09-01-2011

Klantvriendelijkheid

Ik doe altijd wat de klant belooft. Ze maken mij niet gek. Als de klant belooft dat hij zijn portemonnee gaat halen, bel ik hem altijd even na. Voor het geval hij dat vergeten is. Meestal zijn ze aangenaam verrast als ze mij aan de telefoon krijgen.

“Ja, hallo meneer Boodschap, u spreekt met meneer Winkelmans. Ik ben even benieuwd, heeft u uw portemonnee al gevonden? Ik maak me eigenlijk een beetje ongerust.”
“Ehhh … mijn portemonnee vergeten, o ja, dat klopt … ehhh … ik kwam onderweg een vriend van mij tegen, vandaar dat ik nog geen tijd had om terug te komen.”
“Is niet erg meneer Boodschap, wachten wij gewoon nog even. Ik maak er wel even een kleine notitie van. Maakt u vooral geen haast. We hebben tijd genoeg. Tot zo!”
“Kan ik dan nog even de hond uitlaten, onze Blacky moet nodig plassen!”
“Prima, maar bedenkt u wel, wij sluiten stipt om 17:00 uur. De winkelworstwarenwet schrijft voor dat wij onze klandizie afhandelen tussen 08:30 en 17:00 uur. Daar dient u zich aan te houden. Tot zo!”

Zo nu is het een kwestie van geduld bewaren. Ik ken mijn klanten en probeer mij altijd in te leven in hun beslommeringen. Blacky klinkt als een kleine hond. Kleine plas dus. Ze wonen om de hoek. Ik geef meneer Boodschap een half uur.

“Ja, hallo meneer Boodschap, hier nogmaals met meneer Winkelmans. Zeg het is nu 16:30 uur en ik heb u nog niet terug gezien. Dat is niet netjes en niet conform de afspraak. Weet u wel wat dit voor gevolgen heeft voor onze economie?”
“O sorry meneer Winkelmans, onze Blacky moest ook nog een grote boodschap doen. It runs in the family. Ha, ha. Ahoewwwwwww. Blacky, koest l!!.”
“Nou, nou, nou, meneer Boodschap, dat zijn geen grappen hoor. U bedient zich hier van een flauwe smoes. Iedereen moet zijn steentje bijdragen aan de financiële crisis. Ik geef u nog 10 minuten.”

Meestal sorteert deze handelswijze het beoogde effect. Een klant moet niet denken dat ie mij voor het lapje kan houden. Ik ken mijn pappenheimers. Gelukkig is meneer Boodschap doorgaans zeer meegaand en snel van begrip. Aha, daar is hij al.

“Goedemiddag, meneer Boodschap, u hebt uw portemonnee weer gevonden?”
“Ja, hij zat in mijn andere broek. Nogmaals sorry voor de overlast. Doet u mij nu maar dat mooie biefstukje waar we het vanochtend over hadden.”
“Tja, meneer Boodschap dat zal niet meer gaan vrees ik. De biefstuk is uitverkocht.”
“Maar u zou toch een biefstukje opzij leggen voor mij?”
“Ja, ja, ho eens even, zo zijn we niet getrouwd. U hebt verzuimd op tijd terug te komen. Daar kan ik als vleesboer geen rekening mee houden hoor. Ik heb hier nog een kilo zult, daar zult u het mee moeten doen! Dat is dan twaalf euro dertig.”
“Twaalf euro dertig! Voor een kilo zult waarom ik niet gevraagd heb?”
“Ja, meneer, dat is twaalf euro dertig. U weet niet welke doodsangsten ik heb uitgestaan dat ik die biefstuk niet meer op tijd verkocht zou krijgen. Dat moet ik helaas aan u doorrekenen.”
“Dat kunt u niet maken meneer Winkelmans!”
“O jawel meneer Boodschap, ik beroep mij op de winkelworstwarenwet artikel 3.5 en wilt u nu zo vriendelijk zijn te betalen. Het is al bijna 17:00 uur!”
“Nou het is dat het zo slecht gaat met de economie en ik wel wat kan lijden. Alstublieft!”
“Dank u wel en tot ziens meneer Boodschap, doet u de deur achter u dicht?”

Zolang je maar vriendelijk en duidelijk bent tegen je klanten komt het altijd goed. In zware tijden moet je elkaar helpen. Desnoods met harde maatregelen. Zo’n winkelworstwarenwet komt dan goed van pas. Mij eten ze in ieder geval de kaas niet van het brood.

Mien Hoofdkaas

Geschreven voor website Gek op Klanten