Twee appels liggen naast me op het bureau. Geboren uit mahoniehout. Roodglanzend blinken zij in flauw maarts licht. Zij slapen nog een beetje, stilletjes in het donkerte van hun ogen dicht.
Vanmiddag eet ik ze op, als toetjes na de lunch. Een dagelijks terugkerend ritueel, met collega’s samen eten. Smaakvol maar niet altijd veelzeggend. Boven creatieve fruit- en groentehapjes zindert stilte triestig rond.
Zo af en toe wordt er schaapachtig gelachen om berichten uit de Metro, soms ook vierkant spits. Collega’s dringen horoscopen in rijtjes aan mij op. Met dank aan bus, tram, trein en metro raakt een telegraaf op deze wijze zijn roddelblaadjes in no time kwijt.
De uitdeelvrouw staat er wat verloren bij en groet vanuit haar automatische piloot. Nooit vliegt zij uit tegen onbeleefde klanten om hen eens flink de oren te wassen. Dit soort gedachtes spoelt nimmer door haar goed gemutste hoofd.
Het liefst was zij machinist geworden, koploper van haar eigen trein. Een carrière op de rails. Alles mooi gevat in goede banen. Het heeft niet mogen zijn, dagelijks leest zij haar eigen Spits en Metro, op zoek naar juiste vacatures.
Referenties heeft zij meer dan genoeg. Zij schudt ze dagelijks de hand, da's makkelijk zat. De uitdeelvrouw beschikt ook over voldoende competenties en in communicatie is zij een kei. In woord en schrift is zij kraakhelder, duidelijk, compleet en rotsvast.
Ja zij, ja zij alleen is de ultieme kandidaat, op haar valt sowieso te bouwen. Nu nog gauw een vacature vinden, de rest is slechts een kwestie van geluk en heel, heel veel vertrouwen.
Mien deelt uit