05-03-2009

Bommelding van een klant

Plaats van delict: Een eetcafé gelegen in een grote gekke stad in Nederland.
Tijdstip van delict: Zondagmiddag rond een uur of vier.
Situatieschets: Een kleine donkerharige licht getinte vrouw scant vanachter een donkerbruin gordijn de straat. Vertwijfeling slaat toe als ik haar mijn wijzerplaat toon en vriendelijk door de raam gebaar of ik en mijn gezelschap het eetcafé mogen binnentreden.

De vrouw verdwijnt vanachter het gordijn richting bar. Het lijkt alsof ze ons negeert. We besluiten even af te wachten. Het is vijf voor vier. Om vier uur gaat het eetcafé pas officieel open. Het is koud buiten.
Geheel onverwacht gaat het slot toch wat eerder van de grendel. Onze dank is groot en we huppelen een opgeruimde donkerbruine kroeg binnen. De gastvrouw verdwijnt naar de keuken en een jongeman komt onze bestelling opnemen.

We laven ons aan warme thee en bespreken uitvoerig de lange wandeling die wij die ochtend gemaakt hebben. De inspannende wandeling heeft me kruim gekost en ik voel dat mijn bloedsuiker behoorlijk aan het dalen is. Voor een diabeet treedt dan onmiddellijk een noodsignaal in werking. Op het toilet meet ik voor de zekerheid mijn suiker. Die is inderdaad te laag. Ik heb koolhydraten nodig.

Vriendelijk vraag ik de jongeman of hij een broodje voor me heeft. Tot mijn grote verbazing ontstaat een vertwijfelde blik op het gelaat van de jongeman. Hij moet even overleggen met de gastvrouw. Ik begrijp er niets van. De gastvrouw komt nu zelf uit de keuken te voorschijn en vertelt me zonder te blikken of blozen dat er vandaag geen losse broodjes verkocht kunnen worden. Die zijn gereserveerd voor de soep. Ik kan eventueel wel soep bestellen met een broodje.

Ongeloof overvalt mij. Dat zal toch niet waar zijn? Wel broodjes hebben maar deze alleen uitserveren bij de soep? Ik leg vriendelijk doch stellig uit dat ik broodnodig brood nodig heb vanwege mijn suiker en of er geen uitzondering gemaakt kan worden.
Onwillekeurig dwalen mijn gedachten af naar een leus die ik zojuist op de toiletmuur gelezen heb: ‘Je moest eens zweten’. Hoopvol kijk ik de gastvrouw aan. Maar nee, het gaat echt niet lukken. Dan klopt de verhouding soep en brood niet meer.

In mijn hoofd vormt zich langzaam een bommelding. Deze gastvrouw is niet in staat om buiten het kastje te denken. Omdat openheid vaak deuren opent probeer ik de starheid van mijn gastvrouw met open vizier vriendelijk te breken. Ik vertel haar nogmaals de noodzaak van het brood verlenen en leg haar de consequentie uit van het geen gehoor geven. Ik kan mogelijk buiten bewustzijn raken.
Mijn noodkreet heeft geen enkel effect op de stoïcijnse gastvrouw en ze blijft onverbiddelijk nee zeggen. Uit de muziekboxen klinkt wrang Santana Esmeralda’s ‘Don’t let me be misunderstood’.

De bommelding in mijn hoofd neemt nu ernstige vormen aan. Voordat de bom ontploft kies ik eieren voor mijn geld. De ongegeneerde klantonvriendelijkheid is zo imponerend dat mijn gezelschap en ik besluiten ons heil elders te zoeken. Angst voor broodroof en liefdeloosheid voor het vak zijn in dit eetcafé ver doorgeslagen. Mijn gastvrouw zal het worst wezen. De reacties van de andere gasten spreken boekdelen. Verbouwereerd wordt onze uittocht gadegeslagen.

Mien

Geschreven voor website Gek op Klanten