In de kaars is het fijn ontspannen. Maar niet met 40 km in de benen. Vandaag heb ik de hele dag in de schaduw gelopen van een militair. God wat was het warm. God? Die heeft makkelijk praten. Die zit zich vast te verkneukelen op een witte wolk. Gooi die regen toch eens even naar beneden? Koekenbakker! Ik hou het niet langer vol in de kaars. Wapper voorzichtig met mijn kuiten en rol mijn rug bol over het groene campingmatje. Ik voel me net een schommelstoel van zwaar eikenhout.
Ik mag plaatsnemen op de massagetafel. Komt nu dan eindelijk mijn dik verdiende toetje? De slagroom op mijn mars. You want a marsage? Fluitend rolt een hele dikke dame de tent binnen. Best grappig. Ze draagt zelf ook een tent. Zo te zien van canvas. Stralend gladgestreken wit. Het lijkt wel een yurt, zo groot is ie. Maar ze is het waard, ze kan het hebben. Ze draagt ook een pet. Met grote letters staat er schreeuwerig 'EHBO' op geschreven. Een beetje bedenkelijk kijk ik naar haar worstarmen. Worstelarmen zijn het. Mijn massagedroom valt in duigen. In haar linkerarm draagt ze een gereedschapskoffer. Ik vrees het ergste.
“U bent mijn eerste patiënt vandaag.” De witte yurt heeft een prettige zwoele stem. Een stem die niet past bij haar postuur maar mij wel gerust stelt. Ze zou zo kunnen deelnemen aan Giel Beelen’s zwoele goedemorgen contest. Zonder beeld. “Legt u uw benen maar gestrekt op de tafel.” Ik gehoorzaam onmiddellijk. Zwoele bevelen kan ik maar moeilijk negeren. Vanuit mijn ooghoek zie ik dat mijn lieve beul een grote vijl uit de gereedschapskoffer haalt. “U heeft behoorlijk last van eelt zie ik. Wilt u met of zonder verdoving?” “Ehhh … doe maar met. ”Uit de koffer wordt een grote rubberen hamer tevoorschijn getoverd. Mijn licht gaat uit.
Als ik wakker word voel ik me zo fris als een hoentje. Maar ja, daar heb ik weinig aan. Die halen de 40 km meestal niet. Ik lig niet op mijn campingmatje maar in een heel groot bed. Hoe ben ik daar terecht gekomen? Ergens in de verte hoor ik een zwoele stem zingen: “Begin de dag met een dansje. Begin de dag met een lach. Want wie vrolijk kijkt in de morgen, die lacht de hele dag, ja, die lacht de hele dag.” “Ha, schat. Ben je al wakker?” Twee hele grote donkerblauwe ogen kijken me aan. “Opschieten vriend, als je de finish vandaag nog wil halen.” Het is de witte yurt, die me toespreekt. Ik schrik me kapot en besef plots wat er is gebeurd gisteravond. De yurt heeft een grote glimlach rond haar mond. Zo groot als een hangmat. “Hoe wil je je eitje lieverd?” Eitje, lieverd? denk ik, wegwezen en gauw ook.
Als ik op wil staan trekt mijn balzak mij terug. Ik kijk onder het laken en zie op kruishoogte een hele grote pleister. Verbaast kijk ik naar de yurt. Die haalt haar schouders op en zegt verontschuldigend: “Daar zaten ook wat blaren op.” Snel kleed ik me aan. Vannacht ben ik een klein beetje gestorven. Op naar de gladiolen, zonder hoentje. Ik neem mijn benen in de arm en ren snel weg. "Succes vandaag", roept de yurt me nog na. "Tot volgend jaar!" Ik dacht het niet.