28-11-2023

Werkelijkheid meer absurd dan fantasie (5): Toeval

Toeval bestaat niet, het is slechts een kruising van twee wegen. Dat vraagt om nader onderzoek. Hoewel ik geen wetenschapper ben heb ik wel pretenties. Net zoiets als vloeken in de kerk. Dubbelop. Een kerk bestaat sowieso uit heel veel vloeken. Dat geldt overigens ook voor moskeeën en andere heilige huisjes. Vervloekingen zijn van alle tijden. Wie zonder zonden is werpt de eerste steen.

Maar terug naar toeval. Voor zover u die nog niet gekregen hebt als lezer. Een kruising van wegen. Een voorbeeld. Jantje van de sportacademie is op sportkamp in Amerika. Na een drukke tijd van drie maanden heeft hij een maand vrij om door Amerika te trekken. Maar eerst naar de Big City New York. Op Times Square komt ie Pietje tegen, van de sportacademie, een ouderejaars. Nee, dat kan niet. Hoe is het mogelijk. Toeval? Nee hoor, een kruising van wegen. Pietje heeft toevallig ook een sportkamp gedaan, in dezelfde periode. En ook hij besloot vandaag een wandeling te maken in de drukste straat van New York. Twee mensen, een gedachte. Meer voorbeelden? Niet echt nodig toch? Toeval, een kruising van wegen.
 
Daar ligt hij op straat. Het speeksel uit de mond. Trillend over zijn hele lijf. Een monsterlijk gezicht. Gewelddadig haast. Zo’n groot beest. Een grote menigte stroomt toe. Ze slaan allemaal de handen voor hun mond. Uit schrik en medelijden. Niemand die iets kan doen. Niemand die iets durft te doen ook. Zo’n groot beest met stuiptrekkingen. Gevaarlijk. Die leg je niet zomaar aan de kant. Op zo’n moment denk je, kon ik maar toveren. Ti ta toveren of hokus pokussen. Potteren, nog beter. Ik zou onmiddellijk een spreuk bedenken die de arme stakker tot rust zou brengen. Of een toverdrank, een goede welteverstaan, niet eentje die zo lelijk borrelt en waar van alles in drijft. Geen heksensoep aldus. Maar ik denk dat het paard me niet ziet staan. Het schuimbekken staat het arme beest nader dan het lachen. Humor kan veel ellende wegnemen. Maar hier is geen beginnen aan. En toch. Er moet toch iets te mennen zijn. Het volk misschien? Ja, natuurlijk. Ik besluit het initiatief te nemen, voor het eerst in mijn leven en spreek het volk toe:
‘We moeten dit arme beest redden mensen. Helpt elkander en helpt het paard. We spannen het terug voor de wagen. Want een oude boom moet je nooit verplanten. Dat geldt ook voor oude paarden. Dus vooruit met de geit. Een, twee, drie …!’
Te laat. Het arme beest heeft de geest gegeven. Zonder kruis midden op de weg. De paardenhemel wacht.

Nota:
Vijfde deel van een reeks verhalen over absurditeit in werkelijkheid en fantasie. Associatief en intuïtief. Ingezonden met oproep aan lezers van Web Tales om een prikkelwoord aan te reiken voor een volgend schrijven.