20-05-2011

Kleinood

Hoe je hem ook wendt of keert als ie valt dan zijn de rapen gaar. Ik bewaar hem dan ook altijd op mijn nachtkastje. Veel te bang dat ie in tweeën breekt. Stel je voor? Dan ben ik voor eeuwig verloren. In de belangrijkste wedstrijd van mijn leven zou ik dan geeneens de finish halen. Dat mag absoluut niet gebeuren. Ik mag de grip op mijn kleinood niet verliezen. Ik koester dit goddelijk voorwerp.

Hoe toevallig. Het kleinood ontleent zijn naam aan het land waarin het goddelijk toeven is. La bella e divina Italia. In dit land lopen ze ermee weg. Er zijn zelfs speciale edities van het kleinood. Op bestelling worden ze afgeleverd door speciaal getrainde koeriers. Die heten in de volksmond staffetta. Een verbastering van stupido, maffia en vendetta. In Italië wordt het kleinood altijd verpakt in zoet Giroroze papier met een strik erom. Met zo’n mooi cadeau in de hand maak je al gauw een dansje van plezier.

Daar is het kleinood zelf niet blij mee. Het houdt niet van ongecontroleerde bewegingen. Het is veel meer een rechtlijnig type. Zeer doelgericht. Daarentegen heeft het ook zeer veel last van faalangst. Ja, het kleinood wordt heel wat menselijke eigenschappen toegedicht. Als trotse bezitter van zo’n kleinood moet je wel met die druk weten om te gaan. De angst om te vallen is toch wel erg groot bij dit houterig baasje. Sinds ik in het bezit ben van het ding verkeer ik voortdurend in staat van opwinding.

Ik krijg er nachtmerries van. Die gaan altijd gepaard met wilde achtervolgingen en gehijg in mijn nek. Telkens word ik in mijn droom in een fuik gedreven. Dit leidt onmiddellijk tot tunnelvrees. In een imaginaire tunnel val ik dan over mijn eigen voeten. En dan … dan gebeurt het. Dan valt mijn kleinood op de grond en breekt in twee. Het enige wat mij rest is heel hard wegrennen. Ver weg van het plaats delict. In een vlaag van verstandsverbijstering neem ik het onderste deel van het kleinood mee. Het tintelt en het prikkelt in mijn hand en mijn hoofd. Het geeft een vreemd soort van extase.

Dan word ik wakker. Badend in het zweet. Vervolgens voel ik dan een onweerstaanbare drang om een column te schrijven. Maar waarover? Suf staar ik naar een leeg computerscherm. Zal ik de hulp van iemand inroepen? Of toch maar niet. Plots schieten mij wat woorden binnen. Hoe je hem ook wendt of keert als ie valt dan zijn de rapen gaar. Waar heb ik dat eerder gehoord? Het staat in grote letters op mijn scherm. Maar hoe nu verder? Naast mijn computer ligt een staafje fetta. Staffetta! Ik bulder bijna uit mijn stoel van het lachen. Mijn eigen droom geeft mij repliek. Het is niet waar. Is de oplossing zo makkelijk? Ligt ie zo voor de hand? Gelukkig komt alle zegen van boven. Ik bijt me er dan ook niet langer stuk op en geef het bovenste deel van mijn kleinood door aan een ander. I rest my case.

Mien Staffetta