16-08-2012

Uit het juiste hout

Wanneer je van hout houdt, houdt hout je bezig. Misschien heb ik deze liefde wel altijd onderdrukt of genegeerd maar dat deze brandstof mij sinds jaren bezig houdt is een feit. Dat het warmte kan geven is mij derhalve wel bekend maar mijn bewondering ervoor ging niet verder dan een glimlach op mijn gezicht wanneer ik weer een hoofd of iets anders zag in een vreemd vergroeide stam of tak waarna het gezaagd en gekloofd uiteindelijk in de open haard belandde. Dit alles veranderde toen zowel mijn ketting- en cirkelzaag de geest gaven en ik op zoek moest naar vervangend gereedschap. Surfend op het net om te zien wat er beschikbaar is om een stuk tak in tweeën te krijgen, ging er een wereld voor mij open.

Nu liggen de honderd beitels die ik heb aangekocht op een tafeltje naast me en kijken me uitnodigend aan. Zorgvuldig kies ik er eentje uit, maar niet voordat ik eerst plastic handschoenen heb aangetrokken. De patiënt die voor me ligt komt uit Brazilië, heeft een bruin gespierd lijf van tropisch hout, een beetje knoestig dat wel. Hij lekt uit zijn nek, een vreemde sapstroom waarvan ik de herkomst niet ken, roodachtig stroperig. Als jonge onderzoeker heb ik natuurlijk een monster genomen en dit onder mijn microscoop onderzocht.

Het resultaat was verbluffend. Is dit een bewijs van een knagend vermoeden waar ik al zo lang mee rondloop? Op zoek naar mijn roots denk ik een verloren tak uit de familiestamboom gevonden te hebben! Om uiting te geven aan mijn opwinding blies ik de handschoenen op tot ballonnen en trakteerde mezelf op een spirit. Echter het feestje kon niet te lang duren, nader onderzoek was vereist.

Ik had kennelijk te vroeg gejuicht. In het monster dacht ik sporen te herkennen van indianenbloed, wat mij meteen op het spoor zette van het Wilde Westen. Om absoluut zeker te zijn van mijn zaak stuurde ik het monster op naar het tropisch laboratorium van Woodstock, gelegen onder de rook van New York. Ik las de brief die ik ontving van het laboratorium hardop voor aan mijn vrouw, waarbij de laatste zin veelzeggend was. “Om zeker te zijn dat uw monster indianenbloed bevat, raden wij u aan contact op te nemen met de Irokese Confederatie die zetelt in de hoofdstad van Onondaga County, Syracuse.”

Die eikels van de Confederatie namen dit contact wel heel letterlijk zodat ik hen persoonlijk moest ontmoeten. Liever heb ik vaste grond onder mijn voeten maar in dit geval kon ik niet anders dan het hele takke end te vliegen. Voor het vertrek nam ik afscheid van mijn Braziliaanse broeder die nog steeds uit zijn nek lekte. Dankbaar nam ik hier nog enkele monsters van voor het geval dat men in Syracuse nog aanvullende testen wilden doen. Mijn vrouw ging mee ter ondersteuning omdat zij geen blad voor haar mond neemt.

De ontvangst in Syracuse was boven verwachting want de voorzitter van de Irokese Confederatie heette ons persoonlijk welkom op Syracuse Hanckock International Airport. De resultaten van het onderzoek hadden een opmerkelijke uitkomst gegeven die zowel de Irokezen als mij en mijn vrouw hogelijk verbaasden. Het monster bleek niet tropisch en niet uit Brazilië afkomstig te zijn maar uit Canada, gedetermineerd door het onderzoekscentrum als een sierlijk stuk 18e eeuws dennenhout, gebruikt als ornament voor Irokese woonhuizen, ook wel Longhouses genoemd. Aangezien het sierlijke ornament als familiestuk al eeuwenlang bewaard is gebleven viel een grote zorg van mijn schouders. Mijn familieroots lagen niet in Brazilië maar in Canada, ik was geen oude Arawaak en ook geen importslaaf, ik was een onvervalste indiaan, uit het juiste Irokese hout gesneden .

Co-column geschreven op website ColumnX door KingArthur en Mien