05-11-2015

Het meisje met de blauwe pet (10)

De borst van Theo stond op springen. De discussie met Charly was zo hoog opgelopen dat ijdelheid en trots Theo bijna lieten ontploffen. De boosheid die daarmee gepaard ging vloog naar zijn stierennek en zocht een uitweg via zijn inmiddels rood geworden oren.

Intussen was ook de brandweer gearriveerd en de politie, gevolgd door een ambulance. De sirenes klonken als een uit de hand gelopen compositie van een verwilderde Bach. Christian, niet Sebastian. Laat dat duidelijk zijn. De hulpdiensten kwamen als geroepen. Niet voor de brandende trein en mogelijk gevallen slachtoffers, maar vooral voor Theo. Zijn opgeblazenheid nam angstwekkende proporties aan. Net als zijn hoofd dat steeds roder werd. De hulpdiensten wisten niet zo goed waar te beginnen. Eerst moesten ze een weg zoeken naar de trein. Zonder perron maar met veel oefening baarde dat eerst veel zorgen, edoch ook veel kunst. Van Gogh had hier een tintelend schilderij van gemaakt, zeker weten. Ware het dat hij geen actionpainter was. Pablo, een ongelofelijke aso had hier wel een mooie pic van gemaakt. In grafity. Zeker weten.

Vlakbij de trein gekomen wisten de hulpdiensten niet precies waar te beginnen. De discussie tussen de conducteur en de machinist deed ook goed zijn best om de aandacht te trekken. De discussie ontaardde volledig. Beide heren vermoorden elkaar nog net niet. De conducteur en machinist droegen verschillende petten die ze gebruikten als wapen. Ze sloegen er geen vliegen mee weg en bakten er ook geen zoete broodjes mee. Nee. Ze sloegen er elkaar mee om de oren. Op een gevaarlijke manier. De politie greep in. Die had daarmee haar bestemming gevonden.

De brandweer besloot eerst het binnenbrandje van Theo te blussen. De trein blussen, daar was geen beginnen aan. De houten bekisting was al helemaal opgebrand. Het metaal begon al te smelten. Het gaf allemaal wel verrekte veel warmte. Zelfs de koeien uit het weiland kwamen zich er even aan warmen. De klus was door de brandweer snel geklaard. Ze spoten Theo en Charly helemaal ondersteboven met water. Hun discussie liep met veel sissers af.

De ambulancier was de enige die nog met lege handen stond. Ware het niet dat Betsy ineens omviel. De passie was haar te veel geworden. Zo bleek achteraf. Ik heb haar nog bezocht in het ziekenhuis van Schoonhoven. Gelukkig maar. Daar legde ze aan mij uit, dat ze volledig door haar emoties in vuur en vlam was gevat en voor mij gevallen. Dat laatste letterlijk en figuurlijk. Ze had nog nooit zo'n mooie jongeling gezien. Ik wilde nog vragen, wie en waar dan, maar dat bleek al snel overbodig. Liggend in bed, trok ze mij met haar linkerhand achter mijn nek zachtjes naar zich toe. Met de andere hand toverde ze vanonder de lakens haar blauwe pet te voorschijn en hield die snel achter mij tussen de lezer en ons in. Een hevige omhelzing en zoen volgde. Eindelijk. Ik hoefde niet meer te weten waarom Theo het gordijn in de trein omlaag had getrokken. Het deed er niet meer toe. Ik had mijn meisje. Het meisje met de blauwe pet. We leefden daarna nog lang en gelukkig. Wel met hard labour. Maar hee, dat spreekt vanzelf. Liefde is een werkwoord.