03-10-2014

Grote liefdes liggen op de grond

Het is zaterdagavond, de mooiste avond van de week. Vanavond gaat het gebeuren, zeker weten. Kees is nu al in zijn element. En toch slaat de twijfel toe. Als hij in de badkamerspiegel kijkt ziet hij grote tekortkomingen. Te groot en te veel. Hoe moet dat nu vanavond? De grote stapavond. Zou ze er weer zijn? Zou hij haar kunnen boeien, durven aanspreken? Zou ze hem zien staan? Het meisje uit de stad, waar iedereen verliefd op is. Is hij de moeite waard? Kees.

Het is vroeg en het stamcafé loopt nog niet echt vol. Zenuwen kriebelen hem in de buik. Op het toilet bekijkt hij nog eventjes zijn outfit. Hij draagt zijn favoriete blouse en broek. De stoere schoenen zitten stevig. Alleen is het Kees die er onzeker in beweegt. Een biertje dan maar. Zijn gabbers stromen langzaam de kroeg binnen. En de dames. Nog geen Bibi te zien. Ze komt toch wel, vanavond? Op de avond die hij bedacht heeft als zijn avond. Het is warm in de kroeg. Of ligt dat alleen aan hem? Een prachtige zomeravond en bijna iedereen die Kees kent is aanwezig. Dat wordt lastig. De zoektocht naar het juiste momentum. Maar eerst moet Bibi nog komen.

Kees’ vrienden zwermen om hem heen. ‘Wie Motten das Licht’. Heel vervelend, nu hij wat anders aan zijn hoofd heeft. De liefde plakt achter zijn oren. Gelukkig weet hij dit nog te camoufleren met stoer gedrag. Kees bestelt snel wat biertjes, ook al is het nog niet zijn beurt. Hij geniet een grote populariteit onder zijn vrienden. Dat steken ze niet onder stoelen of banken. Hij weet dat. En toch, nog nooit heeft hij zich zo alleen gevoeld. Alleen onder de mensen. Hoe moet dat nu? Hoe moet dat nu vanavond?

“Wat ben je vanavond toch afwezig Kees?” Het is Sabine die zich over Kees ontfermt. Hij weet dat zij verliefd op hem is. Hij wil eigenlijk niet gezien worden in haar gezelschap. En zeker niet nu. Kees weet niet wat hij mist. Een schat van een meid is Sabine. Alleen erg lelijk. Bijna zo lelijk als de nacht. Vreemde uitdrukking denkt Kees. Want juist de nacht kan erg mooi zijn.

Hartje zomer onder vrienden en de combi bier en brandende liefde, geven Kees een benauwd gevoel. De drank stijgt vanavond snel naar zijn hoofd. Wat moet hij doen, ten overstaan van al zijn gedachte vrienden? Het liefst zou hij wegrennen. Bibi is er niet. Het hele plein voor de stamkroeg staat vol mensen. Kees ziet het niet meer. Hij ziet haar niet. Hij durft ook niet naar Bibi te vragen. Waar ze blijft. En al zeker niet bij haar boezemvriendin, Sandra, de vriendin zonder boezem. God, wat is hij verliefd op Bibi. Het mooiste en zwoelste meisje van de stad. Met haar gitzwarte haar en reebruine ogen, haar guitige glimlach en haar goddelijke lijf. Rondingen om van te dromen. Onbereikbaar. Wat doet de liefde toch pijn.

Kees moet handelen. Nu. Een daad zetten. De liefde vraagt om daden. Niet om geduld. En zeker niet als hormonen gieren in de keel. De alcohol maakt rozig en creatief. Het kraakt en piept in Kees’ hoofd, hart, ziel en lenden. Waar is ze nu? Theatraal gooit Kees zich op de grond, te midden van zijn vrienden, voor het stamcafé, languit op het plein en krabt met zijn vingers over de grond. “Bibi, Bibi, waar ben je, waar zit je, ik hou van jou …?!” De vrienden reageren eerst verbijsterd en barsten dan in lachen uit. Weer zo’n maffe act van Kees? Totdat ze hem zien huilen. Grote tranen. Echte tranen. Frank, de beste vriend van Kees raapt het hoopje mens op en biedt troost. Diepe troost. Arme jongen.