30-11-2014

Columns van Harrie (November 2014)


Plaksnuit / Uitdaging van de maand / 03-11-2015

Daar staat ie dan. Brizzl djeu. Midden in mijn bos. Dat is lang geleden. Ik ben helemaal ontdaan. Had hem al geparkeerd, ergens diep verstopt in mijn warrig brein. Hij oogt stil. En dat is wel eens anders geweest. Zal ik hem aanspreken? Vroeger deed hij dat wel. Bij mij. Maar zie hem nu eens staan? Oud, afgetakeld, fout gekleed, onverzorgd. Hij spoort niet meer met het beeld dat ik van hem had. Wat is er mis gegaan? Met hem, of met mij? Ziet hij mij staan? Nog of nooit, zoals toen … ? Een meester was hij in het wegkijken. In het niet kijken. Als starende ogen konden doden.
Zouden anderen hem ook kunnen zien? Dat vraag ik me af. Bestaat hij alleen op mijn netvlies? Hoe langer ik naar hem kijk hoe groter mijn nieuwsgierigheid wordt. Maar aanspreken, nee, dat durf ik niet. Stel je eens voor dat … ? Nee, nee, ik wil het niet. De pijn is te groot. Van het gemis en van datgene dat niet is aangedaan. Had ie maar … Maar daarvoor is het te lang geleden. Het diepe geloof in niets is te lang geworteld in mijn bos. Mijn trieste bos, op deze novemberdag.
Puur toeval. Het is dezelfde dag als toen ik hem voor het eerst zag. Aanbad. Onmiddellijk. Onvoorwaardelijk. De liefde met hem wilde delen. Ach de liefde, tastbaar afwezig. Al jaren. De liefde voor het leven, de liefde voor de persoon. De derde. Ik kan natuurlijk weer op zoek gaan. Op onderzoek. Het onderzoeken. De onderbuik en het waarom? Maar nee. Het is te vermoeiend. Ik laat hem daar maar staan. In zijn naaktheid. Onaangedaan. Starend naar de buiknavel. Uitpuilend. Een vette knipoog is datgene dat rest. Vastgeplakt op zijn leeg gezicht. Ik geloof niet meer in plaksnuiten. Niet meer. Nooit meer.

Geschreven n.a.v. schrijfopdracht op ColumnX, van professioneel schrijfcoach Hella Kuipers (http://heldenreis.nl):
Deze opdracht gaat over een ontmoeting met iemand die je heel lang niet gezien hebt (uiteraard kan het ook weer vanuit een fictief persoon). Dat kan een hele leuke en blije ontmoeting zijn, maar natuurlijk ook een vervelende of trieste. Maximaal 300 woorden.



Hel / Uitdaging van de maand / 13-11-2015

Ganglati en Ganglot zitten aan tafel. Ze zijn moe. Moe van weer een dag hard werken. Het werken dat hun moeilijk werd gemaakt door een confrontatie met een aantal vervelende Walkuren. Gelukkig is daar de troost. De troost van hun bazin Hel. Een schat van een bazin. Al doet haar naam anders vermoeden. Met groot inlevingsvermogen waakt Hel over haar bedienden. Dat beseffen Ganglati en Ganglot maar al te goed. De troost is hard nodig. De ontmoeting met de Walkuren leverde een stevig robbertje vechten op.

Het was hun niet gelukt om nieuwe zieltjes te winnen. Niet goedleers noch kwaadschiks. Ze hadden gefaald. Vlak voor de deur van hun state Gnipahellir waren ze in hun flank aangevallen door dat verrekte beest dat ze in een eeuwigheid niet meer hadden gezien. Dat beest waarvan de naam niet genoemd mag worden. Een grote bruine knol met acht poten en gouden manen. Onverschrokken had dat paard aangevallen. Zelfs hond Garmr was ocharme, met de staart tussen zijn poten afgedropen. De held.

“We maken er geen wedstrijdje van”, sprak Hel. “Laat de verdwaalden maar dolen. Misschien zijn ze beter af bij Freya en Odin.”. Ganglati en Ganglot wisten wel beter. Wat nu door het hoofd van hun bazin spookte, wilden ze niet weten. Inderdaad. Dat wilden ze niet weten. Ze vraten nog liever klaverblad. Nee, het spook van Hel had ongetwijfeld te maken met vader Loki. Hij was weer aan Hel verschenen. Dat hadden ze gehoord. Maar in welke verschijning?

Piep, piep, piep, … een droom verstoord. Net nu hij diep naar binnen drong. Die blijft de hele dag bij. Dat is een ding dat zeker is. Opstaan dan maar. Voortgaan op mijn eigen hemelse helleweg. In de ban van hen die we nooit meer zullen ontmoeten. Nimmer. Jammer maar helaas.

Geschreven n.a.v. schrijfopdracht op ColumnX, van professioneel schrijfcoach Hella Kuipers (http://heldenreis.nl):
Deze opdracht gaat over een ontmoeting met iemand die je heel lang niet gezien hebt (uiteraard kan het ook weer vanuit een fictief persoon). Dat kan een hele leuke en blije ontmoeting zijn, maar natuurlijk ook een vervelende of trieste. Maximaal 300 woorden.



Sinterklaas let op de kleintjes / Actualiteiten / 17-11-2014

De maan schijnt door de bomen van mijn bos en de wind waait zachtjes door de struiken. Nergens niks is verder wat te horen. Zelfs geen wild geraas. Zou de goede man nog komen? De man van taai en marsepein. Ik zal eens aan het leren gaan. De nacht is nog zo lang.

Hoe is het nu toch mogelijk? Midden in de nacht wordt zomaar aan mijn deur geklopt. Wie zal dat nu toch zijn? Een goede vriend toch zeker, of misschien een vreemdeling. Wie staat daar nu aan de deur? Ik kan niets zien. De nacht is zwart als roet.

Bij mijn voeten staat een lieve kabouter. Hij kijkt wat pips. Het is ook veel te laat voor die kleine man. Of is het een vrouwtje. Moeilijk te zien. Misschien moet ik effe rammelen.
Aan de rammelaar hoor je het geslacht. Hoe ik dat weet? Tsja, de ervaring hè. Ik heb er wel lang over gedaan maar allez. Nu weet ik het kaf van het koren te scheiden.

“U gaat mij niet rammelen hoor. Nee, hoor. Dat wil ik niet. Ik ben een meisje. Ik zeg het u. Mijn naam is Kapoentje. Ik kom hier met een boodschap. Een boodschap van Dopvleugel mijn broertje. Ik moet u vertellen dat ie komt.”

Brizl djeu. Merkwaardig bezoek. Een kleine meisjeskabouter die niet gerammeld wil worden met een boodschap van een kabouterbroer die zelf verstek laat gaan. “En waarom komt je kabouterbroer dat zelf niet vertellen? En wie komt er eigenlijk?”

“Ja, kijk eens meneer, dat is nu juist het probleem. Hij weet het zelf ook niet. En ik ben slechts de boodschapper. En u kent het spreekwoord meneer. Don’t shoot the messenger!”

Ah, een intelligente meisjeskabouter. Die zijn het leukst. Nog leuker dan thuis. “Zeg lolbroek, zeg maar tegen je broertje, is ie trouwens kleiner of groter dan jou, dat het waarschijnlijk een of andere Sinterklaas is en zeg ook maar tegen je broer dat ie niet de deur moet open maken. Zeker niet ‘s-avonds laat.”

“Maar waarom niet meneer? Sinterklaas is toch een kaboutervriend?”

“Nou, ik zal het je vertellen Kapoentje. Er lopen hier ook vreemde clowns in het bos. En die zijn lang niet altijd goed bij zinnen. En je kent het spreekwoord: een gewaarschuwde kabouter telt voor twee! Dus … hup, hup, hup … snel naar huis. En ramen en deuren dicht!”

“Mogen we wel de schoen zetten meneer?”

“Ja, dat mag, maar wel uitkijken dat je er niet te veel in doet. Ik heb namelijk gehoord dat Sinterklaas op de kleintjes let!”

“Oh, en van wie heeft u dat gehoord?”

“Van de groten!”


Ver kijken / Actualiteiten / 19-11-2014

Sinds kort heb ik een verrekijker. Als een kind zo blij ben ik ermee. Waarom? Omdat ik nu kan zien in de verte. Wat ver is wordt aan mij onthuld. Mijn verrekijker reikt zover dat het zelfs de tijd inhaalt. Zowel terug als vooruit. Kan dat? Ja, dat kan. Zo komt via mijn kijker binnen, datgene dat ik gisteren gezien heb. En ik moet zeggen dat komt binnen. Sommige dingen wil ik helemaal niet zien maar ach, zien en gezien worden, daar draait het in de westerse wereld om, toch? Haast onvermijdelijk helaas. In het rijke wilde westen, wel te verstaan. Brizl djeu. Griss mich nich.

Maar vooruit kijken dat blijft toch wel het leukste. Ik kan met mijn nieuwe kijker zover vooruit kijken dat ik zelfs de toekomst kan voorspellen. Zo zie ik dat de komeetverkenner Philae op dit moment nieuwe ontdekkingen verricht. Een zon is namelijk verschenen. Ik heb het met mijn eigen ogen gezien. Zojuist. Ja, ja, zo ver kijkt mijn kijker. Philae ‘unplugged’. Ik zie hoe hij op verkenning gaat. Uit zijn hol kruipt. Uit de schaduw zogezegd. En ik voorspel u nu, en dat is makkelijk met vooruitziende blik, de informatie moet immers nog naar de aarde verzonden worden, dat er duurzame energie gevonden wordt. Energie die transatmosferisch, zonder telepathie maar met voldoende ethos, linea recta in de toekomst richting het wilde rijke westen kan worden gezonden. Via ‘hosanna’ Rosetta. Die legt alles vast en stuurt het door. Zeker weten. Omarmd en opgeslurpt zal die nieuwe energie dan worden. Ja, ja, binnenkort kunnen we volop 67P tanken. Tegen 1 euro 50 de liter. Ik voorspel het u. Het is een kwestie van heel even wachten totdat het moeder aarde bereikt. Maar ik heb het al gezien. Super.

Maar … maar … wacht … wacht … zie ik dat nu goed? Mozes kriebel. Houdt mijn televerrekijker mij caleidoscopisch voor de gek? Er stapt een mannetje uit de Philae? Hoe is dat nu mogelijk? Zo ver van de wereld. Hoe is die al die tijd aan eten gekomen? En aan water? Tien jaar lang? Hoe heeft hij overleefd? Met pizza? Hij heeft rood haar en een scheef gezicht. Nee, nee, geen scheef gezicht. Een scheve mond. En … en … en … het is ongelofelijk … hij zingt. Heelal. Het geluid dat zal zo direct wel binnenkomen. Ho, ho, ik heb dan wel een televerrekijker. Het geluid dat loopt toch altijd wat achter bij het licht. Ik zie hem wel maar hoor hem niet. Ah … daar komt het al binnen. “Bloemkolen, bloemkolen, hele grote bloemkolen …!” Het is niet waar. Maar dat is … hoe heet ie nu ook alweer …?” Gisteren (dinsdag 18 november 2014) nog een prijs gewonnen. Ik heb het gezien. Door mijn televerrekijker op mijn televisie. De televisieverrekijkerring. Die won ie. Nu weet ik het weer. Voor het maken van 50 jaar lachwekkende hors d’oeuvres. Ja, ja, voor het maken van theater van de buiten categorie. Het theater van de lach. Onzichtbare André. Ja, ja, zo heette die. Nu weet ik het weer. Unne goeie kloot. Amai.


Nieuwsgaring / Gein & Ongein / 24-11-2014

Mozes kriebel. Dat heb ik nou weer. Voor mijn informatie ben ik afhankelijk van wat mijn bos binnenkomt. Ik zuig alles en iedereen zoveel mogelijk leeg. Want ik ben verslaafd aan nieuws. Hoe ik dat doe? Dat is een ingewikkeld verhaal. Het kost ook veel energie. Eerst maar even inleiden.

Mijn bos wordt door veel mensen gebruikt om energie op te wekken. Als ze eventjes geen puf meer hebben, als de batterij leeg is of er volledig doorheen zitten is, dan brengen ze een bezoek aan het bos. Ze nemen dan ook allerhande apparatuur mee. Liefst draadloos. Informatieapparaten noem ik ze. Want de mensen kijken er voortdurend naar. En iets waar je voortdurend naar kijkt dat moet interessant zijn. Ik vergelijk het altijd met naar vrouwen kijken. En zeg eens eerlijk, wie wil daar nu niet over geïnformeerd worden?

Enfin, de mensen lopen met die apparaten vaak tegen een boom. Onoplettend als ze zijn. Ik hoor dat altijd. Eerst hoor je ‘pats’, dan ‘au’, en meestal onmiddellijk gevolgd door ‘godverdomme’. Het glaasje is dan gesprongen. Van hun kijk- en oorijzer. Of erger nog, van hun informatieblok. Paniek in mijn bos is het dan. Als een ware herder en boswachter ga ik er meteen op af en biedt troost aan drager en boom. Als het ernstig is verwijs ik door naar KwikFit en Autotaalglas. De dragers naar KwikFit en de bomen naar Autotaalglas.

Van KwikFit krijgen de kijk- en oorijzerdragers meteen weer energie en helder zicht. Bij Autotaalglas poetsen de bomen in no time hun gekrenkt ego op. Ze zijn zo lichtgevoelig die bomen in mijn bos. Van glas zijn hun emoties. Breekbaar. Bij Autotaalglas worden ze daar meteen van genezen. Van die emotiebreuken. Gelijmd en gepaaid worden ze, de berken, de eiken, de sparren en de dennenbomen. Ze keren altijd voldaan terug van zo’n revaliderend bezoek. Als herboren. Niet meer van glas maar met een stoere harde bast.

Als vervolgens de dragers en bomen voldoende hersteld zijn dan komt de afrekening. Ja, ho eens even, ik mag dan wel herder en boswachter zijn, voor niets gaat de zon op. Ook bij bewolkte dagen. Kop op zeg. Ik vraag niet veel. Alleen wat informatie en de noodzakelijk energie. De bomen komen mij altijd het eerste tegemoet. Kan ook niet anders. Ik ben per slot van rekening toch ook hun baasje.

Aan de kijk- en oorijzerdragers vraag ik altijd om heel even hun apparatuur, inlogcode en wachtwoord af te staan. De draadlozen vraag ik dan altijd om me even te connecten met de cloud (deze wetenswaardigheden heb ik onlangs geleerd tijdens het laatste druïdencongres). Daarna doe ik een beroep op hun data, ik vraag dan even de meest verse informatie bij hun op. Degenen met een kabeltje koppel ik aan de dichtstbijzijnde boom. Ja, ja, bomen zijn een uiterst geschikte bron om verbinding mee te zoeken. Vooral dennenbomen. Ze geven direct toegang tot informatiestromen, de data en de energie. Een kind doet de was. En dan is het slechts een kwestie van laden.

Tot slot zet ik dan mijn geheime wapen in. Mijn voorkennis. Een wapen dat ik mijn hele leven lang al koester. Ik houd hem meestal zorgvuldig verborgen. Voor iedereen. Wat in de voorkennis verborgen ligt ga ik niet verklappen. Behalve dat datgene, dat op dit moment van nut is, dichterbij voor handen ligt dan menigeen denkt. Ik kan de energie en informatie wel opwekken bij mijn dragers en bomen, maar waar sla ik ze op? Juist, dat ligt in mijn voorkennis, mijn geheim opgesloten. Drie keer raden wie de sleutel heeft. En belangrijker. Van welke boom?

Gris mich nich, nu ben ik alleen nog vergeten te verklaren waar ik boven in de eerste alinea last van had. Wat ik nu precies weer heb? Het antwoord is achteraf eenvoudiger dan ik dacht. Namelijk de aanleiding tot dit schrijven. En dat is de plotse onverwachte en onaangekondigde verandering van de presentatie van de informatie. Meestal krijg ik namelijk de informatie gepresenteerd in NOS-vorm. Ja, in NOS-vorm. Niet in VOS-vorm noch in NOTRE-, VOTRE-, LEUR- of LEURS-. En die laatste NOS-vorm die is wel zo vervelend. Stiekem, sneaky, onaangekondigd veranderd. Ik kan er digitaal niets meer in vinden. En dat heb ik dus weer. Niemand anders die daar last van blijkt te hebben. Vreemd, heel vreemd. De presentatie is toch van levensbelang. De stekker eruit godverdomme, de cloud lek geprikt so de ju, als de presentatie niet goed is! Graag de oude NOS-presentatie terug. Brizzl djeu!


Schouwen / Gein & Ongein / 28-11-2014

Het is geen gezicht. Voor me zit een man op zijn hurken. Met zijn broek net iets te ver omlaag. Ik zie zijn harige bilspleet bruinig naar me lachen. Iedere keer als hij zijn armen naar voren strekt, trekt de spleet als een treurige smiley dicht. Geen gezicht.

Ik vraag me af waarom de man in zo’n netelige positie zit. Hij maakt het zich bepaald niet makkelijk. Hij verzamelt het hout dat hij zojuist gehakt heeft. Waarom? Geen idee. Ik zal het hem eens vragen.

Meneer, meneer, waarom hakt en sprokkelt u hout?

Nou, gewoon om een kast te timmeren?

Een kast?

Een kast ja, daar zit ik namelijk graag op.

U zit graag op de kast?

Jazeker!

Niet liever op een stoel?

Nee.

Waarom?

Nou, dan kan ik beter schouwen vanuit vogelperspectief.

Vanuit vogelperspectief?

Ja, dat vind ik fijn.

Oh.

Ik heb arendsogen, weet u. Die zien alles. En heel vlug.

Oh ja?

Daarom zit ik graag hoog, en het liefst op een kast.

Is dat niet gevaarlijk?

Nee hoor.

En wat ziet u dan zoal?

Kikkers, heel veel kikkers.

En verder niets?

Eigenlijk niet nee.

Hoe komt dat, er is toch veel meer te zien?

Nou kijk, dat moet u even in het juiste perspectief zien.

Ja, ja, kikkerperspectief zeker.

Hoe weet u dat?

Ach … Een gokje.

U bent waarachtig slim, en uw naam is?

Raakhout.

Raakhout, waar komt dat vandaan?

Tja … Dat heeft mijn baasje verzonnen.

Jouw baasje?

Ja, Harrie.

In hemelsnaam waar komt die naam vandaan?

Nou niet in hemelsnaam, het komt gewoon uit het Engels.

Wouw! Wedgewood?

Nee, Touchwood.

Ach, gevoelig baasje zeker.

Niet echt. En nog plannen voor vandaag?

Ja, brommen.

Brommen?

Ja, favoriete hobby van mij, naast kiften.

Poeh, vermoeiend. Brommen en kiften.

Vind je?

Ja, ik dialoog veel liever.

Wat is dat dan?

Nou, dat wat we nu zo’n beetje doen.

Poeh, dat vind ik pas vermoeiend.

Ach, als je veel oefent valt het best mee.

Nou, laat mij maar lekker brommen.

Vanaf je kast zeker.

Hoe bedoel je!

Gewoon brommen en kiften vanaf je kast. Dat doe je toch het liefst?

Ja, eigenlijk wel.

Wanneer is ie af?

Wat?

Je kast.

O, dat duurt nog wel even. Ik heb er geen haast mee.

Waarom niet?

Ik heb er al zoveel.

Hoezo dat?

Nou, ik word nogal vaak op de kast gejaagd. Dan is het handig als je er een paar hebt. Ik blijf ze bouwen. Altijd handig.

Heeft u ook nog een favoriete kast?

Onderkasten.

Oh, waarom?

Die zitten het lekkerst en geven het beste mee.

Wat geven ze dan mee?

Gelijk. Mijn gelijk.

Da’s handig.

Zeker.

Nou, ik ga maar weer eens verder.

Oké.

Tot ooit.

Tot later.


Columns van Harrie zijn geschreven aan tafel bij Mien. Harrie is een auteur en tafelvriend van Mien. Van november 2010 tot maart 2016 publiceerde Harrie ook columns op de website van ColumnX.
Harrie’s columns zijn gebaseerd op oude personages uit TV-series Catweazle en Doctor Who. De Britse acteurs Tom Baker en Geoffrey Bayldon vormen zijn inspiratiebron. Daarnaast maakt Harrie ook graag filosofische en sportieve uitstapjes.