13-11-2023

Werkelijkheid meer absurd dan fantasie (2): Kannibaal

Waalwijk, Efteling, 1988. Daar zitten ze dan, in de grote kookpot van Monsieur Cannibale. Verbaasd, verdrietig, teleurgesteld, verontwaardigd, boos, verschrikkelijk boos. Zanger Sacha Distel, schrijver Maurice Tézé en componist Gérard Gustin zijn woest, over de kook. Maar dit is ons lied! Nondeju, au nom de Dieu! Weliswaar een aangepaste versie, maar toch, wel ons lied. Hadden wij hiermee niet een enorme hit in Frankrijk, anno 1965? Over een westerling die per abuis terecht komt in de handen van een stel kannibalen in Afrika? En nu zitten ze er zelf in. Dat kan toch niet? Het kookwater stijgt bijna tot aan hun lippen. Het verhaal klopt. Maar waar zijn de royalty's? Niks, nakkes, nada ontvangen. Balen.


Langzaam gaan ze kopje onder. Totdat er in 2014 op YouTube een heruitgave van hun nummer verschijnt. Met in 2017 een commentaar van een luisteraar die schrijft dat de Efteling hier wel veel royalty's voor moet hebben betaald. Het commentaar wordt opgepikt door het (inmiddels) rechthebbende label Prosadis s.a.r.l. uit Parijs, met als eigenaar zanger Sacha Distel, die het nummer zelf destijds in 2014 op YouTube plaatste. Zeer oplettend. Ze spannen een rechtszaak aan tegen de Efteling.

Parijs, Rechtbank, 2021.  Een hele worsteling om het recht. De Efteling heeft wel altijd Buma/Stemra betaald voor de uitzendrechten in de Efteling, maar is wel vergeten dit te doen voor de talloze CD's waarop dit nummer staat, zonder zelfs credits te geven aan de makers en brengers van het nummer. Ja, ja, Monsieur Cannibale vreet het vlees van het bot. Uitspraak rechtbank. De Efteling schuldig. Nabetaling van royalty's en CD's uit de handel.
Heel even duiken Sacha, Maurice en Gérard nog op uit de kookpan. Verhit en nog steeds woedend. Want ook hier blijken de royalty's gekookt, opgesoupeerd en verdampt. Inmiddels bestaat de attractie Monsieur Cannibale niet meer. Zeeman Sinbad uit Arabië heeft de attractie omgetoverd in een botensprookje. De boot nogmaals gemist wat betreft vermeend mensenrecht. Wie wil nog mee in dit zinkend schip? Onschuldige kinderen?

En ik? Wat doet dit met mij. Ook ik vreet mezelf op. Wat een onrecht? Ik begin bij de duim van mijn linkerhand. Heb het eerste kootje er al afgeknabbeld. Besef dan plots dat ik beter bij de voeten kan beginnen en dan langzaam naar boven werken. Heb de handen daarbij wel nodig. Met mijn handen en bloedende duim vat ik de linkervoet en begin stevig te knagen aan de dikke teen. Het smaakt stug en eeltig. Al snel volgend de rest van de tenen. Het is flink kauwen maar het vlot. De rechtervoet volgt. Eerst de tenen dan de rest. Voetbed, hiel en dan langzaam omhoog. Het verbaast me dat mijn honger niet over gaat en vreet mezelf door tot aan mijn bovenlijf. Ik las een rustpauze in en doe een dutje. Als ik een uurtje later wakker word ga ik vrolijk verder. Ik smaak best lekker. Buik is een hele kluif. Veel vet maar smeuïg. In de longen verslik ik me haast. Een flinke hoestbui is mijn deel. En ik moet nu even nadenken. Mijn beiden armen en handen heb ik nog nodig om mijn hoofd op te eten. En niet te vergeten, mijn mond mag ik niet opeten? Want die moet als laatst. Maar dat is dan ook weer een probleem. Want hoe doe ik dat zonder mijn handen te gebruiken? Ik bewaar het dilemma tot later. Mijn duim is inmiddels leeg gelopen. 

Nota:
Tweede deel van een reeks verhalen over absurditeit in werkelijkheid en fantasie. Associatief en intuïtief. Ingezonden met oproep aan lezers van Web Tales om een prikkelwoord aan te reiken voor een volgend schrijven.