16-12-2015

Schrijfveren December 2015 (1 t/m 15)

Dagelijkse oefening in het schrijven van Schrijfveren. In maximaal 15 minuten tijd, associatief schrijven zonder correcties, naar aanleiding van een opgegeven titel. Met dank aan Hella Kuipers.
Hoe en wat? Zie: http://heldenreis.nl/schrijfveren
Oorsprong? Zie: http://judyreeveswriter.com/guidelines-for-writing-practice


1. Flessendrager

Vol trots stapte Joris op de fiets. Vandaag was een belangrijke dag. Dat voelde hij tot in zijn tenen. De laatste competitiedag zou hem nog lang heugen. En hem niet alleen. Zijn team moest en zou vandaag winnen. En hij ging daar persoonlijk voor zorgen. De hele week had hij al het internet afgestruind naar een goed recept. En gisteren had hij het dan eindelijk gevonden. Het was eigenlijk best eenvoudig. De ingrediënten had hij gewoon in huis. Een goede mix van een beetje Ajax en citroenwater en dat, om de te camoufleren, vermengd met basterdsuiker en een klein beetje ranja. Met bruine bastaardsuiker had dat ook gekund, maar die was helaas niet in huis.
Zorgvuldig had Joris de ingrediënten gemengd en zelf geproefd. Hij moest wel zeker zijn van de zaak. Hij proefde nauwelijks verschil. Acht flessen had hij gevuld en in de flessendrager geplaatst. Voorzichtig fietste hij met zijn toverdrank naar het voetbalveld. Bij het voetbalveld aangekomen ontsnapte een klein zeepbelletje zijn mond. De toverdrank werkte niet zoals hij had verwacht. Was de dosering dan toch niet juist geweest. Heel even twijfelde Joris. Een kwartier innemen voor de wedstrijd schreef het recept voor. Maar klopte dat wel? Iedereen nam voor de wedstrijd wel een slokje, zover was wel zeker. Maar met een zeepsmoel de wedstrijd beginnen, dat was niet wijs. Over bijwerkingen repte het recept niet. Hoe dan ook. Het zou en moest leiden tot een mooie en schone overwinning. Brandschoon.

2. Past je naam bij je?

Dat vraag ik mij af. Soms wel soms niet. In het eerste geval luister ik. In het tweede geval meestal niet. Tenzij het herhaaldelijk gebeurt. In sommige levensfasen is dat het geval. In militaire dienst en in je jeugd, thuis en op school, komt dat wel eens voor ja. Herhaaldelijk. O ja, en wellicht ook nog in de laatste levensfase. In het verzorgingstehuis. Dan zijn de oren juist gespitst. Dan past bijna iedere naam bij je. Je wil dan niet vergeten worden. Je let dan goed op. Hee, op die naam wordt niet gereageerd. Dan doe ik het. What the fuck. Ze zullen me horen, niet vergeten. 'Ja, Thea Meulenkamp, dat ben ik, hiero!!!'
De indianen zijn er goed in. In naamgeving. Ze zijn zeer inventief en hangen de naam vaak op aan de omgeving en situatie van conceptie. De meest poëtische namen zijn daaraan ontsprongen. Ik noem er een paar. Halve maan, Wilde stier, Groene cactus. Maar ook, Lelijke van Dalen achter de Rododendron of Lieve Tinus met de broek op de enkels. Wilde Harry die het verlaten van de kerk voor het zingen net niet haalde. Sommige namen zijn een compleet gedicht. Cowboys zijn er veel onhandiger in. Sue. Wie noemt zijn zoon nu Sue. Dat is bijna net zo erg en saai als Johnny. Daar kun je echt niet mee aankomen bij het gemeentehuis. Echt niet.

3. Gemengde gevoelens

Niets zo vervelend dan gemengde gevoelens. Als de haat in de liefde draait of de liefde in de haat. Als spijt verwarring geeft en trots naar je keel grijpt. Dat wil je niet meemaken. Twijfelen in zekerheid. Ook al zo verrekte lastig. Nee, het liefste hou ik gevoelens gescheiden. En bij voorkeur in de juiste volgorde. Eigenlijk wil ik er niet van weten. Van gevoelens. Ze komen vaak zo dichtbij. Ze roeren. Hoe dan ook. Daarvoor hoeven ze niet eens gemengd te zijn. Nee, het beste kun je gevoelens, en zeker gemengde gevoelens ontroeren. Anders nemen ze bezit van je. Dat is het laatste wat je wil. Dat gevoelens bezit van je nemen. Eenmaal ontroert keer je terug tot de werkelijkheid. Op aarde zogezegd. De gewenste volgorde wil ik hier ook nog even uit de doeken doen. Te beginnen bij geen gevoel. Ook wel ontkenning genoemd. Komt voor bij heftige ervaringen die aanvankelijk niet te vangen zijn in gevoel. Ook wel grote leegte genoemd. Verwarring kan ook. Verdwazing zelfs. Is de eerste verdwazing voorbij dan volgt vrijwel onmiddellijk de boosheid. Boos omdat je het wellicht niet begrijpt. Het gaat je verstand te boven. De ervaring. Na een poos volgt het verdriet. Tot tranen toe. De hysterie voorbij. Diep geroerd is het verdriet. Puur en diep. Het wil niet van vermenging weten. Niet meteen. Maar als de vermenging komt dan voelt het goed. Gedeelde smart is halve smart. Na het diepe pijnverdriet volgt lucht en en erkenning. Herkenning. Aanvaarding. Dit gevoel van erkenning, herkenning kan heel even verontrustend zijn. Ervaring valt op zijn plaats. Vluchten hoeft niet meer. Vechten ook niet. Hemels voelt dan plots de vaste aarde onder de voeten. Gemengde gevoelens verdienen het ontrafeld te worden. Back to basic. Het geeft rust. Maar alleen voor diegenen die er voor open staan. De worsteling aandurven. Afwachten heeft geen enkel zin. Zelfs een bloem heeft een eindigheid aan blaadjes. Wel of niet. Wel of niet. Ja of nee. Ja of nee. Blijven hopen op een oneven aantal, beginnend bij ja. Nee, willen we toch niet horen?

4. De geur van een oud tapijt

Het dringt niet echt meer tot me door. De geur van oud tapijt. De geur van versleten sokken, gestold eten, gedroogde urine, beestjes die niet meer willen kruipen, niet meer kunnen kruipen, overgaan tot ontbinding, de laatste restjes as, bruine as, van een allang vergane hofnar, die ooit zijn voeten veegde aan een gloednieuw tapijt, lang, lang geleden.

Het dringt niet echt meer tot me door. De geur van oud tapijt. De geur van een veel te kleine ruimte, zonder ramen, zonder afzuiging, alleen een kleine spleet, onder in de hoek, die een klein beetje licht doorlaat, die heel, maar dan ook heel langzaam, zuurstof geeft, licht ververst, maar veel te weinig. De kleine ruimtegeur benauwt, voor eeuwig, tot de dood erop volgt, in een veel te nauwe kist. Hoe lang nog? Het witte satijn aan de zijkanten kan de geur van oud tapijt niet smoren, het mocht mee, gelukkig, in de kist, met voeten getreden, dertig jaar lang, voor de fauteuil. Ik koester de herinnering, nog tien minuten, op weg naar het hiernamaals.

5. Het grootste geschenk

Dat ben ikzelf. Het is me vergeven. In een donker verleden. Langzaam is de kindsheid er vanaf gestroopt. Ontelbare verpakkingen heb ik van me afgegooid. Verpakkingen die er laag voor laag stroperig en met flinke dwang zijn aangekleefd. De meest kleurrijke verpakkingen heb ik nog even laten zitten. Verstrikt in gouden strikken die klemden om de ziel, heb ik uiteindelijk alle trossen losgegooid. Om te kunnen varen dwars door wilde zee. Wetend dat het grootste geschenk uiteindelijk vanzelf zou komen bovendrijven. Na harde labour. Nu ik mezelf heb uitgepakt voelt het goed. Bloot en zacht. Als boter. Zo kan ik ook in handen zijn. Kneedbaar lief. Maar alleen omdat ik dat zelf wil zijn. Lief en kneedbaar. Lief voor mezelf en daarmee lief voor een ander. Verliefd mag ook. Op mezelf en op een ander. Iets mooiers bestaat er niet. Zelfs geen godsgeschenk. Ik ben van mezelf. Laat jij ook van jezelf zijn. Een groter geschenk kan ik niet geven. Bloot en zacht. Omdat het kan. Samen. Bij voorkeur. Niet alleen.

6. Opeens werd alles duidelijk

Half op weg wordt alles heel duidelijk. Ik heb tot nu toe slechts voor een kwart geleefd. De eerste helft was half. Mag dan de tweede heel zijn. Vol en compleet. Aan het einde van de eerste helft is een stukje van de helft geheeld. Met veel moeite. Toen werd alles duidelijk. Ineens. Informatie stroomde binnen. Met messen op de keel. Uit pure noodzaak. Het onderste uit de kan moest boven komen. In de put, diep in de put blijft alles donker. Stikdonker. Nu licht en lucht geklaard zijn kan de tweede helft beginnen. Rugzak om en bergschoenen aan. Goed gekleed en voorzien van voldoende proviand, beschut voor wind en regen, lavend in de zon, genietend van het zelf. De berg wordt vlak en de vlakte stijgt naar grote hoogte. Ik schud bergen van me af en wentel mij in zachte heuvelen. Ze voelen en smaken naar loof niet naar den. Ik zwem in Zen. Vloeibaar word ik. Een met de natuur. Ik heb geen vinnen, vleugels, armen, benen nodig. Draaglijk draagt de natuur mijn sporen. Ik vermenigvuldig als vanzelf. Opeens wordt alles duidelijk. Opeens werd alles duidelijk. Opeens zal alles duidelijk worden. Tijdloos.

7. Onverwacht bezoek

Mijn tante uit Marokko staat voor de deur. Geheel onverwacht en toch ook weer niet. Ze had zichzelf aangekondigd via de televisie. Alle zenders spraken ervan. De binnenlandse en de buitenlandse. Ze komen eraan. Onaangekondigd. Als een vlucht regenwulpen. En daar staat ze dan. Voor mijn deur. Mijn tante uit Marokko. Ik ben eventjes haar naam kwijt. Een paspoort heeft ze niet. Alleen een kleien rugzak en een mobiele telefoon. Helaas zonder beltegoed. Anders had ze zeker even gebeld. Hoe ze aan mijn nummer komt? Geen idee. Als ik doorvraag komt de aap uit de mouw. Ze heet Amatoekanimalis en ze komt niet uit Marokko maar Timboektoe. Het nummer heeft ze gekregen van de maffia. De Italiaanse vraag ik nog. Nee, de Russische. Dat verklaard. Onlangs ben ik nog gehackt.

Ik heet Amatoekanimalis van harte welkom, onverwacht. Ik schrik van mijn eigen toezegging. Totdat ik besef dat de buren het niet zal boeien. Die zitten sowieso op Thailand. Overwinterend. Nergens voor nodig eigenlijk, want hier in Nederland kent de winter inmiddels ook tropische temperaturen en nauwelijks regenval. Dat is in Thailand dan weer niet. Daar regent het taai en stug door. Al weken. Mijn tante mag geheel onverwacht op de bank liggen. Een extra bed ontbeer ik nog. Vanavond eten we stamppot. Bewust. Het is eten dat mijn tante kent. Aardappels en groente. Over een toetje twijfel ik nog.

8. Vulkaanuitbarsting

Heel stil lag de vulkaan te slapen. Dat deed ie al jaren. Hij maakte zich nergens druk over. Dat was niet het geval met de mensen die zich onder hem gevestigd hadden. Zij hielden dagelijks wacht en hielden de vulkaan scherp in de gaten. Iedere ademhaling werd nauwlettend opgetekend en in kaart gebracht. De gegevens werden opgeslagen in een database die voorzien was van een ingenieus rekensysteem. Ingewikkelde algoritmes voorspelden hoe de vulkaan in de toekomst mogelijk zou reageren. Let wel, mogelijk.

Het systeem bood geen honderd procent garantie voor juiste voorspelling. Alle bewoners onder de vulkaan hadden dan ook een dure verzekering afgesloten. Voor de zekerheid. Ze betaalden zich blauw aan premies. Maar waarom? Als de vulkaan zou uitbarsten konden zij de schade-uitkering niet innen. Vreemd, heel vreemd. Maar de bewoners onder de vulkaan hadden een plausibele verklaring. Ze hadden allen in hun polis een bijzondere clausule laten opnemen. Mocht de vulkaan uitbarsten en hun hele hebben en houden verwoesten inclusief eigen lijf en leden en lijf en leden van medeverzekerden dan zou de verzekeringsmaatschappij het geld schenken aan een goed doel. Het goede doel werd jaarlijks door een democratisch gekozen vertegenwoordiging van verzekerden bepaald.

Dit jaar werd voor de vijfennegentigste keer een doel gekozen. Ja, zolang sliep de vulkaan al. De verzekerden wisten niet meer zo goed welk goed doel ze het komend jaar moesten kiezen. Ze hadden alle goede doelen al ooit gekozen. Er moest een nieuw doel verzonnen worden. Maar welk? Ze kwamen er niet aan uit en besloten weer opnieuw te beginnen met het eerste goede doel waarmee ze vijfennegentig jaar geleden mee begonnen waren. Maar dat hadden ze nou net niet moeten doen. De vulkaan ergerde zich aan zoveel gebrek aan creativiteit en barstte in woede uit. Helaas was er niet op tijd een nieuw doel gekozen. Weg schade-uitkering. De vulkaan en de verzekeringsmaatschappij leefden nog lang en gelukkig. Van de bewoners is nooit meer iets vernomen.

9. Het leven is als een ...

Pluisje. Het waait met alle winden mee. Maar dan moet er wel wind waaien. Het voelt zich thuis in alle jaargetijden en op alle plekken op aard. Het heeft altijd goede zin en is nooit verkouden. Dat komt omdat een pluisje altijd de warmte bij zich weet te houden. Het heeft ook nooit last van stof. Zelfs niet bij het nadenken. Haar gedachten dwarrelen fris en vrolijk in haar brein. Een innerlijke vertaling van haar uiterlijk. Heerlijk toch. Frank en vrij dwarrelen van binnen en van buiten. Een harde kern heeft pluisje niet. Ze is de zachtheid zelf. Zij plooit zich in alle situaties en geniet van al dat is. Dat is nogal. Leven leven als een pluisje is verrukkelijk. Bij harde woorden vliegt het pluisje gewoon weg. Bij zachte woorden blijft het plakken aan de lippen. Het kietelt en het kust. Lief zijn is haar ware aard. Onbezorgd kan het zich nestelen in alle hoeken van de kamer. Ze is dol op licht. Bij alle lichtbronnen komen pluisjes pas echt tot leven. Dansen dartelend door de atmosfeer. Laten zich meevoeren in optimale sferen. Ooit een bozig pluisje ontmoet? Ik niet. Pluisjes weten ook van wanten. Prikkelen soms het gemoed. Na drie keer niezen komt dan uiteindelijk alles weer goed. Pluisjes zijn ook altijd pluis. Op pluisjes kun je bouwen. Een leven lang.

10. Schoenen die er niet bij passen

Iedereen heeft er wel eens last van. Van schoenen die er niet bij passen. Maar geen nood. Gelukkig is de omgeving meestal waakzaam. Een beetje omgeving spreekt zich uit. Ik heb het moeten leren. Dat niet alle schoenen overal bij passen. Zo draag ik in de sauna nooit meer laarzen. Noch kap- noch regenlaarzen. Voetbalschoenen heb ik ook ooit geprobeerd, om over mijn spikes maar niet te spreken. De mensen in de sauna reageerden in de sauna, stuk voor stuk geaffronteerd. Met bergschoenen aan het ontbijt, dat is ook bepaald geen mooi gezicht. Zelfs niet met mijn badjas dicht. Op naaldhakken aardbeien plukken. Dat is ook al zoiets. En wat te denken van fietsen op pantoffels. Je glijdt zo weg, daar is niets aan. Ik heb zo ooit eens uren voor een stoplicht gestaan. Gelegen liever gezegd. Ik had mijn toeclips immers aan. Gered ben i, toen door een held op sokken. Hij heeft me zachtaardig van mij fiets getrokken. Wat ik ook nooit meer zal doen dat is marcheren op crocks. Je gaat dan al na tien minuten van je socks. Op zwemvliezen naar je werk is ook niet slim. Achter het bureau dat kan nog net. Maar in de bedrijfskantine daar staat het pet. Schoendragers houdt je bij de leest. Wie de schoen past trekt hem aan.

11. De kleur van een auto

Het zal me werkelijk worst wezen welke kleur mijn auto heeft. Letterlijk. Figuurlijk wordt het natuurlijk een ander verhaal. Je kunt aardig voor worst staan als je met een foute auto komt aanzetten op, ik noem maar wat, de golfbaan. Doe dat niet met een tweedehandsje en ook niet met een oude roestbak. Ga met je Jaguar of Mercedes ook niet je uitkering ophalen. Met een hoerensloep naar de hoeren lijkt mij ook een slecht idee. Beter is te voet. En dan die kettinkjes en stickers aan de ramen. Sommige bestuurders zouden zich toch echt wel moeten schamen. Ik rem niet voor dieren, dat is er zo een. Stuur die maar met een defecte cabrio de Beekse Bergen in. Het dak gaat er dan af. Zeker weten. Met blindering heb ik ook veel moeite. Zeker als die spiegelt. De kleur van de bestuurder mag dan mogelijk onvoorspelbaar zijn, zijn gedrag is dat zeker. Ik heb dan altijd de wildste fantasieën. Een mooie vrouw op de bestuurderstoel, bloot tot op haar knieën. Geef mij maar een auto, transparant van kleur. Dan stel ik niemand en ook mezelf never nooit te leur. Toiletrol op de hoedenplank dat wel. En altijd een flesje water bij de hand. Ook de kleurrijkste auto moet wel eens naar de kant of staat langdurig in de file. Met mooie velgen of met vieze wielen, het maakt geen enkel verschil.

12. Iets belangrijks verloren

Hoe zou het nu met hem gaan? Dat vraag ik me af. Jaren geleden heb ik hem verloren. Mijne lieve maat. Mijn steun en toeverlaat. Wat heeft hij mij getroost. Overdag maar vooral 's nachts. Heel wat uren heb ik met hem doorgebracht. Totdat ie plots verdween. Zijn biezen pakte. Maar waar naartoe? Zal ik dat nog ooit te weten komen. Degenen die hem kenden zijn allang verdwenen. Niemand die het mij vertellen kan. Het enige dat mij rest is dat ik dan mijn lieve maat maar droom. Met alle risico's van dien. In mijn fantasie maak ik hem mooier. Wordt ie als vanzelf het beste paard van stal. Niemand kan meer aan mij maatje tippen. Hij is van onbesproken gedrag en niet te evenaren. Sterker nog, mijne maat weet mij weer opnieuw te bedaren. Hij is een lust voor het oog en ruikt ook nog eens lekker. Luisteren kan ie als de beste. Op knuffelen is ie dol. Hij geeft me liefde en ook warmte. Gratis en voor niks. Het lijkt wel of ie nooit is weg geweest. Maar dan besef ik plots. Ik leef hier in gedachten. Mooie herinneringen gaan nooit verloren. En toch, toch zou ik heel graag willen weten. Wat is er toch van jou geworden. Ik zie je zo nog staan, daar voor het raam. Pluizig bruin, lang op korte pootjes, met flapoortjes tot de grond en een heel kleine plastic neus. Het kraaltje dat ik zo graag koester. Waar ben je toch naartoe?

13. Leren timmeren

Mijn opa sloeg altijd spijkers krom. Op een oude werkbank in de schuur. Met zware hamer en rechte rug haalde hij dan uit. Heel, heel soms op zijn duim. Dan vloekte hij met schuim. Mijn lieve opa is niet meer. Een man van weinig woorden. Hij was een echte timmerman. Specialist in molens. Voor in tuinen en gazon. Vervaardigd zeer inventief, van lommerd en oud ijzer. Spijkers, schroeven, bouten, wieldoppen, oude fietswielen, alles kwam van pas. Het duurde uren en uren. Houtjes zus en houtjes zo en dan de finale. De grote wieken wit beschilderd, zijn lijf in het groen. Van opa leerde ik timmeren. Alleen al door te kijken. Metselen dat deed ie ook. Want de molen moest ook ergens op staan. Een grote steen die werd gegoten van harde cement. Een bezemsteel als kleine mal. Want daar moest later de ruggengraat van de molen in. Ook in zwaarden was mijn opa specialist. Ik had het grootste van de hele buurt. Totdat ik ze zelf mocht maken. Mijn allereerste mini Floris zwaard.

14. Vers van de pers

Het komt niet meer zo vaak voor. Vers van de pers. De pers is allang niet meer vers. Oudbakken media. Op zich helemaal niet erg. Doordat er een doorlooptijd zit op het nieuws dat van de persen komt kan er in de tussentijd goed na gedacht worden. Nadenken, een fenomeen dat ook steeds minder voorkomt. Haast gedachteloos wordt het nieuws gebracht. Een wedstrijd op topniveau. Secondenwerk vaak. Deed een nieuwsbericht er vroeger nog een middagje of een dag over om bij de mensen te komen, tegenwoordig staat het, alle spelfouten ten spijt na luttele seconden op Facebook, Twitter en Instagram. Pinterest, LinkedIn en andere mediatools volgen ietsje later. Het blijft wachten op een tool die nog sneller is. Stel je voor. Het nieuws is dan meteen oud als je het binnenkrijgt. Je kunt het nieuws dan inpakken in je oude smartphone en weggooien. Als rotte vis. Niets zo vervelend dan oud nieuws. Neem nu deze column. Is toch niet meer vers zodra je hem gelezen hebt. Ruik maar eens goed. Hij stinkt zelfs een beetje. Komop, wat dichter bij je neus. Sensorknop aan natuurlijk. De linkse. De geurbutton. Ja die met dat neusje tussen duim en wijsvinger. Ennehhh ... Stinken wa ...

15. Alleen de verbeelding is echt

Alleen de verbeelding is echt. Een titel die klinkt. Daar zou ik nou een mooi gedicht over kunnen schrijven. Ins Blaue hinein. Daar gaat ie.

Verbeeld je eens
Een beeld in ogen
Rank
Bloot

Verbeeld je eens
Een beeld in ogen
Luchtig
Vrij

Verbeeld je eens
Een beeld in ogen
Echt
Tastbaar

Gehouwen
Uit hamer en steen
Geborduurd
Met naald en draad

Ergens
Diep van binnen
Kokend
In een hersenpan

Onvoorstelbaar
Onbestelbaar
Onbehoorlijk
On