minuten stevig vast,  want die droogt het langst.

Ik kan nog maar aan een ding denken. Hoe kom ik thuis? Bij mezelf en bij de mensen. Gelukkig is de redding nabij. Een grote adelaar grijpt me in de nek, vliegt met flinke slagen richting Nederland en dropt me in de eerste de beste schoorsteen. Net op tijd. Ik voel me weer thuis. Eerst maar even douchen en tot zinnen komen. Het bloed druipt nog van mijn lijf. De Bison Kit is uitgehard. Daarna ga ik snel op pad met alle cadeaus, helaas zonder mijn gevolg. De nacht blijkt veel te kort. 
 
 
Gepubliceerd op Schrijven Online op 20 december 2024 (schrijfopdracht: Aan de haard)

16-12-2024

Vier verhandelingen over stabilisatie

Stabilisatie (1) Top 2000

Ik begeef me halverwege een top 2000. De weg naar de top is nog hoog en lang. Een flinke berg om te nemen. Politiek gekleurd dat ook. Dat komt door het land waarin ik mij begeef. Hoeveel toppen ik al beklommen heb zijn niet op een hand te tellen. Hoeveel top 2000 bergen er überhaupt zijn, om wereldwijd te beklimmen, geen idee. De echte uitdaging blijft de top 8000. Vier keer top 2000, vijftien bergen, meer niet. Stabilisatie in getal. Hier de namen: Mount Everest, K2, Kangchenjunga, Lhotse, Makalu, Lhotse Shar, Cho Oyu, Dhaulagiri, Manaslu, Nanga Parbat, Annapurna I, Gasherbrum I, Broad Peak, Gasherbrum II, Shisha Pangma. Hier de landen: Nepal(9), Tibet(5), China(5), Pakistan(5), India(1). Hier de gebergtes: Himalaya(11), Karakoram(4).
 
 
Stabilisatie (2) Gespierde taal
 
Ik zou nu heel hard kunnen vloeken, maar doe het niet. Ongeduldig van aard lossen de problemen maar traag op. Fysiek welteverstaan, geestelijk kan het wel wat lijden. Een gevoelig plekje is en blijft het, mijn achillespees. Pezen doet achilles al even niet meer. Hij sukkelt wat onder aan mijn been. Ik ga het toch maar even doen hoor. So de ju. Te braaf. Mozes kriebel. Oeps, daar zit laster in. Jemennee. Te politiek. Potverdriedorie dan maar. Ach gut kan ook nog door de beugel. Maar eigenlijk zeg ik gewoon het liefste kut. Want zo voelt het gewoon. Kut, kut, kut. Zo dan. Is dat gespierde taal of niet? Ik sta meteen ook wat stabieler in mijn schoenen merk ik. 


Stabilisatie (3) Volhouden

Volhouden. Wie heeft dat nooit horen zeggen? Gelukkig, niemand steekt een vinger op. Ik leg het containerbegrip even in haar en zijn en hem volledigheid uit. Om vol te kunnen houden dient men eerst het woord vol in zijn volheid te begrijpen. Daar gaan pakweg 40 jaar over heen. Net als met kaas. Het begrip moet rijpen. Maar dan komt het moeilijkste deel.
Houden. Van volhouden het zwaarste deel. Het begint met houden van. Sterker nog. Alles begint met houden van. Om te beginnen met jezelf. Zonder houden van jezelf kun je niet van iets anders of van iemand anders houden. Toch? Volhouden is dan weer een categorie van hogere klasse. Daarna volgt nog iemand volhouden. Kortom voor vol aanhouden.


Stabilisatie (4) Oorlog in hoofd en bloedvaten

Oorlog in het hoofd en bloedvaten. Je kunt er pillen voor nemen. Die zorgen dan heel even voor vrede. Een soort wapenstilstand. Maar niet voor lang. Dan wordt de oorlog weer gevoerd met bommetjes en granaten. Overal liggen ze op de loer. Je kunt nog zoveel water en cash in huis halen. Niets helpt beter dan pilletjes.

Ja, je kunt ook thuisblijven, niet meer meedoen en alles als een film aan je voorbij laten gaan. Op goede dagen in kleur, maar de meeste in zwart wit. Zelfbevrediging en wat blowen geeft dan verlichting. Op de socials volg je nieuwsgierig het echte leven. Je droomt jezelf een fatbike en een schoonmaakmeisje, Prima. Zolang je maar geen kerstboom hoeft op te zetten ... met jezelf.
 
 
Gepubliceerd op 120W en Web Tales tussen 16 en 20 december 2024
Gepubliceerd op pomgedichten  op 21 december (delen 1 en 4)
 
 
https://www.pomgedichten.nl/index.php/2024/12/21/wie-wint-de-enige-echte-virtuele-zo-kunnen-we-nog-wel-een-tijdje-doorgaan-trofee-op-pomgedichten-inclusief-uw-kerstwensen/