02-01-2018

Frozen

Pakweg honderd blote lijven staan uitgebreid een warming-up te doen langs het Noordzeestrand, bij een gevoelstemperatuur van net boven vriespunt. Ze slaan armen en benen langs hun witte lijven wijds op en neer. Het lijken wel uitgeklede pinguïns. Sommigen zijn dik, anderen weer slank. Het zouden ook galjoenslaven kunnen zijn, die even droog oefenen op een reis die aanstonds is.

Met harde klappen slaat een slavendompteur op een grote trommel de maat. Hij schreeuwt ten overvloede ook nog eens beurtelings ‘links’ en ‘rechts’. Blijkbaar zijn het domme slaven of dove pinguïns, want hij roept nog luider dan zijn grote trom. Dan is het plotseling stil. Stilte voor de storm. Alle pinguïns kijken elkaar wat verbaast aan. Een aantal slaat nog losjes nonchalant de armen rond hun rug en buik. Macht der gewoonte, of even niet wetend waar de armen te laten.

Een enorme scheepstoeter klinkt. Het afgesproken teken. Honderd slaven spoeden zich naar zee. En masse storten zij zich in het ijskoude water. Gevoelstemperatuur net onder vriespunt, in ballen en borsten, nog lager. Als kleine, onnozele, blinde zeeschildpadden spartelen ze een aantal meters door de golven van de Noordzee. Stuiterend als dwaze kangoeroes springen ze er weer uit. Op het strand bokst iedereen tegen elkaar. En dan gaat het mis.

Frozen is ineens niet meer frozen, maar compleet ontdooit. De eerste klappen vallen. Vier zwembroeken vallen neer. Er ontstaat een opstootje en een kring vormt zich rondom de vier vechtende zwembroeken. De kring omstanders moedigt wild aan. Hiervan krijgen ze het goed warm.

De slavendompteur besluit in te grijpen, op aanraden van een toekijkende burgemeester. Die mompelt iets over geweld. Honderd mensen in zwemkleding, op een veel te koud strand, dat is pas zinloos geweld. Zelfs de zwembroeken stemmen daarmee in, met hun Unox-mutsen op half zeven. Iedereen druipt af.