17-12-2009

Kerst op Ameland

Het is guur op het strand en we lopen hand in hand. Zanderige wind vliegt langs onze oren. Een bakje troost dan maar. We nestelen ons in een donkerbruine kroeg. Uit de muziekboxen klinkt weemoedig de hese stem van Tom Waits. In een hoekje tuurt een lonesome soul in zijn glas. Eilandleed druipt van hem af.

Het is kerstavond. Mijn vriendin en ik vieren één jaar samenzijn. Langzaam stroomt de kroeg vol, met eilanders en verdwaalde wandelaars. Een kleurrijke mix. Eilanders in kersttenue en wandelaars in hikekostuum. Bing neemt het over van Tom en ‘Jinglebells’ klingelt vrolijk door de kroeg. Too much voor de lonesome soul. Hij veert uit zijn stoel omhoog, heft het glas en zingt met dubbele tong:

“Sedert eeuwen hield het stand
Zelfs bij't woeden van de golven
Schoon er dierbaars ligt bedolven
Bij't golfgeruis weergalmt het strand
''U heb ik lief, oud-Ameland''

Uit volle borst zingen alle eilanders het Amelander volkslied mee:

“Vrienden, waar g' ooit zwerft te land
Of op d' ongewisse baren
Laat der vad'ren deugd niet varen
't Weerklinke luid op oude trant
''wij hebben lief ons Ameland."

De tongen komen los en nieuwe liederen worden ingezet. Ook de wandelaars doen mee. Niet de lonesome soul, hij staart weer droef voor zich uit. Rond twaalven drukken mijn vriendin en ik de snor. Voldaan van zee, zang en drank. We slapen bij Amelanders thuis. Ons wordt een bovenkamer aangewezen. En jawel, een tweepersoonsbed. Een luxe voor arme studenten. In no time heeft de slaap ons overmeesterd.

Om twee uur ’s nachts word ik wakker. Ik hoor gestommel in de kamer. Mijn vriendin is blijkbaar het Noorden kwijt want ze stapt aan de verkeerde kant in bed. Zeker naar het toilet geweest. Ze voelt koud en knokig aan en ze ruikt naar alcohol. Wat is hier aan de hand? Ze voelt niet als vriendin. De adrenaline stroomt plots door mijn lijf.

Ik draai me om. Mijn vriendin ligt gewoon naast mij te slapen. Wie is in hemelsnaam die man die zich naast mij vlijt? Wat te doen? Ik maak mijn vriendin wakker en fluister haar toe: “Geen paniek, er ligt een vreemde vent bij ons in bed”. De situatie dringt nu pas goed tot mij door. Ik duw de vreemde naakte gast uit bed en kaffer hem uit. Wat doe jij hier? Wegwezen, opzouten! Verward stamelt hij enkele woorden uit: huis, bed, vroeger, relatie. Onhandig trekt hij zijn kleren aan en verdwijnt als een dief in de nacht.

De huisbazin is wakker geworden en geeft verklaring. Het is haar zoon. Wij slapen in zijn vroegere bed en kamer. Tot voor kort woonde hij samen met zijn vriendin. De relatie is sinds kort beëindigd. Hij wist niet dat er gasten waren. Excuses alom.
Bekomen van de schrik keren mijn vriendin en ik terug in bed. De volgende ochtend ligt een zielig hoopje mens op de bank te slapen. Ik herken de lonesome soul van gisteren. Och, arme. Zijn laatst gezongen couplet komt bij mij weer boven:

“Eenvoud, kuisheid en verstand
Sierden t' allen tijd de vrouwen
Die ons eiland gaf t'aanschouwen
Blijf zo het sieraad van ons land
O meisjelief van Ameland”

Geschreven in het kader van een schrijfopdracht (themacolumn) op ColumnX (onder alias Raad_wie_ik_ben).
Onderwerp: Kerstmis