30-11-2015

Schrijfveren November 2015 (16 t/m 30)

Dagelijkse oefening in het schrijven van Schrijfveren. In maximaal 15 minuten tijd, associatief schrijven zonder correcties, naar aanleiding van een opgegeven titel. Met dank aan Hella Kuipers.
Hoe en wat? Zie: http://heldenreis.nl/schrijfveren
Oorsprong? Zie: http://judyreeveswriter.com/guidelines-for-writing-practice


16. Gesmoorde geluiden

Ze huilen overdreven met groot kabaal. Draaien zich naar elkaar toe en wentelen zich in druipend vet. De tranen spetteren even later de pan uit. De kok heeft het niet in de gaten. Het drama dat zich in zijn koekenpan afspeelt. Hij is er met zijn gedachten niet bij. Zijn ogen turen over een plakkerige bladzijde van zijn kookbijbel. 'Houd de pan in de gaten en het vuur laag'. Te laat. De worstjes schreeuwen moord en brand en staan doodsangsten uit. Het vet spettert uit de pan op de hand van de onhandige kok. Maar dit keer is hij goed voorbereid. Snel stopt hij zijn hand in de wijnkoeler gevuld met Kellergeister, ijs en ijskoud. De hand sist heel even. Het vet stolt onmiddellijk en komt in bolletjes bovendrijven. Snel draait de kok met zijn andere hand het vuur laag. De worstjes komen tot rust en sputteren niet langer tegen. Van kwaadheid zijn ze zojuist uit hun vel gesprongen. Nu berusten ze in gebarsten huid. Zwijgzaam. Woede gesmoord.


17. Een inheems woord

De 'Bond tegen Vloeken' staat voor mijn deur. Er zijn zo van die momenten dat je liever niet de bel had gehoord. Batterij leeg. Zoiets. Maar nee. Voor me staat een klein vrouwtje in plissérok met grote ijzeren speld. Haar bruine regenjas hangt open en aan haar linkerarm, om precies te zijn, in de holte tussen onderarm en bovenarm bungelt een grote tas. Ze houdt haar hand in een knuist ter hoogte van haar platte borst stevig tegen haar lichaam geklemd. Ik was nochtans niet van plan haar tas af te nemen. Mocht ze dat denken. Ik vraag me af of ze in de gaten heeft hoe non-sexy ze aan mijn deur staat. Ze wil me iets verkopen dat is duidelijk. Maar dit is niet de juiste aanpak en aankleding. Bovendien ook niet het geschikte moment. Het is negen uur in de ochtend. En ik, ik ben geen ochtendmens. Ze steekt een folder naar me uit. Bond tegen Vloeken.
Ik vertel haar dat ik daar niets mee op heb. Vloeken lucht juist op. Zeker bij de inzet van krachttermen en vruchtvlees. Het vrouwtje trekt een zuur gezicht. Ik kom dus blijkbaar binnen en zet door. Kijk mevrouw, 'kut' is een inheems woord en daarnaast kort en krachtig. Het wordt door iedereen gebruikt. Al jaren. Nee, ik maak geen onderscheid in sekse. Mannen en vrouwen bezigen het voortdurend. Het is van alle tijden. Je kunt het in je mond prettig uitstoten. Het geeft aangename perslucht, voor in de mond en geeft ontspanning en een aangenaam gevoel op de lippen. Doet u het maar eens. Ja, een paar keer achter elkaar. En ... en ... lucht het op? Ja, hè. Ziet u wel. Nou, dag mevrouw. O ja. De buren slapen nog. Slaat u die gerust over. Prettige dag nog verder.


18. Zoveel manieren om een sjaaltje te strikken

De man stond op de stoel en wist voor een moment geen blijf met zichzelf. Hij hield een sjaaltje in zijn hand en vroeg zich af waarom? De man was blijkbaar in de war. Hij keek wat verdwaasd om zich heen. Leek om hulp te vragen. Maar er was niemand in de ruimte aanwezig. De zolder was niet bepaald een plek waar veel mensen kwamen. Stoffig en vol herinneringen pijnigde de man zijn hersenen en keek staand op de stoel nog eens naar het sjaaltje. Vervolgens tuurde hij de ruimte af, een beetje wezenloos. Totdat zijn oog viel op het plafond. Hij keek beurtelings naar het plafond en naar de hand die het sjaaltje droeg. Het was een open plafond. Je kon duidelijk de balkconstructie zien van de Franse kap. Het was een oud huis met een oude zolder waar de man zich bevond. Zelf was ie ook behoorlijk oud. Samen waren ze oud geworden. Het huis, de zolder en de man. Vroeger deelde de man het huis en de zolder met veel mensen. Nu voelden ze alle drie verlaten en eenzaam. Het sjaaltje had hij uit de oude klerenkast gehaald. Een mooi zijden sjaaltje. Nog eens keek de man naar het plafond, naar de grote eiken balk. Vroeger had daar nog een schommel gehangen. De tranen liepen uit zijn ogen. Hij frutselde wat aan de sjaal en vroeg zich nog eens af, hoe die sjaal nu het beste te strikken? In een keer.


19. Graanvelden

De onmetelijkheid van graanvelden fascineert mij telkens weer. Dat geldt ook voor de begrenzing. Vreemd eigenlijk die dubbelheid. Want hoe kan iets dat onmetelijk oogt toch een gevoel van begrenzing geven? Mijn hersenen raken in tweestrijd. Enerzijds maken ze een voorzichtige berekening. Tot aan de horizon reikt het graanveld. Maar hoeveel meters is dat eigenlijk? Iets in mij zoekt controle en meet afstand. Alsof de afstand bepalend is voor mijn controle. Ik schat zo'n tweehonderd meter. Het is een groot graanveld. Anderzijds dwingen mijn hersenen me het graanveld in te lopen. De begrenzing te doorbreken. Een weg te zoeken naar de horizon. Het is dan wel noodzaak de grensbewaking te doorbreken. Los te laten. Daar is moed voor nodig. En brood. Brood is broodnodig voor ieder onderzoekspad. Al is het maar om de weg aan te duiden. In een graanveld kun je immers makkelijk verdwalen. Daar sta ik dan met mijn dilemma's. Ach, was ik maar Klein Duimpje. Dan had ik door de hoge graanbomen het graanbos nooit hoeven zien.


20. Vitrage

Droevig tuurt de sanseveria vanachter de vitrage naar de straat. De vitrage ruikt muf geel. De mensen, de fietsers en de auto's die achter het raam passeren lijken allemaal vol geplakt te zitten onder vitragerag. In een fijnmazig net met hele kleine miniruitjes. De sanseveria kijkt kort op de klok die achter de bar hangt. Nog heel even en dan komt de vitragespin zijn buit bekijken. Althans dat hoopt de vitrage. Kijk hij zit al in de hoek van de vensterbank. Klaar voor zijn inspectieronde. Misschien neemt de spin vandaag weer wat tijd om een praatje te maken met de sanseveria. Het zijn dikke vriendjes met elkaar. Tot voor kort. Wat er eergisteren gebeurde heeft de vriendschap behoorlijk op spanning gezet. De spin had een vette bromvlieg in zijn net gespot. Omdat hij een enorme berenhonger had was hij in zijn haast wat onhandig over de vitrage gelopen. Zo hard dat de vitrage opwaaide en in de sanseveria was gevlogen. Daar was de vitrage blijven hangen. Precies op het puntig blad waar de ogen van de sanseveria zaten. Die kon daardoor niets meer zien. Hij was enorm uitgevallen tegen de spin. De spin was daar zo van geschrokken dat hij zonder zijn buit te plukken weer terug in zijn vensterbankhoek is gaan zitten. Twee dagen al had ie niet meer gesproken met de sanseveria. Dat was too much voor de sanseveria. Hij had zich dan ook voorgenomen om het vandaag goed te maken met de spin. De sanseveria telde de tijd langzaam af. In de spin zat geen enkele beweging. Leefde die nog wel?


21. Kamperfoelie

Mijn tuin houdt van kruiden en onkruiden. Het is een bijzondere tuin. De tuinman is er niet blij mee. Het onkruid overwoekerd alles. Wat te doen? Wel duizend boeken heeft de tuinman gelezen. Een complete letteren- en kruidenstudie heeft de tuinman erg belezen gemaakt. Nu wordt het tijd om het gelezene eens toe te passen. Maar het wil niet echt vlotten. De meeste boeken gaan over kruiden. De onkruiden worden op een of andere manier uit de boeken gelaten. Een onkruidcomplot lijkt hieraan ten grondslag te liggen. Maar een beetje tuinman geeft nooit op. Dat is nogal wiedes. Tijd om raad te vragen. Nou wil het toeval dat achter de tuin van de tuinman, die overigens behoorlijk diep doorloopt, mensen wonen. Omdat de tuinman wat schuw is heeft hij deze mensen nog nooit aangesproken. Dat is ook ingegeven door de melkman, die dagelijks als een van de weinigen in de kennissenkring van de tuinman een praatje maakt met de tuinman. De melkman heeft de tuinman gewaarschuwd voor zijn achterburen. Het zijn kampers. Maar nood breekt wet. De kampers hebben namelijk helemaal geen onkruid in hun tuin. En nu wil de tuinman wel eens weten waarom? Had die dat maar eerder gedaan. Het antwoord en daarmee de oplossing is zo simpel. De kampers, die uit Engeland kwamen, hadden een hele simpele tip. You know man. Kampers fool je niet. Put some kamperfoelie in your garden and everything will be all right. This herb herbs the worst onherbs. Look at our garden. Do you see any onherb? Daar hadden ze een punt. Er groeide werkelijk waar geen sprietje onkruid in hun tuin. Daarbij moet wel gezegd dat dat ook haast onmogelijk was tussen alle stoeptegels.


22. Wat staat er op je bureau?

Een aquarium met twee goudvissen. Ik kijk er iedere dag na en denk dan. Wat hebben wij het toch eigenlijk als mens goed. Ik zie de vissen almaar rondjes zwemmen. Soms wisselen dat af met afwisselend naar de bodem duiken en naar de waterspiegel. Dit doen ze kussend. Met hun oranje lippen zoenen ze beide oppervlakten. Het ondervlak en het bovenvlak. In het dalen en opstijgen geven ze het water de hele tijd kusjes. In het op en neer zwemmen eigenlijk ook. Het zijn echte zoenvissen, die goudvissen op mijn bureau. Hoe langer ik er naar kijk hoe meer jaloers ik word. Ik wil dat ook wel. De hele dag zoenen. Iets mooiers is er toch niet? Een beetje badderen in het water en de hele dag kusjes geven. Of zou dat op den duur toch saai worden? Aan de vissen is het niet af te lezen. Zij zoenen de hele dag alsof het de gewoonste zaak van de wereld is. En dat is in een mensenleven natuurlijk niet. Daar moet geld verdiend worden, het huishouden gedaan worden, de kinderen opgevoed, de hond uitgelaten, dag in dag uit. Gen tijd voor kusjes. Nou, vooruit dan, bij het afscheid nemen in de ochtend en bij het thuiskomen in de avond, voor het slapen gaan als toetje. De vrouw en de kinderen dan. Niet de hond. Dat is vies. Hij wil wel. Maar mag niet. Een knuffel daar blijft het bij. Thuis hebben we ook een vissenkom. Nu begrijp ik ook waarom onze hond regelmatig voor het glas naar de vissen tuurt en zo nu en dan blaft. Pure jaloezie. Kussende vissen. Het blijft een genot om naar te kijken. Zelfs op kantoor.


23. Borstvoeding

Ik geef mijn borst regelmatig te eten. Zalfjes heeft ie het liefste. Daar houdt mijn borst van. Hij slurpt ze op. Nivea, dag- en nachtcrème, massageolie, jij kan het allemaal hebben. In de zomer aftersun in de winter soms een pakking. Gewoon omdat het lekker is. Mijn borst is het meest vertroetelde lichaamsdeel dat ik bezit. Fier ben ik erop. Hij is ook fier op mij. Dat laat ie mij regelmatig zien in de spiegel. Dan blaast hij zich extra stevig op, waarbij heel soms de tietjes ondeugend omhoog steken. Ze denken dat ik dat niet zie. Maar ik weet beter. Ze proberen zich te verstoppen in het borsthaar als ik te lang kijk. Maar ze ontkomen niet aan mijn blik. In het weekend ga ik er stevig met de borstel doorheen. Niet door mijn tietjes natuurlijk, maar door mijn borsthaar. Na het douchen maak ik er dan kleine krulletjes van. Die voelen lekker zacht. Een vers T-shirt aan en ik ben klaar voor de dag. Winterdag of zomerdag, het maakt niet uit. Altijd gekleed in een wit T-shirt met smal boordje. Ik heb een hekel aan T-shirts met een grote boord. Het is geen gezicht. Zeker niet met een blouse erover heen. Het borsthaar mag ook niet boven het T-shirt uitkomen. Ik scheer het dan ook altijd een beetje tot vijf centimeter onder de rand. Ik zorg goed voor mijn borstje. Dagelijks zijn portie voeding en zo af en toe een borstelbeurt.


24. Die keer dat je geen hulp bood

Ja, ik weet het. Ik ben hulpverlener. Bedrijfshulpverlener om precies te zijn. En ja, ik draag een hesje. Een oranje hesje met hele grote letters in fluo. BHV. Ik mag een keer per maand in de baas zijn tijd brandjes blussen. Dat is mooi meegenomen. Buiten de baas zijn tijd doe ik het ook hoor. Brandjes blussen. Met water, schuim en ook met deksels en zand. Gewoon een kwestie van een van de essentiële bronnen wegnemen. Zuurstof, brandstof of ontsteking. Ik houd dan ook altijd mijn adem in als ik mijn elektrische auto stekker. Gewoon voor de zekerheid. Als hulpverlener mag je nooit de hulp weglaten. Ik heb dan ook altijd een hulpje bij me. Die zet ik in bij de meest gevaarlijke situaties. In hoge uitzondering bied ik in de zware gevallen ook hulp. Maar dat doe ik alleen bij mensen die boven de 150 kilo wegen. Gelukkig zijn dat er niet zoveel. Al zeker niet op mijn werk. Twee om precies te zijn. Mijn hulpje en ik. Jammer maar helaas. Ik weet het. Ik ben geen goede hulpverlener. Niet echt geschikt voor de job. Maar ja. Niemand wilde op mijn afdeling. Helemaal niemand. Dan bied ik hulp. Dan spring ik in. Dan red ik de zaak. Mijn afdeling. Had ik het maar niet gedaan. Die ene keer. Maar ik deed het wel. Aan iedereen uiteindelijk. Behalve mezelf.


25. Daar zou ik nooit naartoe gaan

Naar het voetbal. Daar wil ik nooit naartoe. Ik houd er gewoon niet van. Al die idioten die zich als een malloot verkleden. Begrijp me niet verkeerd. Ik houd best van ballen. Maar niet die met de voet. Ik wil meer. Bij mij houdt het verkleden niet op bij de voet. Ja, ik weet het, er zijn genoeg manieren om een leuke of sexy sok of kous aan te trekken. Ik heb het een keer geprobeerd. Het was ook nog eens gemaskerd. Een gemaskerd voetbal. Nou, ik kan het je vertellen. Nooit meer. Allemaal van die flauwe liedjes ook. Seksuele hieling. Ik doe het niet meer. Het soks. Nee, geef mij maar ballen waarbij goed wordt ingepakt. Dan valt er ook veel meer uit te pakken, achteraf. Mijn favoriet zijn de gemaskerde ballen. Op zijn Middeleeuws. Dan kun je nog eens lekker onder de hoepels duiken. Korsetten ontrijgen. Pruiken snuiven. Veel meer uitdaging. Nee, een voetbal vind ik helemaal niks. Al helemaal niet als het ook nog eens een kinky voetbal is. Met roze maillots of gatenkousen. Bah. Niets voor mij.


26. Helm

Dat vind ik nou zo mooi. Helm. Zeker in de duinen. Ook erg handig. Je kunt er niet genoeg van meenemen. Van helm. Groen, blauw, rood. Het maakt niet uit. Het helpt tegen gierende wind. Het beschermt de oren en ogen. Tegen zand. Tenminste als je de helm een beetje gebukt houd. Helm heeft ook een erotische werking. Zeker las je het heel zacht en fluisterend uitspreekt. 'Helm, helm, helm ....!' Onweerstaanbaar zwoel klinkt dit woord. Ik kan er uitermate opgewonden van raken. In helm kun je ook makkelijk kledij verbergen. Nadat je vol overgave natuurlijk eerst het woord een aantal keren zwoel hebt uitgesproken. Zorg dan wel dat je in de buurt van een pan bent. In helm en pan kun je je uitstekend verbergen. Zelfs uitstekende voorwerpen worden hierin goed verborgen. Desnoods steek je ze in het zand. Als de nood echt hoog wordt. Zorg ook altijd dat je voldoende zonnecrème bij je hebt. De zon kan je zomaar overvallen in helm en pan. Je wil echt geen panne krijgen aan je lijf en leden op het moment suprême, echt niet. Helm. Iets mooiers bestaat er niet.


27. Opgesloten in de lift

Heeft u dat nu ook. U zit in de lift en ineens heeft u er genoeg van. Genoeg van in de lift zitten. Veel liever begeeft u zich op de begane grond. U weet wel, met beide voeten. Op de grond ja. Oké, de opwinding ban het in de lift zitten heeft natuurlijk ook zijn charme. Maar het put ook uit. U weet namelijk niet waar uw lift eindigt. Waar is de horizon? Waar is het plafond? U kunt boven uw lift uitstijgen en wat dan. Dan wordt mogelijk uw kop afgehakt. Boven het maaiveld. Weet u wel. Niet doen zeg ik dan. Retourtje begane grond bij voorkeur. Desnoods laag bij de grond. Ik bekijk ook altijd het aantal verdiepingen, zeg maar hindernissen die ik moet nemen, als ik in de lift zit. Voor je het weet wordt je op handen gedragen naar de bovenste etage en zit je zo aan je plafond. Niet leuk. Saai. De verveling neemt toe. En de angst. Angst? Ja, angst. Om weer te dalen. Waar dacht je dat die lift je naartoe bracht dan. Naar het einde misschien? Niet doen. Gewoon retourtje begane grond. Houdt het zweven vanzelf op. Wordt je veel gelukkiger van.


28. Een lijstje van metaforen voor 'zonsondergang'

Ik wil het niet meemaken. De ondergang van de zon. Veel te dramatisch. Waar moeten we dan van leven? Ik wil niet dat de zon ondergaat. Ik wil de zon ondergaan. Eeuwig. Maar hij mag dat zelf niet doen. Dat ie dat maar uit zijn hoofd laat. Als de zon ondergaat zijn we overgeleverd aan de maan. Wie wil dat nu? Altijd maar verblijven in het donker. Het is een schemerlamp vergeleken bij de zon. Laat de maan maar ondergaan. Ik koop zelf wel een paar lampen. Voor dat stukje nacht en duisternis. Nee de zon mag nooit niet ondergaan. De maan wil ik desnoods wel ondergaan. Dat schijnt romantisch te zijn. De liefde bedrijven in de maneschijn. Maar het is niet echt. Toch? Het is maar schijn. Veel liever verblijf ik onder zonnegloed. Een zonsondergang wil ik never nooit niet meemaken. Ook niet op de foor. De zon zien ondergaan op een foor is het meest dramatische wat er bestaat. Met de zon gaat ook de foor ten onder. Metadramatisch. Metaforisch. Niet doen zon. Ik wil je graag nog even bij me houden.


29. Zwarte sokken

Ik heb ze geteld. Vijfhonderdduizend paren heb ik al gesleten. Voor mijn gevoel dan. Ik ben een echte gevoelsteller. Sorry hoor. Ik draag ze zwart omdat ze overal bij passen. Net als mijn ondergoed. Behalve bij een witte doorschijnende broek. Kort of lang maakt dan niet uit. De broek bedoel ik. Het schijnt dan door de sokken en de onderbroek. Geen gezicht. Het ziet uit als een vale zebra. Ik heb het een keertje gedaan. Gekleurde sokken gekocht. Lichtgrijs waren ze. Maar nee hoor. Het voelde niet goed. De hele dag liep ik aan de lichtgrijze sokken te denken. Zou iemand het zien? Ik voelde me heel bloot. Bij de Zeeman heb ik toen onmiddellijk nieuwe zwarte sokken gekocht. Tien halen, vijf betalen. Ik moest wel zelf in de bak de linker- en rechtersokken bij elkaar zoeken. De juiste maten ook nog. Ben bijna drie uur bezig geweest met zoeken en passen. Tijd is geld. Ik heb dan ook bij de kassa geld terug gevraagd. Hoeveel ik in gedachten had? Nou mijn uurloon is tachtig euro. Ik heb ze gematst. Heb maar twee uur doorgerekend. Ging ik toch mooi naar huis met tien sokken en honderdzestig euro. Zwart geld. Wat moet ik ermee?


30. Ontsnappen

Niets zo vervelend dan winderig zijn in gezelschap dat opgevoed is met etiquette. Ontsnappen lukt eenvoudig niet. Het is namelijk not done om van tafel te gaan tijdens de maaltijd. Ik besluit het toch maar even bespreekbaar te maken. Dat lucht in ieder geval op.

Beste mensen, mag ik even uw aandacht. Freule Stoeterwaal van Derrière valt bijna van haar stoel. Wie durft hier onaangekondigd aandacht te vragen? Hoe brutaal? Dat is toch alleen aan haar? Ze wipt vlug op het puntje van haar stoel richting rugleuning. Affront, hopelijk ziet niemand het.

Ik zit met een klein probleem. Het kan twee kanten op en het heeft alles te maken met ontsnappen. Ha, ontsnappen, een raadsel, zie ik een hoop mensen denken. En nee, het is geen spelletje Cluedo. Er is niemand vermoord. Nou ja, niemand. Hooguit de mosselen die ik zojuist gegeten heb. En daar zit juist mijn kleine probleem.

Ik wordt een aantal blikken gewaar van freules en baronnen die in ieder geval nooit de oorlog hebben meegemaakt. Gepoederd wereldvreemd kijken ze afwisselend naar elkaar, naar het plafond en naar mij. Zegt u het maar. Roept de freule aan de andere kant van de tafel. Ze houdt een koehoorn tegen haar rechteroor. Luid graag.

Nou kijk. Er zijn twee zaken die op dit moment willen ontsnappen. Ik in zijn geheel en daarnaast een tijdelijke gedeelte in mij. Een hoopje zogezegd. Het vervelende is dat het hoopje klaar ligt om mijn lijf te verlaten. Met andere woorden als ik niet in zijn totaliteit heel even mag ontsnappen, dan ontsnapt een gedeelte van mij. Met een vleugje wind zogezegd. En ik vind. Dat er in deze lastige situatie een uitzondering gemaakt moet worden op de etiquette. Ik zie zelf geen andere uitweg. Aan u de keuze.

Gaan, gaan, gaan. Roept het gezelschap in koor. Te laat. Gone is the wind.