26-04-2011

Dandelion

De lente spookt door mijn hoofd en maakt mij hoorndol. Met mijn achterbenen spring ik in de rondte en ik heb ongelofelijk veel zin in mals gras. Pluisjes vliegen door de lucht. Met mijn natte snufferd bestudeer ik alle varianten van de paardenbloem. Ik loei het uit en de zon schijnt warm op mijn dun behaarde schedel. Het broeit. Maar helaas, met schrijven wil het maar niet vlotten.

Ik lig op mijn rug en aanschouw de blauwe hemel. Hele kleine mini schapenwolkjes drijven door de lucht. Zonnestralen prikken in mijn ogen. Wat nu? In luchtschrijven ben ik geen ster. Ik ben meer van de sterrenhemel. In de nacht kom ik pas echt tot leven. Maar ook de nacht laat mij in de steek. De letters, woorden, zinnen willen maar niet komen. In verkeer in nooddruft. De lente helpt niet mee. Zij laat me ook in de nacht niet met rust. Vette muggenbulten, opgelopen tijdens wandelingen in de natuur zuigen mijn aandacht leeg. Het kriebelt en het jeukt.

Krabben helpt niet. Ook niet achter mijn oor. Ik peuter daarom mijn hersens maar leeg. Op zoek naar mooie woorden en zinnen. Zonder inhoud. Want dit keer heb ik niets te zeggen. Sprakeloos, gedachteloos vertoef ik in een woelige lentenacht. Zonder woorden, zonder zinnen. Het matras prikt in mijn rug. Ik woel verder in gedachten en zoek naar nieuwe drijfveren om te schrijven. Ik besluit te schrijven over niets en verzin zinnen in het luchtledige. Kleine luchtkastelen. Ik sta op en doe beneden het licht aan. Achter mijn bureau start ik mijn laptop op.

Het scherm is inktzwart. Tijdens het opstarten verzamel ik letters uit gestolde pennen. Ik peuter de letters los uit de opgedroogde inkt. Die harde inkt verpulvert in mijn handen. Ik voeg speeksel toe en klei vol inspiratie nieuwe letters. De letters zoeken elkaar op en versmelten. Nieuwe woorden vinden hun geboorte. De woorden klinken samen en vormen sierlijke zinnen. Het zijn nietszeggende zinnen die ontspruiten uit een onrustig brein. Ze rollen zichzelf languit uit op het scherm. In elektronisch perkament. De zinnen hebben rust gevonden. Een stukje proza is geboren, zomaar uit het niets. Pluizig uit mijn gedachten. Ik heb geen angst meer voor de lente.

Mien Dandelion