28-03-2021

Netwerken in zes delen

Netwerken 1 - Pollock (23-03-2021)

De schilder drupt. Korrels verf spatten op het doek. Waar het canvas nog wit is loopt hij op handen en voeten. Met zijn neus dicht bij de grond ruikt hij de kleuren. Nog een beetje rood hier en een beetje roze daar. Het palet van kleuren stroomt uit zijn hoofd en hecht zich op de bodem. Zijn zinnespinsels vlechten vloeibare draden. Betekenisloos dromerig. Acht vierkante meter suikerspin. Kermis in het vlak gevangen. Amper een centimeter driedimensionaal lichten netwerken op. Als kleine wormpjes stollen ze in de vaart der volkeren. De kunstenaar richt zich op. Neemt afstand en waar. Het wit trekt zich langzaam terug. Dripping en sipping. De kleuren vechten om stukjes ruimte. Subtiel en gelukkig. Wars van grille vorm.


Netwerken 2 - Prostitutie (23-03-2021)

Ze trekt haar kousen op. Beurt is voorbij. Het is wachten op de volgende klant. Vandaag draagt ze rode netwerken. Daarmee moet ze klanten vangen. Zwoel en met overtuiging. De concurrentie is moordend. Zo ook haar pooier. De zon schijnt fel op het glas. Nog wel. Straks wordt het weer donker. De wallen onder de ogen. Een klant dient zich aan. Bekijkt haar van top tot teen. Door de gaten van het netwerk heen. Geen puistjes. Ze is oké. Niet te jong en niet te oud. De klant weltevreden. Nu nog effe pingelen. De standaardprijs volstaat. Het netwerken is reeds begonnen. Net werken met netwerken door netwerken. Een goede verstaander genoeg aan een half woord. De klant wordt binnengetrokken. Klaar.


Netwerken 3 - Communiceren (23-03-2021)

Tom doet het met Tim. Tim met Ton. Ton met Ron. Ron met Rob. Rob met Roel. Roel dan weer met Riek. Riek doet het Driek en Driek met Dirk. En ze laten er allemaal geen gras over groeien. Laat dat duidelijk zijn. Effe kijken of we de picture nu compleet hebben. Nee, dus. Ik ben er nog een paar vergeten.
Dirk doet het zelfs met twee tegelijk. Met Jan en Willem. En om het helemaal confuus te maken. Jan doet het ook met Jan-Willem. Jan-Willem niet met Willem. Gelukkig niet. Want hij heeft het veel te druk met Willeke. En Willeke’s wil is wet. De netwet. We doen het allemaal uiteindelijk met elkaar. Netwerken. Of noem het gewoon communiceren.


Netwerken 4 - Dyslexie (28-03-2021)
Ik ben dyslectisch in netwerken. Probeer het een plek te geven. Maar dan moet ik wel eerst een naam bedenken. Immers je moet altijd het beestje bij de naam noemen. Misschien iets met taal. Voor netwerken schijnt dat heel belangrijk te zijn. Bespreekbaar maken heet dat. Benoemen de onzekerheid. Zwijgzaam netwerken bestaat helaas nog niet. Maar hoe doen dove mensen dat dan? Fysiek doof of emotioneel doof. Zintuiglijk moet dat toch geen beperking zijn. Misschien moet ik het zo noemen. Zintuiglijk netwerken. Maar dan voel ik het misschien toch niet aan. Dyslectisch netwerknerd. Leck mich am Tisch. Dat verstaat iedereen. Dissen heet dat. Dyslectisch dissen die netwerken. Heb je helemaal niet nodig. Gewoon de kroeg in met je maten, toch?


Netwerken 5 - Ondergronds (28-03-2021)
Ik kruip op handen en voeten door mijn tuin. Gebukt onder onkruid. Kruid dat je niet wil laten schieten. Geen denken aan. Het moet eruit. De esdoornneusvleugels trekken een lange neus naar mij. Gelukkig hebben ze rode steeltjes en herken ik ze onmiddellijk tussen de niet kruiden. Het rood wordt ineens wit als ik ze voorzichtig uit de grond trek. Gelukkig zitten ze daar niet vast aan een netwerk dat ondergronds woekert naar de moederplant. Het lijken net uit elkaar getrokken radijsjes met aan de kop de neusvleugel of twee kleine blaadjes. Wel driehonderd zaailingen pluk ik uit de grond. En dan straks is het weer feest met de acaciascheuten. Die wortelen wel ondergronds. Letterlijk en figuurlijk. Vreselijk. Vingerdik. Netwerkettertjes.


Netwerken 6 - Omleidingen (28-03-2021)
In mijn hoofd en lichaam lopen allemaal draden. Blauwe, witte, rode, bruine en soms ook groene. Complete netwerken die met elkaar in verbinding staan. Ze communiceren met vaten en met mij. Ik ben immers de kapitein van mijn hoofd en lichaam. Soms sputteren ze tegen. Dan gebruik ik een tovermiddel. Slaap. Daar kunnen ze moeilijk tegen. Het enige dat hen dan rest is overgave. Oei, nu heb ik het o-woord gebruikt. Overgave. Hoe hip. Enfin, het legt de netwerken voorlopig lam. Vallen ze me even niet meer lastig. Dromen mogen ze van mij. Over stolsels, ruis, omleidingen en uitval. Zolang het maar niet de realiteit betreft. Die is maar moeilijk te hendelen. De anatomische les ga ik verder niet uitleggen.