31-01-2015
Columns van Harrie (Januari 2015)
Ballade du printemps / Uitdaging van de maand / 06-01-2015
Het is mooi weer in mijn groen ontluikend bos. De zon strooit witgele zonnestralen door de vochtige ochtendlucht. De bomen en struiken vegen de winter uit hun oksels. Groene knoppen gedrenkt in natte dauw twinkelen van plezier. Met brede glimlach laten ze zien dat de natuur op barsten staat.
Ieder jaar is het weer lentefeest. Ook voor de beesten. De rosse eekhoorn krult van plezier zijn plumostaart en wrijft zijn handjes zenuwachtig en gretig over elkaar. Hij is klaar voor grote schoonmaak en wat seksueel plezier. Poetsen, neuken en beukennootjes eten. Wat is het leven toch verrukkelijk.
De roodborst piept zijn keel aan gort en voert zoete oorlog in brem en forsythia. Hij jaagt dofzwarte merels en grijsbruine mussen uit hun wollige winterpak, de veren rechtop in de nek. Kop op jongens, griss mich nich, bewaar voor heel even de lieve vrede, de lente is weer in het land.
De poes van de achterburen beziet haar nieuwe territorium met dromerige ogen. Zij is nog veel te traag voor vogeljacht. Loom likt ze haar poezenvacht. Kijk wat schattig, ietwat gapend strekt de eik al zijn takken lui en lijzig in de zoele lentelucht. Zijn schrale schorst kreunt zachtjes van geil genot. De wind waait alle bomenpelzen weldadig warm.
Mijn bos schudt de laatste sporen van de winter uit al haar ledematen. Het stemt mij oppervrolijk. Ik fluit spontaan, met getuite lippen, blinkend in de felle zon, goedgemutst en olijk, vivalderig en fugain, ‘printemps’, favoriet klassiek. Ik dans op blote voeten, tenen gekruld in het natte mos, in driekwartsmaat, een lieflijk lentewalsje. Merveilleux, la ballade du printemps.
Geschreven schrijfopdracht op ColumnX, van professioneel schrijfcoach Hella Kuipers (http://heldenreis.nl):
- Beschrijf in maximaal 300 woorden een vrolijke, gelukkige gebeurtenis uit jouw leven. We dagen uit tot 'mooischrijverij', dus wees vooral kwistig met de bijvoeglijk naamwoorden en bijwoorden.
- Deze opdracht is een tweeledige. In februari volgt deel twee.
Effectbejag / Gein & Ongein / 11-01-2015
Mozes kriebel, griss mich nich, brizl djeu. Het zijn zo van die woorden. En ik heb nu gemerkt wat voor een aantrekkingskracht ze hebben. Ze brengen effect te weeg. Net zo als effectbejag. Wedden dat 90% van diegenen die deze column lezen op de titel en eerste woorden zijn afgekomen. Vooral effectbejag lokt de meest vreemde figuren. Een woord dat stamt nog uit de tijd van de Grieken en Romeinen. De oudheid zogezegd. Hoewel, ze weten er in de moderne tijd ook aardig wat van. Hoe het effect te bejagen? Vooral de Italianen weten er weg mee. Ze rukken op. Met methoden en praktijken vol effect. Gestoord. Maf. Compleet maf. In het Noorden van Europa zijn ze niet achterlijk. Daar raken ze zelden het Noorden kwijt. Kan ook niet anders. Ze wonen er nota bene. Maar toch. Zodra maffiosi zich ermee gaan moeien staat de wereld op zijn kop. Dan is het Noorden plots het Zuiden geworden en het Noorden weer het Zuiden. Och arme. Kunt u nog volgen?
We hoeven niet ver van huis om deze jagers van effect op te sporen. Ik ken er zat. Ze struinen hier regelmatig rond in mijn bos. Je herkent ze aan de argwaan. Een argwanend loopje vergezeld hen. U kent dat wel. Oortjes gespitst en zenuwachtig om zich heen kijkend. Denkend oplettend. Althans dat denken ze. Ze letten helemaal niet op. Ze stoten hun gespitst hoofd tegen iedere boom die ze tegen komen. Vooral op boomklopdagen is het druk in mijn bos. Ze komen dan met bosjes. De effectenjagers. Ze kloppen hun spitse hoofden bot en bol tegen de eerste de beste dennenboom. Ze keren kaal van boven en bold van binnen daarna huiswaarts. De stumperds. Volgepompt met effect vieren ze dan hun lusten kaal en bot op het eerste de beste mediaplatform dat ze voor handen hebben. Facebook, Twitter, Whatsapp, FOK en andere obscure weblogs. Ja u kent ze wel. De vlijtige schrijvertjes, de aandachtszoekers, de effectenjagers, de zeikerds. Ik doe er niet aan mee. Ik laat het rustig over me heen komen. Ik laat ze lekker zeiken. Ze kunnen (het) toch niet ophouden. Het heeft ook zo zijn functie. Het scheidt meteen het koren van het kaf. Niet te verwarren met het schijten in het koren op het kaf.
Steengoed / Uitdaging van de maand / 13-01-2015
Er zijn maar weinig momenten in het leven waarop een mens ultiem geluk ervaart. En als het zover is, als het je overkomt, dan moet je het moment koesteren. Ze zijn zeldzaam dit soort momenten. Ik neem er altijd uitgebreid de tijd voor en laat zo’n moment goed indalen. Zodat het kan verankeren diep in mij. Ergens tussen hoofd en hart. Vlakbij mijn keelchakra. Ja, dat is een goede plek. Tsjaka, de beste. Zodra het daar verankerd ligt is het ook weer eenvoudig op te roepen. Ik kan het moment dan meteen weer herbeleven. Belangrijk in mindere tijden, deze opslag en herbeleving van geluk, je wordt er vrolijk van.
Zo’n ultiem moment heb ik onlangs weer ervaren. Zo klein, zo schattig in al zijn grootheid. Het vervulde mij met warmte tot diep in de tenen. Het overviel me spontaan tijdens een korte wandeling in mijn bos. Ik ben blij dat ik het zag en kon ervaren. Nu ligt het voorgoed opgeslagen in mij. In mijn keelchakra. Een ultiem geluksmomentje. Waardevol. Ik wil het met u delen, lieve lezer. Ik zal proberen het te omschrijven. Brizl djeu. Dat valt niet mee. Het beschrijven van intens geluk. Gris mich nich.
Daar lag het, voor me op de grond, steengoed. Ik struikelde er bijna over. Het raakte me, puur en rechtstreeks, in hoofd en hart. Een kleine steen van steen, steengoed. Hij hoefde niets te zeggen, hij hoefde slechts te zijn. Steengoed, glanzend, stralend, vol geluk. Intrinsiek doorleefd en volmaakt gelukkig. Mijn ontmoeting met een kleine steen. Niet te klein, niet te groot, perfect in zijn omvang, binnen zijn inhoud. Zowel in zijn innerlijk als uiterlijk, groot en klein. Grote liefde, groot geluk, gevat in een minuscuul klein steentje. Je moet het zien. Willen zien. Het ligt voor handen. Intens geluk. Steengoed.
Geschreven schrijfopdracht op ColumnX, van professioneel schrijfcoach Hella Kuipers (http://heldenreis.nl):
- Beschrijf in maximaal 300 woorden een vrolijke, gelukkige gebeurtenis uit jouw leven. We dagen uit tot 'mooischrijverij', dus wees vooral kwistig met de bijvoeglijk naamwoorden en bijwoorden.
- Deze opdracht is een tweeledige. In februari volgt deel twee.
Bolhoedjes / Gein & Ongein / 18-01-2015
Raakhout is de laatste tijd behoorlijk de kluts kwijt. Hij ziet vreemde dingen in ons bos. Gris mich nich. Zo ziet hij regelmatig bolhoedjes door het bos zweven en hoort hij vreemd geblaf. Het maakt hem gek. Raakhout heeft het niet zo op honden, dat kan ik begrijpen. Het zien van bolhoedjes vind ik echter een ander verhaal. Dat zijn wel vreemde gewaarwordingen. Ik druk hem op zijn paddenhart dat hij mij, zodra hij deze vreemde gewaarwordingen weer ziet of hoort, even moet roepen. Hopelijk kan ik zijn gewaarwordingen dan duiden. Als wizzard zou ik dat toch moeten kunnen. Het zou hem in ieder geval enorm geruststellen. Ik heb Raakhout zelden zo in paniek gezien.
Zo gezegd, zo gedaan. Al snel komt Raakhout naar me toe. ‘Meekomen, nu!’, staat in zijn paddenogen geschreven. En verrek, ja zeg, nu zie ik het ook. Daar zweeft een bolhoedje door de lucht, vlak boven de struiken. We sluipen samen dichterbij. Ha, ha! De gewaarwording wordt onmiddellijk ontmaskerd. Onder het bolhoedje bungelt een klein mannetje met een snor. Hij kijkt een beetje droevig. Hij waggelt op een vreemde manier van zijn ene op zijn andere voet, gelijk een eend. Een zwarte eend. Het verklaart meteen het vreemde zweven van zijn hoedje. Maar … maar … wacht eens even … daar zie ik nog een bolhoedje … en nog een … en nog een. Het stikt ineens van de bolhoedjes. Raakhout kijkt me nu veelbetekenend aan, ‘zie je wel!’ Zeker zie ik wel. Ik word gewaar van wat ik zie. Wat een gewaarwording!
Achter ons klinkt nu ineens geblaf. Een intimiderend geblaf. Ik begrijp nu hoe opgejaagd Raakhout zich gevoeld moet hebben. We kijken om ons heen op zoek naar het beest dat dit geluid produceert. Het geblaf zwelt aan en in een keer staat er een wit hondje voor ons met grote flaporen. Hij staat rechtop op zijn achterpoten en draagt een vreemde bril. Intussen zijn alle bolhoedjes en de mannetjes die eraan vasthangen weggedoken. Ze houden zich verstopt tussen de struiken. Heel even houdt het hondje op met blaffen. Er verschijnt een tekstballonnetje boven zijn hoofd, precies tussen zijn oren. ‘Baasje gezien?’ Raakhout en ik vallen nu van de ene verbazing in de andere. ‘Ssssttttt … sssstttt …!’, klinkt het vanachter de rododendron. Een kaal mannetje met slechts een haar steekt zijn hoofd omhoog. Het hondje begint blij te kwispelen. ‘Baasje, baasje!’, verschijnt er in het ballonnetje. Blij springt ie in de armen van zijn baasje. Maar stilhouden kan ie niet. Een blijdschapsblaf ontsnapt uit zijn mondje.
Het lijkt een blafje van niets maar het effect is enorm. Alle bolhoedjes in de directe omgeving schieten twee meter de lucht in. Complete paniek. Ze zweven van schrik kriskras door elkaar. Raakhout en ik weten binnen no time waarom. Het baasje achter de rododendron is opgestaan en trekt uit zijn rugzak een aantal witte ballen. Met grote vlugheid en enorme precisie gooit hij een aantal bolhoedjes uit de lucht. Baasje is woedend, dat mag duidelijk zijn. De mannetjes van de bolhoedjes weten niet hoe snel ze moeten wegkomen. En dan vindt er een merkwaardig tafereel plaats. Alle zwarte mannetjes lijken ineens te verstijven en stijgen ‘en groupe’ op in de lucht. De bolhoedjes landen op hun hoofden. Sommige mannetjes dragen een grote groene appel voor hun neus. Waar ze die ineens vandaan halen, dat blijft een groot raadsel? Een kort moment blijven alle mannetjes heel even voor de maan hangen en dan zijn ze ineens verdwenen. Hondje blij, baasje blij, Raakhout blij. Nog weken later vind ik kleine wandelstokjes in mijn bos. Vast vergeten door de mannetjes.
Ik nodig baasje en hondje uit voor nadere kennismaking en koffie. Maar ze hebben geen tijd. Ze zijn op zoek naar een goede tekenaar. Liefst eentje met gevoel voor satire.
Rozen uit Athene / Gein & Ongein / 25-01-2015
Er doolt een geest door mijn bos. Een zware geest en hij is diep bedroefd. Gris mich nich. Zijn tranen vallen als zware waterdruppels uit de lucht, lichtjes vermengd met mascara, op de winterse paden in het bos. Raakhout krijgt zo nu en dan de volle laag, telkens als de geest overvliegt. Het kruis dat zwaar om de nek van de geest geketend zit, zwiert vervaarlijk onder zijn bont wapperend gewaad. Soms dreigt het zware lijf omlaag te denderen. Het kruis slaat dan wild om zich heen. Ik bekijk dit bijzonder tafereel vanaf een afstand.
De geest huilt en hunkert. In de vlucht richt hij zo nu en dan zijn zwaar behaarde borst omhoog, dansend als een wulpse walvis in een witte wolkenzee. Met zijn armen, krioelend vol haar, klopt ie vluchtig op zijn borst en blaast hoge kreten in de lucht. De walvis transformeert heel even in een grote orang-oetan. Hij slaat zijn grote ogen droevig neer. Helaas is mijn bos verstoken van gewenste goden. Goden die mijn grote vriend de weg moeten wijzen. Zijn land gaat gebukt onder grote schulden. Het land dat zich telkens blijft herhalen. In lichtblauw en in wit. In arren moede, in boete en in schuld. De vlag kan het kruis amper dragen. En de zware geest weet dat als geen ander.
Het enige wat de geest kan doen is uit volle borst zingen, diep vanuit zijn tenen, met wapperende haren en de zware billen dichtgeknepen. Zijn stem klinkt klokkend staccato vanachter uit de brede nek, als een mierzoete sirene, een waarschuwing. Maar ook de waarschuwing lijkt verdwaald. Hij komt niet binnen, al doet de geest nog zo zijn best. Bijna, bijna zou hij grijpen naar de fles. Ware het niet dat hij een aardse liefde ziet lonken. Vanuit mijn bos nota bene. Ik zie haar nu ook staan, verstopt achter de treurwilg. In een wit gewaad. Ze draagt een grote zwarte bril en kleine kuiltjes in haar wang. God wat was hij verliefd op haar, toen zijn brede torso nog uit vlees bestond.
Maar ook de heimelijke hoofse liefde op de grond huilt dikke tranen. Ze weet hij is niet meer. En nu is het te laat. Ontastbaar is zijn zware lijf geworden. Het lijf met trotse ziel en gouden stembanden. De dikke nachtegaal is gevlogen. Forever and ever. De zware geest huilt nog even dikke tranen met haar mee. Brizl djeu. En zij ziet het. Langzaam verdwijnt ze uit het bos. Met haar hoofd vol met lied. Een laatste lied voor hem. Weiße Rosen aus Athen sagen dir: “Komm recht bald wieder.”, sagen dir: “Auf Wiederseh’n!” – weiße Rosen aus Athen’.
Columns van Harrie zijn geschreven aan tafel bij Mien. Harrie is een auteur en tafelvriend van Mien. Van november 2010 tot maart 2016 publiceerde Harrie ook columns op de website van ColumnX.
Harrie’s columns zijn gebaseerd op oude personages uit TV-series Catweazle en Doctor Who. De Britse acteurs Tom Baker en Geoffrey Bayldon vormen zijn inspiratiebron. Daarnaast maakt Harrie ook graag filosofische en sportieve uitstapjes.