30-04-2015

Columns van Harrie (April 2015)


Stuiterend momentum / Uitdaging van de maand / 08-04-2015

Monumentje. Momento mori. Gedenk te sterven. Ik denk het niet. Waarom zou ik dat doen? Ik leef mijn leven nog even. Het liefst nog in lengte van jaren. Zolang ik maar in mijn bos kan rondstruinen. De bomen, de struiken, en alle bezoekers kan omarmen. Dan geniet ik met volle teugen van momentum en zon. Laat die gele ploert maar stralen, over alle duisternissen en spelonken. Ik ben ze allemaal in mijn kleine eeuwigheid tig keer tegen gekomen. En toch, ik weet het best, het belangrijkste moment dat moet nog komen. Het is haast onmogelijk, het kan gewoon niet zijn, dat alles eindigt in refrein. Tussen de bedrijven, coupletten en regels door valt alles te beleven, daar draait het om. Het leven is simpelweg geen optelsom van momenten van geluk en ook niet van momentjes miserie. Het leven wordt gevierd, geleden en overwonnen, aaneenschakelingen van kift en euforie, sober, uitbundig, slaafs en toegewijd.

Dwalend dool ik nu al een leven lang door mijn verluchtte bos, dwars door oerwouden van verwarrende gedachten. En ik blijf maar zoeken, tegen beter weten in, in hoofd, lijf en leden, op zoek naar mijn moment. Wanneer is het mij gegeven, dat de rust in mij mag keren, langs mijn ruggengraat omhoog, als zen op sokken? Soms, heel soms als ik rustig op een bankje zit, lichtjes pieker, mijn zorgen overpeins, dan lijkt het momentum even daar. Het zweeft stilletjes door de lucht, cirkelt rond mijn hoofd en harkt gedachten bij elkaar, in patronen zeer herkenbaar, het leven verklaard. Maar niets is minder waar, het patroon valt meteen in duizend duigen zodra ik alle zinnen opnieuw ontcijfer en alle woorden nogmaals optel. Dan verbleken gedachten voor de honderdduizendste keer, centrifugeren in cirkels op en neer, om nooit meer tot stilstand te komen, verdoemd tot stuiterend momentum.

Toelichting:
Geschreven n.a.v. schrijfopdracht op ColumnX, van professioneel schrijfcoach Hella Kuipers (http://heldenreis.nl):
- Beschrijf een momentopname in een willekeurige situatie in 290-310 woorden

Opmerking: In deze schrijfopdracht heb ik de zinnen geschreven telkens oplopend in aantal woorden. Beginnend met een zin van een woord. Vervolgens een zin van twee woorden. Dan drie. Etcetera.
In totaal zijn het vierentwintig zinnen in driehonderd woorden.



Een lief lifterke / Themacolumn / 09-04-2015

Langzaam fiets ik door de Belgische bossen genaamd Aarddennen. Heel, heel voorzichtig fiets ik want ik wil natuurlijk de vogelkes niet doen schrikken. Neen, neen, de Vlaamse gaay, het Putterke, ze slapen nooit. En dan dien wrede vogel. De Buiserd, als die niet gedronken heeft dan is tie pas echt ambetant. Neen, neen, de Buiserd die moet ge met eerbied behandelen. Gelijk uw lief. Als die de klauwen ergens inzet, dan laat ze niet meer los. Nooit. Ik heb gelukkig een laag fietske, zo'ne snelle. Ge kent dat wel, waarvoor ge een helmke nodig hebt en een zuurstofmasker (voor op de snelweg, de steenweg en zo, om de uitlaatgaskens buiten te laten). Ik heb hem nu thuis gelaten, dien helm. In de hut waar ik bivakkeer. Niemand kent dien hut. Het is mijn eigenste hut en mijn geheim. Ga ook niemand nie vertellen waar die hut is. Ik woon er als ik het eens seffekens beu ben. In Holland. Dat land waar iedereen wil wonen. Maar niet lang meer. Wat gaat dat daar seffens fout amai. Neen,laat mij maar fietsen in de Aarddennen. Dien zijn van goeden aard. En net niet te steil voor mijne ligfiets. Dat je zo kunt fietsen, op mien rug dat vind ik toch zo knap. Ik haal zelfs iedereen in op munne fiets. Munne fiets van vier meter. Ge kunt er bijkans in wonen.

Soms neem ik wel eens een lifterke mee. Tenminste, als ze een kort rokske draagt. En mooie sterke beenkes heeft. Ze moet wel mee trappen, allez zeg. We liggen dan de eerste kilometers achter elkaar. Op het vlakke stuk. Ik achterin en zij vooraan. Totdat we gaan stijgen. Dan schuift ze over me heen. Ja, ja, met die sterke strakke beenkes en het korte rokje. Hijgen dat ik dan doe. Gelukkig hoort niemand ons in het Aarddenner bos. Ja, ja, het is me wat. Kijk met losse handen stijg ik op. Hoe dingen kunnen fietsen het is een wonder. Een groot wonder. Waar we bergop moeten moeten we vroeg of laat natuurlijk ook weer bergaf. Geen nood. Door het soortgelijke gewicht van het wicht dat ik bij me heb, maakt deze als vanzelf een koprolke in mijn ligschuitje waardoor ze weer op dezelfde plaats beland als daar waar ik haar heb laten instijgen. Afhankelijk van het dalingsprecentage schuif ik als vanzelf over haar heen. om niet helemaal de grip te verliezen houd ik het stuur met beiden handen boven mijn hoofs stevig vast. Niet loslaten. Nooit loslaten riep mijn moederke altijd al. en daar luister ik altijd naar. Verdomd en nu roept dat meiske precies hetzelfde. Niet loslaten. Niet loslaten. Ze moest eens weten wat ik vasthield. Stuurloos als ik ben.

Themacolumn RWIB (Raad wie ik ben) op ColumnX: Onderwerp is ‘Hoe dingen kunnen fietsen’
Anoniem geplaatst onder account RWIB. De lezers raden wie de column geschreven heeft.



Bevlogen / Themacolumn / 17-04-2015

Hele kleine bruine beentjes trappen zich helemaal suf. Ze glimmen van de Midalgan, een plakkerige dikke doorzichtige gelei die de spieren warm moet houden. De gelei stinkt zo verschrikkelijk dat het vervelende insecten op afstand houdt. Om zelf niet misselijk te worden heeft hij een grote wasknijper op zijn neus. Ook al bemoeilijkt dat zijn ademhaling, liever minder lucht dan flauwvallen van de stank.

Tussen zijn bruine fluwelen oren zit een klein petje geklemd. Rood, geel, zwart gekleurd. Op het petje staan twee woorden geschreven in een rare taal, gescheiden door een liggend streepje. TI-Raleigh. Het lijkt wel Chinees, Tibetaans of Noord-Koreaans. In dezelfde kleuren en met dezelfde vreemde woorden draagt hij een shirt. Zijn broekje is knalgeel.

Het kleine fietsje dat hij bestuurt kan de bruine beentjes amper volgen. Hij lijkt te zweven op twee wielen, zoals in een tekenfilm. Het zweet staat op zijn voorhoofd. De druppeltjes spatten eraf en springen glinsterend rond gevangen in zonnestralen. Hij heeft daar zelf geen last van want hij draagt een echte Ree Ban. Uit de nieuwste zonnebrilcollectie uiteraard. Geheel eigentijds, grote glazen en een armatuur hip gekleurd in reebruin met kleine witte vlekjes.

Op zijn rug draagt hij een klein rugzakje. Ondanks zijn haast ziet hij af en toe tijd om de rugzak voorzichtig recht te duwen, gestroomlijnd achter zijn rug. Wie goed kijkt ziet wat kleine bollingen door het corduroy. De rugzak is ook knalgeel. Net als de handschoentjes die het stuur stevig omklemmen. Waarom toch zo’n haast? Het lijkt wel of de duivel achter hem aanzit. Heel af en toe kijkt hij ook om. Dan zwiepen zijn lange oren, met de rijwind mee, voor zijn ogen. Een gevaarlijke actie met een Ree Ban op. Donkere duivels zijn daarmee niet te spotten.

Hij scheurt verder door het bos. Gelukkig is er sinds kort een mooi rood geasfalteerd fietspad aangelegd. Hij past op dat ie niet te dicht tegen de rand fietst. De berm naast het fietspad ligt maar liefst 10 centimeter diep. Het fietspad is nog niet afgemaakt, de berm moet nog opgevuld. Hopelijk gebeurt dit snel. Fietsers mogen absoluut niet van het paadje raken. Zeker niet in een bos.

Eindelijk komt het einde van de fietstocht in zicht. Het werd ook tijd. De bollingen in de rugzak verplaatsen zich heel langzaam. Ook klinken er vreemde geluiden uit de rugzak. Een kloppend, tikkend geluid dat al snel wordt opgevolgd door het breken van iets schaalachtigs. De bruine beentjes gaan nog harder fietsen. Nog heel even volhouden. Aan de einder ziet hij het ontvangstcomité al staan. Het bestaat uit een keur aan kleine kindertjes. Allemaal vol van verwachting.

De laatste meters. De bruine beentjes kunnen niet meer. Half dood vallen ze van de fiets. Samen met het rood, geel, zwarte shirt, dito petje en gele short. Volledig uitgeteld. Zijn missie is volbracht. Te laat voor Pasen maar op tijd voor het grote lentefeest. Een bezorgde moeder die het keur aan kinderen begeleidt, weet net op tijd de rugzak te behoeden van een harde val. Dat zou zonde zijn geweest. Alle kleine vogeltjes geplet. Nee, de rugzakhals springt spontaan open. Twee kleine chocolade kuikenkopjes steken hun nek uit en kraaien superintelligent en vroeg bij de les: “Zijn we op tijd?”

Themacolumn RWIB (Raad wie ik ben) op ColumnX: Onderwerp is ‘Hoe dingen kunnen fietsen’
Anoniem geplaatst onder account RWIB. De lezers raden wie de column geschreven heeft.



Eureka / Uitdaging van de maand / 17-04-2015

Eureka. Kwartje valt. Moment is daar. Hoe is het mogelijk? Dat ik dat niet eerder zag? Het is toch van de zotte? Vlaag van verstandsverbijstering stond in de weg. Nu het eindelijk gevonden is stemt het blij. Word ik nu de winnaar van mijn eigen quiz? Het was die ene vraag die alles ontzettend moeilijk maakte.

Een vraag die iedereen zich minstens een keer per leven afvraagt. Een van de ontelbaar onbeantwoord gebleven vragen des levens, keek me aan. Op een moment waarbij ik het absoluut niet had verwacht, niet zag aankomen. Heel vreemd, de vraag stelde mij meteen op mijn gemak, ik besefte zijn waarde.
Ik hoefde niet meteen antwoord te geven, het antwoord lag in de vraag al opgesloten. Dat ik dat nog niet eerder had gezien had simpelweg te maken met gebrek aan ervaring. In het collectieve geheugen hadden vele filosofen, kunstenaars en waarheidsvinders hun hersenen en handen al behoorlijk gepijnigd. In breedvoerige redevoeringen, in ontelbare debatten, in hogere sferen en op maagdelijk wit gevreesde doeken hadden zij gezocht. Vele antwoorden op bijkomende vragen werden opgetekend in boeken, relibijbels en andere informatiedragers, geplamuurd en geschilderd, zelfs in pindakaas. Maar het eureka, het antwoord op die ene allesomvattende vraag, die ieder mens im Frage stelt, bleek achteraf heel simpel.

Het antwoord overviel mij spontaan op de fiets, fietsend op een dijk, haren wapperend in de wind, zon in de rug. Ik zal dit bijzondere moment never nooit niet meer vergeten, alle puzzelstukjes vielen op hun plek, dit keer voor altijd, voor eeuwig. Waarom zijn we ooit de wereld in geschopt, in lieflijke andere woorden gevat, wat is de zin van ieder leven, doen wij ertoe? De wind, de dijk, de zon, de schapen op de dijk, zelfs mijn fiets, ze lachten allemaal naar mij, eureka, omdat alles ertoe doet.

Toelichting:
Geschreven n.a.v. schrijfopdracht op ColumnX, van professioneel schrijfcoach Hella Kuipers (http://heldenreis.nl):
- Beschrijf een momentopname in een willekeurige situatie in 290-310 woorden

Opmerking: In deze schijfopdracht heb ik de zinnen geschreven telkens oplopend in aantal woorden. Beginnend met een zin van een woord. Vervolgens een zin van twee woorden. Dan drie. Etcetera.
In totaal zijn het vierentwintig zinnen in driehonderd woorden.



Tastbare herinnering / Gein & Ongein / 20-04-2015

Hij was gevallen, hard gevallen. Diep. Diep ook. Tegen een boom geleund zag ik hem zitten. Voorovergebogen het hoofd op zijn knieën. Niemand keek naar hem om. Waarom ook? Waar moesten ze naar kijken? Oogcontact was niet meer mogelijk. Zijn ogen lagen voor hem op de grond. Blauw, met een doffe glans. Ze hadden niet lang meer te leven. De flauwe ogen. Het licht viel weldra uit. Zoveel was er niet meer te zien. De wenkbrauwen lagen er naast. Een beetje opgetrokken in vertwijfeling. Ze begrepen nog steeds niet hoe het een en ander was voorgevallen. En belangrijker hoe het voorkomen had kunnen worden. Gefronst zochten ze troost in moeder aarde. De mond had niets meer te vertellen. De lippen prevelden wat schietgebedjes, in de modder. Dat was het dan. Hier eindigde alles dat gezegd moest worden.

De blos op vervallen wangen sprak boekdelen. Vuurrood waren ze van het gezicht gevallen. Brandend van liefde. Schaamrood verkleurden ze tot oud roze. Pas kort geleden had de liefde hem in de steek gelaten. Voor het eerst, na lang volhouden. De laatste sprankjes hoop had hij nog door zijn neus binnengelaten. Opgesnoven met zijn neusharen, trillend nat. De zoetzilte geur van liefde. Maar het mocht niet baten. De verwondering was weg. Neus, lippen, ogen, wenkbrauwen, wangen, alles was afgelegd. Oren wilden niet langer luisteren. Ze transformeerden tot verstopte chips. Ze lieten niets meer binnen. En ja, zelfs zijn kin was afgestoten. Bot maar ooit zo spits.

Waar moesten ze naar kijken? Zenders, vrienden en vriendinnen. Het had totaal geen zin. Contact was niet langer mogelijk. Alle maskers waren afgezet. Het gezicht lag gespleten voor hem op de grond. Geen verbinding was meer mogelijk. Geen enkele informatie kwam nog binnen. Alle geluiden, alle blikken, alle geuren verdwenen in een wit vacuüm, gehouden boven de nek. Alleen de contour van wat ooit was, werd in de grote handen vastgehouden. Een dikke grijze lijn. Onthoofd was al het contact, geen gezicht. In het grote lege wit verzamelden zich tot slot alleen nog de gedachten. De gedachten aan herinnering, van datgene dat ooit eens was. In de herinnering kwamen gesprekken opnieuw tot stand. Gesprekken die nooit antwoord gaven, op datgene dat eigenlijk belangrijk was.

Hoe nu verder? Dacht de man. Gedachten zijn zo moeilijk te lezen. Zeker in een leeg gezicht. Hoe zou hij ooit nog kunnen communiceren? Zonder spraak, zonder zicht en zonder geur. Op de tast, tastbaar? Door aan te voelen, vast te pakken, aan te pakken? Vertrouwen op de tast, dat is wat de man nog restte. Op tast en herinnering. Tastbare herinnering. Hij richtte zich langzaam op en bedankte de boom voor het vertrouwen. Hij wist nu hoe hij verder moest.


Transplantatie met kopzorgen / Themacolumn / 23-04-2015

Ik viel bijna van mijn stoel bij het zien van een aflevering van Pauw. Een medisch verhaal dit keer. Afschuwwekkend gewoon. Er is een hoofd van een aap op een andere aap getransplanteerd. Nu wordt overwogen om dat ook bij een mens te doen. Daarvoor zijn wel twee mensen nodig. Wat een ontzettend idioot idee. Bij de twee apen is het misgegaan. De aap was zo geschrokken van zijn nieuwe lichaam dat zijn ruggengraat en al zijn zenuwen die aan elkaar gehecht waren spontaan loslieten. Hij had nog geknipoogd zeiden de artsen. Dat had hen hoopvol gestemd. Maar net als bij pasgeboren baby's weet je natuurlijk nooit of dat een echte knipoog is. Ik snap het niet goed. Ondanks dat de operatie niet gelukt is bij de apen willen ze het wel bij mensen uitvoeren. Ergens in Rusland wordt gezocht naar een geschikte ruimte waar circa 100 medici deze futuristische operatie kunnen doen. Ook wordt er nog gezocht naar twee geschikte proefpersonen. Het is me wat? Het moet een goede match zijn. Maar wat is een goede match? En waar begin je mee? Met het hoofd zoeken of met het lichaam? Wie komt er in aanmerking? Alleen zieke mensen of ook gezonde? Een goede vraag die tot nadenken stemt. De zieke mensen denken gezond want voor hen is er nog hoop op verbetering van levenskwaliteit, denk bijvoorbeeld aan mensen met een dwarslaesie. Maar dan moet er wel zekerheid zijn dat de operatie voldoende kans van slagen heeft. De gezonde mensen daarentegen hebben in mijn ogen alleen een zieke geest. Zij willen alleen maar een nieuw gezond lijf, liefst wat jonger en mooier. Om te kunnen stoefen op het strand bij Marbella of zo. Het is de techniek en het geld dat het allemaal mogelijk maakt. Maar hoe zit het met ethiek? Hoe ver gaan we met dit soort praktijken? We willen allemaal ouder worden en het liefst in een mooie staat. Maar als we dat allemaal willen en kunnen. Wat dan? Dan loopt de aardbol vol en over van mens. Dat willen we toch niet? Moeten we niet eerst op zoek gaan naar medische oplossingen voor dwarslaesies en andere aandoeningen? Kortom een hele hoop vragen die volgens mij eerst beantwoord moeten worden. Als we dan uiteindelijk proefpersonen nodig hebben dan kan ik er zo een paar verzinnen. Het hoofd van Poetin op een Russische atleet bijvoorbeeld. En dan maar hopen dat ...

Themacolumn RWIB (Raad wie ik ben) op ColumnX: Onderwerp is ‘Hoe dingen kunnen fietsen’
Anoniem geplaatst onder account RWIB. De lezers raden wie de column geschreven heeft.



Columns van Harrie zijn geschreven aan tafel bij Mien. Harrie is een auteur en tafelvriend van Mien. Van november 2010 tot maart 2016 publiceerde Harrie ook columns op de website van ColumnX.
Harrie’s columns zijn gebaseerd op oude personages uit TV-series Catweazle en Doctor Who. De Britse acteurs Tom Baker en Geoffrey Bayldon vormen zijn inspiratiebron. Daarnaast maakt Harrie ook graag filosofische en sportieve uitstapjes.