29-04-2009

Ancient music

Langzaam schuifelt de concertzaal vol. De meeste bezoekers zijn de zestig ruim gepasseerd. Pluche en oud houtwerk tonen respect voor braaf belegen ouderdom. Stoelen klappen zachtjes open. Het podium bevindt zich op ooghoogte. Aandachtig worden de instrumenten die nonchalant op het podium liggen door het publiek waargenomen. Ze liggen er wat verloren bij. Wachten geduldig de komst van de muzikanten af. We zitten op rij 4, stoel 11 en 13. Eigenlijk net zo verloren.

De dame naast ons leest een boek. Waarschijnlijk een ervaren rot in het beluisteren van ancient music. Want dat staat op het muziekmenu vanavond. Haydn in vol ornaat. Twee symfonieën en twee concerten. Het geroezemoes in de zaal komt ons vreemd over. Hemdkragen worden gladgestreken en beenspreien rechtgetrokken. De zaalzoemer dingdongt een laatste keer. Ruggen trekken recht in het zachte pluche en voeten worden keurig naast elkaar gezet. Alle schoenen blinken vanavond en iedereen zit strak in het pak.

Een weelderige fanfare van musici betreedt het podium. Groenzijden rokken onder zwart geregen keurslijven worden opgevolgd door grijze pantalons onder iets te smoezelige zwarte hemden. Ach ja, de kunstenaar heeft slechts oog voor zijn eigen muze.
We prijzen ons gelukkig want het orkest dat voor ons staat kent wereldfaam. De Academy of Ancient Music geeft acte de presence en vertolkt deze avond Haydn in authentieke bezetting.

Een kakofonie van zacht getingel zweeft langzaam door de lucht. Zenuwachtig zoeken snaren en rietjes van violen, hobo’s, hoorns en contrabas het juiste timbre en de juiste toon. De dirigent komt met frivole grijns het podium op en neemt plaats achter de klavecimbel. Met een ferme knik roept hij zijn muzikanten tot de orde. Doodse stilte in de zaal. Fluisterend glijden fluwelen klanken langzaam zacht de zaal in. De klavecimbel komt tot leven.
Aangezien de dirigent zijn handen niet altijd vrij heeft schudt hij af en toe met zijn hoofd de maat. Het doet denken aan een wiebelteckel, die achter op de hoedenplank zijn kopje schudt.

Symfonie nr. 59 drijft in no time kabbelend naar zijn einde. Het is slechts een prelude voor wat komen gaat. De toneeldeur zwaait open en daar verschijnt de maestro. Een respectvolle stilte hangt in de zaal. Maestro Wispelwey bestijgt het podium en neemt plaats op een speciaal voor hem geprepareerde troon, omringd door een breed glunderend orkest. Comfortabel nestelt hij zijn eeuwenoude cello halfschoots tussen zijn benen. Haydn’s Celloconcert in C wordt opnieuw geboren.

De wedergeboorte is fenomenaal. Vanaf de eerste noot blijft de maestro in symbiose met instrument en omgeving. Het ademt cello op het podium. Orkest, dirigent en publiek iedereen wordt meegezogen in cellotrance. Het adagio luistert nauw. Sierlijk, liefdevol en met volle aandacht bespeelt Wispelwey zijn houten dame. De dame naast ons geniet met volle teugen.

In het allegro molto zijn de bewegingen grootser en heftiger. Als een ware toreador, met opgeheven hoofd en soms met zijn strijkstok elegant en fier zwaaiend in de lucht, bespeelt de maestro zijn cello.
Maestro, dirigent en orkest houden de zaal een half uur lang volledig in de ban. Een vreemdsoortige verbondenheid van passie en rust zwijmelt als een warme deken boven bejaarde hoofden.
De finale akkoorden zijn adembenemend. De laatste noot abrupt. In shock en lichte trance keert het publiek langzaam terug op aarde. Er klinkt tot drie keer toe applaus. Oude muziek kan behoorlijk raken.

Mien