30-06-2013

Columns van Harrie (Juni 2013)


Nopjesfeest / Gein & ongein / 18-06-2013

Raakhout is traag vandaag. Voor hem is het voorjaar veel te laat begonnen. Hij sjokt dan ook weken achter de feiten aan. Nu ook de zomer op zich laat wachten is hij niet bepaald in zijn nopjes. Best vreemd voor een pad om in zijn nopjes te zijn? Zijn hele rug staat er namelijk vol van. Alsof hij languit in of op zijn nopjes van zijn rug kan liggen? Dat laat hij liever aan andere padden over. Bij voorkeur die van het vrouwelijk geslacht. Die mogen wat Raakhout betreft best in zijn nopjes komen. Zolang ze zijn nopjes maar niet kietelen. Daar kan Raakhout niet tegen. Absoluut niet.

Dromerig hangt Raakhout een beetje rond de vijver. Eigenlijk is hij wel langzaam toe aan een nieuw vriendinnetje. Het laatste paddenmeisje dat hij scoorde had hem na een flinke huigelbeurt verlaten. Jammer. Hij had er stiekem vaak aan terug gedacht. Raakhout weet nog goed waar dat was. In boscafé de Zoute Stengel. In de winter. God, god wat had hij toen heerlijk gehuigeld met die Maria. Maria Magdalenenja, ja, ja, hij wist haar naam nog heel goed. Wat hadden ze elkaar toch lekker stevig en uitgebreid getongd. Heerlijk. Daarna was het echter snel gedaan met de paddenliefde.

Om nu de hele zomer weer met zichzelf te spelen, daar had hij echt geen trek in. Hij voelde ook aan zijn nopjes dat het weer tijd werd voor wat amoureuze escapades. Ze kriebelden aangenaam, zijn nopjes. Meestal een teken aan de wand. Teken aan de wand? Hee, dat was misschien wel een goed idee. Raakhout kende nog wel een wandje, of liever gezegd walletje, waar hij wat wulpse tekenvriendjes kon treffen. Als geen ander wist Raakhout hoe hij van de kunstjes van zijn tekenvrienden gebruik kon maken. Ganz geil. Niet te verwarren met geile ganzen.

Een goede beurt van tekenvriendjes, dat was wat Raakhout nodig had. Fluitend ging hij op weg naar de wal waar ze zaten. Het leek wel of ze hem verwachten. De tekenvriendjes zaten keurig op een rijtje naast elkaar. Ze maakten toilet in de natte dauwdruppels die als kleine spiegels aan de takken hingen. De takkenwal krioelde van de teken. Geil lonkten ze naar iedere voorbijganger die passeerde. Met name naar de blote lichaamsdelen. Benen, armen, buiken, nekken. Vooral blote knieholten en liezen waren in trek. Nog voor Raakhout een selectie kon maken uit de lieftallige teken werd hij van alle kanten besprongen. Ook voor de teken had de komst van voorjaar en zomer te lang geduurd. En zo'n lekker hapje als de malse dikke poten en vette rug van Raakhout was niet te versmaden. Raakhout kreeg een free ride.

Met z'n allen kropen ze op de rug van Raakhout en zogen zich helemaal klem aan zijn nopjes. Die gingen acuut openstaan. Al gauw vloeiden uit alle erogene zones warme lavastromen van geil sap. Het was een groot feest voor de tekenvriendjes. Ze slurpten het witte warme magma uit de kleine kraters van Raakhout. Zijn nopjes kriebelden niet meer, maar explodeerden, erupteerden tot ware genotsfonteinen. Wat een feest, liefdesexplosies in de ochtendzon. Dat de zomer nog maar lang mag duren.


Actuele column rechtstreeks geschreven vanuit een berenboot / Actualiteiten / 19-06-2013

Berend botje ging uit varen met zijn scheepje naar Zuidlaren. Hier rijzen toch wel heel veel vragen bij. Het lijkt wel geheimtaal. Een verschrikkelijk voorval wordt hier verhuld. Er is behoorlijk wat transcriptie nodig om de boodschap te decoderen. Ik heb een digitale poging gewaagd via wikideviki. Of het gelukt is laat ik graag aan de lezer over. De uitkomst is edoch, zeer actueel. Dat kan ik u alvast vertellen.

Eerst ontdekte ik dat Berend Botje een simpele verbastering is van Berend’s bootje. En dan heb ik het niet over de driemaster van Boudewijn. Leg maar vast een knoop in uw zakdoek, want daar kom ik later op terug. Nee, het betreft hier het bootje van Berend van Heiden. Een verre nazaat van de edelman en zeeheld Lodewijk van Heiden, een telg uit de heidense familie Van Heiden Reinestein die leefde van 1773 tot 1850 te Zuidlaren.

Ja, ja, alweer een hele poos geleden. Lodewijk bewoonde toentertijd de havezate Laarwoud. Hij is overigens de enige Nederlandse zeeheld die uit Drenthe afkomstig is. Uiteraard is de provincie Noord Holland de provincie die het meeste zeehelden geleverd heeft, met Zeeland als goede tweede, maar dat terzijde. Lodewijk bracht lange tijd door in dienst van de Russische tsaar om in 1832 terug te keren als held in Zuidlaren. Waarom, dat weet niemand. Hij kon echter niet meer aarden in Zuidlaren en vertrok vervolgens naar Reval, Estland en kwam nooit meer terug. De wegen die Lodewijk bewandelde waren soms recht, maar meestal krom.

Enfin. Het belangrijkste wat Lodewijk naliet dat waren zijn nazaten. En dat brengt me weer terug bij Berend. Bij Berend’s boot om precies te zijn. Zijn bootje scheept ons namelijk op met een gigantisch probleem. Het is Berend’s boot die de sleutel vormt tot de verklaring van een bizar voorval. Ik ben er achter gekomen dat Berend’s bootje helemaal geen bootje is, maar een ordinaire legertruck. Met een listig taaltrucje is dit door de jaren heen altijd een best kept secret gebleven. Zelfs de KGB heeft hier nooit notie van gehad. Deze week viel voor mij pas het kwartje.

Hoe ik dat allemaal weet? Gewoon door de krant te lezen. Een ouderwets uit papier opgetrokken krant. Met berichten van letters van inkt. Ja, ja, opdat het gedrukt staat. De waarheid. En de waarheid is bizar, keihard, aandoenlijk, milieu- en dieronvriendelijk. De Chinese douane deed vorige maand namelijk een opmerkelijk vondst. Twee Russische broers, genaamd Botje en Berend Reinestein van Vredestein, wilden in het geniep de Chinese grens oversteken. Waarom zult u denken? Het nieuws was zo verschrikkelijk dat het pas een maand later naar buiten is gebracht. De beiden broertjes maakten bij hun aanhouding een nogal nerveuse indruk. Dat deed de Chinezen besluiten de legertruck van de broertjes aan een grondig onderzoek te onderwerpen.

En wat vonden ze, verstopt in de autobanden? 213 Berenpoten. Geen berenbotjes maar berenpoten. Volgens de Chinese krant ‘Global Times’ waren het berenpoten van bruine beren, een beschermde diersoort in China. De verkoop van berenpoten is illegaal in China. Toch zien veel Chinezen de poten als een waardevol bezit. Ze worden vaak cadeau gegeven vanwege hun medicinale uitwerking. De broertjes Reinestein van Vredestein waren zich niet bewust van deze illegale smokkel. Ze vonden dat de Chinese douane maar opgeblazen reageerde. Totdat Botje en Berend vernamen dat de straatwaarde 2,8 miljoen yuan bedroeg. De berenklauwen bleken tien keer zoveel waard te zijn in China dan in Rusland.

Botje besloot zijn naam dit keer geen eer aan te doen en in plaats van bot dit keer berenklauw te vangen. Hij wist een paar adresjes in Zuidlaren waar ze zeer content zouden zijn met deze grote vangst aan berenklauwen. Sjonge, sjonge, sjonge, wat waren het toch joekels van berenklauwen. Als die maar in de frites pan pasten? De Chinese douane kneep gelukkig een oogje toe. Ze zagen helemaal niets meer. In een grote driemaster vervoerden de broertjes hun buit naar Zuidlaren. Daar staat sinds kort de megaberenklauw op de kaart. Niks medicinaal, maar gewoon met mayonaise en curry. Van Boudewijn werd nooit meer iets gehoord. Knoop kan uit de zakdoek.


Actuele column rechtstreeks geschreven vanaf Wimbledon / Actualiteiten / 23-06-2013

Ssssstttttt … ik lig hier in de struiken van Wimbledon vlakbij de Henmanheuvel en luister naar het merkwaardige geluid van wel een heel bijzondere tortelduif. Ze luistert naar de naam Roekoekoe en voelt zich prima thuis in habitat Londonderry. Roekoekoe speelt op het centrecourt, in een heel kort rokje. Het publiek dat haar tussen de punten door aanmoedigt gaat helemaal mee in haar spel. Het maakt na iedere gespeelde game een wave die over de tribune golft. In dezelfde golfslag als het wulpse rokje dat dwarrelt over haar dikke billen. Heupwiegend waggelt Roekoekoe om de twee games sensueel naar haar stoeltje. Elegant slaat ze dan de paarse handdoek, die ze aangereikt krijgt van een schuchtere ballenjongen, om haar blote schouders en veegt daarmee de zoute druppels uit haar ogen. Zoute tranen van de inspanning? Ben je mal? Nee, zoute tranen van ontroering. De ‘oes’ en ‘aas’ die ze tijdens de games over het centrecourt smijt werken op haar onderbuik en haar gevoel. De bal continu als laatste over het net zien vliegen binnen de witte kalklijnen zorgt telkens voor grote opwinding. Ze hupt en veert dan twee centimeter van de grond en balt haar vuist met gebogen elleboog botsend in haar onderbuik. Dit soort rituelen ken ik nog van de indianen. Net als de ‘oes’ en de ‘aas’. Het publiek wil Roekoekoe het liefst nu al veren in haar reet steken. Maar dat staat de umpire niet toe. Eerst moet de wedstrijd gespeeld zijn. Dan mag Roekoekoe de kushandjes aan het publiek uitreiken. Voor elke tribunezijde een kushandje. Dan mag ze haar spulletjes pakken, wat ballen in het publiek slaan en tot slot, voorafgaand aan haar uittrede van het centrecourt, de cameralens stiften met een vette viltstift, die het meestal maar half doet. Het lezen van deze laatste zin zal waarschijnlijk meer tijd in beslag nemen dan de tijd die de rally van Roekoekoe doorgaans in beslag neemt. Maar dat terzijde. De veren vallen in bosjes voor deze mooie stoere meid. Zal ze dit jaar weer winnen? Ik bestel voor de zekerheid alvast gestampte aardbeien met slagroom,een kostbaar en schaars goed deze zomer.


Houtwerk / Gein & Ongein / 24-06-2013

Het is feest in mijn bos. Brizl djeu. Uitverkoop, zo lijkt het wel. Ik zie heel veel kleine mannetjes door het bos struinen op zoek naar hout. Er zijn door de storm van de laatste weken veel takken van de boom gewaaid. Gebukt met de neus bijna over de grond zijn de mannetjes op zoek naar houtwerk. Het betere houtwerk.

Met de handen op de rug slalommen ze als kleine dronken tuinkabouters op klapschaatsen tussen de bomen door. Alla Erik Hulzebosch. Tropisch hardhout zullen ze helaas niet vinden. Wel goede eik, beuk en berk. Of van dat mooi gekrulde hout, waar je dan potsierlijk mooie krukjes mee kunt maken. Met een donkerbruin glanzend laklaagje. Krukjes die bij de IKEA niet zouden misstaan. Alleen veel, en veel goedkoper.

Door de storm liggen excellente exemplaren en potentiele kunstwerkjes in spé verspreid over verdorde krulvarens en bladermos. De speurders zijn er op voorbereid. Ze dragen allemaal plastic laarzen of bergschoenen uit het jaar nul. Op de rug een juten buidel om het hout in te verzamelen. Sommige hebben hun buidel al zo volgeladen dat het net lijkt of ze vier herten op hun rug hebben gebonden. Ze worstelen zich door het dik gezaaide bos en blijven met de regelmaat van de klok hangen achter dikke en dunne boomstammen. De houtgeweien prikken en priemen op hun rug. Het leukst zijn de vondsten die gepaard gaan met ‘sodeju’ en ‘geweldig’. De vondsten die dan worden gedaan zullen in korte tijd in knutselvorm in de plaatselijke krantjes en op Marktplaats verschijnen. Onder de rubriek ‘Gratis op te halen’. Best wel triest, maar het is niet anders.

Kunst wordt altijd aan de natuur teruggegeven. Opdat het opnieuw gebaard kan worden. Ik kan niet wachten. Soms stoppen de mannetjes hun schatten nog voor de klus al aan mij toe. Vaak betreft het dan grote takken die niet in de buidel passen. Ze weten dat ik al het houtwerk goed kan gebruiken. Lang, kort, dik, dun, krom, recht, nat en droog. Het is aan mij goed besteed. Niet voor het maken van hobbykrukjes en fotolijstjes, maar gewoon ouderwets waarvoor hout bedoeld is, om de kachel mee aan te maken en speren te fabriceren. Oer. Heel oer.

En ja, ook ik maak het liefst gebruik van eiken. Brandt lang, is goed handelbaar en met het juiste vakmanschap perfect tot op de spits te drijven. Pijl en boog worden overbodig als je kunt beschikken over een scherpe spitse eikenhouten lans. Nee, nee, niet om kleine dikke pygmeeën mee te doorboren. Maar wel om foute roosjes in daal- en draaistand mee te penetreren. Flinterdun geraffineerd. Gris mich nich.

Ik heb zo’n hekel aan dat soort roosjes. Ik draai nooit houten rozen op mijn werkbank. Ik ben meer van de tulp. Het liefst zie ik berkenhouten tulpen. Niets mooier dan dat. Geen bronsgroen eikenhout, maar spierwit berken. Sierlijk, vrouwelijk en rank. Met de blaadjes tot handen gevouwen, geheven en getuit. Als vrome Maria’s terugkerend op een Vespa van de vespers. Met kleine schattige roze blosjes op de stijve wangen. Onschuldig bloedend berkenhout.


Hunk / Gein & Ongein / 28-06-2013

Grizl djeu. In mijn bos dwaalt al een paar weken een grote bruine beer rond. Hij is lief maar ook botergeil. Vooral in de vroege ochtend. Dan hou ik hem het liefst flink op afstand. Ik heb best wel een beetje medelijden met hem.

In mijn bos lopen niet zoveel beren rond. De berenmarkt is krap. Het is een ouwe circusbeer. Dat maakt het niet gemakkelijk voor hem. Zijn gedrag is erg voorspelbaar. Daar trappen de vrouwtjesberen dan ook niet in. Niet dat Hunk (zo heb ik hem maar even genoemd) wat te verbergen heeft. Nee hoor. Helemaal niets. Hij sleept zonder gene zijn grote druiper tussen de benen over de grond met zich mee. Who gives a damn?

Onlangs had ik een goed gesprek met hem. Hij vertelde over zijn verleden als circusbeer. Hoe hij elke ochtend een flink trainingsprogramma doorliep. Om dan in de middag en avond te schitteren op het zaagsel onder de spotlights. Hij was ooit de beroemdste circusbeer van het Noorderlijk halfrond. Hoepelen was zijn specialiteit. Ze noemden hem toen voor de grap ook wel eens Boogaloobear, omdat hij zo sexy met zijn heupen wiebelde. Alle beren waren jaloers op hem.

Maar zijn roem duurde niet lang. Tijdens de repetitie van een gevaarlijke truc brak hij zijn twee benen en alles wat er tussen hing. Ja, ook dat kon breken. Sindsdien had hij last van kruip en druip. De beren hadden medelijden met hem en probeerden hem te troosten. Maar Hunk kon het allemaal maar moeilijk verkroppen en werd nooit meer de ouwe.

Zijn kwetsuur had een vervelende bijkomstigheid. Al zijn erogene zones bundelden zich voortaan in zijn hoofd. Maar in zijn hoofd vond het geen rust en uitweg. Droevig zag hij toe hoe andere beren in de bronstijd hun berenhoning bulderend en grommend in bruine holen spoten. Stiekem keek hij dan toe vanachter een boom. Hijzelf kon zijn gram en geil niet meer spuwen. Het klonk zich vast in zijn hoofd. In zijn botergeile hoofd. Doodzonde.

Hoe graag had hij niet een paar kleine beertjes de wereld in geslingerd. Kijk daar loopt ie weer te dwalen. Tussen de bomen. Op zoek naar mooie berenmuzen. Hunkerend en droef. Wetend en beseffend dat zijn liefde alleen nog maar in zijn hoofd beklonken wordt. De hoofdse liefde van een circusbeer gaat bepaald niet over rozen. Wie heeft niet met hem te doen?


Columns van Harrie zijn geschreven aan tafel bij Mien. Harrie is een auteur en tafelvriend van Mien. Van november 2010 tot maart 2016 publiceerde Harrie ook columns op de website van ColumnX.
Harrie’s columns zijn gebaseerd op oude personages uit TV-series Catweazle en Doctor Who. De Britse acteurs Tom Baker en Geoffrey Bayldon vormen zijn inspiratiebron. Daarnaast maakt Harrie ook graag filosofische en sportieve uitstapjes.