31-03-2016

Schrijfveren Maart 2016

Dagelijkse oefening in het schrijven van Schrijfveren. In maximaal 15 minuten tijd, associatief schrijven zonder correcties, naar aanleiding van een opgegeven titel. Met dank aan Hella Kuipers.
Hoe en wat? Zie: http://heldenreis.nl/schrijfveren
Oorsprong? Zie: http://judyreeveswriter.com/guidelines-for-writing-practice


Een flessenrek (01-03-2016)

Met mijn ragebol stof ik het flessenrek in de slaapkamer af. Stof tot nadenken. Waarom flessen wijn en sterke drank in de slaapkamer? Hoe lang liggen ze er al? Is het nog wel te drinken? En wat moet ik in hemelsnaam met al die kruiken kruidendrank? Ik krijg ze nooit op tijd op. Er zitten een paar hele oudjes bij. De etiketten amper nog te lezen. Ik durf ze niet eens meer open te trekken. Waar komen ze vandaan? Van sommigen weet ik het nog. Die zijn me dierbaar. Ze komen uit verre oorden. Ik proef de oorden op mijn tong met de kurk nog op de fles. Waan me even terug in Toscane, Ligurië, Napels en Florence. En wat te denken van de Oriënt, het Chileense hooggebergte en niet te vergeten Dundee-Greenock, Kintyre en de Speyside. De eerlijkheid gebied te zeggen. Groningen, Leeuwarden en Den Haag vallen dan toch even in het niet. Sorry jongens, jullie blijven hier nog even liggen. Welterusten.


Thuis in de bergen (02-03-2016)

Heidi is blij. Vandaag gaat ze Peter zien. Ze plukt bloemen in de alm. De zon schijnt al hoog aan de hemel. Het dauw op de gentiaan en de klaver weerspiegelt Heidi's olijke gezicht. Een konijntje huppelt lieflijk door het gras en de koeien luiden rebels de ochtend langzaam uit. Het zal niet lang meer duren. Het mandje van Heidi raakt langzaam vol. Op een bankje tegen de hut vlecht ze een prachtige haarkrans. Ze wil Peter verrassen. Op het tafeltje spreidt Heidi een blauw geruit tafelkleed uit. Ze duikt in haar rugzak en haalt er een klein flesje wijn uit en twee plastic glazen. Een stukje kaas en een hompje vlees. Boerenham. Daar houdt Peter van. Beneden in het dal hoort Heidi de kerkklok 11:00 uur beieren. Hoogste tijd voor haar lied. Ze geeft haar borst de adem die het nodig heeft en vlecht de touwtjes van haar bloesje ietsiepietsie uit elkaar. Niet te ver. Stel dat Peter vroeger komt. Eerst maar even oefenen. Ze gaat op de tweede sport van de ladder staan en oefent de hoge tonen. De jo en de del komen er prachtig uit vandaag. Vol verlangen stiet ze tot slot de en eruit. De hoogste noot. Het is de wijn en de zon die haar keeltje smeren. Laat Peter nu maar komen.


Een fietstas waar prei uit steekt (07-03-2016)

De kleine kon de slaap niet vatten. En dat had grote gevolgen voor het hele huishouden. Daar werd node rust verlangd. Een week van strijd en knokken had het energielevel van beide ouders tot een minimum gebracht. Ze hadden zich noodgedwongen bezig moeten houden met kinderziektes en puberpraat. De pubers die vatten de slaap nog wel. De kinderen, met name de kleine, dat was een heel ander verhaal. Zij hadden de stress opgesnoven en weigerden het strijdtoneel vroeg in de avond te verlaten. Ze klampten zich vast aan moeders benen en lieten niet los. Ergens voelden zij dat ze onmisbaar waren. Voor intern geluk en de nodige rust van beide ouders. Kinderen voelen dat naadloos aan. Ook die van vier en vijf. Wat ga je die kinderen dan voorhouden? Met voorlezen maak je veel goed. Maar vindt dan maar eens een geschikt boek. Eentje dat binnen het bevattingsvermogen past.

Rekening houdend met kleine opnamecapaciteit is dan een sprookje het geschiktst. Dat zit bovendien ook nog eens boordevol met verborgen schatten en verwoord meestal, zeer analoog aan de fantasie van het jonge kind, de realiteit die schrijnend vaak verborgen blijft, een ongewenste werkelijkheid. Moeilijk te verteren. En dat doet kinderen nooit goed. Nee, een boek moet het niet zijn. Daarin is alles bij voorbaat vastgelegd en overdacht. Veel liever gebruiken we een gezond sprookje. Een sprookje dat rust biedt en slaap. Vooral veel slaap. En om dan de gedachten ook maar helemaal vrij te maken, verzinnen we het sprookje. Alledaags. Wel zo gemakkelijk. Iets over groen en gezond. Over voortbewegen, groene energie, fietsen, fietstas. Een sprookje over een fietstas waar prei uit steekt. Zoiets.


Een rijke smaak (09-03-2016)

De hofdames vermaakten zich prima aan het hof. Op zijn tijd een potje kaarten en borduren. Heel veel borduren. Uren en uren achter elkaar trokken zij de dikke naald door het bord. Hoeveel borduren ze wel niet maakten is tot aan de dag van vandaag onbekend gebleven. Maar ik kan u vertellen dames en heren, het waren veel uren. Tijdens het borduren oreerden de hofdames over van alles en nog wat. Over de koeien van freule Bertha von Lippenstein en over de pasgeboren kalveren van barones Kalbsgut von Preusen. De koeien waren wel een beetje van de leg. Ze stonden al dagen aan een stuk met hun hoeven in de modder. Ook de kalveren van Kalbsgut hadden hun probleempjes. Ze hadden veel moeite om op eigen benen te gaan staan.

Safed by the bell werden de hofdames van hun borduurtafel gerukt. Maar goed ook, want de conversatie over koeien en kalveren begon hoog op te lopen. Net als het water van de dames. De buik er goed van vol haasten ze zich een voor een naar het kleine kabinetje. Het kabinet stond al spoedig onder water. Het drukte ook de stemming. Erg lastig want er waren ook zo weinig hokjes. De hofdames hadden nog wel hevig geprotesteerd toen het tweede kamertje had besloten in te krimpen op de hokjes. Ondemocratisch vonden ze maar wel beter voor Europa.

Europa edoch begreep er niets van. Ze had haar hazewind zojuist uitgelaten en gekamd en vond dat de hofdames zich druk maakten om niets. Smakeloos had ze het gevonden dat de hofdames buiten haar weten om zo geklaagd hadden over de hokjes. Ongepast en armoedig. Het getuigde bepaald niet van een rijke smaak.


In onderwijsland (10-03-2016)

De directrice wist er geen raad meer mee. De amanuensis en de conciërge maakten nu al vijf maanden lang ruzie over de inrichting van het scheikundelokaal. De scheikundeleraar had er nota bene een burn-out aan overgehouden. Tot overmaat van ramp was ook nog eens de docent lichamelijke opvoeding uit het klimrek gevallen. Hij had geprobeerd een pubermeisje van de hoogste sport te plukken. Zij durfde niet meer naar beneden te komen. Toen de docent zijn hand op een verkeerde plek had gelegd had ze direct gereageerd. Uit boosheid, ingegeven door angst en hevige hoogtevrees, had ze met een hand het klimrek vastgehouden en met de andere de docent van zich af geslagen. Die had vervolgens kortstondig door de lucht gezweefd en was onaangenaam op zijn rug naast de mat gevallen. Dwarslaesie. De burn-out van de scheikundeleraar was er peanuts bij.

Blauw dat moest de kleur worden. Aldus de amanuensis. Groen bleef de conciërge volhouden. Daar was immers nog 25 liter van over. De kleur groen paste ook veel beter bij de filosofie, die de school een beetje zweverig droeg. Ecogroen. De directrice wist dat ze het probleem nu langzamerhand moest tackelen. Alle overlegorganen hadden al hun zegje gedaan. Twaalf lijvige rapporten waren er geschreven, met als slotsom, tevens eindconclusie, groenblauw. De gulden middenweg zou men denken. Mooi niet. Blauwgroen, werd nog ingebracht, maar zelfs dat was geen optie. In onderwijsland bleek alles mogelijk, maar soms ook helemaal niets.

In de gang klonk muziek. Status Quo. Down down, deeper and down.


Een parachute (14-03-2016)

Vandaag had ik hem maar heel even nodig gehad. Gewoon om door de lucht te vliegen. Bij een koude Noord-Oosten wind en tevens onder een stralende zon. Wat bijten die twee weersinvloeden elkaar. Hemeltje. Ik zou dan een windjack aan willen hebben, handschoenen, liefst lederen, een winddichte broek en zware schoenen. Dat hangt namelijk lekker uit. Wijdbeens zou ik het uitkraaien van plezier. Zeker weten. Ik zou vergenoegd naar de naderende aarde kijken. In vertraging en liefst met een hele lange bocht. Ik zou de loden schoenen dan in het gras stampen en me een paar keer voorover laten stuiteren door het lange gras. Hals over kop zou de parachute mij mummificeren om vervolgens heerlijk te cocoonen met alleen mijn gezicht en loden schoenen vrij. Mijn hakken in de grond. Mijn gezicht in de brandende zon. Ik zou dan dromen dat de blauwe lucht voor immer blauw zou blijven en dat uit het struikgewas een lieve dame zou verschijnen met in haar hand een klein dienblaadje. Een dienblad met een bakje pinda's en een blond schuimend bier. Bij voorkeur een Triple Moine of een Vieille Salme, uiteraard in bijbehorend glas. Wat zou dat een mens gelukkig maken. Het biermeisje zou me voeren en vervoeren, om vervolgens in vervoering samen met mij een prachtig lijflied te zingen. Bij voorkeur een zigeunerhymne. Wat zouden we dan samen eventjes gelukkig zijn. Daar kan geen parachute meer tegenop.


Een kist vol knikkers (16-03-2016)

Snuitje snuift zijn zakdoek eens goed vol. Zo'n grote rode boerenzakdoek. Een minuut geleden zat hij nog op zijn hoofd. Met vier knopen op iedere hoek. Een piratenmuts. Nu doet hij dienst als snotlap. Nou ja, snotlap, eerder traanlap. De sluizen van Eustachius staan nog maar kort open. In no-time is de piratenmuts vol gewaterd. Met zijn knoestige handen en dikke blauwgeaderde onderarmen draait Snuitje de geruite zakdoek stevig droog. Nog een keer huilt hij hem vol. Het is ook niet niets wat daar voor hem staat. Jarenlang is hij er naar op zoek geweest en daar gloort ie dan eindelijk in de volle zon. De schatkist. Vol met knikkers. Het zijn niet zo maar knikkers. Nee, nee, het zijn hele ouderwetse. En ze zien er nog gaaf uit. Het brengt al snel de waterlanders weer terug in Snuitje's blauwe ogen. Dat ie dat nog mag meemaken op zijn oude dag. Duizenden zijn het. Het lijken wel kattenogen. Gele, groene, blauwe, rode, alle kleuren zijn aanwezig.

Trots is Snuitje dat hij de kist eindelijk gevonden heeft. Op aanwijzing van zijn speelkameraadje Doris, nee niet Day maar Maand, heeft hij goede koers gehouden. De crew on board heeft ook goed haar best gedaan. Moe maar voldaan zagen ze na drie weken het beloofde eiland. Het was achteraf nog lastig zoeken in de archipel. Zoveel water en zoveel eilanden. Gelukkig wisten ze waar ze naar moesten zoeken. Het eiland met de grote houten knikkerbaan. Van verre hadden ze hem al snel gezien. Wat een enorme grote hoge knikkerbaan was het. De crew en Snuitje waren beide erg nieuwsgierig geworden wat voor formaat knikkers er op die baan gelanceerd konden worden. En hoe die knikkers dan naar boven kwamen. En de belangrijkste vraag. Waren ze van glas? Nee. Had de schatbewaarder geantwoord. Het is slechts poppenkast. Om de schat te camoufleren. Vele piraten hadden al hun hoofd gestoten aan de grote knikkerbaan, gemaakt van bamboe. De zon had vervolgens de rest gedaan. Afgevoerd met zonnesteek, een voor een. Gelukkig had Snuitje zijn rode zakdoek op zijn hoofd gelaten. Hij had eruit gezien als Pipo de Clown, maar what the fuck ... alles voor de kist met knikkers.


Een bestoft hoofd (21-03-2016)

Mijn enige zorg vandaag is het hoofd onbestoft houden. Zou mij dat lukken, om te beginnen vijftien minuten? Ik zit nu al vast. Grote vreze. Ik heb opgeslagen, 08:53 uur, en houdt de bovenkant van de iPad nauwlettend in de gaten. Tot dusver geen stof te bekennen. Langzaam glijdt het kleine invulscherm naar beneden en vult zich vol letters en woorden die ik razendsnel verzin. In het luchtledige, omdat het mag. Het is niet voor niets een oefening in schrijven. Stof tot nadenken denkt een van de lezers vast. Misschien zelfs allemaal.

Een Swiffer trek ik door mijn hoofd. Een kleine ragebol schudt heftig nee. Nee, ik wil geen woorden vreten. En zeker geen woorden waar het hart van vol is. Wat ik uitspuw schrijf ik neer. Onbevangen. Allemaal losse woorden in stijgers. Ze zoeken elkaar op in onlogische volgorde. Tot stof zullen letters wederkeren. Met poeder klei ik ze. Met water en rivier. Schreefloos over de schreef. Sommigen kapitaal en fier rechtop. Ik plaats de grote monumentale letters in het zand. Het zand van de rivier die niet wegspoelt. Hij bestaat uit regen. En dat heeft het lang niet gedaan. Regenen. Het zou mijn stoffig hoofd een groot plezier doen, Pluvius.

Plu en plumaux strekken zich uit naar de grijze hemel die tranen huilt en rivieren vult. Op jacht naar de zee slingert de slang zich een weg door bergen, heuvels. Een stortvloed aan woorden pikt het onderweg op en bundelt het tot verhalen, volks en vol beklag. Hier en daar ook lieve woorden. Van stelletjes in lover langs de kant. Daar waar vlinders door hoofden en buiken waaien. De eerste dag der lente breekt de liefde aan. Pover nog, pril en preuts. Bochtig stoten de woorden zich in strofes en in rijm, dichten dorstige gaten waar water niet wil komen. Het einde komt in zicht, ik heb nog twee minuten. Wat zeg ik een minuut. De tijd die zit me in mijn nek. Laat mijn haren rijzen. Stoffig. Zo ook het hoofd. Het spoelt nooit leeg.


Onteigende ochtenden (23-03-2016)

De gordijnen blijven voorlopig dicht. Ik wil de ochtend even niet zien. Bang voor wat ie niet te bieden heeft. Donkerrood staart het velours me aan en ik denk na. Over het gesprek dat ik gisteren met mezelf voerde. Voor de eerste keer sinds lange tijd was ik het niet met mezelf eens. Iets wat zelden voorkomt. Waarom de overtuiging van gelijk me juist vandaag in de steek laat is verklaarbaar. De heftigheid waarmee gisteren afliep stelt moeilijke vragen. Vragen die beklijven een nacht lang.

Ik slaak een paar diepe zuchten en doe de zonnegroet. Misschien helpt het de nieuwe dag te verwelkomen. Vannacht heb ik de volle maan welterusten gewenst. Hij liet me niet slapen. De spoken in mijn hoofd voerden oorlog. Gooiden spijkerbommen in mijn brein, verstikten, duwden kussens op mijn hoofd. Ik worstelde de hele nacht en kwam gelukkig steeds boven. Doodvermoeid. Waarom draait de wereld toch voortdurend door? Mijn wereld en de werelden die erachter liggen. De wereld van anderen. De dag van anderen. De nacht.

Op het donkerrode velours verschijnt plots een driekleur. Zwart, geel, rood. Nee. Niet ook hier. Zwart voor ogen. Geel om goed na te denken, intelligent. Rood de kleur van het hart, de liefde, geluk. Grensoverschrijdend komt de oorlog nabij. Niemand die hem tegenhoudt. Waar is het leger? Waar bivakkeert de vrijheid? Verstopt diep in de nacht, ergens achter de bosjes schuilt de vrede. Boos en verontwaardigd. Gegijzeld, onteigend door demonen in mijn heilig ochtendwaken trek ik voorzichtig de gordijnen open. Een nieuwe dag komt binnen. Grijs en triest maar ondanks alles, toch hoopvol. Gisteren drukt nog na. De tijd loopt door, neemt me bij de hand. Geen ontkomen aan in verder gaan. Stroom, stroom, stroom.


Een amulet (29-03-2016)

Ik heb er geen plaats meer voor. Dat wil ik de handelaar duidelijk maken. Maar hij luistert niet. In de ban van verkoop is hij blind voor tegenargumenten. Voorargumenten heb ik trouwens ook niet. Alhoewel. Het zou me wel goed staan natuurlijk. Maar er is eenvoudigweg geen plaats voor. Hoeft ook niet, wil de handelaar me doen geloven. Ah, hij luistert dus toch. De kracht zit hem namelijk in het dragen. Waar, hoe, al dan niet zichtbaar, is van minder belang. Ja, ja. Maar geheel belangeloos is niets. Zeker in werelden waar economische principes de boventoon voeren. Zelfs in de woestijn.

De berber kijkt me nu recht in de ogen. Ik verdrink bijna in de donkere spiegels. Het lijken wel donkere vennen. Bodemloos lijkt de inkijk. Zou ik er een steen ingooien hij zou onmiddellijk zinken. Oneindig zinken. Alleen het zuigende geluid dat zou blijven klinken. Niet doen, denk ik dan. Trap en val er niet in. In deze donkere bodemloze put die smeekt. Koop mij? Koop mij? Ik doe het niet. Ik wil het niet. Nog een keer probeer ik met voorzichtige zingeving de berber in te laten zien dat er niets aan mij wordt verkocht. Kijk het vloekt met al mijn tattoes en piercings. Er is gewoon geen plek. Ik wil ook niet dat dat ding ergens achter blijft haken. Ik ben als de dood dat ik dan gewurgd zal worden. Het staat ook nog eens in mijn laatste horoscoop geschreven. Horoscoop? Horrorscoop kan ik beter zeggen. Geen horo maar horror wordt er over mij heen geroepen. Ik moet deze week oppassen voor verstikkende situaties. Ha, ha. En dat in de Sahara?

Het moet niet gekker worden. Ik kijk wel uit. Mijn vrouw probeert me nu langzaam weg te trekken van de handelaar. Ze voorziet een ongelooflijk dispuut. Nauwelijks de moeite van het bedrijven waard. Maar ik denk daar anders over. Wat denkt die berber wel? Hij probeert nog om me in te laten zien dat ik mijn geluk vergooi indien ik niet inga op zijn nobel bod. Ik hoef niet eens te onderhandelen. Af te pingelen. Dat doet hij wel. Straks krijg ik er nog gratis een kameel bij. Nee, lieve berber. Voor mij geen amulet.



120 Woorden Maart 2016

120 Woorden (120W) is een website gerund door vrijwilligers waarop ik kleine stukjes van exact 120 woorden plaats. Meestal aan de hand van opgelegde themawoorden.
Motto 120 Woorden: Er wordt veel te veel geschreven en daardoor veel te weinig gelezen. Weg met de breedsprakigheid. 120 woorden is precies genoeg.


Groupie de clown (01-03-2016) (Themawoord: Groupie)

Iesie en Diesie lachten zich te pletter. Daar vloog Groupie door de lucht, poedeltjenaakt. Het was een komisch gezicht. Groupie balanceerde op de handen van Parel en Jammie door het kleedlokaal. Hij schaterde het uit. Zijn oranje pruik met vastgespeld hoedje, hing scheef over zijn gezicht. De grote geschminkte ogen spatten uit het witte gezicht en de tranen biggelden over zijn wangen.

‘De plank, de plank, doe de plank!’, riepen Iesie en Diesie in koor. Met een verbeten gezicht spande Groupie al zijn spieren samen. De grote flaperdeflapschoenen, tevens enige kledingstukken die hij nog droeg, staken loodrecht omhoog. ‘Het podium op, het podium op!’, vervolgden Iesie en Diesie.

Parel en Jammie gehoorzaamden braaf. Groupie nam het daverend applaus in ontvangst.


Blonde Dennis (02-03-2016) (Themawoord: Groupie)

O lieve blonde Dennis, met jouw o zo blauwe ogen. Weet. Ik hou van jou. O lieve blonde Dennis. Ik heb een oog op jou. O lieve blonde Dennis. Ik val voor jou. En als ik dan zo naar jou kijk, dan slaat mijn hart op hol.

Dennis, Dennis. Waarom maak jij toch altijd zo’n stennis? Duizend dames, fans, ze aanbidden. Wat wil je nu nog meer? Wat ontbreekt er in het midden? Avond na avond breng jij jouw lied. De zaal gaat uit haar dak. Niemand, niemand houdt dan zijn gemak.

O lieve blonde Dennis. Ik heb een zwak voor jou. Met jouw mooie ogen, o zo blauw. Mag ik niet jouw groupie zijn. Doe bie doe bie doe.


Boeien (04-03-2016) (Themawoord: Groupie)

We waren jong en niet van steen. Daar denk ik nu aan terug. Een optreden van een jonge Frank Boeijen. Daar moesten we naartoe. De vriendenclub werd gemobiliseerd. Met twee jongens en drie meiden kochten we kaartjes. Ik vond er niet zoveel aan. Who the fuck is Frank Boeijen? Boeien.

Mijn kersverse vriendinnetje dacht daar anders over. Ik wist niet dat zij een verborgen liefde koesterde voor Frank. Nog niet bekend maar wel bloedmooi, aldus de kenners een echte hartenbreker, zochten we Frank op na het concert. Wat ik zag wilde ik niet geloven. Een wachtrij voor de deur. Voor handtekeninggroupies. Tattoes bestonden toen nog niet. Een aantal meiden mocht naar binnen. Inclusief mijn vriendin. Daarna nooit niet meer gezien.


Ongehoord (07-03-2016) (Themawoord: Jaknikker)

Wat een maf woord. Ik weet niet of ik het hier goed schrijf maar fonetisch klonk het als yak-nikker. Ik hoorde het woord vandaag voor het eerst. In het gangpad van een veel te drukke trein midden in de ochtendspits.

De jonge gast die het woord bezigde was geen student, dat zag je zo. Eerder een halve mongool. En toch verbaasde hij me met zijn taalgebruik. Hoe kwam ie erbij? Een yak-nikker? Wat had een yak met een nikker te maken?

Ongehoord ook het gebruik van het woord nikker. Hoe kwam hij aan die associatie? De jongen uitte het woord naar zijn vriend. “Ik haat yak-nikkers!” De vriend knikte met zijn hoofd duidelijk ja. Een echte jaknikker was het. Ongehoord.


Nein (09-03-2016) (Themawoord: Jaknikker)

Vrolijk hupt Peter de berg omhoog. De zon gloort aan de hemel. Eindelijk heeft Heidi toegehapt. Ze hebben afgesproken bij het bergmeer ‘Wasser in Tirol’.

Stikzenuwachtig heeft Peter zijn mooiste Lederhose aangetrokken, de zwartleren met eenvoudige laadklep. Hoe zou Heidi gekleed zijn? In haar favoriete blousje?

De gedachte alleen al zorgt ervoor dat Peter’s jaknikker hard tegen de laadklep bonkt. Onrust in hoofd en hart.

Turend naar de horizon wacht Peter ongeduldig af. Het bankje voelt nog wat koud van de ochtendnevel. Waar blijft ze nu?

Daar is Heidi eindelijk. Geen tijd mag verloren gaan. Haastig gooien ze schroom en kleren van zich af en duiken het ijskoude water in.

“Nein, er ist aber klein!”
Peter’s jaknikker schudt verontwaardigd ‘Nee!’.


Wildvliegers (11-03-2016)

‘Zero, Zero, kan ik landen?’
‘Fifty, Fifty, baan 3 is vrij!’

Sirenes loeien. Brandweerwagens rukken uit. Dierenambulance volgt. Sproeien helpt niet meer. De huid is volledig verbrand.

In het opvangcentrum wordt het slachtoffer onderzocht.
Duidelijk weer een gevalletje desoriëntatie.

‘Ik werd verblind, door een enorme spiegel langs baan 3. Sinds wanneer ligt daar een spiegel?’
‘Meneer doelt op de zonnepanelen?’
‘Zonnepanelen? Zonnepaneren bedoelt u zeker. Heeft u mijn verenpak al eens goed bekeken? Dat hoort wit te zijn. Weet u wel?

De scholekster ligt er gebakken bij. Herstel vindt plaats in de recoveryruimte.

‘Ha Schollie, jij ook hier?’
‘Tuur, dat is lang geleden. Een jaar? Hee, en Griet. Nee, Kief ook! Wat leuk!’

Vier vreemde vogels. Wat vlogen ze wild.


Lente met Meander en Mekaar (15-03-2016) (Themawoord: Meander)

Daar zitten ze gebroederlijk naast elkaar. Op een klein hek. Gelijk drie kleine kleutertjes, maar dan met twee. De zon schijnt en de lente hangt in de lucht, klaar om neer te vallen. Meander en Mekaar delen hetzelfde lot. Ze moeten koste wat kost de lente bewaken. Hij valt weldra. En het is hun taak om te zorgen voor een zachte landing. Ooit viel de lente heel hard. Niemand die hem zag aankomen. De wereldeconomie in Nederland stond op zijn kop. Nee, met Meander en Mekaar is dat probleem voorgoed opgelost. Een team, een tweetal dat volledig op elkaar is ingespeeld. Met Meander en Mekaar krijgt iedereen alles voor elkaar. Zo simpel is dat. Met Meander en Mekaar nooit ruzie.


De verschrikkelijke Meandertaler (16-03-2016) (Themawoord: Meander)

Meanderen dat was het liefste wat hij deed. Met grote moddervoeten in eender welke rivier bochten en walletjes opgooien. De gele modder spetterde dan tussen zijn lompe tenen door. Alle rivierbeesten maakten zich zo snel mogelijk uit de voeten. Voor zover ze voeten hadden natuurlijk. De ijsvogel, de zandeend, de scholveger en de bonte slijkkruiper voorop. De rest zwom weg.

Het krabbedabbevisje had er nog het meeste moeite mee. Hij werd gek en misselijk van al dat geslinger in het water. Ook botste hij regelmatig zijn hoofd, in bochten die er eventjes geleden niet waren. Bijna alle rivierbewoners wensten dat de Meandertaler snel ophoepelde. Met zijn grote lelijke moddervoeten. Dat lieten ze hem ook weten. Droevig droop hij dan af.


Meanderen (18-03-2016) (Themawoord: Meander)

Diep verborgen in de bossen van Lapland is een belangrijke ontdekking gedaan. Nobelprijswaardig. Wetenschappers hebben vastgesteld hoe mensen gedachten ontwikkelen. In golven naar men lange tijd vermoedde. Oud nieuws. Maar wat nu duidelijk is geworden, is hoe die golven bewegen.

Horizontaal dacht men aanvankelijk. Een verkeerde aanname. Jarenlang liep het onderzoek spaak. Aan horizontale gedachten leek geen einde te komen. Lap erop dachten vooraanstaande wetenschappers, wij doen onderzoek in neutraal gebied, into the wild.

En voilà. Nu eindelijk de uitkomst en het bewijs. Gedachten ontwikkelen zich zowel horizontaal als verticaal. Ze meanderen van hoog naar laag, in lengte en breedte. En wat stuitend is, ze stuiteren steeds vaker. Een gat in de markt voor de farmaceutische industrie. Lang leve ADHD.


Basterdwederik (21-03-2016) (Themawoord: Lancet)

Ik schuif aan tafel ergens in het diepe zuiden en vraag om de kaart.
“Plat of Hollands?”
Ik begrijp de ober niet goed. Of ik de kaart in streektaal wil of in Algemeen Beschaafd Nederlands?
“Doe maar Hollands!”

Heel even denk ik na over deze merkwaardige vraag en sla vervolgens een dik boekwerk open. Namen duizelen voor mijn ogen. Ik kan niet goed kiezen en overweeg de ober te vragen om raad. Toch maar niet. Hij is bepaald niet spraakzaam.

“Ennehhh!”
De ober staat naast me en kijkt me doordringend aan.
“Doe mij maar de Basterdwederik!”
“Meneer heeft een uitstekende smaak!”
“Graag opdienen met de bladeren eraan!”
“Lobbig of lancetbladig?”
“Wat denkt u zelf!”
“Lancetbladig!”
“Juist, en graag medium rare!”


Lancen (20-03-2016) (Themawoord: Lancet)

Binnenkort kunnen we weer genieten van klassiekers. Het voorjaar kruipt langzaam uit de schoenen, de leren broekjes zitten al in het vet. De modernste technieken zijn verwerkt op de velo, de nieuwste trend in kledij aangeschaft. Naadloze shirtjes om wrijving onder oksels te voorkomen.

De nieuwste spruiten in het peloton hebben de meest recente wielerdictie uit hun hoofd geleerd. Ontsnappen aan theorie is haast onmogelijk. Goede benen heeft iedereen. Desnoods met de tong op het stuur en met het hol open koersen. Geen probleem. Maar wat in hemelsnaam is lancen?

Ik lance, hij lancet, wij lancen. Iets wat je nooit mag doen, staat geschreven in de uitleg. Het leidt tot stylofrene malabolide complicaties. Legt renners en koersen plat. Niet doen!


Impact (24-03-2016) (Themawoord: Lancet)

Thompson Bayer heeft er tabak van. Nors kijkt hij voor zich uit en zuigt aan zijn dikke sigaar. In gedachten overdenkt hij de laatste minuten. Het gesprek dat hij zojuist had met John More blijft rondzingen. In zijn rechtervestzak voelt hij een scherp mesje tegen zijn borst prikken. Had hij het maar gebruikt.

John is na het gesprek woest de soos uitgelopen. Wat een eikel is die Thompson. Hij wil geen review geven. Alles hangt af van zijn commentaar. Het is goud waard. Maar de concurrentie is moordend. Als hoofdredacteur van Nature bepaald Thompson wat wel en wat niet gepubliceerd wordt.

Ach fuck, de impactfactor van Nature is veel lager dan die van Lancet en Science biedt ook nog hoop.


Totaal anders (25-03-2016)

Ik kreeg een tip van de redactie. Schrijf eens totaal anders. Dat liet ik mij geen twee keer zeggen, of liever gezegd, lezen. Een tip voor het geval het weekthema een writersblock mocht veroorzaken. Dus nu schrijf ik totaal anders over Totaal. Zo tank ik bijvoorbeeld geen benzine, maar pure whiskey. Aan Airmiles doet Totaal niet. Daarvoor in de plaats ontvang ik een gratis jerrycan. Waarom, vraagt u zich wellicht als lezer af? Wel heel simpel. Als gevolg van de lenteactie. Tank meer dan 30 liter en u ontvangt een gratis jerrycan.
Ik word vreemd aangekeken zodra ik een paar flinke slokken neem uit mijn brandstoftank via een klein slangetje. Nog vijf liter te gaan, uit die kleine Japanner. Hik.


Van Kant (31-03-2016) (Themawoord: Kant)

Emanuelle stroopt heel langzaam haar kanten kousen op. Ze is uitgeput. Niet van de daad maar van de rede. Al die gesprekken van haar recente verovering hebben een kille uitwerking op haar zin.

Zojuist had de prille lover haar nog in de waan gelaten van zin. Ze had de verzwaarde ademhaling goed gespot. Ondanks de onervarenheid had de jonge onderzoeker haar zin gegeven. Maar waarom, waarom zoveel ouwehoeren? Van de zenuwen? De eerste keer?

Aanvankelijk had de jongeman gezwegen. Had zich laten leiden door Emanuelle. Bloedmooi was ze. Hij geil. Totdat hij zijn ervaringen woorden begon te geven. De rede een loopje met hem nam. Kritik der reinen Vernunft. Alleen daar kon hij nog aan denken. Aan Kant. Van Kant.


Kantje boord (31-03-2016) (Themawoord: Kant)

De golven sloegen over boord. Bij iedere nieuwe slag kropen ze dichter tegen elkaar. Sloegen de armen om elkaar heen. Gezichten, ogen, oren, neuzen, alles stond op scherp. In hevige paniek. De hele boot rook naar angst en twijfel.

Hoe dom waren ze geweest. Achteraf. Maar ze hadden geen kant op gekund. Aan de ene kant had de zwarte zee hun aangestaard. Gulzig wachtend. Aan de andere kant had een wrede oorlogsmachine hen naar het strand gedreven. Donkere, metalen lopen, kanonnenmonden. Opgejaagd wild. Zo hadden zij zich gevoeld.

Janus hield zich vast. Aan een heel klein stukje hout en hoop. De vingerknokkels blauw van kou. Hij liet niet los. Ooit zou de boot de wal raken. Volhouden dus. Kantje boord.



Columns van Harrie (Maart 2016)


Perito / Verkeer / 10-03-2016

“Perito, Perito!”, roept mijn chef van de Andere Kant. Ik kan het niet helemaal plaatsen. Is hij nu aan het ijlen of droomt ie slecht? Waar heeft ie het over? “Dorst, dorst!” Ja, dat kan, dat heb ik ook wel eens bij een nare droom. Zal ik hem dan toch maar wakker maken? De laatste keer dat ik dat deed waren de poppen aan het dansen. En niet die van het waterorgel. Het schreeuwen of ijlen houdt aan. Ik trek mijn stoute schoenen aan. Huilend wordt mijn chef wakker. Na een korte maar duidelijke uitleg moet ik onmiddellijk op pad. Mijn chef heeft weer eens een voorspellende droom gehad. De vraag is of ik op tijd ga komen om de droom dit keer letterlijk niet uit elkaar te laten spatten. Geen natte droom. Integendeel. Het spuiten moet hier absoluut tegengehouden worden.

Ik reis af naar moeder Aarde. Ver onder de gordel van de evenaar. Helemaal naar Argentinië. Om te redden wat er nog te redden valt. Ik houd de nieuwsberichten via mijn TARDIS telefoon scherp in de gaten en probeer koers te houden. Het valt niet mee. Ik land vlakbij de Zuid-Patagonische ijsvelden en huiver. Ik zie dat zich een grote menigte heeft verzameld rond de Perito Morenogletsjer. De mensen lijken allemaal vastgenageld te staan in het ijs. “Weg, weg!”, wil ik nog roepen. Maar te laat. De 'witte reus' laat woest zijn tanden en pegels zien en brult van pijn. Scheuren in zijn nek piepen en kraken en splijten uiteindelijk het hoofd van de romp.

Gelukkig rolt de kop de goede kant uit. Nog nooit heb ik Argentijnen zo zien schrikken. En toch, het is een groot drama. Het waterhoofd van de witte reus staat borg voor een van de grootste voorraden van zoet water. Alweer is de aarde een stukje lek geslagen. Ik hoor mijn chef door de radio huilen. Ook hij heeft door dat ik machteloos sta. Ik ben gewoon te laat. Ik vraag me af of ik überhaupt had kunnen helpen. Tegen ijsreuzen helpt zelfs geen hogere macht. De zon die kunnen we de schuld geven. Die warmt de aarde op. Maar die is zo gigantisch groot, die laat zich niet zo maar knechten. Nee, het zijn de kleine aardbewoners die de handen in elkaar moeten slaan. De honger en dorst naar rijkdom en luxe zal weldra toch om moeten slaan naar behoud van natuur. Behoud van flora, fauna en van geo. Hoe lang heeft moedertje aarde anders nog te gaan?


Reuring / Verkeer / 20-03-2016

Er komen noodsignalen binnen van moeder Aarde. Zij staat volledig op haar kop. Mijn chef van de Andere Kant is er zelfs misselijk van. Het is ook zijn febbeke natuurlijk, moeder Aarde. Of ik zo snel mogelijk poolshoogte wil nemen. Ik vraag naar een wat meer specifieke locatie. “Het land van Cruijff”, roept mijn chef. “Nederland of Spanje?”, plaag ik hem. “Nederland.” Hij heeft blijkbaar kennis van zaken. Volgens mijn chef is het allemaal begonnen met het ziektebeeld van Cruijff. De kanker is overgesprongen op een hele natie. Zo schijnt. Meer specifiek nog, op een klein stukje Nederland. Een klein stukje schrijvend Nederland. En een beetje België natuurlijk. Het ene bestaat niet zonder het andere.

Ik stuur mijn TARDIS linea recta richting Lage Nederlanden en land in de tuin van een ongelofelijke mopperaar. Een echte kankerstok. Waar ik dat woord vandaan heb? Geen idee. Ik heb ooit de tram genomen in Amsterdam en daar leek het woord ‘kanker’ net zo gangbaar te zijn als ‘tyfus’. In alle vervoegingen. Eigenlijk wat ‘kut’ is voor een Bosschenaar. Ja, daar heb ik ook even een tussenstop gemaakt. Jeroen Bosch was ingestort. Nou ja, Jeroen Bosch. Eigenlijk Pearle. Het komt zo. Ik zie niet altijd goed waar ik land. Sorry Jeroen.

Enfin, die kankerstok in de tuin die vloekte en tierde dat het een lieve lust was. Ik heb nog nooit een mens zo kwaad gezien. Hij had er alle reden toe. Zo liet ie weten aan iedereen die het maar horen wilde. En ook aan degenen die het niet horen wilden. Het was een gefrustreerd mannetje, zo bleek. Maar is frustratie van een manspersoon voldoende reden om een hele natie in rep en roer te zetten? Blijkbaar wel. Hij had zelfs de hulp ingeroepen van de media. Nou ja, media. Sommigen bestempelen de door de man verkozen media als pulp en poep. Geen Peil, Geen Stijl, Geen Heil, ik weet niet meer precies hoe het heette. Fok had er ook nog mee te maken, Fok of Bok of Mok? Ik weet het niet meer precies.

De media bundelden de krachten, speciaal voor dit boze mannetje, hoe kreeg hij het voor elkaar. Ze schreven een referendum uit. Alleen maar voor hem. Het aanzien van de man was zo aangetast, ondemocratisch en manonvriendelijk, dat zijn ballen gekrompen waren. En dat moet je geen enkele aardling aandoen. Benepen en met rood hoofd krijste hij erop los. In diverse kroegen spuwde hij zijn gal. Line en online. Niemand ontging zijn klaagzang. Ik vond het wat overdreven. Maar allez, wie ben ik. Al met al een treurig verhaal. Het maakte de man vals. Erg vals. Hij had het gevoel dat zelfs zijn eigenste trukendoos zich volledig tegen hem keerde. Dat gold ook voor zijn koekjestrommel. Mijn god wat ging ie te keer. Zoete broodjes werden niet gebakken.

Om een lang verhaal kort te maken, lieve lezer. Ik heb hem gekalmeerd. In zijn eigen tuintje. Ik heb een arm over zijn schouder gelegd en hem getroost. Naar hem geluisterd en aandacht gegeven. Hij brak. Hij gooide er alles uit. Drie uur lang spuugde hij zijn hele leven en frustratie uit. Het voelde goed. Deze man had geen therapie nodig. Niet van mijn chef, niet van mij, niet van de aardlingen. Hij kon weer verder. Weliswaar liep hij voort een beetje mank en bleef er een hoop spaak lopen. Maar ach, de leeftijd hè. Daar kan niemand zich tegen wapenen. Het komt en het blijft komen. Een extra reden om er nog een extra tandje bij te zetten. Want kennen, zich laten kennen, dat doet deze man slechts een keer in zijn leven. Achter in zijn tuin. Tussen de begonia’s. Gelukkig staan ze snel weer in bloei.

Ik rapporteer alles terug naar mijn chef. Wat Johan toch allemaal los kan maken? Het zij zo. Een ziel is in ieder geval weer op zijn pootjes geland. Hij kan weer rechtop lopen en zijn buren een glimlach gunnen. Boos worden zal ie niet snel meer doen. Dat voelt zo laag. Amen dan maar. De aarde tuimelt toch weer verder. Mijn chef ook weer gerustgesteld. Hemel en aarde weer in evenwicht. Waarbij hemel gelezen mag worden als ruimte.


Boshamels / Gein & Ongein / 26-03-2016

Het jaargetijde hangt in de blauwe lucht. Mozes kriebel wat heeft dat dit jaar lang geduurd. Er leek dit jaar heel even geen enkel baadje of bloemetje te willen ontluiken in mijn Nummer Een bos. Gelukkig laat de natuur mij en Raakhout nooit in de steek. Hoe traag dan ook, hij rekt zijn poten dit jaar extra lang. Lang in beide betekenissen, gestrekt en voortdurend. Griss mich nich, zie ik het nu goed. Geeft de zon mij nu een knipoog? Waar heb ik dat nu weer aan verdiend. Of is het gewoon een schenking. Gratuit. De zon geeft anders niet altijd zomaar haar stralen weg. In Afrika en op andere vreemde continenten doen vele beroepsinboorlingen zeer veel moeite om de zon gelukkig en happy te stemmen. Pas dan laat zij haar vruchten los. Aldus aardse mythologie.

De nieuwe lente is nog vers. Stilletjes zie ik al uit naar de lentemanifestatie der druïden. Ik tel de dagen reeds af. Het duurt nog lang. Het laatste weekend van mei vindt het festival dit jaar plaats in Duitsland. Ergens in de Eiffel of de Vogezen. De Duitsers houden het nog even spannend. Het thema dit jaar is Europa. Slecht gekozen vind ik. Ik vrees dat het weer een herhaling van zetten wordt. Druïden hebben het niet zo op politiek. In 1605, als ik het me nog goed herinner, hebben we nog het thema Euroma behandeld. Toen poogden de vrouwen van Lancaster op het vaste land vaste voet te krijgen. Is toen ook niet gelukt. Ze stranden al heel snel op de Witte Wieven. Die zijn nergens voor in en willen dat graag houden. Tot op heden ten dage gelukt. Waarom dan nu zo’n moeite steken in bondgenootschappen?

Grenzen zijn er niet voor niets. Zeker de onzichtbare verdienen extra aandacht. Zij zijn nog het best te overtreden. En maar goed ook. Ik houd niet zo van lijntjes. Laat staan erbinnen blijven. Dat geldt idem dito voor grenzen. Misschien dat ik dat thema dan maar eens opvoer. De onzichtbare grenzen van de democratie. Het houdt me stiekem toch wel bezig. De Fransen willen heel graag LEFje spelen. Dat moet je niet bij de Belgen proberen. Zij gooien LEFFE in de strijd. Liberté, Egalité, Fraternité, Friternité, Emanuellité. Daar kunnen de Fransen een puntje aan zuigen. Duitsers, Fransen en Belgen, ze liggen elkaar niet zo. Boshamels zijn het. Allemaal. En dan hebben we nog geeneens over Grieken, Portugezen en andere zuiderlingen gehad. Vergeet ook niet het Oosten. De Hongaren en de Roemenen. En wat te denken van de Polen? Dat moet allemaal samengaan en blijven gaan. Schildje vormen tegen Poetin? Houd toch op. In het Noorden bibberen ze al jaren. Finnen voorop. De extreme kou vraagt regelmatig om actie. Binnenlands uiteraard. Saunaspartelen en dompelbadworstelen kunnen ze als de besten. Maar houdt het de koude oorlog ook buiten?

Raakhout gelooft het wel. Hij bruint vooralsnog zijn witte kikkerbillen in de prille lentezon. Ik raadpleeg voor de zekerheid toch nog even de notulen van vorig jaar. Ik wil wel beslagen ten ijs komen, ook al is de winter alweer bijna voor eventjes verleden tijd.


Columns van Harrie zijn geschreven aan tafel bij Mien. Harrie is een auteur en tafelvriend van Mien. Van november 2010 tot maart 2016 publiceerde Harrie ook columns op de website van ColumnX.
Harrie’s columns zijn gebaseerd op oude personages uit TV-series Catweazle en Doctor Who. De Britse acteurs Tom Baker en Geoffrey Bayldon vormen zijn inspiratiebron. Daarnaast maakt Harrie ook graag filosofische en sportieve uitstapjes.


21-03-2016

Verslag Open Poëzie Podium PoëzieClub Eindhoven maart 2016

Op het laatste moment toch besloten om wederom deel te nemen aan het open podium van PoëzieClub Eindhoven. Thema 'De lente'. Aanvankelijk wilde ik even overslaan omdat ik mij ook al had opgegeven voor het open podium PepperPlus bij café de Gouden Bal dat plaatsvindt op 3 april 2016. Dat podium wordt georganiseerd door Derrel Niemeijer. Mijn debuut bij PepperPlus krijgt echter een nieuwe datum, om precies te zijn op 1 mei, de Dag van de Arbeid. Op 3 april bleek ik achteraf toch verhinderd te zijn. Vandaar alsnog een vierde deelname aan het open podium van PoëzieClub Eindhoven.

Voor de laatste keer op locatie bij de Oude Rechtbank aan Stratumseind. De volgende editie (17 april) vindt plaats bij Eetcafé D'n Bolle Boel (Stationsplein 2).
Een begrijpelijke switch van locatie. De geluidsoverlast en de beperktheid in ruimte bij de Oude Rechtbank vormen steeds vaker een vervelende bron van irritatie. De dichters en korte verhalen voorlezers moesten dit keer enerzijds opboksen tegen oerklanken van Stratumseind, geuit door fanatieke voetbalsupporters van PSV, kijkend op live-screens naar klassieker PSV-Ajax (0-2) en anderzijds tegen klassieke concertgeluiden die opstegen uit een aangrenzende ruimte van het Kunstcafé. De inhoud en enthousiaste performance van de voordrachtkunstenaars won het uiteindelijk van de liederlijkheid van het buitengebeuren. Gelukkig maar. De bezetting was dit keer talrijk met meer dan twintig performers. Ook de jeugd droeg een steentje bij. Een drietal jonge dichters, woordkunstenaars maakte reclame voor Poetry Circle 040, een platform waar dichters, rappers en spoken-word artiesten bij elkaar kunnen komen met als doel een plaats te creëren waar meerdere woordkunstdisciplines bij elkaar komen. Poetry Circle 040 vindt elke woensdagavond plaats van 19.30 tot 21.30 uur in Dynamo. Meer informatie hierover: http://www.dynamo-eindhoven.nl/urban/poetry-circle-040 en http://poetrycircle.nl

Mijn voordracht bestond uit twee korte verhalen. Ik had er drie meegenomen. Ik liet de eerste keuze aan het publiek. Onderwerpen kunst, natuur of wetenschap in relatie tot de lente. Het publiek koos voor natuur. Het losgaan van de lente. De schrik en twijfel die ik aanvankelijk had ten aanzien van de tekstlengte baarden me enigszins zorgen. Had ik ze maar niet gehad, die zorgen, ze werden in mijn ogen bewaarheid. Het publiek verloor de aandacht. En toen moest tekst twee nog volgen. Ik koos nu zelf wijs voor de kortste tekst met als onderwerp, kunst. Pablo, Venus en Amor. En ook deze tekst viel wat vlak door zijn lengte. Wijze lessen leerde ik hiervan. Liever niet te lang en te ingewikkeld van stof voordragen. Korte zinnen bij voorkeur. Met een point. Less is more. Een klein applaus viel mij gelukkig toch ten deel. Waarvoor dank. Het was vandaag niet mijn beste optreden. Wat op papier hardop voorlezend werkt, kan blijkbaar stranden in voordracht. Liever de volgende keer toch maar kort en bondig. Wellicht een gedicht of meer een sketch. Het blijft oefenen, het blijft leuk. Voordragen uit eigen werk. Met de ademhaling ging het ietsje beter ten opzichte van de vorige keer. Toch een winstpuntje. De wetenschap bewaar ik dan maar voor later. Volgend jaar krijgt De verjaardag van Pi een nieuwe kans.

Een foto-impressie is hier terug te zien. Let ook op de rookgordijnen buiten. Met argwaan bekeken. Helaas alleen foto's tot aan deel 4. Batterij op.

16-03-2016

Column insturen

Het is best lastig voor een beginnend schrijver om een column in te sturen. Het maakt niet uit waar. Een goede handleiding bestaat niet echt. Oefening baart kunst. Dat is dan weer zo’n dooddoener. Kunst is juist vaak doods. Alsof je bevalt van een miskraam. Dat wil je als kunstenaar niet meemaken. Ook al maken kunstenaars vaak de sier op en met leven en dood, een schrijver is en blijft het zijn eer te na. Hij schrijft door. Zelfs een beginnend schrijver. Zo’n schrijver die nog geen weet heeft dat ie schrijft. Hoe die schrijft. Waarom die schrijft. Als een van de een miljoen potentials.

Alle begin is moeilijk. Ook alweer zo’n dooddoener. Waarom zou beginnen moeilijk zijn? Zolang je de verbinding tussen de oren een beetje stillegt, tijdelijk parkeert, is er niets aan de hand. Aan de hand … Ach, laat ook maar … Met diezelfde hand hanteer je juist de pen of toetsenbord. Ik dwaal weer eens af in mijn spreekwoordenboek.

De kop is er nu in ieder geval af. Het begin gemaakt. Met de voeten wordt schrijfkunst nooit vertrapt en om nu vanaf het eind terug te schrijven naar het begin dat is ook weer zo’n gedoe. Laten we het simpel houden mensen.

De huisbel gaat. De eerste les staat op het punt van aanvangen. Ja, ik heb uiteindelijk toch maar hulp ingeroepen. Geen onverdienstelijke hulp. Ik heb een schrijver uitgekozen waarvan ik denk dat die het beste columns instuurt. Een vlotte schrijver. Geen coureur.

Jan Cremer is zijn naam. Zesenzeventig inmiddels. Oké, hij schildert tegenwoordig meer dan dat ie schrijft, maar het blijft kunst, nietwaar. Ik heb het volste vertrouwen in hem. En daar gaat het om. Hij mag mijn neef columns leren insturen. Ben benieuwd of het in de familie zit en of Mydras net zo snel het insturen van columns oppikt als ik. Twintig columns in de rugzak en daar gaan ze samen op pad. Mydras en Jan. Veel succes wens ik ze toe.

Stiekem gluur ik vanachter het huiskamergordijn of het allemaal lukt. Best wel spannend de eerste keer. De helmen gaan op en de motoren worden gestart. De rugzak met columns zit wat scheef op de rug van Mydras. Als dat maar goed gaat? En jawel hoor. Gas erop. Jan heeft mij toegezegd dat de eerste keer column insturen plaats zal vinden bij ons in de straat. Ben benieuwd.

Na pakweg vijf minuten hoor ik de motoren weer onze straat inrijden. Tegenover me zie ik dat het gat tussen twee auto’s gelukkig nog vrij is. Zojuist heb ik de oranje pionnen binnengehaald. Dat hoeft Mydras niet te weten. Daar komen ze aan. Insturen Mydras, nu, nu! Ja, ja! Helemaal goed. Geslaagd! In een keer nog wel.

10-03-2016

Sterfgeval

Hoe zou je het liefst willen sterven? Een vraag die iedereen zichzelf wel eens stelt. Een vraag bezongen in vele liedjes, gedicht in dito gedichtjes, gefilmd in gedachten en op locaties, origineel of doodgewoon.

Doe mij maar per ongeluk. Nee, niet in bed, ver in de tachtig vredig in slaap. Dat is zo saai. Gewoon in de supermarkt, struikelend over nonchalant weggegooid fruit of groente. Je kent dat wel. Haastig op zoek naar plastic zakjes die altijd op zijn, nog nadenkend wat er nu precies op het briefje staat. Sinaasappelen of perssinaasappelen? Ongeduldig wachtend op al die voorgangers die treuzelen bij de weegschaal.

En dan. Ja, je was het vergeten. Kiwi’s. Snel loop je terug, nadat je het winkelwagentje veilig geparkeerd hebt op een plek waar het niemand in de weg staat. Maar wel een plek die je gemakkelijk terug kunt vinden. Je loopt. Nee, je rent half want je hebt haast en dan voila je gaat onderuit. Over een schil op de vloer. En je weet, beseft, dit is het einde.

Het wordt wit voor je ogen. In de verte de ingedachte tunnel. Wat is ie groot. Wat gaat het snel. Veel sneller dan in je dromen. Een leven flitst voorbij in luttele seconden. Hoogtepunten en dieptepunten en punten ertussenin. Die was je even vergeten. Maar ook die doen er toe. Sterker nog. Die blijven op je netvlies staan.

De dag dat je voor het eerst naar de kapper ging. Niets bijzonders. Totdat de kapper bijna je oor eraf knipte en je kennismaakte met een gek soort blokje ijs. Zo voelde het althans. Je kunt niet op de naam komen. Weer niet. En je hebt nog maar zo kort te gaan. In gedachten. Wacht daar komt iemand op mij toegelopen. Wie is dat? Verrek. Mijn moeder. Toch? En dan in oplopende volgorde al die stervelingen die eerder gingen. Ze heten mij welkom. Welkom waarin? Welkom waarvan? Is het hier een feestje? Ben ik in de hemel?

Het voelt oké. Maar ook een beetje vreemd. Ik dacht namelijk dat ik nog aan het sterven was. Dan ben je nog niet dood. Het zij zo. Ik neem slechts waar. In mijn eigen film. In mijn eigen leven. Ik neem op. En langzaam, heel langzaam, glijd ik weg. Met de lichten aan. Onder supermarkt-tl’s op een doordeweekse dag. En het voelt goed. Zo wil ik sterven. Het hoort gewoon bij het leven. Dus niet moeilijk over doen.

Toelichting:
Geschreven naar aanleiding van een idee van Hella Kuipers
Zie ook: http://heldenreis.nl/schrijfveren
Schrijfveer: hoe zou je het liefst willen sterven? (16-10-2015)

07-03-2016

Hotel de Boter

Met schouders opgetrokken tot in zijn nek loopt de man het ziekenhuis uit. De vilten hoed schuift ie wat achteloos over zijn plakhaar. Kijkt niemand hem na? Hij twijfelt, maar durft niet goed te kijken.
“Meneer, meneer … U vergeet uw jas …!” Een blonde zuster zwaait met een donkere mantel en valt vlak voor de man op haar knieën, uitgeput en buiten adem.
“Dank u wel, dat is lief van u!” De man trekt de mantel zonder te blikken of blozen aan. Maar de lezer weet wel beter. Onderhuids.

Op etage zeven knippert een licht aan en uit. Het licht vraagt om aandacht. De man kijkt nog even schuin omhoog en verdwijnt in de nacht. We zien hem nooit meer terug lezer. Het is maar dat u het weet.
De blonde zuster verschijnt vijf minuten later voor het verlichte raam op etage zeven. Een frons op haar gezicht zegt u nog even niets. Totdat u het verhaal hoort lieve lezer.

Een week geleden had hij een brief geschreven als reactie op een advertentie uit de plaatselijke waarzegger. Er was nog hoop. ‘Lieve vrouw zoekt na tien rampzalige dates een date waar geen reddingsboei bij nodig is. Is goed verzekerd en vraagt dat ook van haar date. Reacties onder briefnummer CX4711.’

Zenuwachtig had hij gewacht op antwoord. En het kwam snel, heel snel. Zo ook de eerste afspraak. Ze wist van wanten en liet er geen gras over groeien. Wel een beetje vreemd want tien voorgaande dates waren rampzalig gebleken. Maar de man was wel into the great wild. Daarnaast was hij fearless. Hij toch zeker. Of hij op zondag een hotelkamer wilde boeken bij Hotel de Boter? Geen probleem.

De lichtknop in de hotelkamer had niet gewerkt. Daar had de man achterdochtig moeten worden lezer. Niet dus. Een ijskoude stem had hem bevolen. “Kleren uit en links in de hoek gaan staan!” Tot dusver ook geen probleem. Hij vond het wel spannend. De kamer rook naar 4711. Die geur kende hij als geen ander. Zijn date hield van korte bevelen. “Voorover bukken, met je hoofd tegen de muur!”

En toen gebeurde het. Eerst geklik van stilettohakken en daarna het geluid van een flesje waarvan de dop op een of andere manier slecht open ging. Vervolgens een afwisselend zuigend spuitend geluid. Hij voelde ijskoude olie in zijn bilspleet. Zo koud dat hij meteen recht omhoog schoot. Een actie waarvan zijn date steil achterover sloeg. “Nondedju!” hoorde hij haar nog zeggen. Daarna grote stilte en blijvende duisternis. Zijn date lag op de grond.
Nou lezer. Leg dat maar eens uit aan een ambulancier. De politie is er niet bijgehaald. Gelukkig maar.

De man verlaat het ziekenhuis. De zuster, helaas niet zijn type, heeft hem zojuist nog uitgelegd, drie weken moet ze rust houden meneer. Drie weken? Heeft de dame in kwestie dan zoveel hersens, zwaar beschadigd? Of de man zo vriendelijk wil zijn de familie op de hoogte te brengen. Een probleem? Een probleem.

Inzending schrijfwedstrijd 'Schrijfix Maart 2016' op ColumnX.
Thema: Een rampzalig verlopen date