05-11-2009

Van Puffelen goes to Rio

Het is 10 graden en de zon schijnt. Ik heb de stretcher buiten gezet. Ik rek me eens goed uit en zet mijn zonnebril op. Pina Colada blinkt uit het glas en kijkt me gulzig aan. Drink me, drink me. Uit een ouwe jukebox klinkt muziek. “When, my baby, when my baby smiles at me I go to Rio, de Janeiro!” Ik glij uit mijn ochtendjas en neem een flinke klodder zonnecrème, antivries. Zorgvuldig smeer ik ook mijn knieholtes en de randjes boven mijn zwembroek in. Je weet maar nooit. Life smiles at me. Ik hang mijn teenslippers aan een kale wilgentak en vlei mij neer op de stretcher. De kranten die erop liggen kraken onder mijn gerimpelde billen. Oud nieuws. Ik kijk uit naar de nieuwe dag en tevreden laat ik mijn hoofd rusten op mijn blote armen. Uit de boom naast me dwarrelen goudgele bladeren langzaam naar beneden. Een briesje waait er zacht doorheen. De bladeren vallen neer op rode stelen van een takkenbos. Fel licht schettert uit de hemel. De kleurenfanfare die voor mijn neus voorbij trekt doet me denken aan een verlaat bloemencorso.

Ik sluit mijn ogen en sluimer langzaam in slaap. Ik zweef met stretcher en al door de lucht. Het is koud hierboven. De rillingen lopen langs mijn rug. Ik trek wat oude kranten over me heen. Wreed wordt mijn droom verstoord. Naast me staat een man in uniform. Hij kijkt me streng aan. “Van Puffelen, is het weer zo ver? Het najaar is je naar het hoofd gestegen.” Verstrooid strijk ik door mijn verwilderde baard. “Hoe kom je aan die stretcher?”, vraagt de man. De vraag overvalt mij. “Nou, … ehhh, die heb ik …ehhh, die is van ik ja!” ‘‘Pardon?” ‘‘Nou, hij stond bij de deur, hij was van niemand.” “Waar, bij welke deur?” “Nou bij ik ja, naast de vd.” “Van Puffelen, hier word ik heel moe van! Heb jij godverrr … deze stretcher bij de voordeur van de IKEA, naast de V&D meegenomen?” “Yes, sir, I’m sorry!” “Wel, van Puffelen, dan hebben we een probleem.”

De man in uniform haalt behendig zijn camera uit zijn holster en legt grijnzend van Puffelen vast op de gevoelige plaat. Het is ook werkelijk waar een prachtig tafereel. Van Puffelen op de stretcher, gezeten naast een minitafeltje met Pina Colada, een vette glimlach op zijn gezicht, in zijn bloterik, met zonnebril en strooien hoed. En dat bij 10 graden Celsius. De blaadjes dwarrelen nog steeds langzaam uit de boom omlaag. Uit de jukebox klinkt nu een ander lied. “When I see myself in times of trouble, mother Mary comes to me, let it be.”

Argeloos en zich van geen kwaad bewust haalt van Puffelen een aardappelschilmesje te voorschijn. Naast het glas Pina Colada ligt een overrijpe ananas. “Ook een stukje?” De man in uniform gebaart. “Nee, van Puffelen, later, ik ga eerst even de foto’s uploaden en afdrukken. Daarna kom ik terug.” Een paar dagen later valt zo maar ergens in Nederland een kaart op de deurmat. Een fotokaart met een glimlachende man met grijze baard, zonnebril en strooien hoed. Groetjes uit Rio de Janeiro, de zon schijnt, het is hier 10 graden, ondertekend: van Puffelen, park Holland.

Geschreven in het kader van een schrijfopdracht op ColumnX.
Onderwerp: Najaarsdepressie
Verplicht woordgebruik: Bloemencorso, aardappelschilmesje en camera
Verboden woordgebruik: Herfst, kredietcrisis, storm, verdriet en tranen
Aantal woorden: 250 - 800