Dartel springen een aantal zwarte vogels door mijn tuin. Althans, daar doen ze erg hun best voor. In hun glanzende zwarte pakjes zien ze er op en top uit. De concurrentie in mijn tuin is echter groot. Met de borst fier vooruit stappen ze als belagers op elkaar af. Stoer knikken ze naar de aanwezige vrouwtjes. Het gaat niet lang meer duren. Ik voel het. Zo meteen voltrekt zich weer een bijzondere dans voor mijn ogen. Nog het best te beschrijven als een ware merelflamengo.
Van achter het keukenraam aanschouw ik dit mooie tafereel. In gedachten hoor ik Paco, voorovergebogen geconcentreerd, op zijn gitaar spelen. “Tiet die tiet, die tiet die tiet, tieter die tiet die tiet.” Ik hoor nu ook klappende handen. Dreigend stappen de merelmannetjes op elkaar af. En dan valt even een plotse stilte in. Heel kort. En dan de aanval. De merels botsen met hun borstkast stevig tegen elkaar. Ze springen borst aan borst en tête à tête de lucht in. Olé! De vrouwtjes vinden het prachtig. Zodra de mannetjes weer landen draaien ze met de kop in hun nek en de vleugels gespreid, om elkaar heen. Bloed en passie staan in hun ogen. De vrouwtjes moedigen aan. Olé! Ik voel lentekriebels in mijn buik.
Ik smul van het schouwspel totdat de onrust in mijn tuin plots wordt verstoord door een vrachtwagen. De vrachtwagen stopt voor de deur van mijn buren die ik niet meer heb. Er stappen allemaal mannetjes uit met helmen op. Ook zij kijken heel stoer. Ook zij vertonen merelgedrag maar dan anders. Er zijn geen vrouwtjes te bespeuren. Ze rollen een slang van de wagen en beginnen daar hevig aan te trekken. Eén van de mannen beklimt een cabine die vastzit aan een kraan. De andere mannen reiken hem de slang aan. De man wordt met slang en al naar boven getakeld. Ik kan het effen niet vatten. Ik besluit niet te panikeren en vraag aan de dichtstbijzijnde man met helm. “Wat gaat hier eigenlijk gebeuren?”
“O niets, gewoon een brandweeroefening. We gaan een schouwbrand blussen.” “Een schouwbrand?”, denk ik hardop. Ja dat zal wel. Ik tel hier twintig buurtbewoners die staan te kijken en die schouwen behoorlijk wat af. Maar waar is de brand?” De man met de helm op kijkt me nuchter aan en zegt: “Oh, die faken we!”
“Niks daarvan!”, antwoord ik verbolgen. “We gaan hier niet faken, hupsakee, de fik erin!” Ik moedig de buurtbewoners aan mij te helpen. Binnen no time staat het huis van de buren in de fik. “Hier is uw schouwbrand. Nu blussen die handel, wij kijken wel.” Ik voel de lentekriebels in mijn buik, zo warm heb ik het ervan gekregen. Rare vogels hoor die brandweermannen. Een beetje brandjes faken. Een schop onder hun kont kunnen ze krijgen.
Ik houd de brand al snel voor gezien en doe de deur achter mij dicht. Ik pluk de huiskrant van de mat. Die is zojuist bezorgd. Een extra dikke dit keer. Er staan wel duizend huizen in. Ik kan niet kiezen. Alsof er iets te kiezen valt. Maar ja, kijken kan geen kwaad. Mijn blik valt wel op een bijzondere advertentie. Ik ken die man die daar op de foto staat. Met verbazing lees ik de kop van het artikel. ‘Messi zoekt aangepaste woning’. Ik kan het bijna niet geloven. Wegens een plotselinge transfer naar een Eindhovense club zoekt de Italiaans aanvaller een aangepaste woning in de buurt van Eindhoven. Liefst een huis met gewapend glas en meerdere verdiepingen. Ja, ja, Messi’s interesses zijn breed sinds hij een cursus filosofie volgt. Ik krijg weer de lentekriebels in mijn buik. Het huis van onze buren staat leeg, is brandveilig en beschikt over een gigantisch perfect onderhouden groen gazon. Bienvenida Messi.
Mien
Geschreven in het kader van een schrijfopdracht op ColumnX.
Onderwerp: Ontluiking der lente
Verplicht woordgebruik: Schop, vrachtwagen, vogel, huiskrant, Messi
Verboden woordgebruik: Lente, paashaas, ei, voorjaar, groei